Weekend
Mi
De machine
lacht
Veel varende
doodskisten
DE STEM
Eten is beschaving. Elke genieter
zal het met liefde beamen. Eten is
cultuur en daarom dus goed voor
een museum. Zes
eettentoonstellingen gaan er
tegelijkertijd. Een in het paleis te
Versailles waar koninklijke
dinertafels van de 17e tot en met
de 19e eeuw geëxposeerd worden,
een tweede in Rotterdam waar de
Vlaamse kunstenaar Jef Geys
onder de titel 'Wat eten we
vandaag' negen families aan tafel
laat gaan in het Witte de With en
vier in Antwerpen.
DE STEM
ZATERDAG 23 OKTOBER 1993
Laat, maar beter laat dan nooit,
heb ik 'The Terminator' gezien,
een hypergewelddadig filmepos
over het moordenaarswerk en de
uiteindelijke ondergang van een
mensachtige machine met het ui
terlijk van een van 's werelds be
roemdste bodybuilders.
De moordmachine was een cy
borg, een cybernetisch organisme.
Vitale onderdelen als skelet, pe
zen, spieren, ogen en dergelijke
waren zorgvuldig nagebouwd uit
robotelementen en het geheel
werd bekleed met een menselijke
huls. Het monster kende geen
emoties, sprak weinig en toon
loos, had een blik in de kunstogen
die constant op nul stond. Na
geplet te zijn onder een tankwa
gen en in een vlammenzee van
zijn menselijke omhulsel te zijn
ontdaan is de Terminator zelfs als
skelet nog een brok ongeremde
moordlust. Het zwakke punt van
deze moordmachine is een be
stendige domheid. Maar in zijn
vak is hij goed.
De vraag is of, en wanneer, er
machines kunnen worden ge
bouwd die intelligenter zijn dan
mensen. Het aantal geleerden dat
daar in gelooft, neemt toe. Vol
gens sommigen zou de denkende
machine reeds in de volgende
eeuw zijn beslag kunnen krijgen.
Maar tot op heden is er nog niet
veel bijzonders op de markt.
Een Engelse prof denkt binnenkort
een. slak te kunnen nabouwen en
hij heeft al beestjes ontworpen die
zich, waar dat wenselijk is, defen
sief of agressief gedragen. Het
gaat hier om een ploeg van zeven
robotjes, die de namen dragen
van de dwergjes van Sneeuwwitje
(Sneezy, Bashful, Doc, Grumpy en
hun maten).
Als je op die robotjes afloopt,
nemen ze de benen en als het
gevaar geweken is, hervatten ze
hun gewone werk: het maken van
aanvallende bewegingen zonder
dat daar een duidelijk patroon in
valt te ontdekken. Dat ziet er
agressief uit, maar Terminators
zijn het nog lang niet. Hoe ver het
ontwikkelingswerk zal zijn gevor
derd kunnen we volgend jaar zien
op het Robot Wereldkampioen
schap in de Royal Concert Hall te
Glasgow.
Daar komen zo'n tweehonderd cy
bernetische denkertjes, sommige
met een enorme omvang en een
gewicht van twee ton, andere van
het formaat van een mens-erger-
je-niet pionnetje. Er zijn er die een
beetje kunnen lopen (maar over
elke oneffenheid struikelen); er zijn
er die een beetje ping-pong kun
nen spelen; er komt een robot
sumoworstelaar, een stijldanser
en een zwemmer. In Glasgow ver
schijnt 'Micromouse', die met gro
te snelheid de weg uit een doolhof
weet te vinden. Micromouse is
wat dat beteft slimmer dan de
mens.
De indrukwekkendste resultaten
zijn bereikt met schaakmachines.
Gary Kasparov heeft ooit een blitz-
partij verloren van een schaakma
chine die Fritz heette en de door
mensen nauwelijks te kloppen
grootmeester is van oordeel dat er
binnen enkele jaren een machine
zal zijn waarvan zelfs hij niet meer
kan winnen.
Alle mogelijkheden van het
schaakspel programmeren in een
computer is overigens niet moge
lijk. Ik heb ergens gelezen dat het
aantal mogelijke voortzettingen in
een partij van 40 zetten neerkomt
op een getal dat bestaat uit een 1
gevolgd door 120 nullen:
1.000.000.000.000.000.
000.000.000.000.000.000.
000.000.000.000.000.000.
000.000.000.000.000.000.
000.000.000.000.000.000.
000.000.000.000.000.000.
000.000.000.000.000
Dat is een formidabel getal. Het is,
om een mooi voorbeeld te noe
men, groter dan het aantal stof
deeltjes in het heelal. Zelfs een
computer met een miljard moge
lijkheden per sekonde zou over de
eerste zet in een volmaakt schaak
spel een miljard jaar nodig heb
ben.
Er is een schaakmachine die in
hoongelach uitbarst bij winst.
Maar een machine met de veelzij-
digheid van de doorsnee mens is
nog lang niet in zicht. Om over
een machine met een bewustzijn
maar te zwijgen. Een machine die
verliefd wordt op zijn baas, een
machine die na lang peinzen be
sluit katholiek te worden, een ma
chine die, ondanks een superieure
geest, een betere butler wil blijven
dan Jeeves ooit voor Bertie Woos-
ter is geweest. Het zal nog even
duren.
'Eetlepels gaf je
aan elkaar door'
Dooronze redacteur
Camiel Hamans
Broeder kok valt meteen
op. Niet vanwege de bij
zijn beroep verwachte
omvang, want die heeft
hij niet. Zijn asceti
sche, rijzige gestalte
lijkt eerder weggelopen uit een
keuken waar schraalhans meester
is. In de hal van het Antwerpse
station detoneert hij. De roerloos
wachtende figuur in bruine cister
ciënzer kovel steekt af bij het lan-
terfanterende blauw van de toeris
tische jeugd en de gedistingeerde
modekleuren van de haastige fo
rensen.
De uitnodiging om eerst koffie te
drinken slaat broeder Anselm af. In
het klooster is het op dit moment
nog geen etenstijd. „Laten we eerst
naar een tentoonstelling gaan. We
hebben er immers vandaag vier te
bezichtigen." Zijn Nederlands
klinkt wat versleten. In zijn Waalse
abdij geldt het niet als voertaal.
Op de Keyserlei is hij misplaatst,
hij lijkt het niet te merken. Een
reclamebord van een pizzahut
waarop witloofpizza wordt gead
verteerd valt hem pas op als hij het
niet meer kan ontwijken. Broeder
Anselm vertelt. Hij heeft de catalo
gus van 'Europa aan tafel' grondig
bestudeerd. 'Dat hij nu begrijpt
waarom de 20e eeuwse mens zo
gehaast is. In een gemiddeld men
senleven wordt zo'n 75 tot 100.000
keer gegeten. Bij elkaar een 16 a 17
jaar, dus tussen een vijfde en een
vierde van de -hele levenstijd. Be
denk daarbij dat een mens ook nog
een derde van zijn hele leven ver
slaapt en ge beseft dat er nog maar
ruim tien uur per dag over zijn. En
daarin moet ontspannen, gehuis-
houd, gereisd en een achturige
werkdag volgemaakt worden. De
verklaring voor de moderne opper
vlakkigheid, het gebrek aan aan
met de populariteit van de cham
pagne had hij niets van doen. De
dikwandige fles is Engels, de kurk
Catalaans en de uitbating Duits.
Kijk maar naar de namen:
Hiedsieck, Piper, Taittinger en
Krug. Moët is van oorsprong
Vlaams, Moet.
De dame geeft zich niet gewonnen.
Sterke drank en likeur, daar heeft
het monnikwezen toch wel invloed
op gehad? Bénédictine bijvoor
beeld. Anselm geeft het toe, maar
marginaliseert de dranklust van
zijn voorgangers. Monniken waren
in het verleden, en dan gaat het
over de middeleeuwen en vlak
daarna, in een bijzondere positie.
Zij hadden als een van de weinige
een behoorlijke opleiding. Ridders
waren niet 'veel meer dan roofzuch
tige en gewelddadige clanleiders.
Abdijen waren grote gemeenschap
pen. De gezondheidszorg moest dus
geregeld worden. Een deskundige
broeder beheerde een kruidentuin
annex apotheek. Eten en drinken
en de receptuur ervan lag in het
verlengde van de artsenij en de
daarvoor nodige farmaceutische
kruiderijen. Sommige gerechten of
ingrediënten werden gezien als
goed tegen kwalen. Asperges bij
voorbeeld waren, mits alleen met
vlees en water gekookt, heilzaam
bij zwaarmoedigheid, aandoenin
gen aan de urinewegen, maagpijn
en verstopping. De as van rivier
kreeftjes vermengd met honing was
een probaat middel tegen een
schrale huid en allerhande kloven.
Die aan handen, voeten zowel als
aan de aars. Het kookvocht van
kreeftjes hielp tegen longontste
king. Een beet van hondsdolheid
viel te genezen met een mengsel
van dezelfde rivierkreeftas, gen
tiaan en wijn. De kreeftjes werden
ook nog gewoon gegeten en daar
waren eveneens recepten voor.
dacht en de continue overspannen
heid ligt voor de hand.'
Bij de Handelsbeurs in de Twaalf-
maandenstraat raakt hij meer op
zijn gemak. De beurs, de hoofdzetel
van 'Europa aan tafel', ligt in een
stille impasse, rechts van de Meir.
Het gebouw toont als een neogoti
sche kerk. Het jaartal 1872 staat in
top. Aan de deur een bord: „Ingang
verboden voor honden, fietsers en
skateboards." Broeder kok vraagt
met een verontschuldigende glim
lach: „Ze zullen toch niet boos zijn
dat ge u doet accompagneren van
een niet-professionele gids?"
De tegenwerping dat er, als het
over eten gaat, geen professioneler
gids bestaat dan een kokende mon
nik, wijst hij van de hand. Hij heeft
ook in de catalogus gelezen dat
kloosterlingen voor vrijwel elke
oude uitvinding op het gebied van
eten en drinken verantwoordelijk
worden gehouden. Maar het zijn of
fabeltjes of histoires d'antan. Nu is
het soberheid troef bij hem in de
abdij. Veel aardappelen, bloem
kool, prei of andijvie, allemaal in
dezelfde witte saus en een beschei
den saucisse of paupiette, een blind
vinkje. Op hoogtijdagen een
Vlaams carbonaadje en op de laat
ste maandag van oktober Wille-
broekse schep, een stoofschotel van
paardevlees op smaak en substan
tie gebracht met mosterd, uien,
rodebessenconfituur, De Koninck,
bruinbrood en bittere chocola.
De juffrouw aan de kassa verstrekt
de eerwaarde vader een gratis in
kom. Zij heeft de verklarende bor
den van haar eigen expositie gele
zen, ze wil de discussie aan. Of er
in de kloosters van nu nog zulke
uitvindingen gedaan worden als in
dertijd de champagne van de bene
dictijner Dom Pérignon. Anselm
citeert uit de catalogus. Pérignon
heeft slechts het procédé verbeterd,
onniken experimenteer
den in hun apotheek met
kruiden, gerechten en
dranken. Zo zijn destilla
ten als mare, brandewijn en gene-
vers ontstaan. Door toevoeging van
aromatische vruchten, bladeren en
zaden kwamen daar nieuwe va
rianten bij. Cognac, whisky, calva
dos en eau de vie. De commerciali
sering was echter geen zaak van
ordes en abdijen. Dat was een
lekezaak. De Hollanders hebben
bijvoorbeeld de cognac over de we
reld verbreid.
De juffrouw wil gelijk krijgen en
werpt Anselm de abdijbieren en
kazen voor. Hij geeft toe, niet zo
zeer omdat ze gelijk heeft, zoals hij
bij het verder gaan zegt, maar
omdat er zo'n rij wachtenden ach
ter hem stond. Want ook van dat
bier klopt nauwelijks. In elk geval
niet als oorspronkelijk exquise
produkt.
Wat betreft de kaas wil Anselm de
caissière het voordeel van de twij
fel gunnen. Kaas was armeluis-
voedsel. Hollandse kaas gold als
avondmaal voor het huispersoneel.
Monniken probeerden sober te le
ven, dus een relatie tussen kloos
ters en kaas is niet ondenkbaar.
Maar kaas was ook typisch man-
nenspijs. De kaasschotel aan het
eind van een Franse maaltijd werd
aan dames niet gepresenteerd. On
der Charles de Gaulle bestond die
gewoonte nog op het Elysée. Twee
verklaringen worden er wel voor
gegeven, glimlacht broeder kok on
deugend. Mannen bewijzen met
een gezonde eetlust hun viriliteit.
Lust in eten en drinken en zeker
als het gaat om enige onmatigheid
is een uiting van hun Bourgondi
sche sensualiteit. Dames werden
niet geacht dit soort gevoelens te
hebben, laat staan ze te tonen. Dan
waren ze meteen geen dames meer,
maar meisjes van plezier.
Vandaar dat een welgemanierd
meisje leerde ingetogen te peuze
len, sippen en knabbelen in plaats
van bunkeren en schransen. Een
aantal zaken waren volledig uit
den boze. Dat was de kat op het
spek binden. Roken, sterke drank,
op een bescheiden dameslikeurtje
na, en misschien kaas. De andere
theorie is dat het met de slechte
adem van doen heeft dat dames
geen kaas namen. De lucht van een
beerput was het voorrecht van de
man."
Bij de eerste opstelling in de be
scheiden expositie, een klassiek ge
dekte tafel anno 1900, gaat Anselm
verder met het hoorcollege. De rol
van het kloosterwezen komt op
nieuw aan bod. „Tafelschikking en
etiquette lijken een zaak van hof
cultuur. Voor een deel zijn ze dat
ook. Op de tentoonstelling in het
paleis van Versailles kun je zien
hoe er onder de Zonnekoning gege
ten werd. Twee keer per dag met
het hele gevolg, 's middags om een
uur en 's avonds om tien uur. Een
deel van de aanwezigen zat, de rest
stond, maar ieder volgens rang en
stand.
'Officieren van de mond' brachten
het eten binnen. Alle gerechten
ineens en dat waren er veel. Aan
het Franse hof is onder de volgende
Lodewijken van dit systeem afge
stapt. Toen kwam de 'Franse ma
nier', lakeien serveerden de gerech
ten langs de tafel en stuk voor stuk.
De oude gewoonte bleef elders nog
lang in zwang, her en der tot in de
19e eeuw. Om dan toch aan je
portie te komen en liefst ook nog
warm, waren er regels nodig. Van
daar de etiquette."
„Etiquette en tafelschikking ko
men ook nog uit andere bron: het
klooster. Vader abt zat, als hij al
met de rest mee at, aan het hoofd,
de prior ernaast of er tegenover en
dan zo aflopend tot aan de jongste
novicen. Ieder op zijn plek, zodat
er geen gedoe over wie waar moest
zitten, zou ontstaan."
„De monniken zaten op een rij met
betrekkelijk weinig plaats voor ie
der. Om elleboogruzie te voorko
men moesten er dus regels gesteld
worden. Zeker als je bedenkt dat er
nauwelijks bestek was. Er lagen
wat lepels op tafel. Niet eens voor
ieder een. Je gebruikte ze om beur
ten en gaf ze door. Vorken kwamen
pas vrij laat. Men at met de vin
gers. Zo uit de schaal. Nooit met de
hele hand. Het was onbeschaafd
om met meer dan drie vingers en
verder dan het eerste kootje in de
'potagie', de dikke, grijze brij
waarin al het verteerbare en onver
teerbare tot een massa gekookt
was, te graaien."
Een omstander hoort Anselms
uitleg aan en past met zijn
linkerwijsvinger een koot-
lengte af op de rechtermid-
delvinger. Hij schudt verbaasd het
hoofd. Zeker bang dat als je niet
meer mag gebruiken het lekkere
stukje onderin altijd onbereikbaar
zal blijven.
„Messen was een ander verhaal.
Buiten het klooster nam ieder zijn
eigen mes mee aan tafel, er binnen
waren ze nauwelijks nodig. Vlees
was er toch niet veel, behalve voor
vader abt. Abten aten luxueuzer."
Op de tweede tentoonstelling in het
boekdrukkunstmuseum Plantij n-
Moretus wijst Anselm later op een
passage in de catalogus waar het
dagelijkse menu van de benedic
tijner abt van de Sint Pietersabdij
beschreven wordt: elke dag acht
soorten vis."
„Borden waren er ook lang niet
altijd. Een ronde platte broodkorst
of een plankje kon dienst doen."
De wijnglazen op de pronktafel, bij
elk bord vier, ontlokken Anselm
Een Elixir d'Anvers van F.X. de Beukelaer anno 1863, een gele
zoete variant van de Limburgse Els, lijkt een uitkomst. Op twee
manieren aangeprezen.
een lesje over wijn. WijnglazeJ
ren doorgaans gekleurd, u(-,T
kwaliteit van de wijn, hoewel j
drank voor de beter gesituj
was het slecht gesteld.
of bedorven en altijd jong'
slecht viel door het gekleurde]
niet meer te zien.
Dat wijn beter werd na verloopl
tijd, heeft men pas ontdekt'
wijn vanuit het zuiden deze ni
ting uitgebracht werd en
tijd langer in het vat zat. De fj
sen hebben die ontdekking op
naam. Naast termen als roasM
en beefsteak ongeveer de t
dragen van Groot-Brittannil3
de Europese keuken. En natj
het feit dat de Londenaars de m
Escoffier, de grondlegger van]
klassieke Franse cuisine,
jaar lang gastvrijheid in hun hl
keukens geboden hebben.
Niet alleen het glas redde deȤ
men deed er van alles in. HorJ
pimpernel, salie, bernagie, SpaÈf
peper of zelfs, en dat wast
Vlaamse specialiteit, gesmolten!
ter. Een voorloper van de punch!
sangria. Boter was zo popular!
deze contreien dat de middeleeil
se scheldnaam voor Vlamingen
ter' was. Na 1380 werd dat 'per]
koek'. Het echtpaar Margarti
van Vlaanderen en Filips de Stof
van Bourgondië maakte
vinding van de Lage Landen]
liefd aan hun hof te Dijon.
Bij de afdeling groenteI
fruit attendeert Anselul
de veranderde inzichtj
Met groente en fruit c
de middeleeuwer kon je beter vod
zichtig zijn. Een in Pantijn-M
tus geëxposeerd werk over gezotj
heid uit 1554 zegt dat wie g
wil blijven, gemeenlijk niet te J
fruit en warmoezen, tot moesjf
kookte groentes, moest eten.
tentoonstelling in de Handelsbal
voegt toe dat groente een 'grovel
winderige voeding is, die buitenpj
woon vervuilt en dik maakt'.
Hoe de geschiedenis zijn invlol
heeft op eten, wordt het duideli]
bij de vitrines over vis. Vis i
weliswaar dichtbij, maar
danks duur. Je moest er met a
boot het gevaarlijke water vooral
Tel daarbij dat er 160 vastendag]
waren waarop geen vlees g
mocht worden maar wel vis en ij
is duidelijk dat de vraag grotenif
dan het aanbod. Schaal en s
dieren waren volksvoedsel. Die»
ren makkelijk te oogsten. Mossell
kostten niets. Rond 1900, toonti
derde tentoonstelling in het Voif
kundemuseum net achter het Sta
huis, betaalde men in een restef
rant 75 centimes voor mossell
Een normaal vismenu was
francs.
Op Goede Vrijdag, een
uitgaansdag, was de prijs voore^
doorsnee visfeestmaal van 20
rechten vijf francs. Het uurloa
voor een werkman bedroeg 401|
50 centimes.
Zelfs de nu luxe oester was mde|
tijd niets bijzonders. Het was vo#
sel voor arme en magere mens
Het betekende niet dat ook v
er wel eens van genoten. Lodewi!
XVIII, de eerste Bourbon na Naptf
leon, besloot zijn maaltijd met o
ters. Een honderdtal zo af en til
Anselm kan een ondeugende glit|
lach niet onderdrukken als hij d
op een der wandborden leest.
kent de kracht die aan oeste.|
toegeschreven wordt? Libido
wekkend en potentie verhogen]
Denkt evenwel niet dat deze Lod
wijk de verkregen lust ook in d
den omgezet heeft. Hij stond 1
kend vanwege zijn onoverwinneli;|
ke luiheid."
Broeder kok heeft van het prat]
een droge mond gekregen. Het bal
nenterrasje achter in de beurs biec"
uitkomst. Hij bestudeert het
bod en bestelt van de firma Straal
'Niet bruisend water'. De verslas]
gever is aan nieuwe energie t
Een Elixir d'Anvers van F.X.
Beukelaer anno 1863, een gele i
te variant van de Limburgse Els|
lijkt hem een uitkomst. Er won'
ook een kruidig ruikende genes
onder de naam Snaps aangebode]
eveneens een authentiek Antwef
produkt. De smaak heeft echter 4
weinig karakter om overtuigend
zijn. De voorkeur blijft daarom bij
het 'levenswater'.
De keus verwerft eerwaardige
stemming. Niet vanwege de sma:
daarover weet Anselm niets te mei]
den. Iets verderop op de
hangt echter een wervend afficbj
van rond 1900. Een lodderige Pa]
Krugerfiguur prijst de drank f
onder de slogan: „Zie hier het j
heim onzer overwinningen."
deraan het biljet staat een voorj
schrift: „Deze plakkaat mag ni]
zonder zegel geplakt worden dan ij
de huizen welke dit produkt verj
koopen." I
In het Volkskundemuseum ontde]
de broedergids dat het bitter*.]
niet alleen heilzaam is voor oud],
vermoeide blanken. Een handhoej
reclamekaartje toont het opwekf
kende effect op een tingeltangels]
gerknaapje van kinderarbeidlee]
tijd in slobkousen, ruitjesbroek ®l
pandjesjas. Hij leunt met zijn red]
terarm op afgelegde nikkelen nel]
sattributen. Desondanks zingt Ml
uit volle borst. De wondere we']
king van 'Elixir d'Anvers'. Voo'|
natuurmens en beschaving.
Europa aan tafel. Handelsbeurs,
Plantijn-Moretus, VolkskundemuseuJ11
en Brouwershuis te Antwerpen tot 31
december 1993
Wat eten we vandaag? Witte de With
Rotterdam tot 29 november 1993
Dineren aan het Franse Hof. Koninl#|
Paleis te Versailles tot 1 maart 1994
t sch<
ui'
■ins
om
juli
estku:
manken
Sch
millin
drie
naar
rede
i tij<
i kilomete
tol
de
Helei
en we
reder
VERVOLG VAN VOORPAGINA
WEEKEND
Soms vallen dit soort
gewoon op volle zee
kaar. Scheepvaart-
teur Scheres noemt
dellijk de naam Kirki. Deze
Griekse tanker voer in juli
voor de Australische westkus
kreeg daar een klein
de boeg viel eraf.
Het schip had alle goedkeuri
certificaten aan' boord.
„Het staal was nog twee
dik en ze hadden de gaten
stopt met vodden en zeildoek
Inspecteur Scheres neemt J~
voor de Nea Elpis, een
houding klein schip in
conditie. Maar waar is de
de romp van een bulkcarrier
300.000 ton te controleren op
naar roest en constructiegebrf
Alleen al de lasnaden contro
vergt meer dan 1000
pen en kruipen. Dus moet
als Scheres zich beperken
paar tikken met een klophan
op de meest roestgevoelige
sen.
„Wordt het te gek zoals met
Hunter of laatst met de H
in Terneuzen dan leggen
vaarverbod op, maar de re
men dat risico," zegt adjunc
specteur Janssen. „Reken maf
het gerepareerd is als het 1
klaar is. Dat kost aardig wat
Ze doen het, want blijven 1
kost die reder 40.000 gulder
dag. Dan is er dus ineens geld
onderhoud."
In de kapiteinshut van de bul
rier Nea Elpis legt Scheres d
zagvoerder geduldig uit w,
mankeert aan zijn schip.
„U moet nieuwe kaarten kope
Yes"
„Het glas van het ankerlicht
worden vernieuwd."
„Yes"
„Er moeten lichtjes op de o
vingspakken zitten."
„Yes...."
"Kijk," zegt Scheres als hi
lijstje heeft afgewerkt. Ik kor
wel even controleren voori
vertrekt, ik noteer alles. O
manier krijg je ook een soo:
dragsprofiel van een schip."
Volgens Janssen wordt 90 pi
van de buitenlandse schepe
EG-havens bezoeken, elk ja;
controleerd. Dat gëbeurt vi
systeem van de Port State Cc
een systeem dat zijn oors
vindt binnen de EG, maar w
inmiddels ook landen als C
en Polen zijn aangesloten.
Ook dat systeem kent zijn gel
want onderling zijn de cor
procedures nog weinig gesta
seerd.
„Toch," zegt Janssen, „sluit 1
zich, want iedereen is zie.
geschrokken van de statist
maar er is nog veel werk. De
ding van zeelui moet worde
beterd, de klasse-bureaus i
worden doorgelicht en de Po
te Control moet worden uitg
Bovendien moeten we voor
streven naar een operatione
trole. Een slecht schip en eer
te bemanning gaan altijd
Dus moet er een check kom
procedures tijdens het varen
tig procent van de ongeluki
zee is te wijten aan mei
fouten."
„Wordt dat controle op volle
„Nee, in de haven. Ik wa
leven niet aan krakker
schuiten."
Een vaarverbod, dat is de ir
le sanctie, niet eens een boet
De Nea Elpis, ons voorbee
goed schip' volgens de Sche
tinspecties, krijgt nog een
trole eer het de haven uit m;
Nou èn! Een reder die ee
gaande houdt dat 40.000
per dag kost, koopt een pa;
ten en een stukkie touw in
dam en hij mag varen. In d
voor de kosten van een pari