I TOUR p de France 93 3 LOCKEFEE m*'- A 'l compleets 'baar. irinaE. )ta. ^•s 6 -it :;y Eddy Bouwmans kent zijn verplichtingen na goed debuut Het is geen frustratie dat ik nog geen grote ronde heb kunnen winnen' INK Indurain IIJWIELEN RMEULEN v.o. mmÊÊÊÊÊÊMmm E2 zoek bent naar een ec pets, ga dan even lan lan. - Bromfietsen - Moton 01155-61497 Zeestraat 6,; AARS TAXATEURS 0. mmmm \0 ma WEK i 136 Nederlands ritzeges Weinig hoop Uy Rominger Realistisch Leiderschap 0 Ommekeer Klassement 1992 Mathematisch Geschiedenis Kostbaar Beter INI 1993 STEM DINSDAG 29 JUN11993 traat 78, St. Jansteen 01140-1328 TROUWD MET ONROERENDE ZAKEf 3558* auto die zijn klasse aanvoert met het tvoering, met de grootste kofferruimte en vooral met de meest geavanceerde ggedrag, in maximale betrouwbaarheid or aan de stille, ruime en comfortabele yale bod dat wij op uw huidige auto e Carina E wordt uw volgende auto. Erik Breukink 1 Erik Breukink namens ONCE aan de leiding van een kopgroepje. Links Claudio Chjappucci. foto cor vos blijft vechten Le Puy du Fou - In 58 jaar hebben 54 Neder landse wielrenners in to taal 136 ritten in de Tour de France gewonnen. De Zeeuw Theofiel Middel kamp werd in 1936 de eerste Nederlandse etap pewinnaar. Jean-Paul van Poppel was vorig jaar in Straatsburg tij dens de tiende rit de laatste. Hij heeft acht ze ges achter zijn naam staan, twee minder dan de recordhouders Knete- mann, Raas en Zoete melk. Ranglijst Nederlandse etappewinnaars: 1. Gerrie Knetemann, Jan Raas en Joop Zoetemelk allen 10, 4. Jean-Paul van Poppel 8, 5. Jan Janssen 7, 6. Gerben Karstens en Jelle Nijdam 6, 8. Erik Breukink en Wout Wagtmans 4, 10. Wim van Est, Hennie Kuiper, Henk Lubberding, Bert Oosterbosch, Jo de Roo, Johan van de Velde, Rini Wagtmans, en Peter Winnen allen 3, 18. Theofiel Middelkamp, Jan Nolten, Henk Nijdam, Adrie van der Poel, Cees Priem, Steven Rooks, Albert van Schendel, Theo Smit, Gerrit Solleveld, Gerrit Voorting, Ad Wijnands allen 2, 30. Hans Dekkers, Maarten Ducrot, Leo Duyndam, Cees van Espen, Henk Faanhof, Daan de Groot, Rob Harme- ling, Mathieu Hermans, Fe- dor den Hertog, Jos Hinsen, Adrie van Houwelingen, Jan Krekels, Johan Lam- merts, Jo Maas, Frans Maas- sen, Henri Manders, Frits Pirard, Henk Poppe, An- toon van Schendel, Gerrit Schulte, Gert-Jan Theunis- se, Nico Verhoeven, Gerard Vianen, Leo van Vliet en Huub Zilverberg allen 1 Door Jacques Eestermans Breda/Durango - Op 24 juli 1988 werd Erik Breukink op de Champs Elyssées in Parijs gehul digd als beste jongere van de toen 75 jaar oude Ronde van Frankrijk. Nederland juichte. Een toekomstig Tour-winnaar was opgestaan, zo werd algemeen aangenomen. De destijds 24-jarige prof kreeg dat stempel niet alleen opgedrukt van wege zijn optreden in de Tour. Zijn prestaties in de Ronde van Italië - derde in 1987, tweede in 1988 - hadden de wielerwereld al opmerk zaam gemaakt op de kwaliteiten van Breukink als ronderenner. Met zijn derde plaats in de Tour van 1990 leek de definitieve doorbraak een feit. Erik Breukink was de man, die Joop Zoetemelk binnen afzien bare tijd zou gaan aflossen als laat ste Nederlandse Tour-winnaar. Nu, drie jaar verder, heeft hij nog altijd niet kunnen voldoen aan de hoog gespannen verwachtingen. Bedorven intralipid in 1991, vormgebrek en perikelen bij werkgever PDM vorig seizoen plus zijn beruchte slechte dagen en de heerschappij van Mi guel Indurain hebben er intussen voor gezorgd, dat weinigen er nog vertrouwen in hebben dat Breukink ooit de gele trui over zijn hoofd zal mogen trekken in de Franse hoofd stad. Het optreden van de Nederlander in de jongste Ronde van Spanje gaf ook al weinig hoop voor een serieu ze aanval op de machtige positie van Indurain in de 80e uitgave van 'La Grande Boude'. De kopman van de ONCE-ploeg van Manoio Saiz was in feite al na zes dagen kansloos voor de eindzege en wierp zich, zeker na de zeperd in de eerste de beste Pyreneeënrit, noodgedwongen op als steun en toeverlaat voor zijn slapie Alex Zulle. Vanaf dat moment, toen de druk van de ketel was, ging het overigens beter en beter met Breukink. „Op de laatste week in de Vuelta kijk ik met een tevreden gevoel terug", zegt de nu 29-jarige renner. „Als je goed uit zo'n ronde komt, dan denk je niet meer zo veel aan de voorafgaande weken, maar blik je al weer vooruit. Dat is ook het beste. De goede dingen moet je eruit pik ken en voor de rest zo min mogelijk conclusies trekken. Dat heeft alle maal zo weinig zin; mei is juli niet." „Het probleem in de Vuelta voor mij was, dat ik het ritme miste om goed te kunnen rijden in het hooggeberg te. Terwijl ik dat juist hard nodig heb, want een pure klimmer ben ik niet. Eigenlijk zou ik in het begin van het seizoen meer in het hoogge bergte moeten kunnen koersen, maar de wedstrijden zijn er niet. Alleen trainen in de cols is niet voldoende, althans niet voor mij. Anderen hebben het bergritme blijk baar sneller te pakken dan ik. Naar mate de Vuelta vorderde, ging het dan ook steeds beter." Erik Breukink wil niet horen van de samenhang tussen de opgaande lijn en het wegvallen van de druk, zoals "tj AjSw JR.S. ,**hS itïj# Tijdens de Tour pakt ook Erik Breukink wel eens een 'blaasje'. Hier leest hij met het decor van het Alpen-landschap op de achtergrond een Franse krant. foto anp die in de Spaanse pers werd gesug gereerd. „Ik heb absoluut niet het gevoel dat ik niet tegen spanning bestand zou zijn," reageert hij koel. „Integendeel. Ik heb liever wel die druk. Want dat houdt in dat je nog meedoet voor een hoge klassering." Of die erin zit voor de komende Tour? Breukink houdt het op een positie in de top-vijf en misschien wel een podiumplaats. Maar liever geeft hij helemaal geen prognose, wijs geworden door zijn inmiddels legendarische slechte dagen. „De enige, die zo'n dag niet echt heeft, is de winnaar," weet hij. „De nummer twee heeft ergens al minuten ver speeld. Het is ook niet zo dat het om een slechte dag gaat. In elke grote ronde heb je meer moeilijke dagen. Doorslaggevend is wanneer je zo'n dag hebt. Als er een vlakke rit wordt gereden, blijft het meestal zonder ernstige gevolgen. In een bergetap pe kan het verkeerd uitpakken." „Het is trouwens verkeerd te denken dat anderen geen slechte dagen kennen. Het verschil is dat de een dan misschien een minuutje ver speelt en de ander vijf. Maar het is waar dat ik die zwakke momenten tot nu toe niet heb kunnen vermij den. Daarom kan ik me ook nooit kanshebber op de eindoverwinning noemen en Indurain wel. Hij is na tuurlijk de te kloppen man." Erik Breukink zegt niet gebukt te gaan onder het juk van zijn beruchte inzinkingen. Voor hem geen psycho loog of haptonoom. Hij lost het liever zelf op en wijst op de begelei ding bij de ploeg. „Nee, het is geen frustratie dat ik nog geen grote ronde heb kunnen winnen," be weert hij stellig. „Ik heb onvermin derd de ambitie om voor de hoogst mogelijke klassering te vechten en nog voldoende jaren te gaan. Je ziet duidelijk dat de goede renners tot op steeds hogere leeftijd een hoofd rol blijven spelen. Kijk maar naar Rominger. Hij was ook al 31, toen hij voor de eerste keer de Vuelta won." Ter voorbereiding op de Tour ver bleef de Nederlander, die met vrouw en dochter al weer enige tijd in het Belgische Kalmthout woont, enige dagen in de Pyreneeën. Samen met zijn ploeggenoten, die door Saiz zijn geselecteerd voor de belangrijkste wedstrijd van het seizoen, verkende hij de Tourritten 15, 16 en 17. Breukink; „In vergelijking tot vorig jaar ligt het accent nu wat meer op het klimmen. Maar in feite is het een gewone, standaard Tour. Alleen de ploegentijdrit is langer dan die in jaren is geweest. Voor een ploeg als de onze kan dat een voordeel zijn. We hebben een goede ploeg voor zulk werk. Als het marcheert, is het mogelijk flinke verschillen te maken. Voor de rest is en blijft zo'n ronde een kwestie van leven van dag tot dag. En elke dag opnieuw alert zijn, want ook een vlakke rit kan gevaar lijk zijn. De beste methode is om iedere dag zoveel moqelijk voorin te rijden." Elk jaar een beetje beter Door Jacques Eestermans Breda/Interlaken - Vorig jaar debuteerde hij in de Ronde van Frankrijk. Zijn eerste optreden verliep onopvallend, maar vol gens plan. Met z'n veertiende plaats in het eindklassement, op eerbiedwaardige achterstand weliswaar van winnaar Indurain, als beste jongere, in vroegere Tour-edities goed voor de witte trui, voldeed Eddy Bouwmans aan zijn eigen verwachtingen en aan die van de ploegleiding. De 25-jarige Brabander beseft dat zijn prestatie van twaalf maanden geleden verplichtingen heeft gescha pen. Maar of dat in de nabije toe komst nogmaals zal leiden tot een huldiging op het podium in Parijs, daarover laat Eddy Bouwmans zich inmiddels heel wat voorzichtiger uit dan voor zijn debuut. Hij meende toen nog dat hij ooit de Tour zou kunnen winnen. „Een plaats bij de eerste vijf moet de komende jaren voor mij haalbaar zijn," zegt hij nu, wijs geworden door z'n ervaringen in 1992. Zijn credo: elk jaar een beetje beter. „Een renner zoals ik, die nog steeds groeit, sterker wordt, die moet zijn doelen telkens een stukje hoger stel len. Maar je moet ook realistisch blijven. Ik ben een middelmatig tijdrijder en in het hooggebergte kan ik de grote jongens echt niet naar huis rijden. Dat ontmoedigt me niet. Ik zit nog niet aan m'n plafond, terwijl het niveau van de toppers in mijn ogen niet verder zal stijgen. Ik mag er daarom vanuit gaan, dat het verschil kleiner zal worden." Eddy Bouwmans weet dat hij het verlies in de tijdritten op ander ter rein moet zien te compenseren. Vo rig jaar leverde hij op elke tien kilometer tijdrijden een minuut in op de vooralsnog ongenaakbare In durain. Aan die marge houdt hij zich opnieuw vast. „Ik denk dat ik het in deze Tour moet hebben van tijd winst op het vlakke, een keertje in de goeie slag zitten. Want daar zal Indurain niet wakker van liggen. Die gaat dan heus niet zijn manschap pen verzamelen voor een jacht op mij. En het zou mooi zijn om in de bergen een keer een uitschieter te hebben. Zo is Rooks toch ook een keer tweede geworden. Niet dat ik nu al zo hoog mik. Ik teken voor een klassering bij de beste tien." De Nederlandse belofte deelt in de Tour bij de formatie van Peter Post het kopmanschap met Charly Mot- tet. Daarmee is zijn positie anders dan een jaar geleden, toen hij de enige ronderenner was in de ploeg. Of het gedeelde leiderschap een voordeel is voor Eddy Bouwmans, wordt de komende weken vanzelf duidelijk. De voortekenen lijken ech ter niet gunstig. De Fransman moet in de Tour zijn seizoen zien te red den na z'n zware val in Parijs-Nice, waarbij hij ernstige blessures opliep aan been en heup. Veel steun hoeft hij dan ook niet te verwachten van Mottet, die in 1992 de Champs Elys sées niet bereikte. Eddy Bouwmans wint de Classiques des Alpes. Voor de komende Ronde van Frankrijk een belangerijke ruggesteun voor de Brabanderfoto cor vos Bouwmans heeft dat min of meer ingecalculeerd. „Ik denk dat Mottet zijn eigen wedstrijd zal rijden. Hij kan uit de voeten in een grote ronde, dat heeft hij al een paar keer bewezen. Mij maakt de rolverdeling niet uit. Ik weet wat me te doen staat; mijn ploegmaten ervan over tuigen dat ik het waard ben, dat ze me helpen." De Franse veteraan was in goede doen, toen hij in maart uit competi tie ging. Van de Brabander kon dat niet gezegd worden in die periode van het seizoen. Bij een val in de Ronde van Engeland vorige herfst liep hij een scheurtje op in het kraakbeen van z'n rechter knie. In de winter volgde een kijkoperatie, waarbij bleek dat de schade uitein delijk meeviel. Hij begon echter wel met een flinke trainingsachterstand aan het seizoen en tot overmaat van ramp raakte hij in de GP Cholet-Pays de Loire, een dag na Milaan-San Remo, geblesseerd aan z'n andere knie. Eddy Bouwmans: „Daardoor was ik niet in beste doen tijdens de voorjaarsklassiekers. Na de Gold Ra ce heb ik een gesprek gehad met Post. Hij gaf me te verstaan dat hij niet tevreden was, dat ik me meer moest manifesteren. Dat was een goede prikkel. Daarna ging het een stuk beter. Mijn overwinning in de Classique des Alpes was een soort keerpunt. Ik ging anders denken, me anders voelen." De ommekeer gaf hij nog meer vorm in de Dauphiné Libéré, waarin hij een etappe won, en de Ronde van Zwitserland. „In de Dauphiné had ik in mijn hoofd zitten: ik ben hier om een rit te winnen. Dat was een apart gevoel. Ik kende dat niet, was altijd al blij als ik met een goed groepje vooruit was. Blijkbaar heb ik als prof tijd nodig gehad om een aanvaller te worden. Dat het ook nog is gelukt een rit te winnen, heeft me zelfver trouwen gegeven. Een dag later ver loor ik veel tijd, maar dat deed er voor mij niet toe. Anderen reden daar om te pieken, ik niet." De afgelopen weken is Eddy Bouw mans heel serieus bezig geweest met de Tour. Onlangs verkende hij het parcours van de lange tijdrit rond het Meer van Madine, terwijl hij eerder al de Pyreneeën-etappes reed. „Alleen, met mijn vrouw als ploegleider in de auto er achter," lacht hij. „Wil je een goed klasse ment rijden, dan moet je zo min mogelijk aan het toeval overlaten. In de Alpen heb ik niet getraind. Dat vond ik niet nodig. Mottet weet daar uitstekend de weg. Bovendien heb ik er dit jaar al twee keer gewonnen." In de Tour van 1984 veroverde Greg LeMond de witte trui. De Amerikaan groeide uit tot winnaar van de gele trui. De beste jongeren na hem slaagden daar geen van allen in tot nu toe. Eddy Bouwmans zou graag de volgende zijn. „Maar ik laat me niet gek maken. Ik streef het hoogst haalbare na, maar of ik dat niveau kan bereiken, durf ik niet te voor spellen." EINDKLASSEMENT 1. Indurain (Spa) 3983 km in 100 49.30 (39,504 km/u), 2. Chiappucci (Ita) 4.35, 3. Bugno (Ita) 10.49, 4. Hampsten (VSt) 13.40, 5. Lino (Fra) 14.37, 6. Delgado (Spa) 15.16, 7. Breukink (Ned) 18.51, 8. Perini (Ita) 19.16, 9. Roche (Ier) 20 23, 10. Heppner (Dui) 25.30, 13. Theunisse 27.07, 14. Bouwmans 28.35, 17. Rooks 31.09, 87. Van Aert 2.32.38, 91. Maassen 2.35.27, 92. Den Bakker 2.35.55, 113. Nijdam 3.13.40, 118. Kokkelkoren 3.21.27, 127. Van Poppel 3.43.23, 129. Manders 3.57.53. VERVOLG VAN VOORPAGINA het seizoen, een tijdritje over 11 kilometer in de Ronde van Murcia. Voor de rest leefde hij naar de Ronde van Italië toe waarin hij vol gens planning weer op topniveau presteerde. Er zijn slechts weinig insiders, die er aan twijfelen dat de grote, stille jongen uit Vilava bij Pamplona straks zijn derde opeenvolgende Tour-zege zal behalen. Hij pakt zijn voordeel in de tijdritten en verdedigt vervolgens op welhaast mathematische manier en met de hulp van -iedereen, die te koop is, zijn positie. Niet spectaculair, maar economisch, rationeel en doeltref-' fend. In Spanje is Indurain inmiddels ra zend populair en moet hij soms door een kleine politiemacht beschermd worden tegen al te opdringerige fans. In de rest van Europa valt zijn populariteit wel mee. Hij is geen spectaculaire renner. Niet iemand, die tot de verbeelding spreekt door een gewaagd offensief in de bergen, zoals zijn illustere voorgangers Eddy Merckx en Bernard Hinault deden. Tijdrijden is stereotiep onderkoeld wielrennen. En Miguel Indurain is de verpersoonlijking van de nieuwe stijl. Er zit weinig emotie in zijn daden. Na aankomst hangt hij nooit half dood over het stuur van zijn fiets. Zijn uitspraken zijn niet wereld schokkend. Hij is voor het grote publiek te sjabloonmatig. Fausto Co- ppi zat in de gevangenis wegens concubinaat, Bernard Hinault ging in Nice op de vuist met stakende arbei ders, die de weg blokkeerden, Greg LeMond werd op eerste Paasdag door zijn zwager met een jachtge weer neergeschoten, Laurent Fignon schopte op het Gare du Nord in Parijs een opdringerige cameraman in het kruis. Types met een geschie denis. Die heeft Miguel Indurain niet. Hij fietst, eet, slaapt en rijdt tegen het horloge. En alleen een van buitenaf optredend onheil kan zijn derde Tourzege in gevaar brengen. Bij Indurain wordt niets aan het toeval over gelaten. Nadat hij in Milaan zijn tweede Ronde van Italië op zijn naam had geschreven, reed hij in het gezelschap van zijn Franse PR—man en manager Francis Lafar gue en zijn vrouw Marisa naar de Franse Alpen. Geen met champagne overgoten pathetisch optreden in Milaan in verband met zijn nieuwe triomf, maar het planmatig indelen van de kostbare tijd voor een ver kenning van een nieuwe col in de Tour, de hoogte van la Bonette— Restefond, met 2802 meter het dak in de komende Ronde van Frankrijk. Culminatiepunt in een van de zwaar ste etappes in de Ronde, die aan komt in het ski—oord Isola 2000. Hij passeerde de eeuwige sneeuwgrens en reed met de auto tussen meters hoge sneeuwmuren. „De klim valt wel mee", oordeelde Indurain, „al leen de eerste kilometers zijn erg steil." Eenmaal terug in Olaz, het dorpje waar hij sinds zijn huwelijk woont, wachtte Indrurain een nieuwe af spraak. Een serie medische tests on der toezicht van zijn persoonlijke arts dokter Sabino Padilla. Zijn ge wicht bleek na de Ronde van Italië 80.5 kilo te zijn. Een halve kilo minder dan toen hij de Tour de France van vorig jaar verliet. Aange zien zijn lichaamsgewicht Indurain in de eerste fase van zijn loopbaan als klimmer parten speelde, is de 80.5 kilo een indicatie dat hij er voor de bergen beter voorstaat dan ooit. Zijn polsslag in rust blijkt - in vergelijking met vorig jaar - ook met drie slagen per minuut te zijn afgenomen. „Ik nader stilaan mijn topconditie", ver klaarde Indurain. Over zijn zogenaamde zwakke plek spreekt niemand meer. De 'zwijger' uit Vilava heeft door zijn perfect gereden Ronde van Italië de roddels achterhaald.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 19