Zeewier tegen het hagelwitte marmer Nieuwe Tate Gallery aan het strand van Cornwell Fatale dames en vruchten om in te bijten Van Gogh-museum brengt onbekende schilders uit 19de eeuw Aan het eind van het liedje twijfelt iedereen: de kijker de criticus en niet in het laatst de kunsthistoricus die hang is een grootheid over het hoofd te hebben gezien en dus blijk zou geven van zijn incompetentie. kMBER 1993 lonze correspondent Jvan Huët Ives - „In Cornwall staan geen zwarte scha pen. Het licht dat door Atlantische Oceaan jrdt gereflekteerd in de jchtige atmosfeer gaat jrde hoek om", grapt de (.jarige Terry Frost, een klevende van de oor- jonkelijke St Ives-kun- oaarsgroep. ©aangevende figuren van de iintigste eeuwse Britse kunst, jer wie Ben Nicholson, Bar- Hepworth, Christoper iiod, Bernard Leach, de Russi- ie beeldhouwer Naum Gabo later, Peter Lanyon betrok- 5 de uiterste zuidwestpunt en van het Cornische iaereiland om zich te laten spireren door 'het parelmoer- jjrige Ucht, de sublieme baai de sublieme vuurtoren die ïrginia Woolf had geïnspireerd j een van haar beste romans, sublieme charme van de mkelstraatjes en de natuur den huisjes' (Paul Theroux). [st knippert met de ogen op in on-Cornische zonneschijn jlterlijk schitterende dakterras de zopas geopende depen- ice van de Tate Gallery. De le Tate-buitenvestiging in Ives (er is ook een museum in iverpool) ligt aan Porthmeor ach, het door zoveel Britse Ailders vereeuwigde droom land, Zo uit de hoogte, uitkij- over het azuren water en spa boven de branding, is het t of je op het dek van een ichtig cruiseschip staat. Hele- onschuldig is dat gevoel iet, Want Tate Gallery St. Ives gt niet alleen de kunstwer- te laten zien in hun oor- ironkelijke context, maar ook uwe deuren te openen voor [timrminnende bezoekers van regio. In St. Ives bestaat het itentiële museumpubliek die talende namiddag voorname- jk uit badgasten, waarvan on- taks de ongeneesbare Engelse erlegenheid voor bloot buiten agina drie van The Sun, zowaar g enkele vrouw topless. Trots Het hagelwitte museumschip heeft als boeg de cylindervorm De Tate Galery op de punt van Cornwall: 'een fenomenaal gebouw' ld kunnen voorzien lat hier zoiets groots zou verrij- i",zegt Frost die bovenop de late een kapitein op de brug van fa kunstschip lijkt. Zijn stem wat tussen trots en vrees. Enthousiaste voorspelling van sa lokale VW-funktionaris die wrspelt dat het toeristisch ronder zich mede dankzij deze lallerie nü zal gaan voltrekken aSt Ives en heel Cornwall had «j de schilder een sceptische pralach ontlokt. Het museum heeft als boeg de cilindervorm die herinnert aan de afzichtelijke gasfabriek die zoveel jaar het decor rond Port- meor Beach verpestte. De ingang van deze eerste Tate-on-the- Rocks is een elegante loggia an nex amfitheater dat volgens de architecten vooral als abri ge bruik zal worden wanneer de wind en de zee erop los beuken. Volgens een toevallig passerende bewoonster van St Ives zal het witte marmer van de Tate in de woeste wintermaanden worden 'versierd' met door de Atlan tische Oceaan uitgespuwd zee wier, olieklodders en wat dies meer zij. De aanstaande besmeuring neemt niet weg dat de inpassing van het moderne museum tussen het prentbriefkaartzeefront ge slaagd mag heten. En zo fraai zijn de uitzichten door de brede ramen of juist smalle doorkijkjes dat sommigen menen dat de Tate St. Ives zijn doel voorbij is ge schoten en het gebouw de kunst erin domineert. „De bezoekers kunnen hun rug naar de zee draaien en alleen de kunstwer ken zien", vindt Shalev, voor wie de wisselwerking tussen het natuur en kunstenaar duidelijk uitgangspunt was. „Een fenomenaal gebouw", be aamt Sir Richard Carew Pole, regio-afgevaardigde en voorzit ter van de Tate St. Ives Stuur groep. Deze bracht tien miljoen gulden op tafel voor de bouw van het museum, dat voor onbe perkte tijd word geleased door de Tate Gallery. Veel scepsis binnen de traditionele vissersge meenschap moest worden over wonnen, vertelt hij. Miljoenen voor een museum en dan ook nog gewijd aan moderne kunst- vonden velen van de gekke. Had voor dat geld liever sociale voor zieningen en een overdekt zwembad gebouwd, zo kreeg Sir Richard vaak naar het hoofd geslingerd. „Het was moeilijk om uit te leggen dat we die tien miljoen alleen bij elkaar konden krijgen voor een museum en voor niets anders. Het regionale ontwikke lingsfonds van de EG, de Henry FOTO'S RICHARD BRYANT ARCAID Moore Stichting, tal van grote bedrijven en particuliere mece nassen hadden hier niet in een zwembad of in een kindercrèche geïnvesteerd. Langzaam maar zeker is het bij de mensen door gedrongen dat Tate St. Ives een magneet kan worden voor het toerisme en wie weet nieuwe investeringen. De werkloosheid in deze streek is twee keer het nationale gemiddelde en de in dustriële output is 70 procent van het landelijke. Onze tradi tionele mijnindustrie is in ver val. Dit was dus een grote kans", aldus Sir Richard. Bouwfonds Dat de ongeveer 10.000 inwoners van St Ives dit ingezien blijkt volgens hem uit de ruim vier ton die ze middels allerlei acties bij eenbrachten voor het bouw fonds. Tate Heeft daarvoor in middels zestig nieuwe vaste ar beidsplaatsen in St. Ives gescha pen die voor het merendeel door lokale krachten worden ingeno men. St. Ives is voor Cornwall wat St. Rémy voor de Provence werd. Onder de vele Britse schilders die in de loop der tijd door landschap en licht werden aan getrokken bevonden zich de on vermijdelijke Turner, Row- landson en Sickert. Een deel van de kunstenaars gaf de voorkeur aan de wat gematigder streek rond Penzance en Newlyn, de vissersdorpen aan de 'Cornish Rivièra', boven de woestere noordkant van het schiereiland met St. Ives. De School van Newlyn legde zich rond de eeuwwisseling toe op bijna-rea- listische schilderijen van het harde en romantische vissersbe- staan. De legende van het Britse Mo dernisme in St. Ives begon in 1928 toen de Londense schilders Ben Nicholson en de jong gestor ven Christoper Wood tijdens een wandeling langs het strand en de gasfabriek, die dus nu is vervan gen door het museum, naar bin nen keken in het armoedige vis sershuisje van de oude Alfred Wallis (1855-1942). Op 70-jarige leeftijd was die begonnen naïeve schilderijtjes te maken van 'wat ik me herinner van zoals het was'. Wallis spontane blik op het haventje en de omliggende cot tages inspireerde de gangmakers van de hoofdstedelijke kunstsce- ne. Ze keerden steeds opnieuw terug naar dat verre en magische Cornwall. Nicholson vestigde zich er definitief tien dagen voor het uitbreken van de tweede we reldoorlog en trouwde met Bar bara Hepworth die een drieling kreeg. Modernisme Rond het dit kunstenaarsecht paar groepeerden zich andere exponenten van het Britse Mo dernisme dat zeer geïnspirieerd werd door het werk van Piet Mondriaan. Botsingen konden bij zoveel licht en creativiteit natuurlijk niet uitblijven waar bij met name Barbara Hepworth zich manifesteerde. Na een knal lende ruzie tussen haar en Naun Gabo verliet de laatste ziedend de kunstenaarskolonie en voegde zich bij Mondriaan, Miro en Dali die naar Amerika waren uitge weken. Gabo beschuldigde Hep worth van niets minder dan pla giaat. In het in 1962 verschenen - en direkt wegens lasterbe- schuldigingen vernietigde - boek 'The dark Monarch' beschuldigd de St Ives' beeldhouwer Sven Berlin de schier onaantastbare Barbara Hepworth zich haar weg naar de top te hebben 'ge manipuleerd'. Dat is uiteraard niet de mening van Sir Alan Bowness, direkteur van de Tate Gallery van 1980 tot 1987 en schoonzoon van Hep worth. Hij was de baanbreker voor de Tate St Ives na eerder het lokale Barbare Hepworth Museum en haar Beelden Tuin tot onderdeel van de museum- groep te hebben gemaakt. Alle namen uit de roerige jaren zijn uiteraard terug te vinden in de nieuwe galerie die zich ten doel stelt de St Ives school, en tegelijk Cornwell, meer interna tionale allure te geven. De vijf museumzalen beginnen met werk van de naast de deze Tate begraven Alfred Wallis (hij schilderde hoofdzakelijk op de kartonnen dozen die de lokale kruidenier overhad, Wallis leef de zijn laatste jaren als een klui zenaar die 's nachts werd ge plaagd door demonen in de schoorsteen. De held van de Britse modernisten stierf in het armenhuis) waarop in chronolo gische volgorde werken volgen van Nicholson, Wood en de rest van de St Ives-brigade. Aardewerk Een tussengalerij die uitziet over de westkant van de baai is inge richt met aardewerk van. Ber nard Leach en Shoji Hamada. De zaal voor tijdelijke exposities bevat in het eerste jaar zelden getoonde tekeningen van Barba ra Hepworth die haar kennisma king met twee Londense chirur gen gebruikte voor een bizarre serie vanuit de operatiezaal on der de titel 'Fenestratie van het Oor'. „Deze keuze betekent niet dat anderen niet aan bod zullen ko men. Mondriaan bijvoorbeeld heeft een zeer belangrijke rol gespeeld als is hij hier zelf nooit geweest. Veel kunstenaars hier beschouwden hem als him grote inspirator", zegt Michael Tooby, direkteur van Tate St Ives, die erkent dat het belang van de Cornische kunstenaarsgroepen ook niet worden overschat. „Voor de Britse moderne kunst liggen hier in ieder geval vitale wortels." Inhakend op de Brusselse erken ning van kunst in Cornwall heeft ook Penzance inmiddels een aanvraag gedaan voor een sub stantiële bijdrage aan de restau ratie van het Penlee House met de belangrijkste kunstenaars van de Newlyn-groep. Curator Jona than Holmes heeft goede hoop dat het geld zal komen, al heb ben ook veel inwoners van Pen zance liever een overdekt zwem bad. De Tate Gallery St. Ives ligt aan Porthmeor Beach in St. Ives, Cornwall. Vanuit Londen is het ruim vijf uur reizen per auto of trein. Het museum is het hele jaar dagelijks geopend. Toegang: 2,50. Inlichtingen: 09-44.736.796226. Louis (1895) Welden Hawkins: 'Innocence cintVPPe Housseau: 'Stilleven met hya- Door Paul Kokke Een symbolist versus een rea list. Portretten van myste rieuze vrouwen contra stille vens vol sappig fruit en schimmelende kazen. Hun enige overeenkomst is dat ze vervaardigd zijn in de vorige eeuw, door twee kunstenaars over wie de geschiedenis had geoordeeld dat het beter was hen te vergeten. Hun namen: Louis Welden Hawkins en Philippe Rousseau. Het Van Gogh-museum besteedt in een dubbel-expositie aan dacht aan deze onbekende mees ters uit de 19de eeuw. Het is het eerste deel van een tweeluik. Eind november volgt nog een tentoonstelling over twee andere vergetenen. Je kunt je afvragen waarom sommige musea nog steeds on verdroten doorgaan met hun speurtochten naar de grote on bekenden, naar de slachtoffers van de genadeloze geschiedenis. Het lijken goudzoekers, die ach ter elk zandkorreltje edelmetaal vermoeden. Vaak levert dat ma tige tentoonstellingen op die echter vergezeld gaan van de nodige overtuigingskracht in de vorm van catalogi. Aan het eind van het liedje twijfelt iedereen: de kijker, de criticus en niet in het laatst de kunsthistoricus die bang is een grootheid over het hoofd te hebben gezien en dus blijk zou geven van zijn incom petentie. Het is nou eenmaal niet anders. De kunst verhaalt van ontwikke lingen, van vernieuwing, van het onbekende dat meestal bekend wordt en soms verborgen blijft. Vraag In hoeverre is het van belang een kunstenaar te tonen die in de vorige eeuw schilderde zoals men dat twee eeuwen daarvoor deed? Het is een vraag die zich hoe dan ook opdringt. De Franse schilder Philippe Rousseau (1816-1887) vond namelijk zijn inspiratie in de 17de eeuw en deels in de 18de. Hij schilderde jachtstillevens, keukenstukken, pronkstillevens en op de Fabels van La Fontaine geïnspireerde moralistische dierstukken. Men noemde hem wel de 'Chardin dreef op de golven van de bur gerlijke smaak van die tijd, van het Franse Second Empir. De werken van Rousseau waren zeer populair, hij kreeg verschillende staatsopdrachten en oogstte suc ces op de verschillende salons in zijn tijd. Gescheiden Trok Rousseau zich weinig aan van de veranderende tijd, dat geldt niet voor zijn alter ego op van de 19e eeuw', naar zijn grote voorganger Jean-Siméon Char din. En het moet gezegd: Rous seau schilderde met een onge looflijke virtuositeit en brille. Ik heb met het water in mijn mond gestaan bij zijn prachtige fruit- stillevens, zijn geurende ham men en vlezige asperges. Maar tegelijkertijd ontstaat het beeld van een ongelooflijke confor mist, van een artiest die mee- deze tentoonstelling, Louis Wel den Hawkins (1849-1910). De werken van beide kunstenaars hangen terecht gescheiden van elkaar; ze hebben immers niets met elkaar uit te staan. Hawk ins, geboren uit een Engelse va der en een Oostenrijkse moeder, verbleef vrijwel zijn hele werk zame leven in Frankrijk. Men kan hem rekenen tot de symbo listen, tot de vertegenwoordigers van het fin-de-siècle. Al zijn werken op deze tentoonstelling zijn doortrokken van een symbo liek van verhevenheid, van een zamen. Het werk waarmee hij doorbrak was 'Les Orphelins' (De weeskinderen), een met treurnis en doodsbesef volge stopt schilderij van een jongen en een meisje op een dodenak ker. Was dit schilderij nog enigs zins naturalistisch, later zou Hawkins een beeldtaal gebrui ken die een combinatie was van symbolisme en de Art Nouveau. Zijn portretten van vrouwen (vaak fragiel en fataal tegelijk) kregen de status van ikoon. Ze werden in de lijst en op het beeldvlak rijk gedecoreerd met goudkleurige decoratie- en plantmotieven. Ook de kleuren werden steeds verhevener: het blauw kreeg een steeds hemelser karakter. Merkwaardig Het is een wat merkwaardige presentatie, daar in het Van Gogh-museum. Twee volstrekt uiteenlopende kunstenaars wor den naar voren gehaald als de onterecht vergetenen. Misschien geldt dat voor Louis Welden Hawkins. Voor Rousseau is het, ondanks zijn technische perfec tie, eigenlijk niet voor te stellen. Eind november volgt het tweede deel van dit 'vergeten 19de eeu- wers'-project. Met werken van Félix Bracquemond (1833-1914) en Georges de Feure (1868-1943). 'Onbekende meesters uit de 19de eeuw: schilderijen van Philippe Rousseau en Louis Welden Hawk ins'. In Rijksmuseum Vincent van Gogh, Paulus Potterstraat, Amster dam. Di-za 10-17, zo 13-17 uur. Tot 15 november. Bij deze tentoonstel ling zijn twee catalogi verschenen. Fpure'Da Voix du Mal' Georges de teure. (1894)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 29