Cipollini dankte God voor genezing aan graf Coppi Snelste sprinter vreesde op 13-jarige leeftijd voor zijn leven Pedro Delgado reserve-kopman van Banesto Jean-Paul van Poppel aast op Nederlands Tour-record E5 Zeventien I Nederlanders in het geel Noodlot Einde Stille seizoen Geen moeite Pers fi_l x 75 F STEM I TOUR tp deFra93 DINSDAG 29 JUNI 1993 Le Puy du Fou - Zeventien Nederlanders hebben in de historie van de Tour de France 73 dagen de gele trui gedragen. Twee van hen bereikten in de 'maillot jaune' Parijs: Jan Janssen in 1968 en Joop Zoetemelk in 1980. De laatste drager van het leiderstricot was Erik Breukink in 1989. De ranglijst van de Neder landse gele-truidragers is: 1. Joop Zoetemelk 22 gele truien, 2. Wout Wagtmans 13, 3. Gerrie Knetemann 7, 4. Wim van Est en Gerrit Voorting 4, 6. Jelle Nijdam, Jan Raas en Teun van Vliet 3, 9. Ab Geldermans, Jacq Hanegraaf, Jan Janssen, Gerben Karstens en Johan van de Velde 2, 14. Erik Breukink, Henk Lubberding, Adrie van der Poel en Rini Wagtmans allen 1 gele trui. Dat is een prachtig Jean-Paul van Poppel: op jacht naar nationaal record rit-zeges. foto de stem/ben steffen Door Jacques Eestermans Breda/Pau - In 1987 reed Jean- Paul van Poppel zijn eerste Ron de van Frankrijk. De sprinter ken de een uitstekend debuut, met ritzeges in Epinay/Sénart en Avignon. Anno 1993 staat hij op acht etappe-overwinningen. Daarmee is hij het trio Raas-Zoe- temelk-Knetemann, houder van het nationaal record met tien dagprijzen, aardig dicht gena derd. De naar het Belgische Poppel verkas te Nederlander ziet het als dè grote uitdaging dat record te evenaren of zelfs te breken. „Dat zegt me heel veel," bekent Jean-Paul van Poppel. „Als me dat lukt, sta ik toch mooi tussen die grote jongens, ook al ben ik een heel ander renner dan zij zijn geweest. Op naar de tien, dat is een prachtig doel." De dertigjarige prof moet in staat worden geacht die doelstelling te verwezenlijken. Hij heeft een indruk wekkende staat van dienst in de grote rondes. Sinds zijn doorbraak in 1986 (twee ritzeges in de Giro) bleef hij zelden met lege handen. Alleen in de twee seizoenen dat Van Poppel bij Post reed, weigerden zijn benen opvallend vaak dienst. Dit jaar won hij in de Ronde van Spanje twee sprints. Op de laatste vrijdag sloeg het noodlot echter toe. Hij kwam zwaar ten val en kneusde enkele ribben. Zijn fiets bleef daarna vier weken in de schuur. Half juni hervatte hij in de Midi Libre pas de competitie. Vandaar dat Jean-Paul van Poppel er niet helemaal gerust op is of hij wel klaar is voor de Tour. „De echte vorm is er nog niet. Dat kan ook niet in zo'n korte tijd. Maar ik fiets zonder pijn, althans mijn ribben voel ik niet meer, en dan kan de vorm snel terugkomen. Het is trouwens moeilijk aan te geven hoe je moet zijn in de aanloop naar de Tour. Ik kan me een seizoen herinne ren, waarin ik heel goed was vöör de Tour. Toen het erop aankwam, was ik over mijn vormpiek heen. Ik be doel maar. Echt bezorgd ben ik nu nog niet, wel een beetje onzeker." Hoewel hij zegt te voelen dat de jaren beginnen te tellen, vreest hij de confrontatie met z'n twee groot ste concurrenten, Cipollini en Ab- doesjaparov, in het geheel niet. „Ik kan die twee nog steeds aan," verze kert Van Poppel. „Maar het wordt wel steeds moeilijker. Eigenlijk is dat al zo vanaf 1989. Tot en met '88 had ik nauwelijks concurrentie, daarna zijn er weer goede sprinters in het peloton gekomen. Goed voor de motivatie, want het heeft de uitda ging groter gemaakt." Om die reden is hij ook steeds meer gaan genieten van een overwinning. Dat hij zo koel lijkt na een triomf, is volgens hem een verkeerde inschat ting. „Het vreugdebetoon was jaren geleden misschien groter dan nu. Maar dat wil niet zeggen dat ik minder blij ben dan toen. Integen deel zelfs. Ik schat de waarde van een overwinning nu veel hoger in dan in het verleden. Daarom ben ik er ook meer van gaan genieten. Vroeger was winnen bijna vanzelf sprekend, maar dat is niet langer zo." Jean-Paul van Poppel heeft er nooit een geheim van gemaakt, dat hij een broertje dood heeft aan ploeg leiders, die hem voortdurend achter de vodden zitten. Met Jan Gisbers, die hem altijd met rust liet, had hij dan ook een goede band. Maar de samenwerking met de Eindhovenaar werd onlangs door ingrijpen van bovenaf abrupt verbroken. Miguel Moreno is de komende weken in Frankrijk de roerganger van de Festi- na-ploeg. De sprinter zegt geen idee te heb ben over de uitwerking in de Tour van die plotse scheiding. „Ik ben benieuwd hoe het zonder Gisbers zal zijn," zegt Van Poppel. „Het is niet te hopen dat het de komende we ken een en al stress zal worden bij de ploegleiding. Al zou het me niet verbazen. De grote baas is in elk geval al bloednerveus. Begrijpelijk. Hij heeft vele miljoenen geïnves teerd en wil graag enig rendement zien." „Met Gisbers had ik nooit proble men. Hij zei altijd: in oktober zullen we gaan bekijken hoe het seizoen is geweest, dan maken we de balans op. Die werkwijze is me goed beval len. Maar tot nu toe verloopt de samenwerking met Moreno ook in een prettige sfeer. Eerlijk gezegd heb ik dit jaar met hem al meer te maken gehad dan met Gisbers. Die heb ik nog bijzonder weinig gezien. Wat dat betreft hoef ik niet met angst en beven naar de Tour uit te kijken nu hij er niet bij zal zijn." Door Jan Seuren Luxemburg - Menige dressman zou jaloers op hem zijn. De ma nier waarop hij zich voortbe weegt, zijn hagelwit gebit dat zichtbaar wordt als hij lacht. Zijn geblondeerde krullen, die vorig jaar nog tot aan zijn schouders reikten, zijn verdwenen. Maar het is net alsof hij door zijn kort geknipt kapsel waarin hij de no dige gel heeft gestreken, nog jonger is geworden en nog meer aantrekingskracht heeft op de vrouwen. Mario Cipollini (26) uit San Giusto de Compito, de snelste sprinter ter we reld. Het gehucht van 400 inwoners ligt niet ver van Lucca in de provincie Toscanië, waar vader Vivaldo een vrachtwagenbedrijfje runt. Cipollini woont nog bij zijn ouders, Alffeda en Vivaldo. Hij is niet de enige van de familie, die de wieler sport heeft beoefend. Zijn vader fietste nog met de campionissimi Fausto Coppi en Gino Bartali, maar hij won geen enkele koers. Zijn acht jaar oudere broer Cesare blonk uit in de jeugdcategorieën waarin hij re gelmatig Giuseppe Saronni klopte. Maar brak, evenals zijn vader, ook als beroepsrenner nooit door. Cesare Cipollini nam dertien keer aan de Giro deel, zonder ook maar één etappe te winnen. In 1990, één jaar nadat zijn broer Mario bij de profs debuteerde, hield Cesare Cipollini het voor gezien. Vanaf dat moment wierp hij zich op als steun en'toever laat van zijn jongere broer. Het heeft overigens weinig ge scheeld of Mario Cipollini zou nooit bij de profs hebben gefietst. Hij stapte op de racefiets, toen hij nog geen zeven jaar oud was, maar aan zijn carrière leek een voortijdig ein de te komen, toen hij op 13-jarige leeftijd ademhalingsmoeilijkheden kreeg. Mario Cipollini vreesde zelfs' voor zijn leven, toen dokter Quilici, een huisvriend van de familie hem van de kwaal verloste en hem met succes opereerde. Als dank ging Ci pollini met zijn ouders naar het graf van Fausto Coppi waar hij God dank te. Nadat hij van zijn kwaal verlost was, ontpopte Mario Cipollini zich tot een allround-renner. Tijdens de wereld kampioenschappen in Stuttgart 1985 voor junioren veroverde hij met de Italiaanse ploeg de wereldtitel op de 70 kilometer lange ploegentijdrit. In de individuele wegwedstrijd, gewon nen door Raymond Meijs, eindigde de Italiaan op de vierde plaats. Bij de amateurs werd Mario Cipollini opge- Mario Cipollini: 's werelds snelste sprinter op de weg. foto epa nomen in de ploeg voor de Olympi sche Spelen in Seoul 1988. Maar omdat hij bij een auto-ongeluk be trokken raakte, moest hij van deel name aan de individuele wegwed strijd af zien. Bij de amateurs won Cipollini slechts 23 wedstrijden. „Maar dat kwam omdat ik aan heel weinig wedstrij den deelnam", kijkt Mario Cipollini terug op die tijd. Zijn debuut bij de profs was indrukwekkend. In zijn eerste seizoen werd hij vijf keer als winnaar gehuldigd. Dat aantal is inmiddels opgelopen tot 52 in vijf jaar. Alle overwinningen werden be haald in een massale eindsprint. Vorig jaar had Cipollini ook in de Tour zijn sprint willen uitspelen, maar zijn eerste Ronde van Frankrijk werd een volledige mislukking, met een voortijdig einde. Teleurgesteld en aan het einde van zijn krachten ging hij terug naar Italië. „Dit jaar heb ik de Giro niet gere den, omdat ik de wedstrijd te lastig vond. Voor de Tour heb ik vergele ken met vorig jaar meer reserves. Na het voorseizoen heb ik één maand rust genomen. Ik heb zo'n periode van rust nodig om mij weer op te kunnen laden. In de Ronde van Luxemburg ben ik weer begonnen." Hij wordt de playboy van het pelo ton genoemd. Maar Mario Cipollini vindt dat hij veel rustiger is gewor den, sinds hij zijn vriendin Sabrina heeft leren kennen. Het meisje is de zus van Marco Landucci, doelman van het onlangs naar de serie B gedegradeerde Brescia. De hobby's van Cipollini zijn echter het zelfde gebleven. Zijn voorliefde voor snelle auto's is gebleven. Met zijn Mercedes 500 SEL haalt hij vaker snelheden van 300 kilometer per uur op de Italiaanse autowegen. „Gevaarlijk? Och, dat valt best wel mee", grinnikt Mario Cipollini. „In een eindsprint ligt de snelheid tegen de 70 kilometer per uur, en dat op bandjes van enkele milimeters breed. Zowel in de auto als op de fiets ken ik geen angst. Maar je moet geen gevaarlijke situaties creeëren, zoals Armstrong tijdens de afdaling van de Poggio in Milaan- San Remo heeft gedaan. Hij reed zigzaggend omlaag toen zijn ploeg maat Sciandri was ontsnapt. Ik heb hem aangeraden, op zijn zachtst gezegd, om dat nooit meer te doen." Buiten de koers en vooral in het stille seizoen is Mario Cipollini heel anders dan tijdens de wedstrijden. In de eindsprints is de Italiaan (1,90 meter bij 76 kilogram) koelbloedig en vol zelfvertrouwen. Maar in de wintermaanden wandelt hij uren door de natuur. Aanvankelijk maak te Cipollini jacht op vogels, maar sinds enkele maanden schiet hij nog alleen op kleiduiven en haalt het geweer niet van zijn schouders als vogels wegvliegen. „Het verzamelen van wapens is ook een van mijn hobby's. Maar ik houd er niet van om op dieren te schieten. Ik kan uren door velden of bossen wandelen. Voor mij is het belangrijk ste dat ik geen spanning voel, want die is in wedstrijden en vooral tij dens eindsprints enorm. Ik luister ook graag naar muziek. Een voor keur heb ik niet. Ik kies de muziek, die op dat mpment bij mijn ge moedstoestand past." Door Susanne Groeneveld Segovia - Met de Tour heeft Pedro Delgado een haat-liefde verhouding. Het is de wedstrijd, die hem het meest na aan het hart ligt, die hem roem, eer en veel geld bezorgde. Maar het is óók de wedstrijd waarin pech en tegenslag hem ach tervolgden. Voor wie het niet meer weet: in 1983 ver loor hij zijn riante positie in het klassement door spijsver teringsproblemen. Een jaar later brak hij zijn sleu telbeen in de afdaling van de Joux Plane en in 1986 overleed zijn moeder, terwijl hij in Frank rijk volop was verwikkeld in de strijd om de gele trui. De minst goede herinneringen bewaart de Spanjaard aan de Tour van 1988, die hij weliswaar won, maar waarin hij door medici en media wegens vermeend do pegebruik aan de schandpaal werd genageld. Weer een jaar later verspeelde hij in het eerste Tour-weekeinde al zeven minuten op zijn naaste concurrenten. Hij verscheen te laat aan de start van de proloog in Luxemburg en was met zijn team liefst vier minuten trager dan de winnaars van de ploe gentijdrit. Delgado heeft er geen moeite mee dat hij zich ook dit jaar weer dient op te offeren voor Indurain. „Miguel is de topfavo riet. Het is logisch dat hij onze kopman is. Een dankbare renner ook. Zelf probeer ik bij de eer ste tien te eindigen. Als dat lukt, ben ik tevreden, maar de overwinning van Miguel is me meer waard dan een plaats in de top-tien." Zelf heeft 'Perico' zijn kans ge had in de Vuelta. Hij had de ronde door zijn vaderland graag voor de derde keer op zijn naam geschreven, maar moest in de klimtijdrit naar Alto Nava- cerrado al ervaren dat hij te kort kwam. Hij liep een fikse achterstand op die later in de Pyreneeën, in Cantabrië en As- turië alleen maar groter werd. Elf minuten en 17 seconden be droeg zijn achterstand op win naar Rominger in Santiago de Compostela, het eindpunt van de ronde. Maar dat deed geen afbreuk aan zijn .populariteit. Integen deel. Er was in de Vuelta slechts één renner die 's ochtends bij de start alle handen van het dui zendkoppige publiek op elkaar kreeg: Pedro Delgado. Er was ook maar één renner voor wie spandoeken waren gemaakt: Pedro Delgado. Journalisten volgden hem de hele dag. De avond voor de start van de Vuelta in La Coruna kreeg Delgado amper de-kans om, gezeten op een barkruk, even met wat vrienden te bab belen. Onmiddellijk kleefden de radioreporters - het land telt ruim 400 plaatselijke stations - als horzels aan hem vast. Ze volgden hem zelfs tot in de lift, toen hij tegen half tien te ken nen gaf dat hij wilde gaan sla pen. Delgado ontvlucht de pers niet. Hij maakte slechts een uitzonde ring voor zijn huwelijk met Luz- di, eind vorig jaar. Op het laat ste moment veranderde hij nog van kerk om een lichtzee van flitsende camera's te voorko men. „Ik wilde in stilte trou wen", verklaart hij. „Op de fiets vind ik het niet erg om publiek- bezit te zijn, maar daarbuiten heb ik toch graag wat privacy." Met zijn supporters gaat 'Perico' om alsof het zijn beste vrienden zijn. Hij begroet ze, praat met ze, zet handtekeningen op fo to's, petjes, bezoedelde blaadjes uit een kladblok, op handen, buiken en borsten. Voor en na de wedstrijd poseert hij gewillig voor klik-klak-apparaten en vi deo-camera's. Arm vriendschap pelijk om zijn fans geslagen. Brede lach op zijn gelaat. In Segovia, de stad waar hij tot voor kort woonde, is Delgado de plaatselijke held. Boven de bar in de talrijke cafeetjes han gen grote posters van Campeon, omgeven door Ba- nesto-petjes en plastic bloemen. „Delgado is veel populairder dan Miguel Indurain", vindt Be nito Urraburru van de Baskische krant Diario Vasque. „Hoe dat komt? Ik denk dat het zijn uit straling is. De manier waarop hij met zijn supporters en met ons, journalisten, omgaat. Hij heeft altijd iets te vertellen. Indurain daarentegen is verlegen. Zijn antwoorden behelsen zelden meer dan 'ja' en 'nee'. Met Delgado kun je ook eens over iets anders dan wielrennen pra ten." Voor het geld hoeft Delgado niet meer te fietsen. Allang niet meer. Hij heeft miljoenen op zijn bankrekening, maakt elke winter verre reizen en is mede eigenaar van hotel Pacador, even buiten Segovia dat een prachtig uitzicht biedt op de kathedraal en het aquaduct van het Castiliaanse stadje. De Spanjaard heeft echter nog te veel ambities om de fiets al op stal te zetten. „Ik moet elk jaar meer doen om in topvorm te komen", geeft hij toe dat de jaren gaan meewegen. „Wat de motivatie betreft ben ik nog altijd even scherp als tien jaar geleden. Ik wil nog steeds win nen, hoog eindigen. Het is niet gemakkelijk om aan de top te blijven. Maar weinig renners sla gen daarin." De uitslag van de Tour van 1988, die Delgado won, bewijst dat. Van de toenmalige top-tien zijn al vier renners gestopt: Parra (3e), Herrera (6e), Pino (8e) en Winnen (9e). De overi gen (Rooks, Bauer, Boyer, Pensee en Roux) zijn meerijders geworden. Pedro Delgado: reserve-kopman van Banesto. foto de stem/ben steffen

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 27