PORT
Week ^nd
'hfl/WjPiHj
rs
W
srsport?
REIZEN
EN
REKREATIE
DE STEM
zaterdag
VNU Dagbladen
75 jaar na de
Eerste
Wereldoorlog is de
dood op de
slagvelden nog
altijd springlevend
Na iedere nieuwe
slachting bleken de
generaals hardleers
en de politici niet
bereid de waanzin
te stoppen
x sa
(Rekreatie is een
||ke rubriek van de
pladengroep.
fereserveringen:
JE5225, fax 073-137750
É49,5201 AK Den Boscii
5N
■EL: volledig verzorgde
ikanties 8-18 jaar.
"Bel:
■is brochure?
B8-2300
laanden (25-55 jaar) in
p groepen. Folder?
DO (dag en nacht).
°Rr/sf,
,WEf*v-A.f208
otKlocn;-
Ie i z e n
Jij de NBBS Reiswinkels
I 071 -221414
klËN naar Frankrijk, Oos-
prijk en Tsjechië v.a.
Ji49,- incl. bus, app.,
[fipas. GOGO TOURS
10-4142599 SGR/ANVR.
jHATEL-reizen: Chalets m.
|tel-service. Al v.a. 379.
St.Anton, Fiss, Chatel
|r) Tel: 030-340358
MEEUWZEKER winter
lorten, low-budget, gez.
por tam., alleeng., met/z.
nd. ook spec, jeugdreizen
560,- (VP bus) Dynamic
blland Tel.: 05152-1315.
ËKRO REIZEN zèër
lordelige SNEEUW-
aKANTIES! 10 dg. incl.
^<e bus, hotel en HP. prijs
(evt. met eigen auto
1120,- korting per pers.)
pffach 543,-, Dollach
,-, Ellmau 562,-,
bgen 567,-, Gerlos
1606,-, Itter 696,-, Kirch-
jbrg 686,-, Niederau
1471Ramsau am D.
1563,-, Thumersbach
1576,-, Uderns 567,-,
[restendorf 629,- en
I veel meer! Bel tot 22 u.
<RO REIZEN 010-
142233. lid SGR.
van de VNU Dagbladen
Inlichtingen
over adverteren
bel 073-125225
fax:073-137750
ZATERDAG 6 NOVEMBER 1993
[log diverse mogelijkheden
de winter. Bel GLOBE
Damperverh. 04124-2508.
rERKOOP van 3 Bürstner
lampers bouwjaar 1992 en
1993 v.a. 61.500,-.
linders, Benthem 11, Bakel
fel.: 04924-2508.
De rubriek
Reizen en Rekreatie
verschijnt elke
inde
Inlichtingen over
adverteren: bel nu
073-125225.
angs
en
De
doem
van
de
dood
De dood is - na meer dan 75 jaar -
aan het westelijke front van de
Eerste Wereldoorlog nog
springlevend. In Verdun, aan de
Somme en rond leper. De vele
landschappelijke littekens, de
duizenden kerkhoven en
monumenten houden van de
Zwitserse grens tot aan het Kanaal
de herinnering aan de oorlog levend.
Boven de slagvelden van de Eerste
Wereldoorlog, die op 11 november 75
jaar geleden eindigde, is de doem van
de dood blijven hangen.
Door Theo Hoeymakers
Het slagveld in West-Vlaanderen: De gigantische poelen van modder, bloed, ledematen en door gifgas en lijken vergiftigd water zijn al lang verdwenen, maar de geest van deze oorlog nog lang niet.
FOTO ARCHIEF DE STEM
De ontberingen, de ellende,
de vergeefsheid van dat ve
le bloedvergieten; het is al
lemaal nog bijna voelbaar.
In het Ossuaire in Verdun, dat
lugubere en indrukwekkende kne
kelhuis, waar je - turend door een
beslagen en vuil raampje - wordt
toegegrijnsd door een doodshoofd.
Een van de vele, want hier liggen
de beenderen van 130.000 onbe
kende Franse en Duitse soldaten
opgeslagen.
Tastbaar is 'La Grande Guerre' ook
in de slaperige dorpjes aan de
Somme en op de stille Britse oor
logskerkhoven rond leper. De na
tuur heeft er ontegenzeggelijk haar
best gedaan. De gigantische poelen
van modder, bloed, ledematen en
door gifgas en lijken vergiftigd wa
ter zijn al lang verdwenen, maar de
geest van deze oorlog nog lang niet.
'Ils n'ont pas passé,' meldt het
monument dat staat op de top van
de Mort Homme, een van de strate
gische heuvels rond Verdun. Ze
zijn er niet doorgekomen. Het af
schrikwekkende beeld - een ge
raamte gehuld in een vaandel -
gedenkt de vele duizenden Fransen
die hier tijdens de slag om Verdun
het leven lieten.
Op deze grijze herfstmorgen is het
er doodstil. Unheimisch stil. De
open plek waar het standbeeld zijn
plaats heeft gekregen, is omringd
door ondoordringbaar bos, waarin
behalve ontelbare nooit opgegra
ven explosieven zich ook nog de
resten van talloze gesneuvelde
Fransen en Duitsers moeten bevin
den.
Een recenter gedenkteken bericht
iets moois over Frans-Duitse
vriendschap. Op een aanplakbord
heeft - jaren na de oorlog - een
passant enkele dichtregels geschre
ven: 'De gruwelijke stank hangt in
de lucht/Gewonden krijsen/Ster
venden rochelen/Levenden waken.'
Hier woedde van februari tot de
cember 1916 de veldslag met waar
schijnlijk de hoogste dodendicht-
heid' per vierkante meter uit de
oorlogsgeschiedenis. Aan een
slechts 20 kilometer breed front
vielen in die tien maanden 700.000
doden. Dertienhonderd munitie-
treinen voerden voor de door de
Duitsers gelanceerde Operatie Ge
richt hun dodelijke materieel aan.
De Duitse bevelhebber Von Fal-
kenhayn had het plan opgevat het
Franse leger hier - bij het histori
sche vestingstadje Verdun - te la
ten doodbloeden. Van strategisch
belang was Verdun niet, integen
deel, maar Von Falkenhayn zag er
een ideale mogelijkheid in de Fran
se trots te kwetsen. De Fransen
zouden -zo meende hij terecht-
juist deze historische plaats tot het
bittere einde verdedigen. Uiteinde
lijk herstelde niet alleen het Fran
se, maar ook het Duitse leger nooit
meer van de slag om Verdun.
De Franse opperbevelhebber, Papa
Joffre, was nauwelijks op het Duit
se offensief voorbereid. Het slechte
weer dwong de Duitsers tot uitstel
- 'bij slecht weer zal de veldslag
binnen plaatsvinden' meldden bil
jetten in de Duitse kazematten. En
zo kon Joffre op het laatste mo
ment nog versterkingen naar Ver
dun overbrengen.
Toch hadden de Duitsers al na vijf
dagen het belangrijkste bolwerk in
de fortenring rond Verdun, Fort
Douaumont, veroverd. Het was
door Franse blunders nauwelijks
verdedigd en de Duitsers hoefden
geen schot te lossen. Later trof Fort
Vaux hetzelfde lot, al viel dat pas
na een wekenlang beleg en werd
het heroïsch verdedigd. Het geha
vende groepje Fransen, onder lei
ding van commandant Raynal, dat
zich tenslotte over moest geven,
omdat er geen water meer in voor
raad was werd door de stomver
baasde Duitse belagers vol onge
loof ondervraagd. De Fransen zou
den de forten, ten koste van hon
derdduizend levens, pas maanden
later heroveren.
Op de dag dat Douaumont viel en
de Franse positie hopeloos leek
benoemde Joffre generaal Pétain
tot bevelhebber, de latere oorlogs
held moest in een Parijs bordeel
worden opgehaald. Pétain kreeg de
opdracht Verdun 'ten koste van
alles' te verdedigen. Er volgde een
uitputtingsslag. Van terreinwinst
was nauwelijks sprake, van slacht
offers des te meer. Toen 1916 op
zijn einde liep waren beide partijen
terug bij af.
In de tussentijd was het gebied
rond Verdun veranderd in een Hel
van Dante. Negen dorpen waren
weggevaagd en wie in 1993 het
gebied bezoekt treft op de plaats
waar ooit een - blijkens de in het
nabijgelegen museum tentoonge
stelde foto's - vriendelijk dorpje
lag nog slechts een eenvoudige ge
denksteen met de.boodschap: 'Hier
lag Fleury. Verwoest in 1916'.
Verdun zelf doorstond de belege
ring. De niet gevluchte bewoners
hielden zich in de onderaardse
gangen van de citadel schuil. De
Duitsers zouden het stadje pas in
de volgende grote oorlog veroveren.
Dat kostte ze toen een dag....
„Verdun was een onnodige veldslag
in een onnodige oorlog," schrijft
Alistair Home in 'The Price of
Glory'. Zoals de meeste veldslagen
van de Eerste Wereldoorlog.
'Die Bos self dien as rusplaas vir
baie soldate wat tijdens die Slag
gesneuwel heb'. 'Die Bos self' ligt
nu bij het Zuidafrikaanse kerkhof
en herdenkingspark Delville Wood
in het Franse Longueval. Voor de
Britten was het Devils Wood, het
bos van de duivel. Als onderdelen
van het Britse Imperium leverden
Zuid-Afrika, India, Canada, Au
stralië en Nieuw-Zeeland hun niet
geringe bijdrage aan het kanon-
nenvlees dat tijdens de Slag aan de
Somme aan de oorlogsgod werd
geofferd.
Hier in Longueval beet een 3000
man sterk Zuidafrikaans korps de
spits af. De Zuidafrikanen bezetten
Delville Wood, maar moesten dat
duur betalen. Toen aan het einde
van deze slag appel werd gehouden
beantwoordden van de 3000 solda
ten er nog 768 de oproep. De rest
was dood achtergebleven in het
bos, voor velen, zoals de Zuidafri
kaanse verwijzing duidt, hun laat
ste rustplaats.
Het was zelfs voor Eerste Wereld
oorlog-begrippen een ongekend
hoog verliescijfer. Toen de slag om
het bos van de duivel werd gele
verd was de grote slag bij de Som
me twee weken oud. Het was de
slag die een Britse doorbraak aan
het westelijk front moest forceren
en de Fransen - doodbloedend bij
Verdun - enige lucht moest geven.
Het geallieerde opperbevel ging er
van uit dat de Duitsers troepen van
Verdun naar de Somme zouden
overbrengen, waardoor de druk op
de Fransen zou worden verlicht.
De eerste juli van 1916 was een
warme zonnige dag. Om twintig
over zeven 's morgens heerste op de
slagvelden aan de Somme een
doodse stilte, weldadig na de een
week durende Britse bombarde
menten, die als voorspel moesten
dienen voor de Grote Doorbraak
aan het westelijk front.
De ongekend hevige beschietingen
- zo was de stellige overtuiging van
het Britse opperbevel - hadden niet
alleen de zenuwen van de Duitsers
uitgeput, maar ook hun versterkte
loopgraven vernietigd. Het eerste
was bijna, het tweede niet waar.
De Duitse versterkingen waren
grotendeels intact, het prikkel
draad - dat in de plannen van de
generale staf zou zijn weggevaagd -
stond er nog. De Somme-linie was
nog steeds, zoals Winston Churchill
zei, 'de sterkst verdedigde positie
ter wereld.'
Toen de kanonnen zwegen en vier
zware mijnen tot ontploffing waren
gebracht, waarvan een overigens te
laat, gingen tienduizenden Britse
Tommies 'over the top'; ze verlieten
de loopgraven en marcheerden in
grote golven schouder aan schou
der door het niemandsland tussen
de linies. In wandelpas, want echt
opschieten konden de zwaar be
pakte Britten niet. Tot overmaat
van ramp wisten de Duitsers pre
cies waar hun tegenstanders opdo
ken. Doorgangen door de Brits^
prikkeldraadversterkingen bleken
ideale doelwitten voor de Duitse
machinegeweren.
De Britten werden afgeslacht. Het
waren geen beroepssoldaten, maar
recruten die zich massaal hadden
gemeld toen defensieminister Lord
Kitchener hen middels de roem
ruchte posters ('Your Country
Needs You') had opgeroepen. Een
voudige burgers uit kleine stadjes
en van het Engelse platteland. Voor
de Britten eindigde op die eerste
juli definitief de oude wereld, de
'Golden Age' van het Edwardiaan-
se Engeland.
De eerste dag van het Somme-of-
fensief was de zwartste in de Britse
militaire geschiedenis. Toen de
duisternis inviel telden de Britten
twintigduizend doden. In het nie
mandsland lagen nog duizenden
kermende gewonden, die er vaak
nog dagen zouden blijven liggen. In
'Somme' van Lyn MacDonald be
schrijft luitenant Hornshaw het ge
kerm dat die nacht aan het hele
Somme-front te horen was. Hij zou
zich het bloedstollende geluid zijn
leven lang herinneren; alsof 'reus
achtige natte vingers over een
enorme ruit schrapen.' Het ge
kreun, het geschreeuw, het hulpge
roep; een grote onaardse jammer
klacht.
De Slag bij de Somme duurde tot
de natte en koude novembermaand
en liep toen definitief vast in de
modder. Maar de druk op Verdun
was verlicht, in zoverre hadden de
tekentafel-generaals gelijk. In de
vier maanden dat de slachting aan
de Somme duurde vielen aan beide
zijden in totaal 1,2 miljoen doden,
vermisten en gewonden.
Zelden is de nutteloosheid van het
krijgsbedrijf zoals het zich tussen
1914 en 1918 afspeelde zo treffend
gekenschetst als in dat door de
naar het front marcherende solda
ten eindeloos herhaalde refrein:
'We're here because we're here.
Because we're here, because we're
here.' We zijn hier, omdat we hier
zijn. En achteraf zou er met de
beste wil van de wereld geen betere
verklaring te geven zijn voor de
oorlog die aan alle oorlogen een
einde zou maken. Maar na de
slachtingen bij Verdun en aan de
Somme bleken de generaals nog
altijd hardleers en de politici niet
bereid de waanzin te stoppen.
Op het oorlogskerkhof van Vladslo
heerst de rust van het massagraf.
Vijfentwintigduizend Duitse solda
ten liggen er begraven, in twintig
tallen onder één eenvoudige steen.
Gesneuveld in de veldslagen aan de
Ijzer en in de heuvels rond leper,
nu een vriendelijk Belgisch stadje
dat na de Grote Oorlog steen voor
steen opnieuw.moest worden opge
bouwd.
Twee prachtige beelden van Kathe
Kollwitz, voorstellend een treurend
ouderpaar, beheersen de begraaf
plaats. De zoon van de Duitse
beeldhouwster is een van de
25.000. Twee anderen heten August
Rügge Pionieren Karl Dunkel-
mann Ersatz Reservistbeide ge
sneuveld op 11-11-1918, de dag
van de wapenstilstand, toen aan dit
deel van het westelijk front de
gevechten hoegenaamd voorbij wa-
Als we, enigszins onthutst, de be
graafplaats verlaten, worden we
aangesproken door twee passeren
de Rijkswachten. Of we soms ook
belangstelling hebben voor een
meeting van het Vlaams Blok. 'De
zen avond' in het nabijgelegen
Poelkapelle. Nee, liever niet. 'De
zen avond' prefereren we een be
zoek aan leper, waar sinds 1928
iedere avond klokslag acht uur aan
de Meninpoort, de 'toegangspoort
tot de hel' die naar de slagvelden
leidde, een korte herdenkingsdienst
wordt gehouden.
Plaatselijke pompiers blazen de
Last Post. Nabestaanden leggen
kransen. Vanavond leest een Schot
in kilt het 'For the Fallen' van
Laurence Binyon, eindigend met
een 'We will remember them'. Het
verkeer is stilgelegd. Eén brommer
verscheurt de stilte.
In de muren van de poort zijn de
namen gebeiteld van de ruim
56.000 Britten, die in de hel van
leper vermist raakten en nooit of
onherkenbaar verminkt zijn terug
gevonden. Het is in zijn eenvoud
een ontroerende plechtigheid.
Op 16 juli 1917 begon in en rond
leper het voorbereidende Britse
bombardement voor de Third Batt
le of Ypres. Terwijl in de loopgra
ven en op de slagvelden het inferno
losbarstte, zat de Britse premier
Lloyd George met zijn naaste advi
seurs op Downing Street 10 aan het
diner. Onvoorbereid door de plot
selinge offensieve actie van gene
raal Haig bespraken de gasten de
situatie aan het front. Met enige
tegenzin kreeg Haig toestemming
zijn plannen uit te voeren. In zijn
oorlogsherinneringen zou Lloyd
George later de schuld voor het
komende debacle grotendeels bij
zijn opperbevelhebber leggen. Haig
had hem onvolledig en onjuist
voorgelicht.
Na de port, de cognac en de sigaren
verlieten Lloyd George's adviseurs
de woning van de premier. Het was
een warme Londense zomernacht.
In de verte weerklonk een zacht
gerommel, alsof een onweer nader
de. Het waren de kanonnen aan het
Vlaamse front, die de omgeving
van leper opnieuw transformeer
den in een grote poel van modder
en kraters, waardoor de Britse in
fanterie later moest oprukken.
In 'They called it Passchendaele'
beschrijft luitenant Jim Annan van
de Royal Scots hoe tijdens de aan
val een van zijn soldaten wordt
geraakt door een granaatscherf:
„Hij werd in tweeën gescheurd. Hij
liet zijn geweer en bajonet vallen
en stak zijn armen omhoog en het
bovenste deel van zijn lichaam
werd tegen de grond geworpen. Het
ongelooflijke was dat de benen,
gehuld in een kilt, bleven rennen,
als bij een onthoofde kip."
Annan hoort 'een gorgelend ge
luid'. „Het waren de gewonden,
verdrinkend in de zompige modder
die hen levend begroef. Hoe'
had iemand in Godsnaam een aan
val kunnen bevelen over zo'n ter
rein. Het was onmogelijk." En het
zou blijven regenen. De natste au
gustusmaand sinds mensenheuge
nis was begonnen.
In Londen maakte de burgerij zich
inmiddels op voor een lang week
einde, Bank Holiday. Ondanks het
wisselvallige weer werd het strand
druk bezocht. In de hoofdstad zelf
was een patriottische bijeenkomst
op touw gezet. De premier was er
met twintig kabinetsleden en ook
de aartsbisschop van Canterbury
gaf acte de presence. Men zong 'Oh
God Our Help in Ages Past en>
natuurlijk 'Rule Britannia' en 'God
Save the King'.
En Jim Annan zat met zijn man
schappen vast in de Vlaamse mod
der, waar intussen de laatste her
kenningspunten waren wegge
vaagd door de voortdurende gra
naatinslagen. „Er was niets meer.
Alleen een moeras van modder tot
aan de horizon..."
De Derde Slag om leper - de eerste
en de tweede werden in 1914 en in
1915 gestreden - was toen nog
maar enkele dagen oud. Een mil
joen Britten, Canadezen, Nieuw-
zeelanders en Australiërs openden
in de zomer van 1917 het offensief
tegen de zwaar verschanste Duit
sers. De strijd spitste zich toe op de
heuvels om leper, met name die
van het dorp Passendale. De slag
kostte tienduizenden levens en uit
eindelijk zouden de geallieerden
zich begin 1918 weer terugtrekken
op hun oude posities. Tienduizen
den doden om een weg, om een
kapot geschoten boerderij, die zelfs
als strategische posities later van
nul en generlei waarde bleken.
Haig, de Schot die de meeste En
gelsen uit de geschiedenis wist te
doden (zoals een wrange Britse
grap destijds luidde), gaf zelf toe
dat van een strategische opzet aan
het einde van de Derde Slag om
leper geen sprake meer was. Even
als eerder in Verdun zijn Duitse
collega Falkenhayn vond nu ook
Haig dat de tegenstander moest
'doodbloeden'.
Ook de dodentallen van de Derde
Slag om leper zijn nooit exact
bekend geworden. Tienduizenden
Britten en Duitsers verdwenen er
naamloos in de modder. Uiteinde
lijk werd Passendale in 1918 opge
geven tijdens een 'strategische' te
rugtocht, waarbij slechts leper zelf
in geallieerde handen bleef.
De Britse generaal Smith-Dorrien
had deze positie al drie jaar eerder
aanbevolen en moest dat toen met
ontslag bekopen. Het Franse op
perbevel zag destijds meer in mas
sa-aanvallen en niets in een strate
gische terugtrekking. Maar in 1918
was iedereen dat vergeten. Het was
immers een eeuwigheid en hon
derdduizenden doden geleden.
Pas lang na zijn dood in 1930 werd
Horace Smith-Dorrien enigszins
gerehabiliteerd en werd erkend dat
met deze generaal de gruwelijke
slachtingen van 1916 en 1917 wel
licht niet hadden hoeven plaatsvin
den.
Bronnen: They called it
Passchendaele en Somme van Lyn
MacDonald; The Price of Glory -
Alistair Horne; The World War One
Source Book Philip Haythornthwaite;
The First World War A J P Taylor;
Velden van weleer - Chrisje en Kees
Brants; War Memoirs - David Lloyd
George.
I