Week nd mastiek 1000 600 800 INKSTELLEN JS 1800.- 21OO 3000 2000 1900 tg de en 3-1 -1 ANAF j OPEN VU (m/v) in Roosendaal. [jee Apotheker. 49, 4702 GJ tel. 01650-52144. 3- dag. Limburg is lang geregeerd door een christen-democratische bovenklasse. Maar sinds het begin van de operatie 'schone handen' vertoont het netwerk van de Limburgse maffia scheuren. Een portret over de illegale financiering van een door corruptie omgeven partij. Over smeergelden en belangenverstrengelingen. Over peetvaders en dissidenten. „Konden we hem maar eens mee naar de hoeren nemen, dan was het snel geregeld." Limburg krijgt de leiders die het verdient 'Aannemen van smeergeld is hier ingesleten' FR 1993 JL§( belangstellenden voor Ideelte van) het |van verhindering van gymnastiek te geven. I voor een enkele t en verzorgt gymnas- en opvang tijdens de nuleert het zelf- len instructie over kten en diensten. nsendieck/César, of ke Opvoeding, jzwangeren van de «VLO. |i ervaring, minimaal naand bij volledig |T uberculosebestrijding. i de CAO Kruiswerk en j verstrekt door een |)on 013-636620 tijdens r 6 november 1993 afdeling Personeel r vermelding van het Inveloppe. t ZATERDAG 23 OKTOBER 1993 Omdat Limburg lang is geregeerd door een christen-democratische bovenklasse, is de pro vincie bestuurlijk een uitzondering in Neder land. Met haar vriendjespolitiek en politiek dienstbetoon. Met haar bloeiende corruptie en informele circuits. Macht corrumpeert. En de Limburgse maffia bestaat nog al tijd, zo blijkt. De berichten over politieke en ambtelijke corruptie zijn geen inci denten. Achter de feiten gaat een Limburgse manier van besturen schuil, in de loop der jaren ont staan. De wijdverbreide corruptie en het machtsmisbruik zijn het gevolg van de sedert begin deze eeuw bestaande politieke monocul tuur van de Katholieke Volks Par tij (KVP), later CDA, en de al lesomvattende macht bij die partij. Het was niet alléén de KVP. Ook de geïsoleerde ligging van Limburg ten opzichte van Nederland, de volgzame aard van de Limburgers en de stroom subsidiegelden na de mijnsluitingen zijn debet aan de politieke verloedering. In Limburg kon het groepje machthebbers van één partij en hun zakenvriendjes honderden miljoenen verdelen. En na de affaire Baars heeft de christen-democratische oligarchie niet opeens opgehouden te bestaan. In la République des Camarades, de Republiel der Kameraden lopen nog altijd heren met vuile handen rond. Limburg was tot in de jaren tachtig een éénpartijstaat. De KVP boekte Cubaanse monsterzeges. Bij de sta tenverkiezingen in 1962 in de regio Weert bijvoorbeeld: 95,6 procent van alle stemmen. Gedeputeerden, burgemeesters en wethouders wa ren regenten, zonder oppositie. Goed, in de steden in Zuid-Lim burg mocht een enkele socialist voor spek en bonen in de gemeen teraad zitten, maar met de helft van alle stemmen bleef de macht Door Joep Dohmen en Henk Langenberg ook daar in de jaren zeventig nog stevig in katholieke handen. En op het platteland, waar vooral chris ten-democraten met een lokale lijst aan de gemeenteraadsverkiezingen meededen, lag veel macht in han den van de burgemeesters die zon der uitzondering tot de christen democratische familie behoorden. Pas in 1987 moest het CDA zijn absolute meerderheid in Provincia le Staten prijsgeven. Nog steeds is het CDA de grootste partij in veel gemeenteraden en heeft de partij op een haar na een absolute meerderheid in de staten met 31 van de 63 zetels. Het CDA heeft vier van de zeven gedeputeer den, 342 van de 950 raadsleden, 65 van de 148 wethouders en 37 van de 56 burgemeesters. Voeg daarbij de nauwelijks aangetaste maat schappelijke invloed van de chris ten-democraten en de conclusie moet zijn dat het CDA als erfge naam van de KVP in Limburg nog steeds de dienst uitmaakt. Natuurlijk kwam in de affaire rond wegenbouwer Baars ook een enkele bestuurder van een andere partij in opspraak. Corruptie mag dan voor al een CDA-aangelegenheid zijn, de partij kan geen exclusiviteit claimen. Dat geeft overigens aan hoezeer de bestuurscultuur, ver oorzaakt door de CDA-hegemonie, nu 'typisch Limburg' is. De Limburgse christen-democrati sche elite - het gaat in de hele provincie om enkele honderden mensen - opereert achter de scher men. Een elite ook, met netwerken in de hele maatschappij: de bejaar den- en ziekenzorg, volkshuisves ting, het onderwijs, het bedrijfsle ven, het justitieel apparaat en de regionale pers. Limburg is verdeeld in lokale en regionale netwerken waarin baas jes en bazen van het CDA de dienst uitmaken. Daarboven ligt een cir cuit van provinciale kopstukken en de grootste lokale bazen. Het is een gesloten front. Iedereen kent iedereen. De elite weet veel van elkaar. Mensen die hun mond opendoen of die zich niet schikken naar de ongeschreven regels, krij gen problemen. Ze worden maat schappelijk en zo nodig zakelijk uitgerangeerd. CDA-bestuurders en ambtenaren konden en kunnen nog maar al te vaak onbelemmerd wegenbouwers, aannemers en project-ontwikke laars bevoordelen met voorkennis of opdrachten. Tekenend is het ver haal hoe aannemers en wegenbou wers af en aan liepen in het gouvernement. Via een achterdeur tje, hop de kamer van 'hun' gede puteerde in. Gaat het om enkele rotte appels in de mand of is een aanzienlijk deel van de appels rot? Het CDA-Lim- burg heeft altijd volgehouden dat het om enkele partijgenoten met vuile handen gaat, maar dat de partij zelf schoon is. Drs. F. Feij, oud-burgemeester van Melick-Herkenbosch, Venlo en Breda is een andere mening toege daan. Hij onthult dat „iedereen eraan meedeed en wist wat er zich afspeelde". In de Limburgse burge meesterskringen waarin Feij ver keerde, waren de innige relaties met zakenvrienden een geliefd ge spreksonderwerp. Collega's vertel den er argeloos over. Zo relaast Feij hoe een collega hem vol bravoure vertelde over het be gin van zijn vakantie. Hoe de aan nemer een auto ter beschikking stelde om de burgemeester met zijn gezin te vervoeren. „En weet je wat er in het handschoenenkastje lag? Een envelop met vijfduizend gul den." Nog een anekdote. Feij was op vakantie aan de Rivièra. Tijdens zijn verblijf bracht hij een bezoek aan een kennis die er twee weken in een bungalow van een Limburg se aannemer logeerde. De kennis bezorgde daarna de aannemer een bouwopdracht, maar daarvan viel Feij niet achterover. Dat deed hij wel toen hij in de bungalow het gastenboek zag. Nee, namen noemt Feij niet, maar uit zijn woorden valt op te maken dat een kleurrijke groep Limburgse christen-demo craten van de gastvrijheid gebruik had gemaakt. „Geen incidenten", zo benadrukt Feij. Hij kent veel gevallen. Schetst een somber beeld. Voor de oud- KVP-bestuurder staat vast dat de hele mand rot is. „Het was de cultuur waarin bestuurders het als voordeeltjes van hun beroep zagen. Je werd ingepakt als bestuurder en je liet je inpakken. Speelde je het spel mee dan werd er goed voor je gezorgd. Maar je verplichtte jezelf tot ja-knikken." Feij weigerde zijn integriteit voor twee weken Zuid-Frankrijk te ver kopen. In 1970 stapte hij uit de KVP. Werd lid van de VVD. „De KVP was beklemmend. De partij regelde, zoals nu het CDA, alles in de samenleving. Het ontbreekt aan democratische controle vanuit de basis. De basis van het CDA ziet alles kritiekloos aan en slechts een enkeling roert zich". Feij wilde geen deel uitmaken van het circuit. „Om die reden ben ik nooit lid geworden van de Lion's of de Rotary. In Limburg zijn dat loges waar bij uitstek informeel zaakjes gedaan worden, buiten het demo cratisch circuit om." Limburg heeft een aparte bestuurs stijl, bevestigt Feij. „Een voor beeld? In Limburg is het de ge woonste zaak dat je je als bestuur der laat betalen voor nevenfuncties die voortvloeien uit je ambt. Daar om wordt om die baantjes bij wa terschappen, MEGA en het vlieg veld gevochten. Hier wordt alles extra betaald. Tienduizenden gul dens. Nergens in Nederland gaat het er zo aan toe. Toen ik burge meester was in Breda was het van zelfsprekend dat je dat soort din gen erbij deed. Zonder extra belo ning." „De bron van het kwaad in Lim burg", zegt de CDA'er mr.J. Gijsen, als hij zoekt naar de oorzaken van corruptie en machtsmisbruik, „is de langdurige macht van één par tij". In dit geval het CDA. Elders in Nederland zijn dat andere partijen. Daar komt nog bij dat in Limburg bestuurders zéér lang aan de macht blijven. Een CDA'er die een kwart eeuw als wethouder rondloopt, is meer regel dan uitzondering. En al die tijd kan hij zijn bevriende za kenrelaties onder de arm nemen. Gijsen is oud-burgemeester van Montfort. Tot 1990 was hij voorzit ter van het CDA-Maastricht. Het verschil tussen het landelijke CDA en het CDA-Limburg is groot, zegt Gijsen. Landelijk heeft het CDA altijd macht moeten delen. In som mige plaatsen is de partij nooit verder dan de oppositie gekomen. Dat heeft van het CDA daar geen machts-club, maar een principe club gemaakt. In Limburg kon de macht nooit op. Daar hadden de katholieken hon derd jaar lang een absolute meer derheid. Gijsen: „In al die jaren kon daardoor een grote normverva ging plaatsvinden." Dat er tot nu toe zoveel corruptie zaken boven tafel gekomen zijn, heeft hem niet verbaasd. Gijsen: „Politici en zakenlieden gaan in Limburg vriendschappelijk met el kaar om. De relaties zijn hartelijk. Dat merkte ik al toen ik burge meester in Montfort was. Het viel i Politici en zakenlieden qaan in Limburg vriendschappelijk met elkaar om. De relaties zijn hartelijk. In een gezellige tent is snel wat geritseld. foto de limburger De Republiek der Kameraden op dat collega-bestuurders vaak voordelen uit hun relaties sleep ten." „Een bouwbedrijf bood mij ooit een vakantiereis aan", bekent Gij sen nog. „Toen ik die niet aannam, kreeg ik nooit meer iets uit de bouwwereld. Men heeft snel in de gaten of je bevattelijk bent of niet. Ik was dat dus niet. Mijn conclusie? Het aannemen van giften en smeer geld in Limburg is ingesleten. Hoe ik dat weet? Ik zag het om me heen gebeuren. Een belangrijke oorzaak voor de vriendjespolitiek en het systeem van voor wat hoort wat, is de alleenheerschappij van de KVP, meldt ook prof. J.M.Reijntjes, hoogleraar strafrecht aan de Open Universiteit in Heerlen en oud-of ficier van justitie in Maastricht. De hoogleraar doceert telefonisch vanuit Aruba dat er een aantal factoren is dat bepalend is voor de mate waarin corruptie voorkomt. „Mijn conclusie is dat in Limburg meer van die factoren voorhanden zijn: de hegemonie van een partij, de grensligging, een verminderde binding met de Haagse bestuurs centra. En natuurlijk de Limburgse bestuurscultuur met zijn vriendjes politiek." Dat leidt bij de hoogleraar tot een pijnlijk nauwkeurig geformuleerde conclusie: „De verschillende facto ren geven aanleiding tot het ver moeden dat corruptie in Limburg sterker is dan in de rest van Neder land." In Limburg ligt de corruptie ook dichter aan de oppervlakte, weet Reijntjes. „Men doet er veel minder geheimzinnig over dan in Holland. Iedereen weet dat het gebeurt. Door de sterke eenpartijcultuur, werden bestuurders er publiek ook niet op aangesproken. Je hoefde het dus minder te verdoezelen." Drs F. Feij, oud-burgemeester van Breda: „Iedereen deed er in Limburg aan mee foto de stem dick de boer CDA-Limburg voorzitter Magiel- sen bestrijdt dat het CDA misbruik van haar machtspositie heeft ge maakt. „Ik voer de problemen te rug op het tegen elkaar schurken van de culturen van overheid en bedrijfsleven. Daar ontstond een grijs vlak, vooral halverwege de jaren zeventig toen door de her- structuring veel geld naar Limburg kwam. De KVP was een partij met regen teske bestuurders, dat wil Magiel- sen wel toegeven. Ook dat het CDA nu nog te maken heeft met over blijfselen van die KVP-traditie. „Maar het CDA is anders, veel democratischer." Magielsen: „Nogmaals, corruptie en machtsmisbruik is geen produkt van de partij, maar is een indivi dueel menselijk probleem. Eén rot te appel maakt de hele mand nog niet rot. Elders in het land gebeurt het ook, alleen stiekemer." Wie wordt benaderd? Niet ieder een, zoveel wordt duidelijk. Een wethouder van cultuur of sport heeft weinig aanloop, een wethou der van publieke werken des te meer. Maar ook dan nog niet altijd. Een oud-bestuurder die anoniem wenst te blijven: „Ze weten wie ze moeten benaderen." De betrokken bestuurder was weinig vatbaar. „Over mij werd gezegd: konden we hem maar eens mee naar de hoeren nemen, dan was het snel geregeld". Tirolertaferelen. Eind jaren zeven tig mocht het hele college van B en W van een gemeente uit de omge ving van Maastricht nog op kosten van een Zuidlimburgse wegenbou wer een bezoek brengen aan het etablissement Lou in Vaesrade. Be kend in wegenbouwkringen is het verhaal over de burgemeester die zich boven liet verwennen terwijl de twee wethouders en de gemeen te-secretaris door een kier van de deur toekeken. Ook geen incident. De bouw is altijd creatief geweest in het zoe ken naar wegen om politici en ambtenaren te belonen. De envelop met inhoud, een opritje of reisjes. Met de sexuele revolutie kwam in de jaren zeventig ook in Limburg het bordeelbezoek in zwang. Veel Limburgse bestuurders hebben in de loop der jaren de gang naar het bordeel gemaakt. Berucht zijn de bordelen langs de Belgische kas seien. Achter de bar in haar salon staat bordeelhoudster Diana van etablis sement Classic Club in de grens plaats Lanaken. De meer dan twin tig bordelen langs de weg naar Maaseik worden druk bezocht door wethouders en burgemeesters in het gezelschap van zakenlieden, zegt ze. En aan het eind van de avond betaalt de zakenman voor de wet houder? „Hoofdzakelijk, niet altijd." Helaas laten de bestuurders en aannemers het de laatste tijd wat afweten, zucht Diana. „Dat komt door de publiciteit." Limburgse wegenbouwers bouw den een paar jaar geleden nog een feestje in het chique Hotel Maastricht. De uitgenodigde bur gemeesters en wethouders mochten zich amuseren met animeerdames. En de grootste Limburgse project ontwikkelaar, Ger Ruyters, zette zijn relaties, onder wie journalisten en politici, regelmatig in de bloe metjes in etablissement Sjlivowitsj in Würselen, ten noorden van Aken. Niet alleen CDA'ers werden per soonlijk beter van de warme rela ties, ook hun partij deed goede zaken. In strijd met landelijke par- tijregels belandt geld van bedrijven direct of indirect in de verkiezings- kassen van het Limburgse CDA, zo blijkt uit onderzoek van dagblad De Limburger. Het CDA, en eerder de KVP, plukt de vruchten van het in de loop der jaren opgebouwde relatienetwerk. Een deel van de schenkingen blijkt niets minder te zijn dan smeergeld. Bedrijven hopen bevoorrecht te worden bij het verdelen van op drachten. De aannemerij staat be kend als enthousiaste geldschieter van het CDA in Limburg. Voor alle duidelijkheid: sinds 1977 is het verboden voor CDA-afdelingen om geld op te halen bij bedrijven. Alleen giften van personen, met een maxi mum van vijfduizend gulden, mo gen geaccepteerd worden. Een boodschap die in Limburg falie kant in de wind is geslagen. Ook op provinciaal niveau worden in strijd met de landelijke partij richtlijnen giften van bedrijven ge accepteerd. Daarvoor maakt het CDA-Limburg gebruik van het Dr. Nolensfonds. Deze stichting is in 1959 opgericht om de KVP finan cieel te steunen. Nog steeds is het fonds gelieerd aan het CDA. De oude regenten hebben nog steeds grote invloed. Achter de schermen zorgen ze voor de werving van fondsen, waardoor het CDA in staat is geld voor verkiezingen te reserveren. In het bestuur van de stichting Nolensfonds zitten de Peetvaders van de politieke maffia. Het is een bonte collectie. Ze waren vroeger gedeputeerde, statenlid, wethouder of voorzitter van een Kamer van Koophandel. Zaken doen met de overheid in Limburg begint met een CDA-lidmaatschap. De CDA'ers sturen jaarlijks bedelbrie ven rond. Hoe wordt het geld doorgesluisd? Het Nolensfonds spekt elk jaar voor tenminste 15.000 gulden (in 1986 was het 30.000 gulden) de stichting CDA-bureau Limburg. Die stichting zorgt voor de huisves ting van het pand van het CDA- Limburg in Sittard en de betaling van het personeel. Maar dat niet alleen, blijkt uit documenten. De stichting CDA-bureau houdt, dankzij de gift van het Nolens fonds, jaarlijks 20.000 gulden over om in de verkiezingskas van het CDA-Limburg te stoppen. Be stuurslid van de stichting CDA-bu reau is onder meer Tweede Kamer lid R. van der Linden. CDA-Limburg voorzitter drs. L. Magielsen zegt dat hij weet dat het CDA geen gelden van bedrijven mag aannemen. Maar hij meldt niets te hebben geweten van de praktijken van de Peetvaders. „Pas deze week is mij duidelijk gewor den wat het Nolensfonds is. Ik heb voor het eerst met iemand van dat fonds geproken. Het geld dat de stichting CDA-bureau van het No lensfonds krijgt, is overigens een vergoeding voor het gebruik van administratieve krachten en verga derruimte in het CD A-kantoor." Een leugentje om bestwil van de CDA-voorzitter. Het Nolensfonds zit Magielsen niet lekker: „Zelf vind ik het principieel onjuist dat het CDA-Limburg op die manier geld van bedrijven ont vangt. Ik kan u dan ook meedelen dat de banden met het Nolensfonds worden doorgeknipt. Vanaf 1 ja nuari 1995 is het fonds niet meer onze huisbaas en accepteren we- geen giften meer van dat fonds." Die boodschap is ook op zijn plaats in Maastricht. In de Limburgse hoofdstad speelt de lokale CDA-af- deling namelijk hetzelfde spel als hun provinciale broeder. Via de in 1975 opgerichte stichting Civitas worden gelden van onder meer be drijven die opdrachten krijgen van de gemeente doorgesluisd naar de CDA-kas. Zo kon het CDA-Maas tricht jarenlang campagne voeren met geld van belanghebbende be drijven. Mr. J. Gijsen, tussen 1988 en 1990 voorzitter van het CDA-Maas- tricht, wist van de illegale fondsen werving. Gijsen, nu: „Daar schuilt een groot gevaar in. Wie zich laat sponsoren kan in een moeilijk par ket komen. De bedrijven willen er ooit iets voor terug." Nog steeds sponsort Civitas campagnes van het CDA. De afdeling krijgt, vol gens Gijsen, per campagne zo'n 30.000 gulden. Gijsen probeerde in 1989 de afde ling te vernieuwen. Dat was nodig. In Maastricht was, volgens hem, sprake van een star machtsblok waar dezelfde mensen lange tijd de dienst konden uitmaken. Niet ge hinderd door oppositie of kritische leden. „Het bestuurlijk klimaat in Maas tricht was al te grijs geworden", zegt Gijsen. Zo bleek CDA-wet- houder J. Hoen aandeelhouder van een wegenbouwbedrijf dat exclu sief voor de gemeente mocht wer ken. Directeur van het bedrijf was een politiek vriendje van Hoen. „Het was voor mij een van de bewijzen dat Hoen ontoelaatbare contacten had met het bedrijfsle ven. Hij kon geen onafhankelijke positie meer bekleden." Gijsen wilde de netwerken door breken met jonge mensen die geen banden hadden met de oude garde. Hoen was het boegbeeld van een conservatieve club, met veel macht. Daar zou Gijsen tegenaan lopen. Zijn plan om de oude garde buiten spel te zettten, lukte maar. gedeel telijk. „Ik heb me verslikt in de macht van Hoen. Er kwam een giganti sche druk." Het old-boys netwerk mobiliseerde alle krachten. Gijsen moest capituleren. De populaire Hoen kwam alsnog op de lijst en werd voor de vierde keer wethou der. Telefoonterreur gaf de doorslag voor Gijsen om het bijltje erbij neer te gooien. De eerste dreigtele- foontjes (vijftig keer midden in de nacht) kwamen toen hij nog volop in gevecht was met de oude orde. Uit welke hoek de wind kwam, was duidelijk. De onbekenden riepen: „Hou op, je bent de zaak aan het verzieken." Ook zijn kinderen wer den niet ontzien („We weten jullie te vinden"). Dat was voor Gijsen teveel. Hij stapte op. Onderwijl kon de verstrengeling tussen politiek en bedrijfsleven in Maastricht voortduren. In een leren fauteuil in zijn woon kamer in Berg en Terblijt presen teert oud-fractievoorzitter J. Phi lips van het Valkenburgse CDA met een zwierig gebaar zijn Ei van Columbus. „De manier om snel van de vriendjespolitiek en machtsmis bruik af te komen? De zittende klasse wegstemmen". Maar als CDA'er adviseert hij niet om maar op een andere partij te stemmen, ook al beseft Philips dat juist de lange macht van zijn partij Lim burg gemaakt heeft tot wat het nu is, la République des Camarades. Philips zoekt de oplossing in ver nieuwing en verjonging van het CDA: „Iedereen moet bij de verkie zingen volgend jaar niet meer op kandidaten stemmen die langer dan vier jaar in de gemeenteraad zitten." Als het aan Philips ligt gaat de politieke maffia met pensioen. En dan alleen de mentaliteit van de Limburgers nog.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 29