Weekend
Mi
H
DE STEM
Tienduizenden Nederlanders vertrokken in de jaren vijftig
naar Canada, Australië, Zuid-Afrika of Nieuw Zeeland.
Daartoe aangespoord door de overheid die emigratie als
oplossing zag voor overbevolking en werkeloosheid.
Maar na een halve eeuw ploeteren hebben de bejaarde
emigranten nog één wens: terug naar Holland om te sterven.
Bij terugkeer sneuvelt de geïdealiseerde herinnering aan het
vaderland echter snel.
Dit is 'hun Holland' niet meer.
Het verscheurde gevoel blijft, het heimwee knaagt als nooit
tevoren.
Vorig jaar kwamen
er meer dan
tienduizend
emigranten van
weleer terug
De verhalen zitten
vol twijfel, spijt,
heimwee en het
gevoel verscheurd
te worden
Terug
naar
HOLLAND
Door Michiel Willems
idden in de kleine huis
kamer staat een grote
glimmende salontafel die
met sprokkelhout uit het
Canadese woud in elkaar is getim
merd. Het breekbaar ogende
pronkstuk, het enige uitheemse
meubelstuk in dit troosteloze rij
tjeshuis, heeft de overtocht goed
doorstaan.
„Kun je hier in Nederland nergens
krijgen," zegt de trotse bezitter. Hij
draait zich om, kijkt weer naar
buiten en knikt: „Daar, achter de
dijk ligt de Zuiderzee. Prachtig.
Thuis had ik ook uitzicht op de
oceaan." Voor de zoveelste keer
begint hij te huilen.
Routineus geeft z'n vrouw hem een
stuk keukenrol en troost: „Hindert
niks Ger, hier in Holland mogen
mannen huilen."
Iets meer dan twee maanden wo
nen Ger en Henny van Groenigen,
beiden 64, in hun nieuwbouw-ach-
terbuurt aan het uiterste randje
van Lelystad. Van gewenning is, na
veertig jaar wonen en werken in
het Westcanadese gehucht Powell
River, nog geen sprake. Daarvoor is
het tuintje te klein, zijn de straatjes
te benauwd en ligt het vertrouwde
geboortedorp Nieuw-Vennep net
iets te ver weg, „In de Haarlem
mermeer liggen onze roots, daar
woont alle familie," legt Henny uit,
Ger is 23 als hij en zijn toenmalige
vrouw met de Zuiderkruis naar
Canada vertrekken. Als metselaar
kwam hij in de Haarlemmermeer
niet aan de bak. Nadat een oom
hem lekker heeft gemaakt met ver
halen over de grenzeloze mogelijk
heden in het onmetelijke Canada,
is het besluit snel genomen. Van de
autoriteiten krijgt hij alle mede
werking. Gezonde Hollandse jon
gens als Ger kunnen ze in Canada
goed gebruiken, zo wordt hem ver
zekerd.
In het begin komt het nieuwe va
derland weinig beloftes na, maar
uiteindelijk krijgt de Hollander
werk in een papierfabriek in West-
Canada. In het betoverend mooie
gat Powell River bouwt hij zijn
eigen houten huis, met een bos als
achtertuin en aan de voorkant per
manent uitzicht op de oceaan. Na
verloop van tijd maken vijf kinde
ren het emigrantensprookje com
pleet.
„Ik zie mezelf als een mislukte
emigrant," zegt Ger. Veertig jaar
ouder en wijzer kijkt hij veelbete
kenend naar het kleine perkje ach
ter zijn huisje en vertelt dat zijn
vrouw in Canada al snel ziek werd
en bleef. Dat alle zuurverdiende
centen op gingen aan artsen, zie
kenhuizen en het eeuwige gereis
naar de grote stad.
„Het was altijd armoe.
Als het aan Ger had gelegen was
hij al lang geleden naar Nederland
teruggekomen. „Ik heb er wel hon
derd keer over nagedacht, maar
mijn vrouw wilde absoluut niet.
Zelf heb ik ook vaak getwijfeld.
Want je hebt natuurlijk je trots, je
wil niet als mislukkeling worden
gezien. Hier in Nederland dachten
ze dat ik miljonair was, want ie
dereen meent dat alle emigranten
rijk worden."
Eén jaar nadat zijn vrouw in '83
overlijdt, gaat Ger voor het eerst
- 'er was nooit geld om tussendoor
naar Nederland te gaan' - terug om
zijn familie in de Haarlemmermeer
te bezoeken. Daar maakt hij kennis
met oude familievriendin Henny
Vol optimisme vertrokken de emigranten destijds, met duizenden tegelijk.
waarmee hij in '85 in Canada her
trouwt. Twee jaar later wordt Ger
arbeidsongeschikt verklaard.
Het zware emigrantenleven heeft
hem uiteindelijk gebroken.
Henny: „En daar zat Ger in zijn
mooie huis in een prachtige omge
ving. Het was een gouden kooi, hij
leefde als een kluizenaar. Ik had
daar een drukke baan, maar Ger
zat thuis, boordevol herinneringen
en zonder toekomstplannen." „Als
je stopt met werken, komt het
heimwee," weet Ger inmiddels uit
ervaring. „Ik begon veel aan vroe
ger te denken, aan mijn jeugd
vrienden. Dat ik er niet bij kon zijn
toen mijn ouders overleden, daar
heb ik het vreselijk moeilijk mee
gehad. Nog steeds eigenlijk. Van
mijn familie heb ik veel moeten
missen. Dat is de prijs die je be
taalt als je emigreert. Ik zou het
niet meer over willen doen."
Vorig jaar besloten Ger en Henny
'met bloedend hart' om hun kinde
ren en kleinkinderen in Canada
achter te laten en - 'eindelijk, maar
veel te laat' - naar Holland terug te
gaan.
Afgelopen juli betrokken ze
de hun toegewezen woning
in Lelystad en sindsdien
houden ze voortdurend tele
fonisch contact met overzee. Ze
hopen dat ze nog de tijd krijgen om
uiteindelijk in de Haarlemmermeer
te gaan wonen.
Hoe tragisch het relaas van Ger
van Groenigen ook is, uitzonderlijk
is het zeker niet. Veel emigranten-
verhalen zijn doortrokken van
twijfel, spijt, heimwee, nostalgie en
het gevoel verscheurd te worden
tussen herinneringen en verant
woordelijkheden. Op de ouwe dag,
als het werk is gedaan en de ge
zondheid minder wordt, beginnen
deze emoties onontkoombaar op te
spelen.
Vorig jaar kwamen meer dan tien
duizend emigranten van weleer te
rug naar Nederland. De meesten
afkomstig uit de traditionele emi-
gratielanden; Australië, Canada,
Verenigde Staten, Nieuw Zeeland
en Zuid-Afrika. Allemaal ouderen
die hun levensavond in hun vroege
re vaderland willen slijten en zich,
ondanks alle aanpassingen, elders
altijd een buitenstaander hebben
gevoeld.
„Het leger remigranten groeit,"
constateert het ministerie van bui
tenlandse zaken, maar daarmee is
niet gezegd dat de Nederlandse
overheid ze ook met dezelfde har
telijkheid begroet als waarmee ze
toen zijn uitgewuifd.
„Aan opvang en begeleiding doen
we inderdaad helemaal niets," be
aamt Frans Zilverentant die als
ambtenaar bij het ministerie van
justitie al vele jaren contact heeft
met de spijtoptanten. Uit alle
windstreken krijgt hij emotionele
brieven van geëmigreerden die in
formeren naar de mogelijkheid om
hun Nederlanderschap terug te
krijgen. Onlangs ontving Zilveren
tant nog een petitie met tiendui
zend handtekeningen uit Australië.
„Allemaal voormalige Nederlan
ders die zich nog altijd emotioneel
met hun vaderland verbonden voe
len en weer een Nederlands pas
poort willen."
Hebben vrijwel alle emigranten
destijds bij aankomst in het beloof
de land als vanzelf een nieuwe
nationaliteit aangenomen, dat ze
daarmee vaak tegelijkertijd hun
Nederlanderschap verloren, ach,
dat was de tol die voor een nieuw
leven betaald moest worden.
Frans Zilverentant: „Emigranten
hebben het daar altijd heel moei
lijk mee gehad. Het opgeven van je
nationaliteit betekende voor die
mensen het doorsnijden van alle
banden. Ze hebben het ervaren als
verraad. Nu ze ouder worden en
met de gedachte spelen om terug te
komen, worden ze pas geconfron
teerd met de consequenties; ze wil
len als Nederlander sterven maar
kunnen dat niet."
De consulaten in de belangrijkste
emigratielanden krijgen steeds
meer vragen over een herkansing
van nationaliteit en de mogelijkhe
den om 'naar huis' te gaan. In de
ontelbare Hollandse clubs, waar
ex-Nederlanders dagelijks samen
komen, wordt over niets anders
gesproken.
Blaadjes als Windmill Post,
Dutch Courier en de Oranje
Wimpel staan vol met we
derwaardigheden van emi
granten die inmiddels de stap terug
hebben gezet en hun oude vader
land proberen te doorgronden.
„De wijken waar ik opgroeide her
ken ik niet meer, want er wordt
nog nauwelijks Nederlands gespro
ken," schrijft voormalig emigrant
Andries Schuttenhelm enigszins
ontdaan aan de achterblijvers in de
VS.
Móet bij een aanvraag voor (re)na-
turalisatie vaak 'nee' worden ver
kocht, daar komt spoedig verande
ring in. Niet uit medelijden met
ex-landgenoten, maar vanwege de
gewenste integratie van etnische
minderheden wil het kabinet de
dubbele nationaliteit voortaan toe
staan. En wat voor een Turk geldt,
moet ook voor een in Nederland
geboren Australiër gelden. Niets
meer, maar ook niets minder.
Het is vooral deze, in de ogen van
remigranten 'gevoelsarme bureau
cratische behandeling' die als bij
zonder pijnlijk wordt ervaren. Bij
het zoeken naar een woning of het
aanvragen van bijstand, moeten de
(ex)Nederlanders achter in de rij
aansluiten.
„Toen ik bij de Vreemdelingenpoli
tie op m'n beurt stond te wachten,
voelde ik me een vluchteling ter
wijl ik toch gewoon een Hollander
ben," zegt Ger van Groenigen.
Maar hij vergist zich; hij is een
vluchteling met een Canadees pas
poort die zich hooguit wat meer
thuisvoelt dan de lotgenoten die
met hem in de rij staan.
Bij gebrek aan van overheidswege
georganiseerde opvang en begelei
ding heeft Els Davids uit Naarden
er een dagtaak van gemaakt remi
granten met raad en daad bij te
staan. De problemen die haar te
rugkerende moeder enkele jaren
geleden moest overwinnen, brach
ten haar op het idee om zich
voortaan bezig te houden met wat
zij 'remigratie-bemiddeling' noemt.
Tegen een standaardvergoeding
van een luttele 1800 gulden wor
stelt Els Davids zich namens haar
cliënten door de papieren romp
slomp, verzorgt ze verzekeringen,
regelt woonruimte en verhuizing en
haalt ze, als er geen familie voor
handen is, de spijtoptanten zelfs af
op Schiphol. Tegen een kleine
meerprijs zorgt Remigratiebureau
Davids ook nog voor een fris be
hangetje en wat meubilair in de
nieuwe woning. „Het moet toch
vreselijk zijn om na zó veel jaren in
een kaal huis terecht te komen,"
meent de Naardense.
„Ik weet het niet. Ik denk dat ik
het maar even zo laat. Het is zo'n
grote stap en de dollar staat zo
laag."
Aan de telefoon mevrouw Van de
Hurk uit Murrumbeena Victoria.
Ze is 62 jaar, woont al meer dan
veertig jaar in Australië en heeft
onlangs haar man verloren. Aan de
andere kant van de lijn hangt, zo
veel is duidelijk, 'n eenzaam mens
dat zich geen raad weet. Ze heeft
contact met Els Davids gezocht,
omdat ze naar Nederland terug wil.
Althans, drie weken geleden wilde
ze dat nog.
„Die belt binnenkort weer," zegt
Davids als ze na een kwartier de
hoorn weer neerlegt. Ze omschrijft
mevrouw Van de Hurk als een
typische twijfelaar. „Als ik voor
het eerst contact met ze heb, twij
felen ze allemaal. Ze hinken voort
durend op twee gedachten en zijn
emotioneel heel labiel. Het ene mo
ment willen ze meteen komen, een
week later hebben ze toch maar
besloten te blijven. Tegen die men
sen zeg ik altijd 'je moet het eerst
zeker weten, anders heeft het geen
zin en krijg je spijt'."
Aan het besluit om te remigreren
gaan, zegt de consulente, altijd lan
ge briefwisselingen en tientallen
telefoontjes vooraf.
Een echtpaar in de VS schrijft:
„Als we ziek worden, hoe moet dat
dan hier? In Nederland is dat alle
maal zo goed geregeld. Wat moeten
we doen?" „Ik heb nog getuig-
schriften van mijn verzetswerk in
Oldenzaal. Mijn vrouw is dood. Ik
heb hier niets meer," aldus de brief
van de heer Bosch uit Hermanus,
Zuid-Afrika.
„Ze zouden eerst moeten zien
waarin ze hier terecht komen,"
vindt Els Davids. „Het weer, de
mensen, de omstandigheden. Ne
derland is totaal veranderd en dat
zouden ze zich vantevoren goed
moeten realiseren."
Maar het zijn alleen de mensen met
geld die het zich kunnen veroorlo
ven om eerst te komen kijken, weet
Davids.
De gemiddelde remigrant komt met
50.000, hooguit 60.000 gulden aan
spaargeld naar Nederland. Het op
gebouwde pensioentje is goed voor
pakweg 1000 gulden per maand. Ze
kunnen aanspraak maken op bij
stand, maar dan moet eerst het
gespaarde kapitaal worden 'opge
geten'. AOW zit er in de meeste
gevallen niet in.
Davids: „Mensen die terugkomen
zijn stuk voor stuk harde werkers
geweest die het daar nooit breed
hebben gehad. Toen ze destijds
Nederland verlieten, kregen ze nog
een oprotpremie, nu ze terugkomen
hoor je de regering niet meer. En
dan te bedenken dat er steeds meer
terug willen die allemaal dicht bij
hun familie of in hun geboorte
streek willen wonen. Maar het
wordt meestal Lelystad, Almere,
Friesland of Zeeuws Vlaanderen,
want alleen daar kunnen ze nog
een woning krijgen. Maar ze zijn
gewend om te reizen en dat is een
voordeel. Ze kijken niet op 'n paar
honderd kilometer meer of min
der."
Nederlandse emigranten werden in Australië opgevangen in provisorische kampementen. Daarna zouden
ze het in dat land gaan maken, zo werd verwacht. Inmiddels zijn velen van hen naar Nederland
teruggekeerd en zijn ze, ook financieel gezien, weer terug bij af. foto archief de stem
et duurt, schat Els Davids,
twee, soms drie jaar voor
dat remigranten in Neder
land weer hun draai heb
foro anp
ben gevonden. „De eerste weken
komt iedereen op bezoek en is er
niks aan de hand. In de winter
worden de mensen uit de warme
streken steevast ziek. Dat gaat nog
'n tijd zo door totdat ze dood gaan.
Heel af en toe krijgen ze weer lol in
het leven. Maar ze zullen zich blij
ven afvragen waarom ze toch dat
prachtige, zonnige land hebben
verlaten."
Dat laatste doet Annie van der
Hulst ook nog steeds, terwijl ze
toch al weer één jaar in Nederland
woont.
„Diep in m'n hart wil ik morgen
terug naar Zuid-Afrika. Als ik op
de televisie van die dierenprogram-
ma's zie met leeuwen en olifanten,
krijg ik meteen vreselijke heimwee.
Maar ja, Arie wil niet meer terug."
Annie en Arie van der Hulst zijn
opgewekte zeventigers, maar rust
zullen ze waarschijnlijk nooit meer
vinden. Met kinderen in zowel
Zuid-Afrika als Nederland worden
ze met hun emoties voortdurend
heen en weer geslingerd. Geld om
tussen de twee landen te pendelen,
hebben ze niet.
Annie: „Ik wil mijn kinderen die in
Nederland wonen geen verdriet
doen door weer terug te gaan. Ik
troost me dan ook met de gedachte
dat de kinderen in Afrika 28 jaar
van mij hebben kunnen genieten en
dat ze in Nederland nu aan de
beurt zijn."
Komen veel Nederlandse Zuidafri
kanen terug vanwege de politieke
ontwikkelingen en het geweld, An
nie en Arie hebben daar in hun
afgelegen woonplaats Mtwalume
bij Durban nooit veel van meege
kregen. De 'witmensen' Van der
Hulst konden het met hun zwarte
buren bijzonder goed vinden.
Pas toen Annie twee jaar geleden
haar dochter in Soest belde en
zichzelf hoorde zeggen 'ik zit hier
maar op m'n dood te wachten' en
haar dochter reageerde met 'wat
moeten jullie daar nog, nu jullie
niet meer werken?', besloot ze om
met Arie naar Nederland terug te
gaan. Sindsdien koestert het echt
paar de meegenomen fotoboeken, is
het dankbaar voor de kleine bij
standsuitkering en staat de voor
deur altijd wagenwijd open. „We
zijn zo gewend om buiten te leven.
Met de deur dicht wordt het hier in
huis veel te benauwd," vindt Arie.
Annie: „Weet je wat zo raar is? Nu
zit ik hier in Nederland op m'n
dood te wachten. Eigenlijk maakt
het dus niet zo veel uit waar je zit.
In Afrika kreeg ik af en toe vrese
lijke huilbuien als ik Nederlandse
muziek hoorde, of met Kerstmis.
Hier heb ik het nog steeds moeilijk
met het klimaat. Ik heb 28 jaar
geen kousen gedragen." Arie ver
telt dat hij maar niet kan wennen
aan, wat hij 'die seksbeweging'
noemt. „De normen hier zijn zo
anders," zegt hij.
Als ze genoeg geld bij elkaar kun
nen krijgen, gaan Annie en Arie
volgend jaar op vakantie naar
Zuid-Afrika.
Ook Ger van Groenigen is vastbe
sloten volgend jaar Powell River te
bezoeken. Voorlopig geniet hij nog
met volle teugen van de wekelijkse
markt in Lelystad en kan hij uren
bij het draaiorgel blijven hangen.
In Canada kwam hij bij indianen
over de vloer.
„Ook prachtig," zegt Ger.