EENS ZAL HET KAPITALISME INEENSTORTEN'
ZO HELDHAFTIG WAS HET TOEN ALLEMAAL NIETS
Luc Brusselaersspringlevende vertegenwoordiger van een uitstervend ras
Maarten van Traa maakte de Parijse opstand mee
rode draad
sleutelwoord
'verkocht'
kelner
hulst
amada
mao-pak
gezag
afrekening
geen organisatie
burgers
comrpomis
strijdbaar
martelaren
ZATERDAG 1 MEI 1993
(Door Jan Jansen)
Alle stickers op zijn brie
venbus wensen de mensheid
het beste toe. De ruigharige
bouvier die blaffend het
bordje 'hier waak ik' waar
maakt, lijkt minder mens
lievend, tot sussend het
baasje om de hoek komt
kijken. Hier, aan de Hoef-
kensdijk te Kuitaart, woont
Luc Brusselaers (43), een
vriendelijk marxist-leninist;
springlevend vertegenwoor
diger van een uitstervend
ras.
Pa was een flamingant. 'Leuven
Vlaams', daar knokten ze in '66
voor, met de Vlaamse Leeuw in
top, en zoon Luc Brusselaers,
middelbare scholier in Diest, mar
cheerde mee.
'Walen buiten', scandeerden ze.
Hij zou er nu nog het schaamrood
van op de kaken krijgen, ware het
niet dat-ie twee jaar nadien zijn
leven al had gebeterd.
'Bourgeois buiten', stond er toen
op de pamfletten die de student
aan de sociale academie in Diest
gretig ronddeelde. „Dat Vlaams
nationalisme, dat was natuurlijk
vrij rechts, maar ja, je deed mee,
iedereen deed mee."
'De roerige tijd veranderde alles.
„Ik deed eerst scheikunde, maar
door die affaire van de jaren zes
tig ben ik overgestapt naar de
sociale academie, en daar veran
derden uw politieke standpunten
vlug." En de overheid gaf een
beslissend duwtje door de ruwe
reactie op de protestbeweging der
flaminganten. „Daardoor zijn we
ons gaan keren tegen de heersen
de orde."
Geen opvallend relaas voor ie
mand die opgroeide in de jaren
zestig? Misschien, maar als geen
ander hield Luc Brusselaers de
rode draad uit die tijd stevig vast,
onwankelbaar gelovend in een be
tere wereld, de maakbare samen
leving.
Zodat we hem voor een haastig
interview treffen in een week die
ingeklemd zit tussen trips naar
Irak en Cuba.
De Vlaamse Zeeuw springt in zijn
zangerige moedertaal moeiteloos
over van je op ge op u. Op het
tapijt slingert een Iraakse dinar;
er komt een telefoontje tussen
over woonwagenbewoners, van
wie hij zich als maatschappelijk
werker het lot aantrekt.
Irak? Dat die Saddam Husayn
niet deugt, weten wij toch allen in
het Westen? Brusselaers is over
tuigd advocaat van deze duivel.
„Wij streven ernaar om het em
bargo tegen Irak op te heffen.
Want wat daar gebeurt is volke
renmoord, de bevolking gaat er
aan kapot," zegt de man die de
Zeeuws-Vlaamse werkgroep SOS
Kinderen Irak van de grond hielp.
En wij moeten maar geloven wat
we willen, maar hij waarschuwt:
„Er is een media-oorlog gaande
tegen Irak, die niet altijd de waar
heid bevat. Ik steun Irak omdat
het een steunpunt is in de strijd
tegen het imperialisme, een voor
beeld voor velen van verzet tegen
het rijke en arrogante Westen.
Dat Westerse ingrijpen daar? Het
draait er toch allemaal om de
olie..."
Op de lijst van genodigden voor
een reis naar Cuba kwam hij door
vakbondsactiviteiten. Er waren al
eens Cubaanse leiders in Zeeuws-
Vlaanderen. Dat schrijver Mulisch
nu nog wordt gehoond door in een
zwak moment Fidel Castro te
prijzen, deert Brusselaers niet.
„Ik sta achter Cuba. Goed we
hebben ook wel kritiek, maar de
organisatie van bijvoorbeeld hun
gezondheidszorg en hun onder
wijs is veel beter dan in de Vere
nigde Staten. Niet democratisch,
is dan het verwijt. Maar bij de
laatste verkiezingen is wel negen
tig procent van de mensen gaan
stemmen. Daar heb ik hier in de
kranten weinig van gelezen."
Zelfs de hoogmoedige leider van
Noord-Korea kan bij Luc Brusse
laers een potje breken. „Geen re
gime is volmaakt, het zijn ook
maar mensen en de hetze tegen
hen is niet terecht. Ze hebben hun
zaakjes goed voor elkaar."
Internationaal was de beweging
van het begin af aan. „Je ging
toen even vlot naar Parijs als
Amsterdam om aan demonstraties
mee te doen. Je koppelde al die
dingen aan elkaar."
In Parijs kwam hij al gauw als lid
van de Vereniging België-Viet-
nam. Want Vietnam is natuurlijk
ook een sleutelwoord. „Vergeet
dat niet hoor, voor hoeveel men
sen die oorlog een rol heeft ge
speeld in de bewustwording. Dat
is niet te onderschatten. Niet voor
niks hebben ze er in Amerika van
geleerd om bij oorlog de pers
buiten te houden. Kijk naar de
Golfoorlog."
'Vaneigest' was hij in mei '68 ook
in Parijs, toen daar de horden
samenliepen tegen De Gaülle en
zijn kapitalistische vazallen. „Ha,
wij gingen daar ons eerste leer
boek ophalen." Een grimmig lach
je. „Que faire - wat te doen - van
Lenin, dat was ons basisboek."
„Enorm massaal was het daar."
En hij leerde er wat harde actie
betekent en uitlokt. „Als ge daar
een charge van de politie mee
maakt, dan weet ge wat het is,
hoor. Als die je vastkregen, dan
sloegen ze je plat. Ook in België
trouwens, die waren ook niet
mis."
Maar de revolutie lukte niet echt
en op de werkvloer van de arbei
ders hadden de studenten nog
heel wat zieltjes te winnen. De
beweging stuurde ook Luc Brus
selaers, afgestudeerd aan de so
ciale academie, op pad met een
missie. Eerst aan de lopende band
van een Ford-fabriek, daarna als
ongeschoold arbeider in de nacht
ploeg van een textielfabriek.
Hij wist er al gauw een harde
kern te vormen van marxistisch-
leninistische snit. Dat liep niet
slecht, 'maar achteraf hebben die
arbeiders mij wel eens gezegd:
Luc, ge bleef soms wel erg lang
aan 't woord, dan kregen wij toch
zin om een pintje te gaan pak
ken."
Nu is hij voorzitter van de FNV-
afdeling Hulst - 'vooral strategie:
je bereikt meteen een grote
groep' - toen was de bond de
gebeten hond. 'De vakbond is ver
kocht', riepen de raddraaiers.
„Want die mannen heulden toch
mee met de vijand". Die houding
kostte hem na enkele maanden
'nuttig werk' in de fabriek zijn
baan. Luc Brusselaers had geen
vriendjes om op terug te vallen.
Hij ging dus maar kelneren in
dancing 't Kelderke in Diest, want
er moest toch wat te eten zijn.
„En ge kon er uw affiches kwijt,
ge kon er discussiëren." De so
ciaal werker ontpopte zich als een
kelner die klanten trok, zodat-ie
er naast de vrijdagavond al gauw
de zondagmiddag bij kreeg. „Het
bordje dancing hebben ze toen
maar gauw weggedaan, want ie
dereen hing toch maar aan de
toog, te kletsen."
En pa de flamingant zag het met
lede ogen aan. Luc bleef wel thuis
wonen, maar de twistgesprekken
overheersten in huize Brusselaers.
„Mijn pa, die kon er niet mee
lachen, nee. Vergeet niet: ik was
de eerste eerstejaars op die acade
mie met lang haar in een tijd dat
je eigenlijk nog een das aan moest
en de meisjes rokken droegen. Dat
heeft punten gekost."
Met pa kan hij nu nog niet over
politiek praten. „Hij weet nou
bijvoorbeeld niet dat ik in Irak
ben geweest. Dat vindt-ie het
lompste van het lompste, daar kan
ik maar beter niet over beginnen."
Op school zette Luc zijn diploma
op het spel door een scriptie te
beginnen met twee citaten van
Mao. „In mijn stage-tijd hield ik
in een klooster eens een dia-lezing
over China. Toch is die stage
kennelijk goed bevallen, want de
overste van de zusters Dominica
nessen in Genk heeft later nog een
goed woordje voor mij gedaan.
Hoewel ik de punten had, wilde
mijn directeur me eigenlijk het
diploma niet geven. 'Hij heeft niet
de mentaliteit om er mee om te
gaan', zei hij. Die overste en enke
le docenten hebben mij toen ge
holpen."
Het kelneren was nou ook weer
geen roeping voor het leven, en
aangezien hij in België bijna tot
persona non grata was verklaard,
kwam Luc Brusselaers eens de
grens over kijken. In 1972 sollici
teerde hij bij het maatschappelijk
werk in Hulst.
„Als referentie belden ze naar
Diest. 'Ge moet opletten, die is
links,' waarschuwden ze. Maar in
Hulst vatten ze dat meer als een
grapje op. 'Hoezo, linkshandig
soms', was de reactie, maar dat
bedoelden ze natuurlijk niet."
Ze namen de Vlaming met de
mooie punten dus in dienst, waar
schijnlijk aannemend dat het zo'n
vaart niet zou lopen, dat ook deze
linkse employé zich spoedig zou
neerleggen bij de weerbarstige
werkelijkheid. Maar zo zit Luc
Brusselaers niet in elkaar.
Hij keek een tijdje rond en be
speurde ook in Zeeuws-Vlaande-
ren al gauw genoeg maatschappe
lijke misstanden om er een Kom-
mitee tegenaan te gooien, te be
ginnen met de werkgroep tegen
kernenergie.
„Ach, ik heb hier al die tijd goed
kunnen werken hoor, maar een
paar keer ben ik wel bij het
bestuur moeten komen. Daar zijn
ze me wel wat restricties opge
legd, bijvoorbeeld wat mijn con
tacten met de pers betreft. Als het
over mijn werk gaat, mag ik jullie
niet benaderen. En een leidingge
vende functie zit er niet in, ook al
voldoe ik aan alle eisen, heb ik die
zelfs al waargenomen. Het is wel
eens moeilijk, maar goed, er valt
mee te leven."
Was hij Nederlander en had hij
stemrecht, hij zou oprecht niet
weten welk hokje rood te maken.
„Voor de raad mag ik stemmen en
dan kies ik altijd personen." In
België, waar hij Europees mag
stemmen, ligt dat makkelijker. De
Partij van de Arbeid kan er reke
nen op zijn onverdeelde sympa
thie.
Maar pas op, dan praten we niet
over het Nieuw Flinks van de
zuinige Kok, nee, dan hebben we
het over een partij die recht in de
leer is, voortgekomen uit de stu
dentenvakbeweging in België:
Amada, alle macht aan de arbei
ders. „Dat is mijn partij".
Een huwelijk in 1980 - 'om finan
ciële redenen' - en twee dochters
brachten hem niet in de verleiding
het burgerlijke pad in te slaan. De
bruiloft in Lamswaarde was wel
'iet speciaals'. „Mijn vrienden uit
Diest en Leuven, de buren, de
families apart. Ja, daar hebben ze
hier nog lang ovèr geklapt.
Vrouw en kinderen geven hem
alle ruimte, zegt hij, ook voor zijn
reizen naar de Derde Wereld, die
nogal eens ten koste gaan van de
vakantie. „Nu ga ik naar Cuba en
dan zegt mijn oudste dochter: 'ge
moet dat doen voor die mensen
daar'. Die geeft trouwens ook van
alles van zichzelf mee voor de
kinderen in Cuba."
Vaag koesteren ze wel het planne
tje om nog eens met het hele gezin
op reis te gaan, naar Cuba, of
naar het Afrikaanse Eritrea, een
van de vele andere oorden, waar
voor Luc Brusselaers op de be
scheiden Zeeuws-Vlaamse schaal
zijn nek uitstak. Het moet er dan
wel rustiger zijn dan tijdens zijn
eerste avontuurlijke bezoek.
„Ik had nogal argeloos dollars op
zak en die niet aangegeven. In
Sudan staat daar de doodstraf op
en daar hadden ze me bijna te
pakken. Het was dat mijn vrien
den uit Eritrea tussenbeide kwa
men, anders was dat vast en zeker
niet goed afgelopen."
Vaak benutte Luc Brusselaers het
Luc Brusselaers in Che Gueva-
ra-shirt; ook die hoorde erbij.
FOTO CAMILE SCHELSTRAETE
voordeel van klein Zeeuws-Vla!
deren, 'waar je iedereen kent'.|
zat in zowat alle groeperingen,
zich door de jaren heen
baseren op mei '68 om de wei
te verbeteren. „De lijnen zijn kj
Wil je iets op touw zetten, je 1
zo de goede mensen te pakken.'l
Een voorbeeld van de indruk";!
kende lijst: hun bijdrage aani
mijnstakingen halverwege de j
ren tachtig in Engeland. „In 1
neuzen zag iemand dat Ovet J
leverde naar Engeland. Dat
natuurlijk een vorm van actie 1,
ken en daar kwamen wij tegerl
verzet. We zijn daar ook metsf
groepje naar toe gegaan, zijn n
piket geweest. En hier thuis 1
ben we een paar weken een
tertje van een mijnwerker te loj
ren gehad. Dat deed je dan."
Maar intussen wordt het kringe]
van de geestverwanten wel
ner. Dat moet 'm danig tegenvj
len? „Natuurlijk heb je wel i
dat je zegt: gvd, waar zijn we n
bezig. En toch blijf ik erin
ven. Veel geestverwanten hebl!
het opgegeven uit eigenbelang,"j
„Ge moet weten: het is makke]
ker om met de hoop mee te i
en het is moelijk om overal teg
in te bollen. Gemakzucht
mensen goed uit en ja, cynis
komt er bij, maar da's nietl
belangrijkste. Dat is veel
iets anders. Als ge uw kar c
moet ge dat toch kunnen motil
ren, dan zoekt ge de argumeca
erbij. Maar is dat cynisme? kl
het is de moed opgeven, hetj
defaitisme."
Het uitzicht op de polder ondl
Kuitaart kan hem even niks sclj
len. Luc Brusselaers kijkt
vrouw aan en vindt steun,
nee, ik zal mijn kar niet draai!
Op de sociale academie zeiden
docenten tegen mij: ik wil u
tien jaar nog eens spreken,
pas ben ik er nog terug gew
om te vertellen over Eritrea i
Irak. En dat zeggen ze nu
meer. Nee, tegen mij zullen ze ni|
zeggen: 'zie je wel'."
Ook in de val van het door Rul
land geïnspireerde communist]
vindt hij geen bewijs van
ongelijk. „Wij hebben daar altij
veel kritiek op gehad, noemde'
het in de jaren zestig al een vonf
van staatskapitalisme. Die
batsjov, die heeft alleen maaree|
vermolmde muur omgeduwd."
„Het is zeker dat er iets moei
gebeuren in Oost-Europa, maai"!
plaats van een stap vooruit, dos
ze een stap terug. Dat is
pijnlijk."
Dat China veel meer een lichter
voorbeeld was, demonstreerd|
Brusselaers toen hij terugkwaq
van een bezoek aan dat
Hulstenaren signaleeren
meer dan eens in een heus
pak. Daarom kijkt hij nu zo 1
zorgd naar de kapitalistische i
gingen van de Chinese machthell
bers. „Dat ze daar nu economt
sche belangen boven alles lat!
prevaleren, dat veel meer pijn dat
wat er in Rusland is gebeurd."
Maar ach, 'het gaat toch dool
draaien, of we willen of niet|
„Zoals het feodale tijdperk is s
gesloten, zo zal ook het kapitalisl
me eens instorten!" Daar. staal
wat Luc Brusselaers betreft, nil
voor niets een uitroepteken actjj
ter.
(Door Maarten van Traa)
PvdA-Kamerlid Maarten
van Traa studeerde in 1968
in Parijs. Hij maakte er de
woelige meidagen mee en
berichtte daar destijds over
als correspondent voor De
Groene Amsterdammer. Op
verzoek van De Stem blikt
hij terug op toen en weegt
hij de gebeurtenissen die
destijds zo belangrijk leken.
Weinig herinnert in Parijs meer
aan de revolte van mei 1968.
Fast food restaurants staan op de
plaatsen waar toen de barricades
van studenten werden opgericht.
En voor de studentengeneratie
van vandaag is mei 1968 bijna
altijd synoniem met nostalgisch
gepraat van hun ouders over hun
vermeende heldendaden.
En inderdaad, zo heldhaftig was
het allemaal niet. Het was eerder
de grote uitbarsting van ongenoe
gen met de burgermaatschappij,
waarvan wij natuurlijk allen de
kinderen waren. Het was niet de
grote arbeidersstrijd waar de self
made-marxisten toen van droom
den. Wel het afscheid van de keu
rige scheidslijnen van de naoor
logse burgermaatschappij en de
'verboden van de jaren '50. Alles
leek te mogen en veel te kunnen.
De verbeelding aan de macht en
weg met de regenten. Wij zouden
ze laten zien dat het beter en
vooral anders kon. Veel illusies
bleken onjuist, onwaar en onwer
kelijk maar een belangrijk punt is
gebleven.
In mei 1968 werd het gezag be
stormd en met succes. Ontzag
voor gezag sprak niet meer van
zelf. Dat is een enorme omwente
ling geweest die nu nauwelijks
meer tot de verbeelding spreekt.
Niet meer voor hoogleraren op
staan als een college begint, mi
nisters niet meer aanspreken met
excellentie, geen genoegen meer
nemen met de mening van ie
mand, louter en alleen omdat het
een ambstdrager is. Daar plukken
we vandaag nog de vruchten van.
Vooral in Frankrijk, waar ik toen
studeerde, was die cultuuromslag
ronduit verbluffend. Maar we
dachten dat het om meer ging, dat
ook de revolutie aanstaande was.
Dat nu, was een grote misreke
ning.
Want door zich uiteindelijk soepel
en met begrip op te stellen hield
het gezag stand. Repressieve tole
rantie gingen wij dat noemen,
naar de toen zeer in de mode
zijnde Amerikaanse filosoof Mar-
cuse.
In die zin bijna het tegendeel van
nu: Nu een premier van Neder
land die zich erop beroemt dat
goede politiek harde politiek moet
zijn. Toen een Franse premier, die
de halve hoofdstad prijs gaf aan
het oproerige volk en een presi
dent van de republiek, Charles de
Gaulle, die bijna aftrad vanwege
de situatie op straat. En wie her
innert zich nog de Nederlandse
premier de Jong, die tijdens de
bezetting van het Maagdenhuis,
de bakermat van de Amsterdamse
universiteit, vooral opviel door
het begrip dat hij voor bezettende
studenten aan de dag legde.
We dachten toen, als studenten in
Parijs, dat de revolutie dus ook
om de hoek lag. Maar waarschijn
lijk meer om af te rekenen met de
vanzelfsprekendheden van de na
oorlogse tijd, die zo onrechtvaar
dig leek. Van Vietnam tot de grote
klasseverschillen, van de gezapig
heid van de wederopbouw tot de
grote inkomensverschillen (vooral
in een land als Frankrijk).
We maakten ons absoluut geen
zorgen over de eigen toekomst.
Geld was niet belangrijk. De toe
komst lag niet in een baan, want
die kreeg je toch wel, maar in een
andere wereld. Van werkeloosheid
had niemand gehoord en zeker als
student was je kostje toch wel
gekocht. Immers, de kapitalisti
sche economie was zo goed geor
ganiseerd dat werkloosheid door
middel van Keynes uitgebannen
en ondenkbaar was geworden. We
wilden wat te zeggen krijgen,
maar misschien toch ook niet al
les.
De verbeelding moest aan de
macht, maar wij waren niet de
kleine Lenins die precies wisten
hoe het verder moest. Het Elysee,
het paleis van de Franse president
de Gaulle, werd ongemoeid gela
ten; de studenten vierden tegelij
kertijd de revolte in de Odeon
schouwburg aan de Parijse Rive
Gauche.
Eindeloze vergaderingen, waar ie
dereen mocht spreken, maar orga
nisatie was uit den boze. Toen
sommigen die organisatie erin
trachtten te brengen, wees de
meerderheid dat verontwaardigd
van de hand. Men interesseerde
zich niet voor de organisatie van
politieke macht en zeker niet met
gedeeltes van de bestaande poli
tiek.
Er ging slechts hoongelach op
toen Mitterrand zich eind mei
1968 opwierp als de nieuwe eerste
minister. Wat kon ons dat eigen
lijk schelen. Wij waren als stu
denten voor de nu in Nederland al
bijna vergeten Pierre Mendes-
France, de 'onkreukbare' en een
beetje voor Michel Rocard, toen
leider van een klein links partij
tje, en nu de gedesillusioneerde
leider van de totaal verslagen
Franse socialistische partij.
Wat moesten wij met een partij
als de Franse socialisten, die zo
verstrikt was geraakt in de kolo
niale oorlogen van Frankrijk? Ei
genlijk niets.
De meeste hemelbestormers uit
die tijd zijn geworden tot door
snee burgers in het gebeuren van
nu. Gauchisme, de politieke stro
ming die voortkwam uit mei 1968
is verdrongen door de groene eco
logie beweging.
Sommigen weigerden in te zien
dat mei 1968 geen revolutie was.
Ze werden maoïst en verloochen
den zodoende waar het volgens
mij om begonnen was": eeen tole
rante democratie, met minder
klasseverschil en zonder het re-
gentengezag dat we onaanvaard
baar vonden.
In Frankrijk leidde dat tot groe
pen en groepjes die een steeds
marginaler bestaan gingen leiden
en tegelijkertijd steeds onverzet-
telijker werden in hun afwijzing
van andersdenkenden. Dat leidde
tot belachelijke theorieën over de
niet bevrijde arbeidersklasse, die
zich daarvan niet bewust was en
de afwijzing van democratie. De
politieke macht kwam immers
volgens Mao uit de loop van een
geweer.
In Duitsland werd de RAF het
extreme antwoord op de genoeg
zaamheid van het burgerdom, met
het soms extreme antwoord van
het gezag met isoleercellen en al.
Maar het breekpunt daar lag toch
in het gebruiken van geweld en
het ontkennen van democratische
waarheden door een door niets en
niemand gelegitimeerde kleine
minderheid.
Een groot deel van de '68-ge-
neratie kwam via omwegen te
recht bij de sociaal-democratie. In
Nederland heeft Den Uyl een
waar kunststuk verricht door in
de jaren '70 zovelen van mijn
generatie aan zich te binden. Wil
ly Brandt deed dat in Duitsland,
wat nog eens bleek toen hij vorig
jaar overleed. Wij werden door
deze politici overtuigd van de
noodzaak van het compromis!
het bestaan van de smalle mar{
in de democratie.
In Frankrijk verdween de Gaul
in 1969 van het toneel en
de verwachtingen van de '68-gH
neratie voor een deel waargij
maakt door de overwinning A
de linkse Unie van Frangols I"
terand in 1981. Maar daar zondig!
de men, eenmaal aan de mac'i
gekomen, eerst met een oven®]
van linkse retoriek en later
een overmaat aan pragmatisme
In augustus 1968 werd hardharj
dig een einde gemaakt aan
Praagse lente van Dubcek door öj
tanks van de Sovjetunie. Toe
was eigenlijk het mooiste gedeell
van '68 al over. In het westen vaf
Europa was met vreedzame i
delen een toch toleranter samfl
leving enigszins van de grond g
komen, zij het voornamelijk vo«-|
de jongeren van mijn generatie.
In Praag werd duidelijk dat C
denten weinig uitrichten te
tanks en zou het nog 21 j
duren dat men ook schouwburg^!
ging bezetten en zonder bloedve'i
gieten de macht van de com®®'
nisten overnam. Twee verschil^!
waren er met mei 1968. In Pari?|
was geen Havel opgestaan en
stond er democratie. In Pts'%
moest die democratie toen
komen.
(Door Dirk Vellenga)
je voelde het in cafés, op
scholen en op zolderkamers
en je kon het horen aan de
muziek op Hilversum 3. Het
jaar 1968 was vol hoop,
maar wel met een grimmige
rand. Het bloemetjesgedoe
van 1967 was over, wegdro
men in de underground was
een te gemakkelijk ideaal.
In Berlijn, Parijs en Berkeley
werd al gevochten. In mei 1968
werd de Nieuwe Tijd getoest aan
de grauwe werkelijkheid. De Bea
tles hadden na de bonte uitbun
digheid van 'Sgt. Pepper' en 'All
you need is love' het sobere rock-
en-rollertje 'Lady Madonna' op
genomen. De Stones deden weer
gewoon en zouden later dat jaar
met 'Street Fighting Man' komen.
Het werd tijd voor de confronta
tie. De prille jongerencultuur,
voortgedreven door krachtige
popmuziek, balde een vuist tegen
ouders, leraren en overheidsdie
naren. Het was vrijheid en vrolij
ke anarchie contra Het Establish
ment, Het Systeem. Inspraak en
meebeslissen contra betutteling
en onderdrukking. Democratie en
Che Guevara contra oorlog, NA
VO en Amerika. Creativiteit con
tra commercialiteit. Experiment
contra materialisme.
Jonge mensen, die in betrekkelij
ke rust en welstand opgegroeid
waren, zagen hoe hun ouders, die
depressie en oorlog hadden mee
gemaakt, het ultieme geluk von
den in het bankstel, de televisie en
de spaarrekening. En natuurlijk
de roomklopper, dat door Harry
Mulisch bedachte symbool van
burgerlijkheid. Dat waren voor
jongeren geen levensprijzen maar
gewoon gegevens. Er was meer, er
moest meer zijn.
Zo viel opeens de beroemde gene
ratiekloof, gapender dan ooit te
voren in de historie. Die lijn
scheidde de partijen, daar lag het
front en in mei 1968 ging het los.
Popmuziek was niet langer louter
pretmuziek voor het kleine pick-
upje op de kamer.' Tussen de lief
desliedjes en psychedelische
droommuziek klonk opeens strijd
bare taal. 'We want the world and
we want it now,' zong Jim Mor
rison van The Doors en de soul-
music van onderdrukte Ameri
kaanse negers dampte van nieuwe
energie. Frank Zappa van The
Mothers of Invention ontvouwde
zelfs een visie op de maatschappij
„Ik geloof dat de enige manier om
verandering te krijgen is via de
bestaande machtsstructuur."
Hitweek, het blad van het alter-l
natieve deel van de Nederlandse I
jeugd, schreef: „De tijd van dq
Grote Magische Over Alle Span
ningen Heenreikende Liefde lijk
voorbij. De bloemenkinderen wa
ren goed voor één seizoen. Di
sosjale revolutie werkt nu aanste
keiijker."
Om de rumoerige jeugd kon
moeilijk meer heen. Met 'sjoel
bakachtige kaffees' (aldus Hit
I week) was het afgelopen. Jonge
ren bezetten het lege kerkgebom
van de Vrije Gemeente aan d
Amsterdamse Weteringschans e:|
kregen het in maart 1968 i:
bruikleen. Dat werd de poptempe
j Paradiso. Tegelijkertijd verander
de een pand aan de Prins Her!
drikkade in het Kosmisch Onf
spanningscentrum Fantasio.
Vanuit Amsterdam verspreidde
'subcultuur' zich over het hé
land. Jeugdhonken en toneelzaal
tjes heetten opeens Provadya e
boden ongrijpbare muziek, divei
se theetjes en een oosters hoek'
met een enkele yoga-beoefenaa
Jongeren in Afghaanse jassen gii
gen van Groningen tot Breda rii|
lekst door de knieën op een om;
vloerkleedje om jasmijnthee te g
nieten ver van de waanzin vi
consumptie en competitie. Du
vers rookten hasj, het harde sp
was er nog nauwelijks. En altij
waren er de vloeistofprojecties,
de taal van '68: spiegedeliej
lichtsjoos. Een Magies Gebeure
riepen de organisatoren Hitwei
na. Niemand wist precies wat c
was. Gewoon magies, weetje we.
Bonnie and Clyde' schudde ied<
een wakker. Die door acteur Wi'
ren Beatty betaalde film gaf
grimmige geest van 1968 perft
weer. Het bioscooppubliek leef
mee met de naïeve, gefrustreer
bankovervallers in begin jai
dertig en zag Bonnie en Clyde
martelaren, in de val gelokt
doorzeefd door een onevenra
gewelddadig reagerende Gev
ugde Orde. Zo ver kan het ko
als mensen alles ontnomen wo:
Was het algemene gevoel,
W „gevoed door de romantj
van T-Fordjes, stoffige land'
get]es en poëtisch verbeeld
weid.