Klundert Sex 06-9715 Escort Sonjy zaterdag 10 jul11993 deelD foon 01155-62710 |De Molukkers willen graag [verbroederen •e pracht van >ude trekkers fcx ihm). 60 06-340.310.31 aren Bloemen: te groot 'oor een hokje Live Switch Box j Sex 06-9745 Euro Party Box Waar is de tijd dat ik als kind aan het grote water speelde de Goede Stroom, Het Hollandsch Diep, waar ik me nooit verveelde Mijn oom Martien van Leest schreef die regels ooit en sindsdien zijn ze familiebezit. Misschien is familiebezit een te groot woord, maar ik koester die regels wel als een dierbare herinnering aan mijn jeugd aan en op het water van het Hollandsch Diep. Wie opgroeit aan het water, raakt als het ware met dat water vergroeid Hoe verminkt het Hollandsch Diep ook is, dat water blijft aan je trekken ■elektronica van morgen.... ZIEZOMEREDITIE 2 rtlijn ïete m). zich- ;s en dat ji] p.m. 9735 )835 p.m.) isser door de binnen n, trek ik je le- nnen en door 't vriendin pak ze „Als ik g naakt im) 120 )or 2 ii eerst lan 325.73 16 19 .36 NU direkt een met een leuk mei 06-320*322*33 (1 OOcp^ Langzaam trok het w haar slipje uit en kroop zijn bed "Voorzichtig lm ik ben nog maagd" (50cpm) Te gekke echt life-sex 06-340310 echt life-s.m. 06-35032# Echt life- 1p.m. privé en striptease ƒ1,- p.m. 06-34031035, 06-34031036. fotoM 11-2! life ZIE ZOMEREDITIE 3 ZIE ZOMEREDITIE 4 BREDA. Bo 18, Sonja Jamy 18, Barby Rose 19, Kim 21, Rita 30 jr. Haagweg 076-147510. Ass-gevr^, vrouw met cup DD. ZM je rauw. Ze is gek op""i 1 gpm. 06- 320.32 Live Sexcontact Geen wachttijden 10"' 1,- pm (toets 9 v. i* Ontmoet vrienden ui' heel Europa 095-992834 Vloeder Nel heeft nieuwe vriend „Me j dochter nog nooit,a<* gedaanvraagt hij I 06-340.340.55 1 (50cph) Eindredactie: ""van Leest en Dirk Vellenga Vormgeving: •ucboderie en Hans Frickel Monique kreunde, 7® 1 haar benen sluiten Linda hield haar stevig en begon met naa_ 06-340.350.65 (50cphm)- voor dames/ ®ay*^?X5ï( huls of hn7fi425l42 stripteases 076-4zo Ik ben wat je noemt op een steenworp afstand van het water geboren. Mijn geboor tehuis itond op de plek, waar nu in Moerdijk een trap over de dijk naar de haven leidt. Het huis moest wijken voor die dijk. De ramp van '53 liet ons huis weliswaar vrijwel ongemoeid, maar de dijk moest er komen om het achterliggende polderland in de toekomst te beschermen tegen het water. Wè verhuisden naar de Jo- han Willem Frisostraat, vernoemd naar die beroemde drenkeling die in het woeste water van het Hol- landsch Diep de dood vond. Door Wim van Leest Mijn vader was visser en dat bete kende dat ik vanaf mijn jongste kinderjaren bij en op het water te vinden was. Ik herinner me heel vaag zondagse boottochten die ik als peuter maakte en al heel jong ging ik met mijn vader en mijn broers mee om te vissen. Dat water fascineerde. Nog voor ik goed en wel door had dat we thuis letterlijk op het water aangewezen waren voor onze broodwinning, was ik er al mee verbonden ge raakt. Spelenderwijs leerde ik het vissersbestaan kennen en vooral het nimmer aflatende ritme van eb en vloed, de golfslag die, voor wie aan het water is geboren en geto gen, zoiets als een tweede hartslag De spaarzame keren dat ik nog wel eens in Moerdijk kom, zal ik altijd naar de haven gaan om dat water terug te zien. foto de stem dick de boer De Goede Stroom In 'Langs het water' staat deze en komende zomerweken het water in het verspreidingsgebied van deze krant centraal. Diverse Stern-redac teuren zullen verhalen over hun band met het water, over de mensen die er langs leven en over wat zich op, in en rond het water afspeelt. Vandaag de eerste aflevering: het Hollandsch Diep. Wie opgroeit aan het water, raakt als het ware met dat water ver groeid. Er zijn weinig dagen in mijn jeugd geweest dat ik niet nog éven aan de haven ging kijken, niet nog éven ging zwemmen aan de Appelzak, niet nog éven voor mijn vader naar de boot moest, aan de haven niet nog éven naar mijn vriendjes zocht die net zo'n van zelfsprekende band met het water hadden. Het Hollandsch Diep van mijn jeugd was een machtige rivier met eb en vloed, met een paar meter verschil in tij. Bij laag water vielen er imposante, met biezen begroeide slikken droog. Het was een ongelo felijk mooi gebied waarin je als kwajongen eindeloos kon dwalen. Op die tijdelijke grens van land en water beleefde je avonturen, waar van de volgende vloed weliswaar de sporen uitwiste, maar die je niettemin bijbleven. Die wereld van toen is voorgoed verdwenen. Eerst werd de Haring vliet afgesloten, zodat het Hol landsch Diep zijn getij verloor. Vervolgens werd het industrieter rein Moerdijk aangelegd en onder het opgespoten zand verdween voorgoed dat magnifieke slikken- gebied alsmede tal van prachtige kreken verderop langs het Hol landsch Diep, richting Willemstad. Dé Willemstad zeiden we vroeger en als het helder weer was, kon je vanaf het Moerdijkse havenhoofd de Willemstadse molen zien. Wil lemsdorp lag aan de overkant, aan de Dordtse kant van de Moerdijk- brug. Je had er een camping, een pannekoekenhuis, cafés en terras sen bij het water. Je wandelde er met een clubje vrienden op zomer avonden heen, over de brug met onder je die natuurlijke grens tus sen zuid en noord, zomaar van Brabant naar het totaal andere Holland. Pal tegenover Moerdijk, aan de overkant van het Hol landsch Diep, ligt Strijen- Sas. Als heel klein kind moet ik er wel eens een paar keer geweest zijn, maar daar herinner ik me niets meer van. Gek genoeg ben ik er daarna nooit meer gekomen. Gek, omdat het op amper een kilo meter afstand lag en je de bebou wing vanuit Moerdijk altijd kon zien. Zo dikwijls heb ik me voorge nomen om er toch eens heen te gaan, maar nooit is het er van gekomen. Ik weet niet of ik er iets aan gemist heb, maar zeker is wel dat ik het Hollandsch Diep van vroeger mis. Ik koester een nog altijd onvermin derde haat tegen dat wanstaltige industrieterrein, omdat er een deel van mijn leven voorgoed onder be graven ligt en ik zou willen dat er weer getij in het Hollandsch Diep was, zodat je dat veranderende gezicht van het water zou kunnen zien. Maar hoe verminkt het ook is, dat water blijft aan je trekken, de spaarzame keren dat ik nog wel eens in Moerdijk kom, zal ik altijd naar de haven gaan om dat water terug te zien. Dat water blijft aan je trekken, zoals het vroeger dag in dag uit een onweerstaanbare aantrekkings kracht op je uitoefende. Als ik al niet bij mijn vader in de boot zat, dan was ik wel anderszins bij het water te vinden. Welk seizoen het ook was, voor de Moerdijkse jeugd betekende vrije tijd gelegenheid voor avonturen op of bij het water. In herfst en winter ging er vrijwel geen dag voorbij of je zag kans ondanks je hoge rubberen laarzen toch met natte voeten thuis te ko men. Als je aan het Hollandsch Diep al geen nat pak haalde, dan zocht je het water wel op in de brede poldersloten. De lente hoefde maar een paar dagen achtereen warm te zijn of je ging al zwemmen. In je onderbroek de eerste keren, want een zwem broek was iets voor 's zomers. Die eerste zwemdag van het jaar was iets om over op te scheppen. Wie er als eerste 'door' was, genoot min stens een paar dagen aanzien en daar had je bittere kou en een tot een absoluut minimum gekrompen piemeltje voor over. Ik denk dat ik een jaar of twaalf was toen ik voor het eerst voet in een echt zwembad zette en ik kon maar niet begrijpen wat mensen er aan vonden om op een kluitje in die stinkende chloor rond te plonsen. Nee, dan de Appelzak, de inham van het Hollandsch Diep aan de westkant van de Moerdijkse haven, daar kon je zwemmen. De Trapkes noemden ze het ook wel, omdat er bij wijze van experimentele oever bescherming een strook beton was aangebracht die min of meer traps gewijs het water in liep. Bij vloed kon je rennend over dat schuin aflopende beton het water in dui ken. Bij eb vielen er die enorme slikken droog. Je kon er moddergevechten houden en als je in groei niet al te veel achterbleef, kon je rond je tiende bij laag water naar een drooggevallen plaat waden en je daar koesteren in het voor ons, kinderen van de klei, ongewone zand. Als de vloed begon te komen, bouwde je vlotten van biezen, liefst zover mogelijk van de wal verwij derd, zodat je je lekker lang met het tij mee naar de kant kon laten drijven. Mijn vader was een zogeheten bootvisser. Hij viste vooral op pa ling en aal en ook op bot en spiering. Vis was broodwinning en voedsel tegelijk. Ik heb als kind zoveel vis voorgezet gekregen dat ik er jarenlang een bloedhekel aan heb gehad. Pas de laatste tijd weet ik vis te waarderen. Misschien heeft dat vis eten iets met heimwee te maken, maar zeker is wel dat ik wat die vis betreft kieskeurig geworden ben. Ik zal geen vis uit het Hollandsch Diep meer eten, omdat die vis wel on herstelbaar smerig moet zijn. Toen al, halverwege de jaren zestig, was de vis aangetast. Mijn vader had wat dat betreft een onfeilbare reuk. Als hij een zootje vis mee bracht dan kon hij bij het schoon maken door mijn moeder al ruiken of die vis deugde. 'Gooi maar weg,' riep hij eigenlijk te dikwijls en hij rook dan geuren als lysol en creoli- ne. Wij, gewone stervelingen, proefden desondanks toch van die vis, terwijl mijn vader stuurs alleen maar aardappels prakte. En hij had gelijk. De vis smaakte toen soms al verschrikkelijk, al kon je de niet- vissers in het dorp altijd nog blij maken met een zootje. Toen ze het Hollandsch Diep afsloten van het tij, hebben, ze denk, ik ook een stuk van mijn vader afgesloten. Hij had toen bijna 50 jaar de kost verdiend op het water. Dat stil staande water was het water niet meer dat hij als het ware kon lezen, waarvan hij aan de golfslag kon zien wat voor weer het werd en waarvan hij feilloos wist waar zich de vis bevond. Misschien hebben ze met het tij loos maken van het Hollandsch Diep ook voor mij wel iets afgeslo ten. In romantische buien denk ik wel eens dat ik dat mijn leven anders zou zijn geweest als het water destijds nog een voor een visserszoon vanzelfsprekende toe komst geboden had. De tijd dat ik als kind aan het Grote Water speelde, ligt voorgoed achter me, sterker nog, is spoorloos verdwenen. De zeldzame keren dat ik nu nog wel eens aan het Hol landsch Diep zit te mijmeren 'is het alsof ik bij een oude, zieke hond zit die eens je speelkameraad was, maar die nu van ellende niet eens meer lopen kan. Dergelijke honden zijn gedoemd te sterven en in je herinnering resten uiteindelijk vooral de mooie mo menten die je met het dier beleefde. Je kunt het Hollandsch Diep geen spuitje laten geven. Je kunt het water niet verlossen van het giftige slib dat zich op de bodem opstapelt noch kun je het bevrijden uit het tij-loze bestaan. Daarom ook kom ik eerlijk gezegd nog maar zelden in Moerdijk. Ik heb er weinig meer te zoeken, om dat ik diep in mijn hart weet dat ik er nooit meer zal kunnen vinden dan een karikatuur van wat ooit mijn leefwereld was.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 23