I TOUR tide France 93 ORTING Tour-zegedé klapper van mijn leven IES n Janssen maakt zich zorgen over toekomst profwielrennen 55-61651 I E4 Boom toxnr: van i hankryk i<j6ö Wilskracht Einde Fijn gevoel Drommen mensen Juichen x 73 DINSDAG 29 JUNI 1993 ■MM*! lijken Jan Janssen, de winnaar van de Tour de France van 1968 in de Putse showroom van de groothandel in racefietsen, die hy drie jaar geleden verkocht. foto de stem/dick de boer net zomb Door Rob van Deursen Putte - Jan Janssen maakt zich zorgen over het profwielrennen. De winnaar van de Tour de Fran ce van 1968 - een kwart eeuw geleden na een spannende tijdrit met uiteindelijk 38 seconden voorsprong in de eindrangschik king op de Belg Herman van Springel - ziet het eigenlijk voor de naaste toekomst niet meer zitten. „Het jaar 2000, daar zullen we op moeten wachten," klinkt het beslist. „Dan pas zal er in Neder land een nieuwe Wout Wagt- mans, Wim van Est, Joop Zoete melk of Jan Janssen opstaan. Niet eerder. Jammer genoeg, maar harde werkelijkheid." De Putse ex-vedette ergert zich aan de afstandelijke houding van de hui dige generatie toppers ten opzichte van de fans, de supporters. „Het zijn toch net zombies met die brillen en die pothelmen. Niemand kan die gasten meer herkennen. De commer cie kreeg de overhand. Het volk wordt opzij geschoven. Maar de re kening ligt er al. Het geld stroomt tegenwoordig een andere kant op. De heren hebben hun hand overbo- den. De magere jaren zijn daar. Let op mijn woorden. Van volkshelden werden het computers op een fiets. De Belg, de Nederlander, de Frans man uit het café heeft er geen boodschap meer aan. De coureurs zijn tot onwerkelijke fenomenen verworden. Namen uit de krant, beelden op televisie. Mars-manne tjes. Onbereikbaar voor Jan met de Pet." Jan Janssen voelt zich een bood schapper, die waarschuwt voor het allemaal écht te laat blijkt. Hij zelf zal een van de laatsten zijn, die zich bij de eventuele, definitieve teloor gang van het fietsen neer legt. „Het wielrennen moet blijven bestaan. Kijk naar landen als Italië, Spanje en Zwitserland. Daar hebben de aanko mende toppers nog honger, terwijl van grootheden als Indurain, Chiap- pucci, Bugno en Rominger wervende kracht uitgaat. Maar hier, steeds verder naar Noord-Europa, wordt de jeugd verwend. Ik spreek wel eens met voorzitters van wielerverenigin gen. Die zitten met de tranen in hun ogen. Geen nieuwelingen en junio ren meer. Er zijn tegenwoordig zo veel alternatieven. Door de TV hoef je de deur niet meer uit om overal bovenop te zitten. En dat bevordert het zelf sporten niet." Praten met Jan Janssen in zijn woon plaats Putte (in West-Brabant pal op de grens met België) is een boom van twee uur opzetten met bijna als enig onderwerp de wielrennerij. Zijn hart gaat er ondanks het feit dat hij op 19 mei 53 jaar werd, nog geheel naar uit. Bel hem op met een uitno diging voor een trimtocht over 192 kilometer en hij is, als het even kan, A\\ JAN JANSSEN 00 Eindklassement 1968 1. Jan Janssen (Ned) 133 uur, 49 minuten, 42 seconden,; 2. Herman van Springel (Belg) op 38 sec.; 3. Ferdinand Bracke (Belg) op 3 min. 3 sec.; 4. Gregorio San Miguel (Spa) op 3 min. 17 sec.; 5. Roger Pingeon (Fra) op 3 min. 20 sec.; 6. Rolf Wolfshohl (Dui) op 3 min. 46 sec.; 7. Lucien Aimar (Fra) op 4 min. 44 sec.; 8. Franco Bitossi (Ita) op 4 min. 59 sec.; 9. Andres Gandarias (Spa) op 5 min. 5 sec.; 10. Ugo Colombo (Ita) op 7 min. 55 sec.; 55. Eddy Beugels (Ned); 56. Evert Dolman (Ned). Ossendrecht huldigde 'zyn' Tour-winnaar in 1968. Op het hordes van het stadhuis v.l.n.r. Jan Janssen, dochter Karin (inmiddels 28 jaar) en echtgenote Cora. foto archief de stem van de partij. Niet als lummelaar achter in de groep, maar vooraan, waar het tempo wordt neergezet. De import-Westbrabander ('Ik kan de kerktoren van Putte niet missen, al zal ik misschien wegens de belas tingdruk in Nederland naar België moeten verhuizen, maar ach, dan kan ik nog steeds naar dezelfde bakker') geniet dagelijks van zijn overwinning in de Ronde van Frank rijk van 25 jaar terug. En weet ook dat sommigen die nog steeds met argus-ogen bekijken. „Ja, ja, de klokken van mijn enig overgebleven concurrent Herman van Springel zouden bij die tijdrit op zeg maar achteruit zijn gezet. En ik zou stijf van de doping hebben ge staan. Ja, ja, ik weet het. ledereen suggereert en suggereerde allerlei zaken. Degene, die het echt kunnen weten zijn de dopingcontroleur van de UCI en Tour-arts Alex Dumas. Van Dumas was ik geen fan, maar hij kende het klappen van de zweep. Het was toen de tijd van de slange tjes, die overal vandaan kwamen bij de controles, van de peertjes van Pollentier onder de oksels. Ik ver scheen poedeltje naakt voor Dumas en zijn UCI-collega. Dumas ging recht voor mij staan. Ik stond echt voor Jan Gerrit. Ik pakte de fles en ging dat ding vullen. Die twee rie pen al snel: 'Ho, ho, we hebben genoeg'. Nee, niks er van. Ik plaste die fles helemaal vol. Ze konden zoveel van me krijgen als ze wilden.' Afs hij eraan terugdenkt, schiet Jans sen in de lach. „tk trek me van die verhalen niets meer aan. Ook var die klokken niet. Ik heb de Tour var 1968 in mijn zak en die pakken ze me niet meer af," klinkt het reso luut. Die triomf veranderde zijn leven wel Drastisch zelfs. Van iets werd hi ineens een hete Piet. „De Tour-zege betekenele de absolute kroon. Eer prestatie waar de hele wereld ove sprak," zegt Jan Janssen zonder eer greintje vatse bescheidenheid. Wan hij meent het, ondervond het aar den lijve. „Ik ga nog regelmatig naar de kerk ben van huis uit streng rooms-katho liek opgevoed. Een boerengezin uil Nootdorp bij Delft met zeven kinde ren thuis. Koorknaap, misdienaar Als ik in de kerk zit, voel ik me ei wel bij. Ik geloof dat er na de dooc zeker nog iets is. Daar vertrouw i) op. Als ik met mijn vrouw Cora de kerk binnenstap, dan hoor je de mensen fluisteren; 'Kijk, Jan Janssen wat zou die hier nog te zoeker hebben?' Ik zie dat als een soon pastoraal werk op afstand. Als ik de Tour niet gewonnen zou hebben trokken die lieden misschien hur schouders op. Nu geef ik een voor beeld. Dat is sinds 1968 altijd hei verschil geweest met voor en na die Tour. Je bent ineens iemand. Teger wil en dank." Jan Janssen proeft zijn woorden. Hei idee misschien te hoogdravend ovei te komen, stuit hem kennelijk teger de borst. „Nee, ik probeerde altijc met beide beentjes op de grond tc blijven staan", zegt hij, bij voorbaai het defensief zoekend. Wilskracht, dat vormde zijn geheime wapen. Bij het wielrennen en latei bij het opzetten van de groothande in racefietsen, die hij drie jaar gele den verkocht. „Van mij moest altijc de onderste steen boven. En noc steeds trouwens," geeft Janssen aan „Die eigenschap betekende bijna mijn dood in 1970 bij die val in dc finale van Parijs-Tours. Na 1968 voel de ik dat ik onbewust ging afbou wen. Wat moest ik na de Tour noc winnen om me verder als wielrennei te bewijzen? Dat is een proces bin nen in je dat je niet tegen kunl houden. Hoe graag je dat ook wilt Twaalf dagen ziekenhuis na die val Ik ging bij een bocht pardoes rechl door. Z4 tegen de stoeprand." En dan; „Weer verhalen. Opnieuw over doping. Laat ik het zo zeggen als ik die dag net ze had gedaan al< Tommy Simpson in de Tour van 1967 (de Engelsman overleed tijdens die Ronde van Frankrijk door een combi' natie van stimulerende middelen er hitte op de top van de Mont Ven toux. R.v.D.), dan had ik hier niel meer gezeten. Mijn wilskracht dreel mij toen iets te ver. Ik ging over de grens." Dat laatste drang maar al te goec door tot Jan Janssen. In 1972 kwarr het einde. Jan Janssen stapte defini tief af. „Ik zat dat jaar in de Ronde van Luxemburg. Vijftien kilometei voor de meet hoorde ik al wie de ril had gewonnen. Toen zei ik tot me zetf: 'Zeg Janssen, je hebt de Toui gewonnen, de Vuelta, bent wereld kampioen geweest, noem maar op de hlele reutemeteut en jij, die Jans sen moet nog 15 kilometer naar de streep. En toen vond ik dat ik dal vak niet meer moest doen. Zo simpe was het afscheid eigenlijk." Jan Janssen op de schou ders op het middenterrein van het Stade de Vincennes. Als eerste Nederlander ooit heeft hy de Ronde van Frankryk gewonnen. foto anp Verloop Tour de France 1968 Eerste etappe: Omloop Vitell (tijdrit): Charly Grosskost (Fra); Vitell—Esch zur Alzette: Charly Grosskost (Era); tweede etappe: Arlon-Vorst: Eric de Vlaeminck (Belg), derde etappe: Omloop Vorst (ploegentijdrit): België A; Vorst-Roubaix: Walter Godefroot (Belg); vierde etappe: Roubaix-Rouen: Georges Chappe (Fra); vijfde etappe: Rouen-Bagnoles de I Orne. André Desvages (Fra), zesde etappe: Dinard-Lorient: Aurelio Gonzales (Spa); zevende etappe: Lorient-Nantes: Franco Bitossi (Ita); achtste etappe: Nantes-Royan: Daniel van Rijckeghem (Belg); negende etappe: Royan-Bordeaux: Walter Godefroot (Belg); tiende etappe: Bordeaux-Bayonne: Gilbert Bellone (Fra elfde etappe: Bayonne-Pau: Daniel van Rijckeghem (Belg), twaalfde etappe: Pau-Saint Gaudens: Georges Pintens (Belg); dertiende etappe: Saint Gaudens-Seo de Urgel: Herman van Springel (Belg); veertiende etappe: Seo de Urgel-Perpignan-Canet P lage: Jan Janssen (Ned); vijftiende etappe: Font Remeu-AIbi: Roger Pingeon (Fra), zestiende etappe: Albi-Aurillac: Franco Bitossi (Ita), zeventiende etappe: Aurillac-Saint Et,enne: Jean-Pierre Genet (Fra); achttiende etappe: Saint Etienne-Grenoble. Roger Pingeon (Fra), negentiende etappe: Grenoble-Sallanches: Berry Hoban (Eng), twintigste etappe"Sallanches-Besan(on: Jos Huysmans (Be g); een-en-twintigste etappe: Besanqon-Auxerre. Eric Leman (belg), twee-en-twintiaste etappe: Auxerre-Melun: Maurice Izier (Fra); twee en twintigste etapp Me|un_parjjs (tijdrit). Jan Janssen (Ned). „Zondag 21 juli 1968? Nee, het kost me totaal geen moeite om de film van die dag af te draaien. Eerlijk gezegd denk ik er nu nog elk etmaal zeker één keer aan. Vind ik niet vervelend. Die zondag won deze Jan tje Janssen als eerste Nederlander in de historie de Tour de France. Ik maakte daarmee dé klapper van mijn leven. Een triomf, waar ik ook door anderen nog dagelijks mee word geconfronteerd. „Er was 's morgens een ritje tussen Auxerre en Melun. Mooi weer, warm zelfs. Zo'n 138 of 140 kilometer lang, ik weet het niet meer precies. Ik dacht nog: als het maar niet te lastig wordt voor deze jongen. Wie de streek onder Parijs kent, weet dat het behoorlijk op en af gaat. Dus ik zat 'm wel te knijpen. Herman van Springel had als drager van het geel 16 seconden voor sprong op mij in het algemeen klassement. Ik reed lekker mee, probeerde soms wat Niet om weg te springen, maar om goed te zweten. Ik was een renner, die móest transpireren. Dan voelde ik me op m'n sterkst. „Het grootste probleem voor tijdritten was bij mij dat ik niet in mijn ritme kon komen. Waarom? Het was altijd: pats vertrekken en dan kreeg ik gelijk zere poten. Nog geen kilometer onderweg. Met dat ritje van 's morgens bleek deze zondag op mijn lijf geschreven. Ik kon me lekker warm rouleren. Er gebeurde niets bijzonders. De Fransman izier won, de nummers twee en drie weet ik niet eens meer. Tijdens de ochtend-etappe zat ik al aan 's middags te denken. Hoe doe ik dit, hoe pak ik dat aan. Ik finishte op m'n gemak in de groep. We werden in een soort sporthal ondergebracht om te rusten. Ik verfriste me een beetje, waste mijn benen met eau de cologne af. Ik geloof dat ik om twee uur, nee, kwart over twee voor die beslis sende tijdrit moest vertrekken. Om half een ben ik op de massage-tafel gaan liggen. De spieren een beetje soepel laten maken. En ik sukkelde in slaap. Mijn soig- neur Vidal werd kwaad. 'Hé, Janssen, gij moet verdoemme vanmiddag de Tour nog winnen. Wordt verdoemme eens wakker.' Zo verschrikkelijk ontspannen was ik. „Bij het pakken van mijn fiets kreeg ik al een fijn gevoel. De mecanicien had er extra zijn best op gedaan. Nieuw stuurlintje, hele mooie zijden tuubjes, acht-en-twintig- spaaks wieltjes, velgjes glimmend als spie gels. Perfect, perfect!" „Ik had nog nooit van mijn leven zo'n lange tijdrit gereden. 54 Kilometer en 700 meter. Oeffff.... En ik kende niemand, die mij goede raad kon verschaffen. Zeker geen computer, zoals vandaag de dag op het stuur staat. Het moest een kwestie van aanvoelen worden. Wat zou het juiste ritme zijn? Vooraf keek ik in een diep, donker gat. Ik wist niente. „De eerste vijf kilometer had ik het gevoel dat het best lekker ging. Komt er een vent op zo'n motor naast me rijden met op het bord: 15 seconden achterstand. Ik denk: kolere, begint de ellende nu al. Gelukkig raakte ik niet in paniek. Bleef mijn eigen tempo draaien op dat vrij lastige parcours tussen Melun en Parijs. Wind achter, wind opzij. Na 20 kilometer: 35 seconden achter. 'Krijg nou wat, hier is wat aan de hand', maar je kunt moeilijk afstappen om te gaan vragen wat precies. Dus gewoon in eigen tempootje verder malen. En ineens begonnen de mensen langs de kant te schreeuwen: 'Maillot jaune, maillot jaune, gele trui, gele trui.' Die mensen zaten in het gras met hun radiootjes aan hun oren. Dus die wisten het beter dan die vent op de motor. „Vanaf dat moment begon het te marche ren. Die motard kwam even later weer naast me: 25 seconden voorsprong. En tsja....toen ik dat las, trok ik de riempjes nog even aan, in m'n handen gespuugd en Jantje was niet meer te houden. Het werd erop of eronder. De mensen langs de weg werden gekker en gekker. Ik besefte steeds meer dat het goed zat. Maar ja, je kunt lek rijden, er kan een kind of een hond oversteken. Een koers is nooit gere den voordat je over de meet bent. „De laatste 15 kilometer. Drommen men sen naast het parcours. Doordat ik in een Franse ploeg zat, beschouwden ze me als een halve Fransman. Eerlijk, ik werd door die Fransen naar de finish gedragen. Als ik daar nog aan terugdenk, krijg ik nog koude rillingen op mijn rug. Bbbbrrrr „Maillot jaune, maillot jaune, dat bonkte door mijn kop. Het stadion in, dat van Stade de Vincennes. Nee, geen Pare des Princes. Een vrij platte piste van zo'n 500 meter lengte. De eindtijd lag op de streep, niet bij het binnenkomen van het stadion. Alles uit de kast gehaald. Mijn laatste ronde gold nog jaren daarna als de snelste ooit. Komt mijn tijd op het bord. Een uur, 21 minuten en wat seconden. Ik zat op een bankie op het middenterrein. Ik zal het nooit en te nimmer vergeten. Dat mo ment. „Ik hoorde het publiek op de tribunes juichen en zie Van Springel binnen komen. Ik zag direct dat het niet goed met hem ging. Hakken, stampen. De tijd van Van Springel op het bord: 1 uur, 22 minuten en nog een paar tellen. Een klein ventje van de Tour-organisatie stapt naar mij toe. Snorretje, kaal koppie, ik ben zijn naam kwijt. Hij roept naar me: 'Jean, Jean, je hebt de Tour gewonnen.' Ik kon het even niet geloven. Een paar seconden later besef je dat het wel waar is. En toen volgde die kreet: 'Cora, Cora, ik heb de Tour gewonnen.' ledereen ging uit z'n dak. En ik niet in het minst. Op de schouders. Goh, ik was zo blij, zo ontzet tend blij. Ik wist geiijk: dit is uniek, de Ronde van Frankrijk op de laatste dag, de laatste middag wmnen. Dat zal de mensen altijd bij blijven. En dat bleek het geval. Vijf-en-twintig jaar verder nog steeds. Dé klapper van mijn leven. >- RS

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 23