rator
DE STEM
13-ploegendienst)
'Begrafenis
ondernemer is
meer een
hulpverlener
geworden'
Traditie en
volksgebruiken
bewijzen
hun nut bij
rouwverwerking
nHHHBifl
E
naar
'ordf
veek
e in
s.
SFUKER 57
Tel. 09-32-3-567 38 43
Roosendaal-Essen-Anfwerpen
roducent van suikerwerken. Medewerkers
ver de gehele wereld dragen bij aan de ont-
verkoop van de vele Van Melle produkten.
it-tella zijn wereldberoemd.
gevestigd in Breda, houdt zich bezig met
ing van het Mentos assortiment. In verband
"he vernieuwingen zijn wij binnen onze pro-
op zoek naar een
ast met de bediening van produktie-installaties
xJuktieprocessen. Hierbij gaat zijn bijzondere
reten op het gebied van techniek, kwaliteit,
lilieu. Daarnaast wordt de functionaris vanuit
in processen en produktietechnieken ingezet
uiteenlopende produktietechnische vraag-
an procesdocumentatie schrijft hij instructies,
voorschriften en is verantwoordelijk voor
Hoofdoperator treedt op als mentor/praktijk-
of in opleiding zijnde medewerkers en be-
t gebied van nieuwe technologieën.
onaris beschikt over een opleiding op M.B.O.
van produktie processen. (M.T.S. proces-
Voorts steekt de aan te stellen functionaris
mouwen, beschikt hij over goede analytische-,
vaardigheden en laat hij zich niet snel
inventiviteit en instructievaardigheden staan
jaren ervaring in een procesoperators-
e ervaring in een all round- of hoofdoperators-
omtrent deze vacature kunt u tijdens kantoor
eer L. van Roosmalen, Sector personeelschef,
iOOO, toestel 325.
ird bent in bovengenoemde functie kunt u uw
14 dagen na het verschijnen van deze adver-
i Melle Nederland B.V, Postbus 3000,4800 DA
van Roosmalen, Sector Personeelschef.
Weekend
HHH
WÊÊKm
WÊÊÊÊk
)insdag 2 november is het
Allerzielen, de dag waarop
raditioneel de overledenen
vorden herdacht. Menigeen
naakt die dag de gang naar het
rerkhof en op veel plaatsen
vorden op de graven bedolven
onder de bloemen.
[n deze weekend-bijlage staan
ve uitgebreid stil bij de dood en
le manier waarop nabestaanden
net het overlijden van een
dierbare omgaan. Duidelijk is
dat er nog altijd behoefte
lestaat om de dood met al dan
riet kerkelijke rituelen te
omgeven. Daarnaast is voor de
labestaanden een herkenbare
aatste rustplaats vaak enorm
lelangrijk.
Begrafenisonderemer Antoine
Bruijns: „Je moet samen met de
familie kiezen uit de verschillen
de mogelijkheden."
Een ouderwets kerkhof waar nabestaanden in gedachten met dierbare overledenen kunnen praten.
FOTO'S DE STEM JOHAN VAN GURP
Het bedrijf van de dood
Door Camiel Hamans
Het is 5 mei 1858. Een
groep donker geklede
jongens gaat de lange
weg van Roeselaere
naar Staden. Te voet.
Het is twee uur gaans.
De stemming is bedrukt. Alleen het
geluid van de voorbiddende leraar
klinkt helder. Langzaam verdwijnt
de duisternis en aan de horizon
verschijnt het einddoel. De stap
vertraagt, het gemurmel der ant
woordende stemmen verstomt en in
de stoet valt een gat.
„Zo gebeurde 't. Wij wierden on-
dertusschen, in 't half duister van
de smoor (=nevel), al lenger hand
de hofsteê geware en zagen reeds
het blanke gewaad van den wagen,
die gereed stond, naar oud
vlaamsch gebruik, den afgestorve
ne, met zijn weenende en biddende
familie kerkewaard te voeren."
Het is Guido Gezelle, die hier aan
het woord is. De Vlaamse priester
leraar en dichter, die met zijn Poë
sisklas van het klein-seminarie te
Roeselaere medeleerling Èduard
Van den Bussche ging begraven.
Elke op rust gezette acoliet kan
soortgelijke verhalen doen. Niet
over witte huifwagens, want dat
was typisch Vlaams, maar over
enorme met zwarte afhangende
kleden overdekte koetswagens, ge
trokken door een, twee of vier
paarden, al naar gelang de voorbije
maatschappelijke status van de
overledene. Mijnheer pastoor, dia
ken en subdiaken wachtten onder
het oksaal samen met een kluitje
misdienaars, twee, vier of zelfs zes
als de nabestaanden voldoende
voor de laatste gang over hadden.
Klokgebeier kondigde de intocht
van het lijk aan. Het jongste koor
knaapje keek verstolen naar buiten
om op tijd het signaal te geven voor
het openen van de monumentale
deuren. Boven bij het orgel zongen
de leden van het koor zich in. Een
loopje 'dies irae' en een regel 'in
paradisum', vaste nummers van het
gekende Gregoriaanse repertoire.
Of die keer dat niemand op de
dood gerekend had. 's Ochtends zes
uur kwamen de twee misdienaars
van dienst, negen en tien jaar jong,
bij een donkere en koude kerk. De
koster sliep nog, de eerste mis was
pas om kwart voor zeven. De ene
jongen had tot taak voorzichtig de
kostersfamilie te wekken, de ande
re mijnheer kapelaan. Er kwam
weinig van terecht. Aan de sa
cristiedeur stond een grote, ver
warde melkersknecht een doos in
de ruwe knuisten. Daarin, naar
later bleek toen de man na drie
mislukte pogingen enige samen
hang in zijn verhaal had kunnen
brengen, het lijkje van zijn die
nacht doodgeboren zoon. Het had
het zevende kind moeten zijn in
een rij die tenslotte eindigde bij
negen.
De pastoor werd wakker geroepen
en met improvisatie werd de vroeg
mis een niet officiële uitvaart
dienst. De enige aanwezige naast
het vaste meubilair van drie non
nen, de kappersvrouw en een dove
weduwe was de vader. Met onge
dekt hoofd, pet in de hand stond
hij onder het oksaal, ingehouden
snikkend. Mijnheer pastoor ging
met de man mee naar huis. De
tweede mis, die van half acht, werd
gelezen door de kapelaan.
Hoe anders is het nu. Personeel van
de begrafenisondernemer is tijdig
bij de kerk, loopt met de parochie-
vrijwilligers de afgesproken punten
na, controleert de opstelling van
bloemen en aanwezigen en drinkt
nog een kopje koffie voor het open
bare deel van de werkzaamheden
begint. Er is geen stoet vandaag.
De kist komt rechtstreeks van het
ziekenhuis en is als eerste in de
kerk. Op een katafalk met lucht
banden gaat de kist naar de aange
wezen plek net voor het hoofdal
taar, alleen, geduwd en gestuurd
door drie bedreven kraaien. Het
enige aanwezige familielid, iets te
vroeg in de kerk omdat hij de
plaats waarvandaan hij de lezingen
zal verzorgen wil inspecteren, ziet
het en besluit als karig eerbewijs
de laatste meters achter de rijden
de kist mee op te lopen.
Toen de aangedane Gezelle
de witgehuifde wagen
staan, waarin Eduard en
zijn verwanten naar de
dorpskerk zouden worden gevoerd,
voelde hij de droeve dreun der
paarden in zijn hoofd en dichtte:
Traagzaam rijdt en rolt de wagen
treurig door de strate voort,
en 't is krijschen en 't is klagen
dat men onder het dekzeil hoort.
Stap voor stap zoo gaan de peer
den,
ziende naar hun' meester om;
stap voor stap, alsof 't hun deerde,
traagzaam, treurig, stille en
stom!
Traagzaam gaat het nog, treurig
eveneens en stil doorgaans ook.
Niet de paarden, maar de rouwen
den. Geen krijsen en klagen, of het
zou een allochtonen-uitvaart moe
ten zijn; zelfbeheersing, ingehou
den verdriet en veel stilte. Soms
zelfs een begrafenis in volledige
stilte. Ook zo bericht in 'de enige
en algemene kennisgeving' die na
derhand onder het hoofd familie
berichten verschijnt. Zonder veel
rouwenden, een enkel familielid,
een paar directe nabestaanden.
Voor meerouwende en -dragende
vrienden, buren en collegae is geen.
plaats.
Bij Eduard Van den Bussche ging
het anders. De klasgenoten protes
teerden stilletjes toen zij paard en
wagen zagen. Het was ook hun
Eduard die ten grave gebracht zou
worden en zij wilden hem daarom
dragen. Het mocht. De kist, afge
dekt met een wit-blauwe-maagden-
pelder voorzien van kruis, ging op
de schouders. De voeten van
Eduard werden kerkwaarts ge
keerd en over het zandige kronkel
pad ging de processie. Langs hui
lende kinderen, langs zwijgende
boeren met ontbloot hoofd en langs
bedroefde moeders en bonmama's.
Op de hoeken van paden en straten
lagen kruisen van gevlochten stro
die als 'eenzame bedelaars den
voorbijgaanden Christene eene
'Weest-gegroet' voor aalmoese vra
gen'.
Ritueel en symboliek waren de
hoofdbestanddelen van een begra
fenis en daarmee werd de emotie
gekanaliseerd. In bekende, door
eeuwen van zelfde verdriet uitge
slepen banen geleid en zodoende
dragelijk gemaakt. Van dat ritueel
is weinig over. Maar het komt
terug. Traditie en volksgebruiken
bewijzen hun nut bij het .verwerken
van wat onverdraaglijk is.
Toen ieder nog een geloof aanhing,
zorgde de kerk voor een bestaand
en gepast ritueel. De dominee of de
pastoor ging voor, herdacht de af
gestorvene en er werd de laatste
eer bewe/en. De gemeenschap
droeg de rouw en het verdriet en
deelde met de direct-betrokkenen
het gevoel van alleen achter geble
ven te zijn. Weken of zelfs maan
den stonden in het teken van de
dood en voor elk moment van her
denken en slijten van het verlies
was een symbool en een ritueel.
De maatschappij is veranderd. De
rol van kerk en religie is minder
belangrijk geworden. Grote groe
pen hele of halve ontkerkelijkten
staan vreemd tegenover de tradi
tionele begrafenisrituelen. 'Kale'
bijeenkomsten op begraafplaatsen
maar vooral in crematoria zijn het
gevolg voor wie de weg naar een
kerk niet meer weet te vinden. Het
lijkt erop alsof een heel leven in
tien minuten kale zakelijkheid kan
worden opgeruimd. Onvrede over
de 'plechtigheid' en verwerkings
problemen zijn het gevolg.
Een organisatie als het Humanis
tisch Verbond heeft zich dit gerea
liseerd. Voor de geestelijke volks
gezondheid is het nodig dat er, ook
voor onkerkelijken, uitvaartritue
len komen. Georganiseerde huma
nistische verzorgers ontwikkelen
daarom een eigen symboliek, stijl
vol maar vooral met ruimte voor
herdenken en eigen rouwgevoelens.
Pastoraal werkers in verpleeg-,
verzorgings- en ziekenhuizen stui
ten op hetzelfde. Een hoge bejaarde
overlijdt met alleen maar neven en
nichten of zelfs nog verder. Veel
band was er niet. Hoe korter de
ceremonie, daarom hoe beter,
denkt de verre familie vaak. Na de
koffie blijken ze van een kouwe
kermis thuisgekomen. Zo klinisch,
zo zakelijk had nou ook weer niet
gemoeten. Naderhand woekert het
schuldgevoel. Vandaar het zonder
opdringerigheid gedane voorstel
van de pastoraal medewerkers nu
om er toch meer van te nteken. Om
met wat woorden, symboliek en
ritueel bewust afscheid te nemen.
Het aanbod wordt meestal in dank
aanvaard.
De professionele begrafenis
ondernemer loopt tegen
hetzelfde aan. Antoine
Bruijns, derde generatie
uitvaarbezorger in Oosterhout en
zelf sedert het begin der jaren '70
in het vak, heeft met eigen ogen
gezien hoe de veranderingen zich
voltrekken. Van vaststaande ritueel
en door traditie bepaalde liturgie
via zakelijkheid tot een hernieuw
de behoefte aan beleving.
„Tegenwoordig ben je na de arts
die de dood geconstateerd heeft,
meestal de eerste die bij de familie
komt. Vroeger was dat anders.
Mijnheer pastoor was er, de halve
buurt, de uitgebreide familie en het
gemeenschappelijke verwerkings
proces was daardoor al in gang
gezet. De uitvaartondernemer, als
je al over zo iemand kon spreken,
was ook iemand uit de eigen ge
meenschap. De plaatselijke koster
vaak, die het als bijverdienste
naast zijn andere werk deed. Zijn
taak was veel beperkter dan die
van zijn tegenwoordige collega. Hij
bestelde vervoer, regelde drukwerk
en dat soort zaken. De uitvaarttak
van onze firma is in de jaren zestig
overgenomen van zo'n koster, de
hier in Oosterhout befaamde Popu-
lierke, verbonden aan de H. Hart
parochie."
„Ieder die met een sterfgeval ge
confronteerd werd, wist wat er
stond te gebeuren. De hele proce
dure en het ritueel was bekend en
dat gaf houvast. Nu moet je samen
met .de familie kiezen uit de ver
schillende mogelijkheden. Twintig
jaar geleden ging dat vaak zakelijk.
Nu moet je voorlichten en dat geeft
een heel andere rol aan de begrafe
nisondernemer. Hij is van verte
genwoordiger meer hulpverlener
geworden. Omdat het beleven, ver-
werken en accepteren lang niet
altijd meer volgens de stappen van
de bekende weg gaat, moet je ook
ruimte bieden voor dat aspect. Ons
voorlichtingsboek 'Gids na een
overlijden', een uitgave van het
Lariöelijk Steunpunt Rouwbegelei
ding in samenwerking met de kwa-
liteitsbewakende brancheorganisa
tie van particiliere uitvaartonder
nemers NUVU, heeft daarom als
ondertitel 'Handleiding voor zake
lijke beslissingen en voor verwer
king van het verlies'."
„Het gesprek gaat niet uitsluitend
over vragen als 'is er een begrafe
nisverzekering', 'zijn er volgauto's
gewenst en hoeveel' en 'moeten er
bloemstukken met lint komen',
maar over veel meer. We hebben
een standaardformulier en aan de
hand van de thema's die daarop
staan praten we. Vaak is dat het
begin van een open gedachtenwis-
seling die de familie de mogelijk-
ZATERDAG 30 OKTOBER 1993 DEEL E
heid biedt zich te realiseren wat de
overledene voor hen betekend heeft
en hoe ze hem willen herdenken en
waardig naar zijn laatste rust
plaats willen geleiden."
„De familie wil bijvoorbeeld een
begrafenis in alle stilte. Als ze die
echt willen, regelen we dat natuur
lijk. Maar voordat .we zover zijn,
hebben we het erover wat dat bete
kent voor vrienden, relaties en col
legae. Die kunnen het verlies niet
meedragen, hun emoties niet tonen
en evenmin de nabestaanden door
hun aanwezigheid of hulp tot steun
zijn. Gedeelde smart blijft ook nu
immers halve smart. We houden
een spiegel voor. Niet confronte
rend, maar om tot een beter begrip
en daardoor weloverwogen beslis
singen te komen. Wel of niet cre
meren is zo'n vraag. 45 procent van
de uitvaarten zijn crematies. Het
percentage is zo goed als stabiel, al
zijn er wat seizoensinvloeden, 's
Winters als het koud is en miezert,
is het aantal enigszins hoger. Som
mige mensen realiseren zich pas,
als wij ze daar op wijzen dat ze bij
crematie niet' zo makkelijk een
bankje op een ouderwets kerkhof
hebben waar ze in gedachten met
vader kunnen praten."
„De kleding waarin de overledene
ten grave gedragen wordt is ook
zo'n thema. Vroeger was het doods
hemd populair. Een wit kleed dat
gecombineerd met de bleke kleur
van het lijk afstand schept, mis
schien zelfs afschrikwekkend
werkt. Alleen functionarissen gin
gen in eigen kledij. Een bisschop in
officieel paars, een militair in uni
form. Nu willen de nabestaanden
de overledene voor de laatste maal
terugzien, zoals hij was. Daarover
praten we, eventueel doen we een
enkele suggestie en dan komen we
tot een gezamenlijke conclusie. Dus
iemand die lang ziek geweest is in
pyama, een lid van een motorclub
in zijn leren pak en de zakenman in
zijn driedelig. Je hoort naderhand
vaak 'moeder zag er toch zo mooi
uit in haar goede jurk.' De mensen
houden zo het vertrouwde beeld
vast en dat helpt om over de emotie
te komen."
„Die spiegel voorhouden, is niet
alleen een zaak van helpen bij de
rouwverwerking. Het kan ook gaan
over de beschikbare financiële
middelen. We komen wel bij men
sen die een gevoel hebben van
'vader was altijd zo goed voor ons,
voor hem is het beste daarom nog
niet goed genoeg' en die om die
Teden zonder veel overweging een
dure eikenhoutenkist willen, ter
wijl er dan nauwelijks geld over
blijft voor de rest. Een gemiddelde
begrafenis kost immers een 4
5000 gulden. In zo'n geval is het
onze taak de familie op de conse
quenties te wijzen. Dat een spaan
platen kist ook heel netjes kan zijn
en eerder binnen het budget past."
Uitvaartondernemingen, of het nu
particuliere begrafenisonderne
mers zijn of begrafenisfondsen als
de Dela of Monuta die niet als een
verzekering geld uitkeren maar het
hele pakket verzorgen, hebben een
andere taak dan vroeger. De 'Gids
na het overlijden' bewijst het. The
ma's als overlijden door suïcide,
kinderen en rouw, seksualiteit en
rouw kunnen allemaal op de weg
komen van de uitvaartleider. Maar
opk nieuwe rituelen, gewoonten
van minderheden en ons minder
vertrouwde godsdiensten.
Veel heeft Antoine Bruins als
begrafenisondernemer nog
niet van doen met buitenlan
ders. Zijn rol beperkt zich
meestal totdie van vervoerder,
want allochtonen willen nog vaak
in hun land van herkomst ter aarde
besteld worden.
„De Nederlandse praktijk is er nog
niet echt op ingesteld. Want hoe
delf je een graf gericht naar het
oosten op een moderne standaard
noord-west gerichte begraafplaats.
Of hoe vervoer je een lijk gewik
keld in doeken in een rouwvoer-
tuig?"
De dood is nu een bedrijf, wel een
van inleving, stijl en menselijkheid,
maar toch. Indertijd was het een
natuurverschijnsel, waar tegen
geen verweer mogelijk was maar
dat met middelen van traditie en
overlevering in beheersbare banen
werd geleid. Dé Jwee oudste doch
ters legden samen met de wijkver
pleegster moeder af, ze werd opge
baard in de goede kamer en de
timmerman kwam langs voor een
kist. De buurman bood zijn boe
renwagen aan voor het vervoer, de
buren overlegden, terwijl dochters
en nichten af en aan liepen met
koffie en krentemik.
De enige belemmering was het
heuveltje vlak voor de kerk, maar
als de langsten dan net als vorig
jaar bij de slager, de achterkant
van de kist zouden nemen?
Ondertussen gingen de overige kin
deren aanzeggen in de buurt. De
rouwkleding werd te voorschijn ge
haald. De zwarte ruiten die op de
linkermouwen van de zondagse
mannepakken bevestigd moesten
worden, kwamen uit de naaidoos.
Bij mijnheer pastoor werd de tijd
vastgelegd van de zeswekendien-
sten en bijna al werden de chrysan
ten gepoot voor het jaarlijkse me
mento op Allerzielen.