Ifc lens Dichten uit nietigheidsgevoel Tussen traditie en kapitalisme in Azië BOEKEN BOEKENLEGGER KINDERBOEKEN - ,7-^ j1 «1 ti SÜ Yvonne Kroonenberg ongenuanceerd en toch leuk Kip met duivelse krachten destem BOEKEN D2 Portland'; het vaste stramien Nieuwe bundel van oud-predikant Ko Stoutjesdijk Poortvliet als jager Eenvoud in jaren 90 'f atVm VRIJDAG 5 NOVEMBER 1993 FOTO KLAAS KOPPE lie Duitse atmosfeer. Tot twee lovendien gelogeerd in Spa. In J heb ik, net als Lotte en Anna, lartrose genomen om over de 1 kunnen schrijven. Nee, ik heb Behouden. geschiedenis die ik aan de jieegegeven, is gebaseerd op [■schillende personen. Diep on- eb ik al die bizarre en merk- (tenissen aangehoord, ik heb ze Ie aangevuld, in scene gezet en Iral door de roman De mede- j'orgy Konrad ben ik geïnspi- [t boek had gelezen, zag ik hoe historische gebeurtenissen met brbeelding kunt vormgeven. In Idt de lezer in een ongelooflijk |orlog meegezogen in de flash- en Anna die van binnenuit De passages in de Ardennen vicht hopelijk voor een kalme itse rust." |p voor de presentatie van de ze roman vraagt om identifica- Iderlandse Lotte? Of met de jmenselijk verdriet alleen men- ietizDuits is?' De lezer moet- ip voor beide kanten, daar ben al heel wat. want dat betekent d voor de Duitse kant komt. De n lezers is dat zij zich identifi- omdat ze zo'n sterk karakter ïks alle rampspoed overeind roman in het Duits vertaald rlandse kant van het verhaal waarschijnlijk niet. De grote ies natuurlijk wel, maar hoe ven in Holland en Duitsland inde hielden in die turbulente bekend zijn. Op een enkele - Hannie Schaft, Anne Frank, gaan de meeste oorlogsboeken erzetsstrijders of mensen die lebben in de kampen. Maar e burgers die moesten sappelen omen? In dat opzicht is De impleet andere roman dan wat 3: 'De tweeling'. Uitgeverij De ijs 39,90. Door Johan Diepstraten get de achtste spionagethriller Meneer Portland, neem ik aan is Martin Koomen weer in de tijd beland van Import, export, joodslag, moord (1986): het eer ste avontuur van geheim agent Robert Portland. Den Haag 1936. In het brave Nederland is het crisis en Colijn verlaagt opnieuw de steun. In •De Posthoorn' drinkt men thee of sherry. De vaste lezers van de Portland - serie weten inmmid- dels welke heldendaden Robert en zijn vaste maatje luitenant Eddie Fokkema in de periode 1936-1942 gaan beleven. Maar zover is aan het begin van zijn nieuwe thriller nog niet. Vier nominaties voor de Gouden Strop, de jaarlijkse prijs voor de beste misdaadroman, heeft Koomen gekregen, maar de hoogste onderscheiding is hem de afgelopen jaren niet gegund. Het gemiddelde peil van de Ne derlandse thriller lijkt voortdu rend te stijgen, maar omdat de geestelijke vader van Portland op hetzelfde niveau blijft schrij ven, zal het er ook wel nooit meer van komen. Ook deze Me neer Portland, neem ik aan valt in de categorie 'aardig en onder houdend', waarmee in feite de hele serie gekarakteriseerd kan worden. In het najaar van 1936 verzeilen Portland en Fokkema in Honga rije waar Laura Van Zweelo Jag- thoven, dochtertje van een diplo maat, is ontvoerd. Ze wordt pas vrijgelaten als de Nederlandse regering de Hongaarse politiek in de Balkankwestie steunt. Met veel plezier zal Koomen de truc hebben bedacht om Portland als minister van Buitenlandse Za ken te laten optreden. Al vrij snel heeft 'de gewiekste geheim agent' het gegijzelde meisje uit het klooster van de Geschoeide Karmelitessen bevrijd en dan lijkt het probleem opgelost. Maar Koomen was pas halver wege. Omdat deze Laura na haar gijze ling lijdt aan een neurose - de schrijver moest toch iets verzin nen - reist Portland naar We nen waar de professor huist die haar kan behandelen: Sigmund Freud. De titel van de thriller verwijst naar de eerste ontmoe ting van Stanley en Livingstone. Koomen amuseert de lezer met een aardige persiflage op de Traumdeutung en de psychoana lyse van Freud en hulpje Fokke ma mag in het jachtslot van een graaf spoken verslaan en een duel uitvechten. De afloop daar van is voor Fokkemaatje een verrassing, maar de lezer ziet mijlenver aankomen dat het na tuurlijk toch weer Portland is die op het fatale moment als reddende engel optreedt. Nee, echt spannend is deze thril ler niet omdat Koomen nauwe lijks varieert op het vaste stra mien. Hoe bekend deze formule ook is, iedere Portland is toch altijd goed voor een paar uur leesplezier vanwege de vooroor logse sfeer, de jongensboek - achtige dialogen en die heerlijke Holmes-verwijzigingen als 'Ach Fokkemaatje, help me onthou den dat ik jou eens vertel over de keer dat een windvlaag mijn paraplu binnenstebuiten keerde op het Korte Voorhout'. Echt een knus boek voor bij de open haard. Martin Koomen: 'Meneer Port land, neem ik aan'. Uitgeverij Van Gennep, prijs 29,50. Martin Koomen FOTO BERT NIENHUIS Door Paul Verlinden Ze loopt over mijn rug en lacht. Ze prikt haar tenen in mijn bil len en kirt. Terwijl de massage tafel en mijn lichaam om het hardst kraken, dringt het raadsel zich weer aan mij op. Ze is een Oosterse masseuse, het raadsel is het economisch 'won der' Taiwan en het krakende lichaam hoort toe toe tot de journalist Frénk van der Linden. De 35-jarige Van der Linden bezocht de laatste jaren regel matig het Verre Oosten en deed daarover verslag in o.a. NRC Handelsblad en Avenue. Een aantal van die artikelen zijn nu gebundeld in Het meisje dat over mijn rug liep; Op reis in Azië. Aangezien de meeste artikelen al een of twee jaar oud zijn en de ontwikkelingen in Oost-Azië zo snel gaan dat wat vandaag ge schreven is, morgen al weer ach terhaald kan zijn, heeft Van der Linden de verhalen herschreven' en geactualiseerd. Zijn reis door Azië begint in het armlastige, buddhistische bergstaatje Bhutan: een traditio nele beschaving waar credit cards en dagbladen nog niet be staan maar waar de deur naar bet westen wel al op een kiertje staat. Wat daar door naar bin nen komt, begint aan de funda menten van de buddhistische sa menleving te knagen en het lijkt ban ook een kwestie van tijd en be deur wordt helemaal openge zet. Daarna komt Noord-Korea. Zelfs het stalinistische bastion fan dictator (of 'Onze Beminde En Gerespecteerde Vader') Kim Sung, vertoont steeds meer baarscheuren. In het noorden is al een vrijhandelsgebied uitge roepen en in de hoofdstad Pyongyang is steeds vaker de 'och zo 'verwerpelijke en deca- bente' popmuziek te horen. Elk volgend land in de bundel écht zijn blik iets meer op het Westen, laat de tradities meer varen, en verricht grotere econo mische wonderen. In Vietnam wordt het communisme over vleugeld door het marktmodel. Hier liggen Thatcher en Marx in één bed, maar het is duidelijk wie tegenwoordig de lakens uitdeelt. In China dijen de spe ciale economische kustzones steeds verder naar het binnen land uit. Hightech-eiland Tai wan kampt met milieuproble men als gevolg van de explosieve groei. Tenslotte het grenzeloze kapitalisme van Hongkong: een vette man met een overdosis goud in de mond. Van der Linden beschrijft de stormachtige ontwikkelingen in deze landen op een meer journa listieke dan literaire wijze. Hoe wel soms nadrukkelijk aanwe zig, laat hij de feiten pver het algemeen voor zich spreken; hij beschrijft wat hij ziet, laat men sen aan het woord en vult dat aan met achtergrondinformatie. Het aardige aan de artikelen is dat Van der Linden de verande ringen op macro-niveau terug weet te brengen tot alledaagse menselijke verhoudingen, zoals in het artikel over Vietnam waarin hij een bootvluchteling volgt die terugkeert naar zijn vaderland nadat hij twee jaar in een kamp in Hongkong heeft doorgebracht. Of het artikel over Noord-Korea: de schrijver mag een dagje doorbrengen bij een 'modelgezin' dat zich zeer geluk kig toont in het 'arbeiderspara dijs' van Kim II Sung. Het meisje dat over mijn rug liep is een lezenswaardig boek over misschien wel de meest dynami sche regio van de wereld. Die dynamiek zorgt er echter ook voor dat het boek niet meer dan een momentopname is, want bij een tweede druk zou Van der Linden de verhalen eigenlijk al weer moeten herschrijven. Frénk van der Linden: 'Het meis je dat over mijn rug liep'. Uitg. Balans, prijs 27,50. Ko Stoutjesdijk, lange tijd dominee in Breda: „De Thoolse mentaliteit barstvan religie Door Jan Bouwmans Ko Stoutjesdijk is een man van het woord. Zijn leven lang al, maar niet steeds op dezelfde wijze. In hem hebben altijd twee zielen gehuisd: de ziel van de predikant en de ziel van de dichter. Die laatste heeft hij pas later thuis kunnen brengen. „Ik zei het je regelmatig, hè", zegt hij richting zijn echtgenote en met zijn rechtervuist op zijn borst slaand vervolgt hij: „Er zit iets van binnen dat er uit moet. Ik weet niet wat, het zal wel komen." Het is gekomen. „Kennelijk is het dit geweest", zegt hij, wijzend op zijn dicht bundels, voor hem op tafel. Buiten is het volop herfst, de middagzon dringt slechts heel getemperd door tot de ruime woonka mer, beschut als zijn woning wordt door hoge berkebomen en bosschage in de tuin. Van de plek waar hij woont in Ulvenhout is het niet ver naar het Markdal. Daar komt hij graag, hij vindt er inspiratie. „Als geloven hopen is op een landschap achter de horizon, hoeft er van hieruit gezien, maar weinig te veranderen", schrijft hij ter inleiding van zijn nieuwste dichtbundel. Maar hij zet zijn verrukking meteen op losse schroeven door er in één adem aan toe te voegen: „...denk ik soms." Prestigieuze literaire prijzen heeft hij nooit gewonnen, wel in 1980 de eerste prijs op een dichtconcours in De Alerdinck in Laag Zuthem en in 1988 kwam zijn inzending als tweede uit de bus van de 580 inzendin gen aan een dichtersconcours in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. „Zoiets verwacht je niet, maar het is gewoon plezierig." Zijn poëtisch oeuvre is verre van omvang rijk. Zijn eerste dichtbundeltje, Het Ei land, publiceerde hij pas in 1985. Toen was hij al enkele jaren met emeritaat. Zijn vierde en jongste bundel, Nagalm, is net uit bij Uitgeverij De Ploeg in Maarssen. Hij bevat 41 gedichten. Nagalm, zegt hij, is geboren uit een mi- neurgevoel, uit een gevoel van nietigheid. Spiritualiteit en geloof zijn z'n hoofdthe ma. Niet omdat hij zijn hele leven nu eenmaal predikant is geweest. Het gaat dieper. „De Thoolse mentaliteit barst van religie, natuurlijk", verklaart hij zichzelf. Tholen, vroeger een eiland - z'n eerste bundel - is zijn geboortegrond. Hij is er opgegroeid in Oud-Vossemeer, waar zijn voorgeslacht al enkele eeuwen lang geves tigd is als molenaar, boer of bakker. Hij verbaast zich tot op de dag van vandaag, dat de eerste veertien levensjaren zoveel invloed op je leven kunnen hebben. Op Tholen heb je dat zware protestantis me, twee keer op zondag naar de kerk en van die lange diensten. Hij noemt zichzelf protestant, maar niet fanatiek. Toch be waart hij aan het geloof van zijn jeugd geen slechte herinneringen. Er was altijd wel wat te zien en te horen in de kerk. In die kerk van zijn jeugd is hem als jongen ooit op een warme zondagmiddag - 'de boeren sliepen voor een deel en de dominee probeerde aan het slot van zijn preek te komen' - de gedachte bekropen: „Ik zou ook wel eens willen proberen wat jij daar doet op de preekstoel. Ik weet zeker dat ik het beter kan." Gepreekt heeft hij later dus, in Breda bijna dertig jaar, van 1951 tot 1980. Het zijn er naar zijn eigen schatting zo'n 2500 ge weest. Tevoren opgeschreven, naderhand bewaard in de boekenkast. Toen hij een paar jaar geleden nog eens zijn blik liet gaan langs de rij mappen, kreeg hij een nietigheidsgevoel. „Ik dacht: wat moet ik er mee. Ze zijn mijn levenswerk. Ik ben er geweldig mee bezig geweest, naast andere werkzaamheden. En daar staan ze, nog een tijdje in de kast, totdat iemand ze in een paar grote dozen tast voor hun laatste rit, samen met ander oud papier." Hij ging ze toch nog eens doorbladeren, met de nodige schroom, want bang veel kinderziekten in zijn oude werk tegen te komen. Maar bovendien, in het verleden waren die preken actueel, nu gedateerd. „Nu de toga al jaren in de kast hangt, verdichten al terugkijkend de essenties zich. Het is geen geheel, het zijn flarden: twijfel, spanning, angst, religieus besef, poëtisch gevoel en nog veel meer." In Stoutjesdijks dichterlijke ziel maakten de oude preken toch wat los, zoiets als een nagalm. Geen preken op rijm zetten, dat wilde hij beslist niet. Maar die nagalm dichterlijk toonzetten...Het eerste resultaat is er. 41 Gedichten, bijbels van thema, meditatief van toon, verweven met flarden van twijfel, angst, hoop, vertrouwen. De bundel, verzorgd uitgegeven, mag er zijn, als u het mij vraagt. Ko Stoutjesdijk: 'Nagalm'. Uitgeverij De Ploeg, prijs 9,90. Door Marjan Mes Jaren geleden hoorde ik Yvon ne Kroonenberg eens in een televisie-interview verklaren dat ze het maar onzin vond dat vrouwen geld aan kleren beste den. 'Laat ze toch een goed boek kopen.' Zelf zat de schrijfster er smakeloos maar bewust gekleed bij, in een cow- boy-achtig zeemleren vestje met slierten. Ze had het onge twijfeld lang geleden aange schaft. Maar haar betoog (het hele gesprek ging over mode) dat kleding totaal onbelangrijk is, werd er door gelogenstraft. Ik had op dat moment nog nooit iets van haar gelezen, wellicht vanuit een vooroordeel jegens haar feministische stel- lingname. Maar toen besloot ik om het maar definitief voor gezien te houden. Je zal de vrouwen de kost moeten geven die als enige middel tot zelfex pressie hun kleren hebben. Een goed boek is nog altijd een grotere luxe voor de meesten. Yvonne Kroonenberg heeft makkelijk praten. In haar nieuwste, vierde bun deltje, 'Zij houdt van hem. Hij ook', staat ook een verhaaltje over mode. Ze belijdt er haar liefde in voor een oud, vies groen jasje waarvan ze geen afstand kan doen. Ik herken dat. Verder gaat het natuurlijk helemaal niet over mode, maar over mannen, Kroonenbergs fa voriete onderwerp. Mannen be schouwt ze als een andere, maar onmisbare diersoort. Die hebben nog altijd geen moeite Yvonne Kroonenberg FOTO NOB met hun lagere driften en hoe ven er ook niet over te praten als ze eens een keer vreemd gaan. Vrouwen moeten einde loos over alles babbelen, hun gevoelens bespreken en begre pen worden. Totdat die man er gek van wordt. Voor hetzelfde geld kun je de situatie gewoon omdraaien en vrouwen die eigenschappen toedichten die Yvonne Kroo nenberg mannen toedicht. Het is tenslotte allemaal een kwes tie van persoonlijkheid. Maar niet voor deze schrijfster die de mannen- en vrouwenwereld strikt gescheiden houdt. Heel ongenuanceerd dus eigenlijk maar toch heel leuk, daar ben ik nu dus wel achter. Kroonen berg heeft op haar eigen manier de waarheid in pacht. Helder, beknopt en humoristisch ver haalt ze over hoe vrouwen toch niet zonder mannen kunnen, al is zij totaal vervuld van hem en hij vooral van zichzelf. Om dat te bewijzen, wordt er de eeuwige 'verloofde' opge voerd; een zwijgend type van het ongecompliceerde soort, een timmerman ditmaal (als je het mag geloven) in wiens ar men het ongetwijfeld heerlijk schuilen is. Maar praten, nee. De verschillen tussen mannen en vrouwen in bed, in de auto, in het café, tijdens familiebij eenkomsten; het is allemaal heel herkenbaar. Mannen wil len groot en sterk zijn. Kijk alleen maar naar de condoom industrie. Er zijn maar drie maten, constateert Kroonen berg: large, extra large en king size. 'Niemand koopt ooit iets kleiners dan king size.' Een van de grootste verworven heden van het feminisme vindt Kroonenberg dat je tegenwoor dig overal vaders ziet. 'Die zag je vroeger niet, in ieder geval niet zonder vrouw.' Het leuke is dat de schrijfster voortdurend de ongezouten mening van al lerlei vriendinnen met elkaar laat constrasteren. Want zij is een uitgesproken vriendinnen- mens dat zich eindeloos met haar vriendinnenkring vrolijk maakt over het beest in de man. Ziet een man een boom, hij moet er tegenaan plassen. Nooit zal hij voordat hij de deur uitgaat nog even naar de w.c. gaan. Nee, hij doet het in portieken en moet ook nog even zo nodig tegen een monument. 'Alle monumenten stinken, daar vliegen mannen op af.' Maar vrouwen kunnen er ook wat van. Er wordt heel wat vreemd gegaan omdat al die echtgenoten zo saai zijn. En daarover wordt onderling heel wat af geroddeld. Vooral ook telefonisch. 'De telefoon' is een van de leukste stukjes uit dit nieuwe boekje. 'Lesbisch' heeft Yvonne Kroo nenberg ook nog eens willen worden, maar dat beviel haar toch minder. 'Ik ben overwe gend heteroseksueel en dat vind ik achteraf toch wel ple zierig. 'Ik ken nogal wat vrouwen die hoogst zelden met elkaar naar bed gaan. Maar als een van de twee vreemdgaat, is Leiden in last en zijn ze nog drie jaar bezig met de nabe spreking. Met de meeste man nen hoef je daar niet bang voor te zijn, integendeel. Die gaan zelf vreemd en ze praten niks uit, als ze er onderuit kunnen komen. Waren mannen maar een heel klein beetje lesbisch.' Yvonne Kroonenberg: 'Zij houdt van hem. Hij ook.' Uitg. Contact, prijs f 17.90. In zijn nieuwste boek Aanloop schrijft Rien Poortvliet hoe heer lijk het is om, verscholen zittend op een krukje of een hoogzitje, naar de dieren in het bos te kijken. „Ik voel me de koning te rijk als ik zo, lui onderuitgezakt, de pijp nèt aan de praat hou dend. een vlakbije reegeit met haar kalfjes mag bewonderen." Maar hij kijkt niet alleen, soms schiét hij ook. Sluiten jacht en échte dierenliefde elkaar dan niet uit? De scharrelvleesetende schilder schudt het hoofd. „In de krant zie ik advertenties, waarin de dierenbescherming een beloning van tienduizend gulden in het vooruitzicht stelt aan mensen die een gruwelijke foto van de jacht maken. Dat zit me echt dwars. Die advertenties zijn zó gemaakt dat de mensen wel moeten denken: 'wat zijn die jagers toch een vieze schoften!' Het zijn boosaardige adverten ties. Ik vind dat de dierenbe scherming een afschuwelijke methode gebruikt. Mensen wordt gevraagd om andere mensen te bespioneren en foto's van wan gedragingen te maken. Dat zijn Stasi-methodes. Neem nu de situatie op Goeree- Overflakkee, een eiland dat me dierbaar is en dat ik redelijk goed ken. Daar hebben ze nu meer dan driehonderd reeën. In de zomer is er niks aan de hand. Die reeën denken: 'niet gek hier, volop te eten.' Maar als de aard appelen en de maïs van het veld zijn en er alleen nog maar zwar te akkers liggen, dan hollen die beesten in paniek over de lege velden: 'waar moeten we naar toe? Naar de duinen.' Ja, maar wat zeggen de reeën in de dui nen: 'flikker op, dit is onze plek'. En wat krijg je dan: vechten, stress, ongelukken. Dat zou voor veel reeën uiteindelijk de dood betekenen. Waarom zou je al die ellende niet voorkomen door er nu al honderd af te schieten? Zo'n ree weet van niets. Ik ben trouwens niet zo'n jager die veel schiet. Een of twee reeën per jaar. En een haas heb ik al in geen dertig jaar meer geschoten. Ik heb daar geen zin in. Ik houd eigenlijk niet zo van wapens en schieten. Het geeft zo'n herrie... Ik jaag maar weinig. Een paar patronen per jaar", aldus Rien Poortvliet, wiens boek Aaanloop voor 69,50 door uitgeverij Kok op de markt is gebracht. De jaren negentig zijn de jaren van de nouveau cheap, de beziel de zuinigheid van consuminde- ren en van 'geld is uit, geest is in'. Dat beweert de trendgevoeli ge Willem Pijffers in Zoeken naar nieuwe idealen. Het levens- gvoel van de jaren negentig (uitg. Aramith, prijs 17,90). Pijffers beschreef de eighties in Lekker leven en constateert dat we nu een nieuw tijdperk zijn binnengesneld. „Met het consu mentisme, de lifestyle en de heil staat van de schone schijn is het wel zo'n beetje afgelopen. Zij zijn al bijna bijgeschreven in de archieven van de jaren tachtig, de jaren waarin de politici moei zaam debatteerden over coali ties, maatschappelijke verant- woordelijkhedenn en collectieve lasten, en waarin als tegentrend een nieuw type consument ont stond. Een consument die zich zichzelf modelleerde naar Ame rikaans voorbeeld: de yup.( Maar de weinige yuppen van nu zijn levende fossielen geworden we gaan tijden van 'verinner lijking' tegemoet." In de jaren negentig zal het pantser van ons cocon, ons war me nestje, wat elastischer wor den, verwacht Pijffers. „Groep jes gelijkgestemden in plaats van narcistische individualisten. Vertrouwd en warm gezelschap in plaats van onpersoonlijke dis coruimten. Genieten van rust en bescherming in plaats van ruste- looos carrière maken. En vooral geen dure statussymbolen, maar tevredenheid met de eenvoudige dingen des levens die je bijna gratis lijkt te krijgen: goed ge zelschap, krantje, zon op het gezicht en een glas bier. Ontwa ren we daar de taferelen van de Heineken-'Bier zoals bier be doeld is'-momenten?" De jaren negentig bieden nieuwe kansen aan gewone mensen met fatsoen, wereldverbeteraars gn de zachte sector. Tot het jaar 2000 natuurlijk, want dan wordt alles héél anders. Rien Poortvliet FOTO EO Door Muriel Boll In de boeken die vorige week werden besproken, ging het om figuren die zich aan de werke lijkheid ontrekken als die hun te bar wordt. In dat rijtje past ook 'De jongen met de kip' van Imme Dros dat alweer een tijdje gele den uitkwam. Je zou dit verhaal kunnen lezen als een modern mirakelspel, een 'Marieken van Nimwegen', met een echte pro loog en epiloog. In een mirakel spel zorgt de duivel ervoor dat de hoofdpersoon, in dit geval Matt (voor Mathijs Leonard Koene), zijn ellendige bestaan kan ontvluchten in ruil voor zijn ziel. Uiteindelijk lukt het Matt in een gevecht zijn ziel te red den. Dros schreef een spannend en humoristisch verhaal over een jongen van een jaar of elf, die zomaar vanzelf het pispaaltje van de klas wordt: Matt, plee- matt, Matt de rat, de pad... Zijn leven verandert totaal door een bijzondere kip. Toen de duivel tijdens een wandeling over de wereld zag dat er voor hem niet veel te versieren viel, overal was al oorlog en ruzie, hield hij een vlammend pleidooi voor het gro te, schitterende kwaad. Onge wild bracht hij daarmee zijn sa tanische krachten over op een goedhartige kip. Kip wordt ont dekt door Matt die tot zijn stom me verbazing merkt dat voortaan zijn wensen en gedach ten vervuld worden als kip er is. Nooit meer naar school, eten wat je lekker vindt, beroemd zijn, de baas van de wereld worden, het kan allemaal. Tevergeefs waar schuwt kip voor onberperkte macht. Halverwege het verhaal komt de duivel weer op de proppen. Hij wint zich op over de kleine maat kwaad van de schooljongen, en stuurt Luc (Lucifer) Admiraal op hem af, als een engel des ver- derfs, in een blinkend wit zeil jacht. Ze maken samen een we reldreis, zien alles wat er te koop is en worden overal als vorsten ontvangen door middel van Matts macht. In feite wordt Matt gemanipuleerd door Luc, en door zijn ouders, zijn onderwij zers, en zijn vroegere kwelgees ten, maar dat heeft hij niet in de gaten. Hoewel hij intussen wereldwijd bekend is als MLK en Big Ben voortaan zelfs Big Matt heet, voelt Matt zich steeds eenzamer worden. Kip had Matt nog, zo gewaarschuwd: 'Mensen laten doen, denken, wat jij wil, is verschrikkelijk. Wat heb je daar aan, wie wil dat nou Kip ip net zo ongelukkig en ze vraagt Matt herhaaldelijk of die haar naar haar eigen bosje wil terug brengen, maar Matt kan nog niet zonder haar. Eenmaal thuis ont dekt Matt dat Luc hem heeft gebruikt voor criminele praktij ken, als olie lozen op zee. Hij begint eindelijk in te zien dat je niets opschiet met onbeperkte macht, en wil zich van kip ontj- doen. Boos gooit hij haar in het bosje, nu,zal alles wel weer ge woon worden. Maar dat wordt het pas als hij spijt voelt over de manier waarop hij kip heeft be handeld. Hij gaat terug en ver lost de arme kip van haar dui velse krachten. In een gevecht met zijn treiteraars blijkt Matt de sterkste, maar ook de spor tiefste te zijn. 'De jongen en de kip' is eeh interessant boek over macht, on macht en vernedering, op kin dermaat. Zo reageert Matt eerst zijn grootste typische kinderso- res af, door zijn ouders, belagers en onderwijzers naar zijn pijpen te laten dansen. Gaandweg wordt je duidelijk dat Matt zich door zijn vlucht heeft onttrok ken aan een confrontatie, pas als dat gebeurd is, voelt Matt zich als Leo(!) sterk genoeg voor het leven. Heel mooi illustreert Dros terloops ook hoe willekeurig ié mand tot zondebok verklaard kan worden. Imme Dros: 'De jongen met dé Kip'. Uitg. Querido, prijs 24.90. Vanaf 11 jaar, ill. Harrie Geelen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 17