Ifc
lens
Dichten uit nietigheidsgevoel
Tussen traditie en
kapitalisme in Azië
BOEKEN
BOEKENLEGGER
KINDERBOEKEN
- ,7-^
j1
«1
ti
SÜ
Yvonne Kroonenberg ongenuanceerd en toch leuk
Kip met duivelse krachten
destem
BOEKEN
D2
Portland';
het vaste
stramien
Nieuwe bundel van oud-predikant Ko Stoutjesdijk
Poortvliet
als jager
Eenvoud in
jaren 90
'f
atVm
VRIJDAG 5 NOVEMBER 1993
FOTO KLAAS KOPPE
lie Duitse atmosfeer. Tot twee
lovendien gelogeerd in Spa. In
J heb ik, net als Lotte en Anna,
lartrose genomen om over de
1 kunnen schrijven. Nee, ik heb
Behouden.
geschiedenis die ik aan de
jieegegeven, is gebaseerd op
[■schillende personen. Diep on-
eb ik al die bizarre en merk-
(tenissen aangehoord, ik heb ze
Ie aangevuld, in scene gezet en
Iral door de roman De mede-
j'orgy Konrad ben ik geïnspi-
[t boek had gelezen, zag ik hoe
historische gebeurtenissen met
brbeelding kunt vormgeven. In
Idt de lezer in een ongelooflijk
|orlog meegezogen in de flash-
en Anna die van binnenuit
De passages in de Ardennen
vicht hopelijk voor een kalme
itse rust."
|p voor de presentatie van de
ze roman vraagt om identifica-
Iderlandse Lotte? Of met de
jmenselijk verdriet alleen men-
ietizDuits is?' De lezer moet-
ip voor beide kanten, daar ben
al heel wat. want dat betekent
d voor de Duitse kant komt. De
n lezers is dat zij zich identifi-
omdat ze zo'n sterk karakter
ïks alle rampspoed overeind
roman in het Duits vertaald
rlandse kant van het verhaal
waarschijnlijk niet. De grote
ies natuurlijk wel, maar hoe
ven in Holland en Duitsland
inde hielden in die turbulente
bekend zijn. Op een enkele
- Hannie Schaft, Anne Frank,
gaan de meeste oorlogsboeken
erzetsstrijders of mensen die
lebben in de kampen. Maar
e burgers die moesten sappelen
omen? In dat opzicht is De
impleet andere roman dan wat
3: 'De tweeling'. Uitgeverij De
ijs 39,90.
Door Johan Diepstraten
get de achtste spionagethriller
Meneer Portland, neem ik aan is
Martin Koomen weer in de tijd
beland van Import, export,
joodslag, moord (1986): het eer
ste avontuur van geheim agent
Robert Portland.
Den Haag 1936. In het brave
Nederland is het crisis en Colijn
verlaagt opnieuw de steun. In
•De Posthoorn' drinkt men thee
of sherry. De vaste lezers van de
Portland - serie weten inmmid-
dels welke heldendaden Robert
en zijn vaste maatje luitenant
Eddie Fokkema in de periode
1936-1942 gaan beleven. Maar
zover is aan het begin van zijn
nieuwe thriller nog niet.
Vier nominaties voor de Gouden
Strop, de jaarlijkse prijs voor de
beste misdaadroman, heeft
Koomen gekregen, maar de
hoogste onderscheiding is hem
de afgelopen jaren niet gegund.
Het gemiddelde peil van de Ne
derlandse thriller lijkt voortdu
rend te stijgen, maar omdat de
geestelijke vader van Portland
op hetzelfde niveau blijft schrij
ven, zal het er ook wel nooit
meer van komen. Ook deze Me
neer Portland, neem ik aan valt
in de categorie 'aardig en onder
houdend', waarmee in feite de
hele serie gekarakteriseerd kan
worden.
In het najaar van 1936 verzeilen
Portland en Fokkema in Honga
rije waar Laura Van Zweelo Jag-
thoven, dochtertje van een diplo
maat, is ontvoerd. Ze wordt pas
vrijgelaten als de Nederlandse
regering de Hongaarse politiek
in de Balkankwestie steunt. Met
veel plezier zal Koomen de truc
hebben bedacht om Portland als
minister van Buitenlandse Za
ken te laten optreden. Al vrij
snel heeft 'de gewiekste geheim
agent' het gegijzelde meisje uit
het klooster van de Geschoeide
Karmelitessen bevrijd en dan
lijkt het probleem opgelost.
Maar Koomen was pas halver
wege.
Omdat deze Laura na haar gijze
ling lijdt aan een neurose - de
schrijver moest toch iets verzin
nen - reist Portland naar We
nen waar de professor huist die
haar kan behandelen: Sigmund
Freud. De titel van de thriller
verwijst naar de eerste ontmoe
ting van Stanley en Livingstone.
Koomen amuseert de lezer met
een aardige persiflage op de
Traumdeutung en de psychoana
lyse van Freud en hulpje Fokke
ma mag in het jachtslot van een
graaf spoken verslaan en een
duel uitvechten. De afloop daar
van is voor Fokkemaatje een
verrassing, maar de lezer ziet
mijlenver aankomen dat het na
tuurlijk toch weer Portland is
die op het fatale moment als
reddende engel optreedt.
Nee, echt spannend is deze thril
ler niet omdat Koomen nauwe
lijks varieert op het vaste stra
mien. Hoe bekend deze formule
ook is, iedere Portland is toch
altijd goed voor een paar uur
leesplezier vanwege de vooroor
logse sfeer, de
jongensboek - achtige dialogen
en die heerlijke
Holmes-verwijzigingen als 'Ach
Fokkemaatje, help me onthou
den dat ik jou eens vertel over de
keer dat een windvlaag mijn
paraplu binnenstebuiten keerde
op het Korte Voorhout'. Echt een
knus boek voor bij de open
haard.
Martin Koomen: 'Meneer Port
land, neem ik aan'. Uitgeverij Van
Gennep, prijs 29,50.
Martin Koomen
FOTO BERT NIENHUIS
Door Paul Verlinden
Ze loopt over mijn rug en lacht.
Ze prikt haar tenen in mijn bil
len en kirt. Terwijl de massage
tafel en mijn lichaam om het
hardst kraken, dringt het raadsel
zich weer aan mij op.
Ze is een Oosterse masseuse, het
raadsel is het economisch 'won
der' Taiwan en het krakende
lichaam hoort toe toe tot de
journalist Frénk van der Linden.
De 35-jarige Van der Linden
bezocht de laatste jaren regel
matig het Verre Oosten en deed
daarover verslag in o.a. NRC
Handelsblad en Avenue. Een
aantal van die artikelen zijn nu
gebundeld in Het meisje dat over
mijn rug liep; Op reis in Azië.
Aangezien de meeste artikelen al
een of twee jaar oud zijn en de
ontwikkelingen in Oost-Azië zo
snel gaan dat wat vandaag ge
schreven is, morgen al weer ach
terhaald kan zijn, heeft Van der
Linden de verhalen herschreven'
en geactualiseerd.
Zijn reis door Azië begint in het
armlastige, buddhistische
bergstaatje Bhutan: een traditio
nele beschaving waar credit
cards en dagbladen nog niet be
staan maar waar de deur naar
bet westen wel al op een kiertje
staat. Wat daar door naar bin
nen komt, begint aan de funda
menten van de buddhistische sa
menleving te knagen en het lijkt
ban ook een kwestie van tijd en
be deur wordt helemaal openge
zet.
Daarna komt Noord-Korea.
Zelfs het stalinistische bastion
fan dictator (of 'Onze Beminde
En Gerespecteerde Vader') Kim
Sung, vertoont steeds meer
baarscheuren. In het noorden is
al een vrijhandelsgebied uitge
roepen en in de hoofdstad
Pyongyang is steeds vaker de
'och zo 'verwerpelijke en deca-
bente' popmuziek te horen.
Elk volgend land in de bundel
écht zijn blik iets meer op het
Westen, laat de tradities meer
varen, en verricht grotere econo
mische wonderen. In Vietnam
wordt het communisme over
vleugeld door het marktmodel.
Hier liggen Thatcher en Marx in
één bed, maar het is duidelijk
wie tegenwoordig de lakens
uitdeelt. In China dijen de spe
ciale economische kustzones
steeds verder naar het binnen
land uit. Hightech-eiland Tai
wan kampt met milieuproble
men als gevolg van de explosieve
groei. Tenslotte het grenzeloze
kapitalisme van Hongkong: een
vette man met een overdosis
goud in de mond.
Van der Linden beschrijft de
stormachtige ontwikkelingen in
deze landen op een meer journa
listieke dan literaire wijze. Hoe
wel soms nadrukkelijk aanwe
zig, laat hij de feiten pver het
algemeen voor zich spreken; hij
beschrijft wat hij ziet, laat men
sen aan het woord en vult dat
aan met achtergrondinformatie.
Het aardige aan de artikelen is
dat Van der Linden de verande
ringen op macro-niveau terug
weet te brengen tot alledaagse
menselijke verhoudingen, zoals
in het artikel over Vietnam
waarin hij een bootvluchteling
volgt die terugkeert naar zijn
vaderland nadat hij twee jaar in
een kamp in Hongkong heeft
doorgebracht. Of het artikel over
Noord-Korea: de schrijver mag
een dagje doorbrengen bij een
'modelgezin' dat zich zeer geluk
kig toont in het 'arbeiderspara
dijs' van Kim II Sung.
Het meisje dat over mijn rug liep
is een lezenswaardig boek over
misschien wel de meest dynami
sche regio van de wereld. Die
dynamiek zorgt er echter ook
voor dat het boek niet meer dan
een momentopname is, want bij
een tweede druk zou Van der
Linden de verhalen eigenlijk al
weer moeten herschrijven.
Frénk van der Linden: 'Het meis
je dat over mijn rug liep'. Uitg.
Balans, prijs 27,50.
Ko Stoutjesdijk, lange tijd dominee in Breda: „De Thoolse mentaliteit barstvan religie
Door Jan Bouwmans
Ko Stoutjesdijk is een man van het woord.
Zijn leven lang al, maar niet steeds op
dezelfde wijze. In hem hebben altijd twee
zielen gehuisd: de ziel van de predikant en
de ziel van de dichter. Die laatste heeft hij
pas later thuis kunnen brengen. „Ik zei het
je regelmatig, hè", zegt hij richting zijn
echtgenote en met zijn rechtervuist op zijn
borst slaand vervolgt hij: „Er zit iets van
binnen dat er uit moet. Ik weet niet wat,
het zal wel komen."
Het is gekomen. „Kennelijk is het dit
geweest", zegt hij, wijzend op zijn dicht
bundels, voor hem op tafel. Buiten is het
volop herfst, de middagzon dringt slechts
heel getemperd door tot de ruime woonka
mer, beschut als zijn woning wordt door
hoge berkebomen en bosschage in de tuin.
Van de plek waar hij woont in Ulvenhout
is het niet ver naar het Markdal. Daar
komt hij graag, hij vindt er inspiratie. „Als
geloven hopen is op een landschap achter
de horizon, hoeft er van hieruit gezien,
maar weinig te veranderen", schrijft hij ter
inleiding van zijn nieuwste dichtbundel.
Maar hij zet zijn verrukking meteen op
losse schroeven door er in één adem aan
toe te voegen: „...denk ik soms."
Prestigieuze literaire prijzen heeft hij nooit
gewonnen, wel in 1980 de eerste prijs op
een dichtconcours in De Alerdinck in Laag
Zuthem en in 1988 kwam zijn inzending
als tweede uit de bus van de 580 inzendin
gen aan een dichtersconcours in de Nieuwe
Kerk in Amsterdam. „Zoiets verwacht je
niet, maar het is gewoon plezierig."
Zijn poëtisch oeuvre is verre van omvang
rijk. Zijn eerste dichtbundeltje, Het Ei
land, publiceerde hij pas in 1985. Toen was
hij al enkele jaren met emeritaat. Zijn
vierde en jongste bundel, Nagalm, is net
uit bij Uitgeverij De Ploeg in Maarssen.
Hij bevat 41 gedichten.
Nagalm, zegt hij, is geboren uit een mi-
neurgevoel, uit een gevoel van nietigheid.
Spiritualiteit en geloof zijn z'n hoofdthe
ma. Niet omdat hij zijn hele leven nu
eenmaal predikant is geweest. Het gaat
dieper. „De Thoolse mentaliteit barst van
religie, natuurlijk", verklaart hij zichzelf.
Tholen, vroeger een eiland - z'n eerste
bundel - is zijn geboortegrond. Hij is er
opgegroeid in Oud-Vossemeer, waar zijn
voorgeslacht al enkele eeuwen lang geves
tigd is als molenaar, boer of bakker. Hij
verbaast zich tot op de dag van vandaag,
dat de eerste veertien levensjaren zoveel
invloed op je leven kunnen hebben.
Op Tholen heb je dat zware protestantis
me, twee keer op zondag naar de kerk en
van die lange diensten. Hij noemt zichzelf
protestant, maar niet fanatiek. Toch be
waart hij aan het geloof van zijn jeugd
geen slechte herinneringen. Er was altijd
wel wat te zien en te horen in de kerk. In
die kerk van zijn jeugd is hem als jongen
ooit op een warme zondagmiddag - 'de
boeren sliepen voor een deel en de dominee
probeerde aan het slot van zijn preek te
komen' - de gedachte bekropen: „Ik zou
ook wel eens willen proberen wat jij daar
doet op de preekstoel. Ik weet zeker dat ik
het beter kan."
Gepreekt heeft hij later dus, in Breda bijna
dertig jaar, van 1951 tot 1980. Het zijn er
naar zijn eigen schatting zo'n 2500 ge
weest. Tevoren opgeschreven, naderhand
bewaard in de boekenkast. Toen hij een
paar jaar geleden nog eens zijn blik liet
gaan langs de rij mappen, kreeg hij een
nietigheidsgevoel. „Ik dacht: wat moet ik
er mee. Ze zijn mijn levenswerk. Ik ben er
geweldig mee bezig geweest, naast andere
werkzaamheden. En daar staan ze, nog een
tijdje in de kast, totdat iemand ze in een
paar grote dozen tast voor hun laatste rit,
samen met ander oud papier."
Hij ging ze toch nog eens doorbladeren,
met de nodige schroom, want bang veel
kinderziekten in zijn oude werk tegen te
komen. Maar bovendien, in het verleden
waren die preken actueel, nu gedateerd.
„Nu de toga al jaren in de kast hangt,
verdichten al terugkijkend de essenties
zich. Het is geen geheel, het zijn flarden:
twijfel, spanning, angst, religieus besef,
poëtisch gevoel en nog veel meer."
In Stoutjesdijks dichterlijke ziel maakten
de oude preken toch wat los, zoiets als een
nagalm. Geen preken op rijm zetten, dat
wilde hij beslist niet. Maar die nagalm
dichterlijk toonzetten...Het eerste resultaat
is er. 41 Gedichten, bijbels van thema,
meditatief van toon, verweven met flarden
van twijfel, angst, hoop, vertrouwen. De
bundel, verzorgd uitgegeven, mag er zijn,
als u het mij vraagt.
Ko Stoutjesdijk: 'Nagalm'. Uitgeverij De
Ploeg, prijs 9,90.
Door Marjan Mes
Jaren geleden hoorde ik Yvon
ne Kroonenberg eens in een
televisie-interview verklaren
dat ze het maar onzin vond dat
vrouwen geld aan kleren beste
den. 'Laat ze toch een goed
boek kopen.' Zelf zat de
schrijfster er smakeloos maar
bewust gekleed bij, in een cow-
boy-achtig zeemleren vestje
met slierten. Ze had het onge
twijfeld lang geleden aange
schaft. Maar haar betoog (het
hele gesprek ging over mode)
dat kleding totaal onbelangrijk
is, werd er door gelogenstraft.
Ik had op dat moment nog
nooit iets van haar gelezen,
wellicht vanuit een vooroordeel
jegens haar feministische stel-
lingname. Maar toen besloot ik
om het maar definitief voor
gezien te houden. Je zal de
vrouwen de kost moeten geven
die als enige middel tot zelfex
pressie hun kleren hebben. Een
goed boek is nog altijd een
grotere luxe voor de meesten.
Yvonne Kroonenberg heeft
makkelijk praten.
In haar nieuwste, vierde bun
deltje, 'Zij houdt van hem. Hij
ook', staat ook een verhaaltje
over mode. Ze belijdt er haar
liefde in voor een oud, vies
groen jasje waarvan ze geen
afstand kan doen. Ik herken
dat. Verder gaat het natuurlijk
helemaal niet over mode, maar
over mannen, Kroonenbergs fa
voriete onderwerp. Mannen be
schouwt ze als een andere,
maar onmisbare diersoort. Die
hebben nog altijd geen moeite
Yvonne Kroonenberg
FOTO NOB
met hun lagere driften en hoe
ven er ook niet over te praten
als ze eens een keer vreemd
gaan. Vrouwen moeten einde
loos over alles babbelen, hun
gevoelens bespreken en begre
pen worden. Totdat die man er
gek van wordt.
Voor hetzelfde geld kun je de
situatie gewoon omdraaien en
vrouwen die eigenschappen
toedichten die Yvonne Kroo
nenberg mannen toedicht. Het
is tenslotte allemaal een kwes
tie van persoonlijkheid. Maar
niet voor deze schrijfster die de
mannen- en vrouwenwereld
strikt gescheiden houdt. Heel
ongenuanceerd dus eigenlijk
maar toch heel leuk, daar ben
ik nu dus wel achter. Kroonen
berg heeft op haar eigen manier
de waarheid in pacht. Helder,
beknopt en humoristisch ver
haalt ze over hoe vrouwen toch
niet zonder mannen kunnen, al
is zij totaal vervuld van hem en
hij vooral van zichzelf.
Om dat te bewijzen, wordt er
de eeuwige 'verloofde' opge
voerd; een zwijgend type van
het ongecompliceerde soort,
een timmerman ditmaal (als je
het mag geloven) in wiens ar
men het ongetwijfeld heerlijk
schuilen is. Maar praten, nee.
De verschillen tussen mannen
en vrouwen in bed, in de auto,
in het café, tijdens familiebij
eenkomsten; het is allemaal
heel herkenbaar. Mannen wil
len groot en sterk zijn. Kijk
alleen maar naar de condoom
industrie. Er zijn maar drie
maten, constateert Kroonen
berg: large, extra large en king
size. 'Niemand koopt ooit iets
kleiners dan king size.'
Een van de grootste verworven
heden van het feminisme vindt
Kroonenberg dat je tegenwoor
dig overal vaders ziet. 'Die zag
je vroeger niet, in ieder geval
niet zonder vrouw.' Het leuke is
dat de schrijfster voortdurend
de ongezouten mening van al
lerlei vriendinnen met elkaar
laat constrasteren. Want zij is
een uitgesproken vriendinnen-
mens dat zich eindeloos met
haar vriendinnenkring vrolijk
maakt over het beest in de man.
Ziet een man een boom, hij
moet er tegenaan plassen.
Nooit zal hij voordat hij de
deur uitgaat nog even naar de
w.c. gaan. Nee, hij doet het in
portieken en moet ook nog even
zo nodig tegen een monument.
'Alle monumenten stinken,
daar vliegen mannen op af.'
Maar vrouwen kunnen er ook
wat van. Er wordt heel wat
vreemd gegaan omdat al die
echtgenoten zo saai zijn. En
daarover wordt onderling heel
wat af geroddeld. Vooral ook
telefonisch. 'De telefoon' is een
van de leukste stukjes uit dit
nieuwe boekje.
'Lesbisch' heeft Yvonne Kroo
nenberg ook nog eens willen
worden, maar dat beviel haar
toch minder. 'Ik ben overwe
gend heteroseksueel en dat
vind ik achteraf toch wel ple
zierig. 'Ik ken nogal wat
vrouwen die hoogst zelden met
elkaar naar bed gaan. Maar als
een van de twee vreemdgaat, is
Leiden in last en zijn ze nog
drie jaar bezig met de nabe
spreking. Met de meeste man
nen hoef je daar niet bang voor
te zijn, integendeel. Die gaan
zelf vreemd en ze praten niks
uit, als ze er onderuit kunnen
komen. Waren mannen maar
een heel klein beetje lesbisch.'
Yvonne Kroonenberg: 'Zij
houdt van hem. Hij ook.' Uitg.
Contact, prijs f 17.90.
In zijn nieuwste boek Aanloop
schrijft Rien Poortvliet hoe heer
lijk het is om, verscholen zittend
op een krukje of een hoogzitje,
naar de dieren in het bos te
kijken. „Ik voel me de koning te
rijk als ik zo, lui onderuitgezakt,
de pijp nèt aan de praat hou
dend. een vlakbije reegeit met
haar kalfjes mag bewonderen."
Maar hij kijkt niet alleen, soms
schiét hij ook. Sluiten jacht en
échte dierenliefde elkaar dan
niet uit? De scharrelvleesetende
schilder schudt het hoofd.
„In de krant zie ik advertenties,
waarin de dierenbescherming
een beloning van tienduizend
gulden in het vooruitzicht stelt
aan mensen die een gruwelijke
foto van de jacht maken. Dat zit
me echt dwars. Die advertenties
zijn zó gemaakt dat de mensen
wel moeten denken: 'wat zijn die
jagers toch een vieze schoften!'
Het zijn boosaardige adverten
ties. Ik vind dat de dierenbe
scherming een afschuwelijke
methode gebruikt. Mensen wordt
gevraagd om andere mensen te
bespioneren en foto's van wan
gedragingen te maken. Dat zijn
Stasi-methodes.
Neem nu de situatie op Goeree-
Overflakkee, een eiland dat me
dierbaar is en dat ik redelijk
goed ken. Daar hebben ze nu
meer dan driehonderd reeën. In
de zomer is er niks aan de hand.
Die reeën denken: 'niet gek hier,
volop te eten.' Maar als de aard
appelen en de maïs van het veld
zijn en er alleen nog maar zwar
te akkers liggen, dan hollen die
beesten in paniek over de lege
velden: 'waar moeten we naar
toe? Naar de duinen.' Ja, maar
wat zeggen de reeën in de dui
nen: 'flikker op, dit is onze plek'.
En wat krijg je dan: vechten,
stress, ongelukken. Dat zou voor
veel reeën uiteindelijk de dood
betekenen. Waarom zou je al die
ellende niet voorkomen door er
nu al honderd af te schieten?
Zo'n ree weet van niets.
Ik ben trouwens niet zo'n jager
die veel schiet. Een of twee reeën
per jaar. En een haas heb ik al in
geen dertig jaar meer geschoten.
Ik heb daar geen zin in. Ik houd
eigenlijk niet zo van wapens en
schieten. Het geeft zo'n herrie...
Ik jaag maar weinig. Een paar
patronen per jaar", aldus Rien
Poortvliet, wiens boek Aaanloop
voor 69,50 door uitgeverij Kok
op de markt is gebracht.
De jaren negentig zijn de jaren
van de nouveau cheap, de beziel
de zuinigheid van consuminde-
ren en van 'geld is uit, geest is
in'. Dat beweert de trendgevoeli
ge Willem Pijffers in Zoeken
naar nieuwe idealen. Het levens-
gvoel van de jaren negentig
(uitg. Aramith, prijs 17,90).
Pijffers beschreef de eighties in
Lekker leven en constateert dat
we nu een nieuw tijdperk zijn
binnengesneld. „Met het consu
mentisme, de lifestyle en de heil
staat van de schone schijn is het
wel zo'n beetje afgelopen. Zij
zijn al bijna bijgeschreven in de
archieven van de jaren tachtig,
de jaren waarin de politici moei
zaam debatteerden over coali
ties, maatschappelijke verant-
woordelijkhedenn en collectieve
lasten, en waarin als tegentrend
een nieuw type consument ont
stond. Een consument die zich
zichzelf modelleerde naar Ame
rikaans voorbeeld: de yup.(
Maar de weinige yuppen van nu
zijn levende fossielen geworden
we gaan tijden van 'verinner
lijking' tegemoet."
In de jaren negentig zal het
pantser van ons cocon, ons war
me nestje, wat elastischer wor
den, verwacht Pijffers. „Groep
jes gelijkgestemden in plaats van
narcistische individualisten.
Vertrouwd en warm gezelschap
in plaats van onpersoonlijke dis
coruimten. Genieten van rust en
bescherming in plaats van ruste-
looos carrière maken. En vooral
geen dure statussymbolen, maar
tevredenheid met de eenvoudige
dingen des levens die je bijna
gratis lijkt te krijgen: goed ge
zelschap, krantje, zon op het
gezicht en een glas bier. Ontwa
ren we daar de taferelen van de
Heineken-'Bier zoals bier be
doeld is'-momenten?"
De jaren negentig bieden nieuwe
kansen aan gewone mensen met
fatsoen, wereldverbeteraars gn
de zachte sector. Tot het jaar
2000 natuurlijk, want dan wordt
alles héél anders.
Rien Poortvliet
FOTO EO
Door Muriel Boll
In de boeken die vorige week
werden besproken, ging het om
figuren die zich aan de werke
lijkheid ontrekken als die hun te
bar wordt. In dat rijtje past ook
'De jongen met de kip' van Imme
Dros dat alweer een tijdje gele
den uitkwam. Je zou dit verhaal
kunnen lezen als een modern
mirakelspel, een 'Marieken van
Nimwegen', met een echte pro
loog en epiloog. In een mirakel
spel zorgt de duivel ervoor dat
de hoofdpersoon, in dit geval
Matt (voor Mathijs Leonard
Koene), zijn ellendige bestaan
kan ontvluchten in ruil voor zijn
ziel. Uiteindelijk lukt het Matt
in een gevecht zijn ziel te red
den.
Dros schreef een spannend en
humoristisch verhaal over een
jongen van een jaar of elf, die
zomaar vanzelf het pispaaltje
van de klas wordt: Matt, plee-
matt, Matt de rat, de pad... Zijn
leven verandert totaal door een
bijzondere kip. Toen de duivel
tijdens een wandeling over de
wereld zag dat er voor hem niet
veel te versieren viel, overal was
al oorlog en ruzie, hield hij een
vlammend pleidooi voor het gro
te, schitterende kwaad. Onge
wild bracht hij daarmee zijn sa
tanische krachten over op een
goedhartige kip. Kip wordt ont
dekt door Matt die tot zijn stom
me verbazing merkt dat
voortaan zijn wensen en gedach
ten vervuld worden als kip er is.
Nooit meer naar school, eten wat
je lekker vindt, beroemd zijn, de
baas van de wereld worden, het
kan allemaal. Tevergeefs waar
schuwt kip voor onberperkte
macht.
Halverwege het verhaal komt de
duivel weer op de proppen. Hij
wint zich op over de kleine maat
kwaad van de schooljongen, en
stuurt Luc (Lucifer) Admiraal op
hem af, als een engel des ver-
derfs, in een blinkend wit zeil
jacht. Ze maken samen een we
reldreis, zien alles wat er te koop
is en worden overal als vorsten
ontvangen door middel van
Matts macht. In feite wordt Matt
gemanipuleerd door Luc, en
door zijn ouders, zijn onderwij
zers, en zijn vroegere kwelgees
ten, maar dat heeft hij niet in de
gaten.
Hoewel hij intussen wereldwijd
bekend is als MLK en Big Ben
voortaan zelfs Big Matt heet,
voelt Matt zich steeds eenzamer
worden. Kip had Matt nog, zo
gewaarschuwd: 'Mensen laten
doen, denken, wat jij wil, is
verschrikkelijk. Wat heb je daar
aan, wie wil dat nou Kip ip
net zo ongelukkig en ze vraagt
Matt herhaaldelijk of die haar
naar haar eigen bosje wil terug
brengen, maar Matt kan nog niet
zonder haar. Eenmaal thuis ont
dekt Matt dat Luc hem heeft
gebruikt voor criminele praktij
ken, als olie lozen op zee. Hij
begint eindelijk in te zien dat je
niets opschiet met onbeperkte
macht, en wil zich van kip ontj-
doen. Boos gooit hij haar in het
bosje, nu,zal alles wel weer ge
woon worden. Maar dat wordt
het pas als hij spijt voelt over de
manier waarop hij kip heeft be
handeld. Hij gaat terug en ver
lost de arme kip van haar dui
velse krachten. In een gevecht
met zijn treiteraars blijkt Matt
de sterkste, maar ook de spor
tiefste te zijn.
'De jongen en de kip' is eeh
interessant boek over macht, on
macht en vernedering, op kin
dermaat. Zo reageert Matt eerst
zijn grootste typische kinderso-
res af, door zijn ouders, belagers
en onderwijzers naar zijn pijpen
te laten dansen. Gaandweg
wordt je duidelijk dat Matt zich
door zijn vlucht heeft onttrok
ken aan een confrontatie, pas als
dat gebeurd is, voelt Matt zich
als Leo(!) sterk genoeg voor het
leven. Heel mooi illustreert Dros
terloops ook hoe willekeurig ié
mand tot zondebok verklaard
kan worden.
Imme Dros: 'De jongen met dé
Kip'. Uitg. Querido, prijs 24.90.
Vanaf 11 jaar, ill. Harrie Geelen.