I TOUR 0 de France 93
T U
Km
IE
EN
HAUT
9.-
9.-
9.-
Rominger en Zülle: twee tegenpolen
Zwitsers
tweetal
kandidaat
voor Tour-overwinning
sbezorgd
.EN
PORTING
GRATIS
Ko KORTING
E3
55-61451
UCICP-punten
Nooit
Aanval
foto cor vos
Flitsen
V
Toeval
Zonder schroom
>93
X 72
de stem
dinsdag 29 juni 1993
i
JKTEGELS
TERIAAL
-S
tGELS
:N
B z.
p.m.
p.m.
p.m.
Claudio
Chiappucci:
Claudio Chiappucci (rechts) licht het achterwerk van het zadel. Miguel Indurain, Gianni Bugno
en Charly Mottet (v.r.n.l.) trachten te volgen. foto cor vos
Eens zal ik winnen
Le Puy du Fou - In de
Ronde van Frankrijk zijn
voor de renners de meeste
punten voor het UCICP-
klassement, de vroegere
FICP-rangschikking, te ver
dienen.
De winnaar van de 80e editie
mag 300 punten bij zijn totaal
optellen. Voor de eerste tien
zijn de punten 300, 225, 190,
165, 150, 135, 120, 105, 90 en
75.
Iedere renner, die de Tour uit
rijdt, krijgt zes punten. In ver
gelijking, de winnaar van de
Vuelta (Rominger) kreeg net
als de Spanjaard Indurain na
de winst in de Giro voor die
eindzege 220 punten.
De winnaars van een etappe in
de Tour verdienen 50 punten,
de nummer twee 30 en de
derde 20. Ook de gele trui
levert punten op: 30 per dag.
Door John van Dinther (ANP)
Le Puy du Fou - De duivel
spuugt vuur wanneer hij de Itali
aanse Poulidor wordt genoemd.
'II diablo' Claudio Chiappucci, de
geboren aanvaller, haat die ver
gelijking. Toch gaat het er erg op
lijken dat hij de eeuwige verlie
zer van de jaren negentig is. De
vergelijking met 'Poupou' (drie
keer tweede in de Tour de Fran
ce) of Zoetemelk (zes keer twee
de) komt automatisch naar vo
ren.
'Calimero' is het er absoluut niet
mee eens. „Ik ben niet geboren om
tweede te worden," roept hij ver
ontwaardigd. „Eeuwige tweede? No,
no, no. Eens krijg ik loon naar wer
ken, omdat ik nooit ophoud te vech
ten. Dat wordt door het publiek
gewaardeerd. Ik heb mijn populari
teit voor het grootste deel aan de
Tour de France te danken. De tifosi
heb ik gewonnen omdat ik met mijn
hartTtöers. Ik ben geen rekenaar, zal
het ook nooit worden. Ik heb geen
frustraties, omdat ik weet dat ik
altijd alles geef."
De uitdager dreigt echter toch het
predikaat van 'bom loser' opgeplakt
te krijgen. De uitslagen van de laat
ste drie jaar wijzen daarop. Twee
keer tweede in de Tour en Giro en
een keer in beide ronden derde.
In de Ronde van Frankrijk versperde
Indurain hem vorig jaar de weg naar
de eindzege, drie jaar geleden stond
LeMond in de weg. De Spaanse
matador zat de onvermoeibare aan
valler in de laatste Italiaanse ronde
weer dwars. De atleet uit Navarra
lijkt ook in de aanstaande aflevering
van de Tour weer Chiappucci's kwel
geest te worden.
Toch wordt hij niet ontmoedigd
door het machtsvertoon van de bes
te wielrenner van het moment. Hij
heeft aangekondigd de welhaast ti
rannieke heerschappij van de Bask te
ondermijnen. Niemand twijfelt dat
het alleen bij woorden blijft. „Ik heb
dit wielerjaar volledig op de Giro en
Tour gezet. Mijn doel was één van
de twee te winnen. De eerste kans
heb ik gemist, de tweede moet ik
benutten."
„Het wordt de hoogste tijd dat weer
een Italiaan de Ronde van Frankrijk
wint. Het is inmiddels 28 jaar gele
den dat Gimondi zegevierde. Als het
me lukt, ben ik voor eeuwig de held.
Zo niet? Daar pieker ik niet over."
De vechtjas uit Uboldo sluit echter
zijn ogen niet voor de realiteit. Hij
beseft óók dat het Tour-traject weer
in het voordeel van de Spanjaard is
uitgezet. Ondanks het feit, dat er
meer dan ooit in de laatste jaren
geklommen - twee bergritten in de
Alpen en drie in de Pyreneeën -
dient te worden. „Indurain heeft de
ronde al voor de helft op zak. De
Tour is op zijn lijf geschreven."
Een bij voorbaat capitulerende
Chiappucci? „Nooit", reageert hij
snel. „Overal waar ik de kans krijg,
zal ik Indurain belagen. Ik geef toe
dat de tijdritten in zijn voordeel zijn,
maar ik ben in de races tegen het
horloge vooruit gegaan. Ik ben niet
super in die discipline, wel goed.
Mijn mogelijkheden liggen in het
hooggebergte. Tijdens de Giro was
ik gelijkwaardig aan hem. Ik ver
wacht in de ploegentijdrit tijd te
Claudio Chiappucci: „Ik zal aanvallen. Als je dat niet doet, heb
je in ieder geval automatisch niks." foto cor vos
winnen. Omdat mijn ploeg Carrera
over betere tijdrijders beschikt dan
de formatie van Indurain."
'II piccolo eroe di Tour', de kleine
Tour-held, maakte zich verleden jaar
onsterfelijk in lange bergetappe
naar Sestrières. De volksjongen werd
als een vorst in het ski-oord ont
haald, maar veldheer Indurain was
de uiteindelijke triomfator. De
machtsgreep mislukte, met dank aan
Bugno. Chiappucci glimlacht wan
neer hij aan die heroïsche etappe
terugdenkt, maar tegelijkertijd be
kruipen hem gemengde gevoelens.
„Indurain heeft toen geprofiteerd
van de rivaliteit. Bugno heeft de
Spanjaard gesteund. Hij kon niet
winnen, maar hij gunde mij de winst
ook niet. Indien hij de etappe had
gewonnen, had ik vrede met zijn
hand- en spandiensten gehad. Ik
ben er vast van overtuigd dat ik
Indurain uit het geel had gereden als
Bugno niet geholpen had. Hij ver
loor, maar ik ook. Dat was boze
opzet van Bugno. Dat neem ik hem
nog altijd kwalijk, want als ik een
maal die leiderstrui om mijn schou
ders zou hebben gevoeld, was ik
hem nog niet kwijt geweest. De gele
trui geeft je namelijk extra kracht,
dat heb ik drie jaar geleden erva
ren."
Daar begon de opmars van de tot
dan betrekkelijk onbekende Chiap
pucci. Het Italiaanse publiek ado
reerde hem meer dan Bugno en
Argentin, die veel meer overwinnin
gen boekten. Dat wekte wrevel bij
dat tweetal. Bij het grote publiek is
Chiappucci veel meer geliefd dan
onder zijn collega's in het peloton.
Vooral zijn landgenoten verwijten
hem achterbakse handelingen.
De afgunst tussen de Italiaanse kam
pioenen werd door de media breed
uitgemeten. In Italië is men dol op
polemieken tussen twee strijdende
partijen, in de laatste Giro d'ltalia
reden de Italiaanse renners elkaar in
de weg en sloten niet, zoals ze vaak
bij wereldkampioenschappen deden,
een verbond tegen de grootmeester
uit Spanje.
„Ik heb respect voor Bugno, maar
we blijven eikaars tegenstanders. Ik
zal nooit zijn vriend worden. Het
Italiaanse wielrennen heeft vetes no
dig. Net als vroeger met de duels
Coppi-Bartali, Gimondi-Motta en
Moser-Saronni. Ik verwacht echter in
de Ronde van Frankrijk minder te
maken te hebben met jaloerse land
genoten. De meesten mijden de
Tour. Omdat ze opgebrand zijn en
omdat de Ronde van Frankrijk nu
eenmaal een heel andere koers is
dan de Giro", meent Chiappucci.
„Indurain krijgt in de Tour meer
tegenstand dan in de Giro. Ik ver
wacht veel van de Zwitsers Rominger
en Zulle. Beiden zijn allrounder,
sterk in tijdritten en ook bedreven in
het klimmen. De Tour is minder
gemakkelijk te controleren voor In
durain dan de Giro toen ongeveer
het halve peloton zijn bondgenoot
Chiappucci zal waar hij kan de aan
val zoeken. Voor vuurwerk zorgen.
Indurain plagen, sarren. Vaak krijgt
hij te horen met zijn krachten te
smijten en van tactiek zou hij geen
benul hebben. Hij wekt inderdaad
soms de indruk instinctief te koer
sen. De volksjongen zou meer zijn
verstand dan zijn hart en benen
moeten laten spreken. De aanvals
lust is echter niet te temmen, hij is
onrustig van nature.
„Indien je Indurain aanvalt, ben je
niet zeker van de overwinning, maar
als je helemaal niets doet, verlies je
zeker", is zijn filosofie. „Voor dat
laatste voel ik niks. Als je stuk zit,
moet je juist aandringen. Nooit op
geven. Ik moet nu eenmaal mijn
energie kwijt en dat kan alleen door
aanvallen, en nog eens aanvallen."
TOUR-WINNAARS
1903 Maurice Garin (Fra)
1904 Hugo Cornet (Fra)
1905 Louis Trousselier (Fra)
1906 René Pottier (Fra)
1907 Lucien Petit-Breton (Fra)
1908 Lucien Petit-Breton
1909 Francois Faber (Lux)
1910 Octave Lapize (Fra)
1911 Gustave Garrigou (Fra)
1912 Odile Defraye (Belj
1913 Philippe Thijs (Bel)
1914 Philippe Thijs
1915 -1918 niet gehouden
1919 Firmin Lambot (Bel)
1920 Philippe Thijs
1921 Léon Scieur (Bel)
1922 Firmin Lambot
1923 Henri Pelissier (Fra)
1924 Ottavio Bottechia (Ita)
1925 Ottavio Bottechia
1926 Lucien Buysse (Bel)
1927 Nicolas Frantz (Lux)
1928 Nicolas Frantz
1929 Maurice Dewaele (Bel)
1930 Andre Leducq (Fra)
1931 Antonin Magne (Fra)
1932 Andre Leducq
1933 Georges Speicher (Fra)
1934 Andre Magne (Fra)
1935 Romain Maes (Bel)
1936 Sylvere Maes (Bel)
1937 Roger Lapebie (Fra)
1938 Gino Bartali (Ita)
1939 Sylvère Maes
1940 -1946 niet gehouden
1947 Jean Robic (Fra)
1948 Gino Bartali (Ita)
1949 Fausto Coppi (Ita)
1950 Ferdi Kübler (Zwi)
1951 Hugo Koblet (Zwi)
1952 Fausto Coppi
1953 Louison Bobet (Fra)
1954 Louison Bobet
1955 Louison Bobet
1956 Roger Walkowiak (Fra)
1957 Jacques Anquetil (Fra)
1958 Charly Gaul (Lux)
1959 Federico Bahanrtontes (Spa)
1960 Gastone Nencini (Ita)
1961 Jacques Anquetil
1962 Jacques Anquetil
1963 Jacques Anquetil
1964 Jacques Anquetil
1965 Felici Gimondi (Ita)
1966 Lucien Aimar (Fra)
1967 Roger Pingeon (Fra)
1968 JAN JANSSEN (NED)
1969 Eddy Merckx (Bel)
1970 Eddy Merckx
1971 Eddy Merckx
1972 Eddy Merckx
1973 Luis Ocana (Spa)
1974 Eddy Merckx
1975 Bernard Thevenet (Fra)
1976 Lucien van Impe (Bel)
1977 Bernard Thevenet
1978 Bernard Hinault(Fra)
1979 Bernard Hinault
1980 JOOP ZOETEMELK (NED)
1981 Bernard Hinault
1982 Bernard Hinault
1983 Laurent Fignon (Fra)
1984 Laurent Fignon
1985 Bernard Hinault
1986 Greg LeMond (VSt)
1987 Stephen Roche (Ier)
1988 Pedro Delgado (Spa)
1989 Greg LeMond
1990 Greg LeMond
1991 Miguel Indurain (Spa)
1992 Miguel Indurain
Totaal aantal
overwinningen per land:
Frankrijk
België
Italië
Luxemburg
Spanje
Verenigde Staten
Nederland
Zwitserland
Ierland
Kop ranglijst
individuele overwinningen
Eddy Merckx (Bel)
Bernard Hinault (Fra)
Jacques Anquetil (Fra)
Louison Bobet (Fra)
Philippe Thijs (Bel)
Greg LeMond (VSt)
VOOR het eerst sinds de hoog
tijdagen van Ferdi Kübler en
Hugo Koblet heeft Zwitserland
weer twee kandidaten voor de
Tour-zege: Tony Rominger en
Alex Zülle. De een 32 en door
de wol geverfd; de ander bijna
25, minder ervaren, maar
boordevol strijdlust.
GESTERKT door zijn overwin
ning in de Vuelta durft Romin
ger zich een serieuze concur
rent te noemen voor Miguel
Indurain en Claudio Chiappuc
ci. De verwachtingen van Zülle
(tweede in Spanje) zijn minder
hooggespannen. Hij begint de
Tour als knecht van Erik
Breukink, maar als er iemand
voor een verrassing kan zor
gen, is hij het wel. Een portret
van twee tegenpolen.
Door Susanne Groeneveld
Zürich - Ze hebben allebei een
Zwitserse vader en een buiten
landse moeder. Ze rijden allebei
voor een Spaanse ploeg en laten
hun zakelijke belangen beharti
gen door dezelfde manager:
Mark Biver, die ook voor tennis
ser Michael Stich en topvoetbal-
Ier Jean-Pierre Papin werkt.
Voor de rest gaat elke vergelijking
tussen Tony Rominger en Alex Zülle
mank. Rominger is het bedeesde
type. Introvert, verlegen. Hij gaat de
confrontatie met de pers niet uit de
weg, maar interviews zijn beslist niet
zijn geliefde bezigheid. Zülle daar
entegen is een spraakwaterval, die
belangstelling nog steeds leuk vindt.
Met de nadruk op nóg, want in de
Ronde van Spanje moest ook hij
ervaren dat successen zwaar kunnen
wegen, door de massale belangstel
ling van de media.
Rominger behoort tot de veelverdie-
ners van het peloton. Net voor de
start van de Vuelta verlengde hij zijn
contract bij Clas voor een bruto-jaar-
salaris van 1,8 miljoen gulden. Om
de belastingdienst te ontvluchten,
verhuisde hij enkele jaren geleden
met vrouw en kind naar Monaco.
Zülle moet met veel minder genoe
gen nemen. Hij woont nog bij zijn
ouders in Wil, bij Sankt-Gallen, en
houdt er van om op zijn spaarzame
vrije dagen te gaan stappen met
vriendin Andrea en de jongens, die
hij nog kent uit de tijd dat hij
huisschilder was. „Het leven is im
mers meer dan fietsen alleen."
Rominger is geen uitgaanstype. Hij is
de brave huisvader, the family-man.
Tony Rominger: langzame doorbraak.
Zelfs in de koers heeft hij zijn gezin
netje het liefst dicht in de buurt.
Zülle fietst nog voor zijn plezier.
Rominger komt er eerlijk voor uit
dat hij financieel het maximale uit
zijn carrière wil halen. Op zijn 35e
wil hij staan waar een doorsnee
burger pas op zijn 55e staat.
Zwitserland is geen fietsnatie.
wielersport leeft er niet, moet ge
noegen nemen met korte flitsen op
de televisie en kleine berichten in de
krant. De laatste maanden is daar
trouwens wel verandering in geko
men. De successen van Rominger en
Zülle, maar ook die van Laurent
Dufaux (winnaar Dauphiné Libéré),
Rolf Jaermann (Amstei Gold Race),
Pascal Richard (Romandië), Dieter
Runkei en Beat Zberg hebben de
belangstelling van de pers behoorlijk
opgekrikt.
De enige Zwitserse profploeg Helve
tia ging eind vorig jaar ter ziele. Het
geheim ligt ook niet in de gespon
sorde amateurploegen, die vaak in
het buitenland vertoeven. Die wer
ken de doorstroming niet bepaald in
de hand. De meeste zogenaamde
De elite-amateurs werken halve dagen
en strijken daarnaast als wielrenner
een aanzienlijk salaris op. Ze verdie
nen meer dan menige prof. Dus
waarom zouden ze beroepsrenner
worden?
Alex Zülle reed als amateur voor het
Mavic-team van Jean-Jacques Loup.
Hij stond te boek als een getalen
teerde renner, maar moest meer dan
eens het hoofd buigen voor Dufaux
en Zberg. Dat Zülle als een bliksem
flits zou doorbreken bij de profs,
had niemand verwacht. Ook de ren
ner zelf niet. Zijn eerste jaar bij de
beroepsrenners sloot hij af met elf
Een breed lachende Alex Zülle:
dan fietsen."
triomfen en een negende plaats op
de FICP-ranglijst.
De doorbraak van Rominger verliep
beduidend langzamer. 'Der Tony'
leed als kind aan astma, was altijd
ziek. Speciaal voor hem verhuisden
zijn ouders van Denemarken naar de
zuivere lucht van de Zwitserse ber
gen. Hij werd prof op zijn 25e, maar
kwam alleen tot prestaties in het
voor- en het najaar. In de zomer
kampte hij met hooikoorts. Acu
punctuur en homeopathische midde
len boden geen soelaas. Maar hij
groeide over zijn allergie heen. In de
Vuelta van vorig jaar had hij voor
het eerst geen ademhalingsproble
men en dat leverde hem prompt de
overwinning op.
„Ik heb nooit een ronderenner in
mezelf gezien," aldus Rominger,
„maar die zege in Spanje vorig jaar
heeft een knopje in mijn hoofd
omgedraaid. Ik weet nu dat ik een
grote ronde aankan. In de afgelopen
Vuelta is dat alleen maar bevestigd.
„Er bestaat meer in het leven
foto cor vos
Met een serieuze voorbereiding
moet ik ook in de Tour een heel eind
kunnen komen."
Rominger heeft de afgelopen weken
niets aan het toeval overgelaten.
Vier weken lang verbleef hij in Vail
in Colorado voor een hoogtestage.
Vergezeld door zijn vrouw, zijn
dochter, ploegmaat Yogi Müller en
diens vriendin, zijn lijfarts dr. Miche-
le Ferrari, een verzorger en een
mecanicien van Clas.
Vier keer eerder belegde hij een
hoogtestage en steeds was hij tevre
den over het resultaat. Bij terug
komst voelde hij zich de eerste twee
weken als een vod, maar daarna was
het effect wel degelijk merkbaar.
„Maar zonder arts is het een zinloze
onderneming", vindt hij. „Dokter
Ferrari heeft dagelijks mijn bloed
gecontroleerd en aanwijzingen ge
geven voor de trainingsintensiteit. Je
kunt je tijdens zo'n stage ook verga
lopperen."
Zülle prepareerde zich op de Tour in
de Ronde van Asturië, de Bicideta
Vasca en een trainingstage in de
Pyreneeën. Net zoals de Vuelta be
gint hij de Ronde van Frankrijk als
knecht van Erik Breukink. Een posi
tie, die hem wel bevalt, hoewel hij in
Spanje bewees goed bestand te zijn
tegen de psychische druk, die een
leiderstrui met zich meebrengt.
„De Vuelta is me honderd procent
meegevallen," geeft hij toe. „Het
was de eerste grote ronde die ik
uitreed. Ik had er geen idee van hoe
mijn lichaam dat zou verwerken. Een
echte inzinking heb ik niet gehad, ik
had zelf het idee dat ik steeds beter
ging rijden. Maar de Tour is een
andere wedstrijd, met andere ren
ners. Ik durf niet te zeggen wat mijn
kansen zijn. Daarom begin ik de
wedstrijd lievër in dienst van Erik."
Zonder schroom rekent Rominger
zich tot de topfavorieten voor de
Tour-zege. Zülle durft geen voor
spelling te wagen.
Maar hoe schatten ze eikaars kansen
eigenlijk in?
Zülle over Rominger: „Zijn zelfver
trouwen is na de Vuelta alleen maar
toegenomen. Hij gelooft in zichzelf
en dat is heel belangrijk. Of hij
compleet genoeg is om de Tour te
winnen, durf ik niet te zeggen. Ik
hoop het voor hem."
En Rominger over Zülle: „Een groot
talent. De manier waarop hij in
Spanje heeft gereden, dwingt alle
respect af. Voor een Tour-zege acht
ik hem nog te groen, te onervaren.
En wat zijn toekomst betreft? Of hij
wordt een tweede Eddy Merckx of
hij zakt volledig weg. Als ik hem
was, zou ik me langzaam via kleine
ronden op het grote werk voorberei
den. Het is een goede zaak dat hij
Breukink in de hiërarchie van de
ploeg nog boven zich heeft staan."