EENS ZAL HET KAPITALISME INEENSTORTEN' ZO HELDHAFTIG WAS HET TOEN ALLEMAAL NIETS Luc Brusselaersspringlevende vertegenwoordiger van een uitstervend ras Maarten van Traa maakte de Parijse opstand mee rode draad sleutelwoord 'verkocht' kelner hulst amada mao-pak gezag afrekening geen organisatie burgers comrpomis strijdbaar martelaren ZATERDAG 1 MEI 1993 (Door Jan Jansen) Alle stickers op zijn brie venbus wensen de mensheid het beste toe. De ruigharige bouvier die blaffend het bordje 'hier waak ik' waar maakt, lijkt minder mens lievend, tot sussend het baasje om de hoek komt kijken. Hier, aan de Hoef- kensdijk te Kuitaart, woont Luc Brusselaers (43), een vriendelijk marxist-leninist; springlevend vertegenwoor diger van een uitstervend ras. Pa was een flamingant. 'Leuven Vlaams', daar knokten ze in '66 voor, met de Vlaamse Leeuw in top, en zoon Luc Brusselaers, middelbare scholier in Diest, mar cheerde mee. 'Walen buiten', scandeerden ze. Hij zou er nu nog het schaamrood van op de kaken krijgen, ware het niet dat-ie twee jaar nadien zijn leven al had gebeterd. 'Bourgeois buiten', stond er toen op de pamfletten die de student aan de sociale academie in Diest gretig ronddeelde. „Dat Vlaams nationalisme, dat was natuurlijk vrij rechts, maar ja, je deed mee, iedereen deed mee." 'De roerige tijd veranderde alles. „Ik deed eerst scheikunde, maar door die affaire van de jaren zes tig ben ik overgestapt naar de sociale academie, en daar veran derden uw politieke standpunten vlug." En de overheid gaf een beslissend duwtje door de ruwe reactie op de protestbeweging der flaminganten. „Daardoor zijn we ons gaan keren tegen de heersen de orde." Geen opvallend relaas voor ie mand die opgroeide in de jaren zestig? Misschien, maar als geen ander hield Luc Brusselaers de rode draad uit die tijd stevig vast, onwankelbaar gelovend in een be tere wereld, de maakbare samen leving. Zodat we hem voor een haastig interview treffen in een week die ingeklemd zit tussen trips naar Irak en Cuba. De Vlaamse Zeeuw springt in zijn zangerige moedertaal moeiteloos over van je op ge op u. Op het tapijt slingert een Iraakse dinar; er komt een telefoontje tussen over woonwagenbewoners, van wie hij zich als maatschappelijk werker het lot aantrekt. Irak? Dat die Saddam Husayn niet deugt, weten wij toch allen in het Westen? Brusselaers is over tuigd advocaat van deze duivel. „Wij streven ernaar om het em bargo tegen Irak op te heffen. Want wat daar gebeurt is volke renmoord, de bevolking gaat er aan kapot," zegt de man die de Zeeuws-Vlaamse werkgroep SOS Kinderen Irak van de grond hielp. En wij moeten maar geloven wat we willen, maar hij waarschuwt: „Er is een media-oorlog gaande tegen Irak, die niet altijd de waar heid bevat. Ik steun Irak omdat het een steunpunt is in de strijd tegen het imperialisme, een voor beeld voor velen van verzet tegen het rijke en arrogante Westen. Dat Westerse ingrijpen daar? Het draait er toch allemaal om de olie..." Op de lijst van genodigden voor een reis naar Cuba kwam hij door vakbondsactiviteiten. Er waren al eens Cubaanse leiders in Zeeuws- Vlaanderen. Dat schrijver Mulisch nu nog wordt gehoond door in een zwak moment Fidel Castro te prijzen, deert Brusselaers niet. „Ik sta achter Cuba. Goed we hebben ook wel kritiek, maar de organisatie van bijvoorbeeld hun gezondheidszorg en hun onder wijs is veel beter dan in de Vere nigde Staten. Niet democratisch, is dan het verwijt. Maar bij de laatste verkiezingen is wel negen tig procent van de mensen gaan stemmen. Daar heb ik hier in de kranten weinig van gelezen." Zelfs de hoogmoedige leider van Noord-Korea kan bij Luc Brusse laers een potje breken. „Geen re gime is volmaakt, het zijn ook maar mensen en de hetze tegen hen is niet terecht. Ze hebben hun zaakjes goed voor elkaar." Internationaal was de beweging van het begin af aan. „Je ging toen even vlot naar Parijs als Amsterdam om aan demonstraties mee te doen. Je koppelde al die dingen aan elkaar." In Parijs kwam hij al gauw als lid van de Vereniging België-Viet- nam. Want Vietnam is natuurlijk ook een sleutelwoord. „Vergeet dat niet hoor, voor hoeveel men sen die oorlog een rol heeft ge speeld in de bewustwording. Dat is niet te onderschatten. Niet voor niks hebben ze er in Amerika van geleerd om bij oorlog de pers buiten te houden. Kijk naar de Golfoorlog." 'Vaneigest' was hij in mei '68 ook in Parijs, toen daar de horden samenliepen tegen De Gaülle en zijn kapitalistische vazallen. „Ha, wij gingen daar ons eerste leer boek ophalen." Een grimmig lach je. „Que faire - wat te doen - van Lenin, dat was ons basisboek." „Enorm massaal was het daar." En hij leerde er wat harde actie betekent en uitlokt. „Als ge daar een charge van de politie mee maakt, dan weet ge wat het is, hoor. Als die je vastkregen, dan sloegen ze je plat. Ook in België trouwens, die waren ook niet mis." Maar de revolutie lukte niet echt en op de werkvloer van de arbei ders hadden de studenten nog heel wat zieltjes te winnen. De beweging stuurde ook Luc Brus selaers, afgestudeerd aan de so ciale academie, op pad met een missie. Eerst aan de lopende band van een Ford-fabriek, daarna als ongeschoold arbeider in de nacht ploeg van een textielfabriek. Hij wist er al gauw een harde kern te vormen van marxistisch- leninistische snit. Dat liep niet slecht, 'maar achteraf hebben die arbeiders mij wel eens gezegd: Luc, ge bleef soms wel erg lang aan 't woord, dan kregen wij toch zin om een pintje te gaan pak ken." Nu is hij voorzitter van de FNV- afdeling Hulst - 'vooral strategie: je bereikt meteen een grote groep' - toen was de bond de gebeten hond. 'De vakbond is ver kocht', riepen de raddraaiers. „Want die mannen heulden toch mee met de vijand". Die houding kostte hem na enkele maanden 'nuttig werk' in de fabriek zijn baan. Luc Brusselaers had geen vriendjes om op terug te vallen. Hij ging dus maar kelneren in dancing 't Kelderke in Diest, want er moest toch wat te eten zijn. „En ge kon er uw affiches kwijt, ge kon er discussiëren." De so ciaal werker ontpopte zich als een kelner die klanten trok, zodat-ie er naast de vrijdagavond al gauw de zondagmiddag bij kreeg. „Het bordje dancing hebben ze toen maar gauw weggedaan, want ie dereen hing toch maar aan de toog, te kletsen." En pa de flamingant zag het met lede ogen aan. Luc bleef wel thuis wonen, maar de twistgesprekken overheersten in huize Brusselaers. „Mijn pa, die kon er niet mee lachen, nee. Vergeet niet: ik was de eerste eerstejaars op die acade mie met lang haar in een tijd dat je eigenlijk nog een das aan moest en de meisjes rokken droegen. Dat heeft punten gekost." Met pa kan hij nu nog niet over politiek praten. „Hij weet nou bijvoorbeeld niet dat ik in Irak ben geweest. Dat vindt-ie het lompste van het lompste, daar kan ik maar beter niet over beginnen." Op school zette Luc zijn diploma op het spel door een scriptie te beginnen met twee citaten van Mao. „In mijn stage-tijd hield ik in een klooster eens een dia-lezing over China. Toch is die stage kennelijk goed bevallen, want de overste van de zusters Dominica nessen in Genk heeft later nog een goed woordje voor mij gedaan. Hoewel ik de punten had, wilde mijn directeur me eigenlijk het diploma niet geven. 'Hij heeft niet de mentaliteit om er mee om te gaan', zei hij. Die overste en enke le docenten hebben mij toen ge holpen." Het kelneren was nou ook weer geen roeping voor het leven, en aangezien hij in België bijna tot persona non grata was verklaard, kwam Luc Brusselaers eens de grens over kijken. In 1972 sollici teerde hij bij het maatschappelijk werk in Hulst. „Als referentie belden ze naar Diest. 'Ge moet opletten, die is links,' waarschuwden ze. Maar in Hulst vatten ze dat meer als een grapje op. 'Hoezo, linkshandig soms', was de reactie, maar dat bedoelden ze natuurlijk niet." Ze namen de Vlaming met de mooie punten dus in dienst, waar schijnlijk aannemend dat het zo'n vaart niet zou lopen, dat ook deze linkse employé zich spoedig zou neerleggen bij de weerbarstige werkelijkheid. Maar zo zit Luc Brusselaers niet in elkaar. Hij keek een tijdje rond en be speurde ook in Zeeuws-Vlaande- ren al gauw genoeg maatschappe lijke misstanden om er een Kom- mitee tegenaan te gooien, te be ginnen met de werkgroep tegen kernenergie. „Ach, ik heb hier al die tijd goed kunnen werken hoor, maar een paar keer ben ik wel bij het bestuur moeten komen. Daar zijn ze me wel wat restricties opge legd, bijvoorbeeld wat mijn con tacten met de pers betreft. Als het over mijn werk gaat, mag ik jullie niet benaderen. En een leidingge vende functie zit er niet in, ook al voldoe ik aan alle eisen, heb ik die zelfs al waargenomen. Het is wel eens moeilijk, maar goed, er valt mee te leven." Was hij Nederlander en had hij stemrecht, hij zou oprecht niet weten welk hokje rood te maken. „Voor de raad mag ik stemmen en dan kies ik altijd personen." In België, waar hij Europees mag stemmen, ligt dat makkelijker. De Partij van de Arbeid kan er reke nen op zijn onverdeelde sympa thie. Maar pas op, dan praten we niet over het Nieuw Flinks van de zuinige Kok, nee, dan hebben we het over een partij die recht in de leer is, voortgekomen uit de stu dentenvakbeweging in België: Amada, alle macht aan de arbei ders. „Dat is mijn partij". Een huwelijk in 1980 - 'om finan ciële redenen' - en twee dochters brachten hem niet in de verleiding het burgerlijke pad in te slaan. De bruiloft in Lamswaarde was wel 'iet speciaals'. „Mijn vrienden uit Diest en Leuven, de buren, de families apart. Ja, daar hebben ze hier nog lang ovèr geklapt. Vrouw en kinderen geven hem alle ruimte, zegt hij, ook voor zijn reizen naar de Derde Wereld, die nogal eens ten koste gaan van de vakantie. „Nu ga ik naar Cuba en dan zegt mijn oudste dochter: 'ge moet dat doen voor die mensen daar'. Die geeft trouwens ook van alles van zichzelf mee voor de kinderen in Cuba." Vaag koesteren ze wel het planne tje om nog eens met het hele gezin op reis te gaan, naar Cuba, of naar het Afrikaanse Eritrea, een van de vele andere oorden, waar voor Luc Brusselaers op de be scheiden Zeeuws-Vlaamse schaal zijn nek uitstak. Het moet er dan wel rustiger zijn dan tijdens zijn eerste avontuurlijke bezoek. „Ik had nogal argeloos dollars op zak en die niet aangegeven. In Sudan staat daar de doodstraf op en daar hadden ze me bijna te pakken. Het was dat mijn vrien den uit Eritrea tussenbeide kwa men, anders was dat vast en zeker niet goed afgelopen." Vaak benutte Luc Brusselaers het Luc Brusselaers in Che Gueva- ra-shirt; ook die hoorde erbij. FOTO CAMILE SCHELSTRAETE voordeel van klein Zeeuws-Vla! deren, 'waar je iedereen kent'.| zat in zowat alle groeperingen, zich door de jaren heen baseren op mei '68 om de wei te verbeteren. „De lijnen zijn kj Wil je iets op touw zetten, je 1 zo de goede mensen te pakken.'l Een voorbeeld van de indruk";! kende lijst: hun bijdrage aani mijnstakingen halverwege de j ren tachtig in Engeland. „In 1 neuzen zag iemand dat Ovet J leverde naar Engeland. Dat natuurlijk een vorm van actie 1, ken en daar kwamen wij tegerl verzet. We zijn daar ook metsf groepje naar toe gegaan, zijn n piket geweest. En hier thuis 1 ben we een paar weken een tertje van een mijnwerker te loj ren gehad. Dat deed je dan." Maar intussen wordt het kringe] van de geestverwanten wel ner. Dat moet 'm danig tegenvj len? „Natuurlijk heb je wel i dat je zegt: gvd, waar zijn we n bezig. En toch blijf ik erin ven. Veel geestverwanten hebl! het opgegeven uit eigenbelang,"j „Ge moet weten: het is makke] ker om met de hoop mee te i en het is moelijk om overal teg in te bollen. Gemakzucht mensen goed uit en ja, cynis komt er bij, maar da's nietl belangrijkste. Dat is veel iets anders. Als ge uw kar c moet ge dat toch kunnen motil ren, dan zoekt ge de argumeca erbij. Maar is dat cynisme? kl het is de moed opgeven, hetj defaitisme." Het uitzicht op de polder ondl Kuitaart kan hem even niks sclj len. Luc Brusselaers kijkt vrouw aan en vindt steun, nee, ik zal mijn kar niet draai! Op de sociale academie zeiden docenten tegen mij: ik wil u tien jaar nog eens spreken, pas ben ik er nog terug gew om te vertellen over Eritrea i Irak. En dat zeggen ze nu meer. Nee, tegen mij zullen ze ni| zeggen: 'zie je wel'." Ook in de val van het door Rul land geïnspireerde communist] vindt hij geen bewijs van ongelijk. „Wij hebben daar altij veel kritiek op gehad, noemde' het in de jaren zestig al een vonf van staatskapitalisme. Die batsjov, die heeft alleen maaree| vermolmde muur omgeduwd." „Het is zeker dat er iets moei gebeuren in Oost-Europa, maai"! plaats van een stap vooruit, dos ze een stap terug. Dat is pijnlijk." Dat China veel meer een lichter voorbeeld was, demonstreerd| Brusselaers toen hij terugkwaq van een bezoek aan dat Hulstenaren signaleeren meer dan eens in een heus pak. Daarom kijkt hij nu zo 1 zorgd naar de kapitalistische i gingen van de Chinese machthell bers. „Dat ze daar nu economt sche belangen boven alles lat! prevaleren, dat veel meer pijn dat wat er in Rusland is gebeurd." Maar ach, 'het gaat toch dool draaien, of we willen of niet| „Zoals het feodale tijdperk is s gesloten, zo zal ook het kapitalisl me eens instorten!" Daar. staal wat Luc Brusselaers betreft, nil voor niets een uitroepteken actjj ter. (Door Maarten van Traa) PvdA-Kamerlid Maarten van Traa studeerde in 1968 in Parijs. Hij maakte er de woelige meidagen mee en berichtte daar destijds over als correspondent voor De Groene Amsterdammer. Op verzoek van De Stem blikt hij terug op toen en weegt hij de gebeurtenissen die destijds zo belangrijk leken. Weinig herinnert in Parijs meer aan de revolte van mei 1968. Fast food restaurants staan op de plaatsen waar toen de barricades van studenten werden opgericht. En voor de studentengeneratie van vandaag is mei 1968 bijna altijd synoniem met nostalgisch gepraat van hun ouders over hun vermeende heldendaden. En inderdaad, zo heldhaftig was het allemaal niet. Het was eerder de grote uitbarsting van ongenoe gen met de burgermaatschappij, waarvan wij natuurlijk allen de kinderen waren. Het was niet de grote arbeidersstrijd waar de self made-marxisten toen van droom den. Wel het afscheid van de keu rige scheidslijnen van de naoor logse burgermaatschappij en de 'verboden van de jaren '50. Alles leek te mogen en veel te kunnen. De verbeelding aan de macht en weg met de regenten. Wij zouden ze laten zien dat het beter en vooral anders kon. Veel illusies bleken onjuist, onwaar en onwer kelijk maar een belangrijk punt is gebleven. In mei 1968 werd het gezag be stormd en met succes. Ontzag voor gezag sprak niet meer van zelf. Dat is een enorme omwente ling geweest die nu nauwelijks meer tot de verbeelding spreekt. Niet meer voor hoogleraren op staan als een college begint, mi nisters niet meer aanspreken met excellentie, geen genoegen meer nemen met de mening van ie mand, louter en alleen omdat het een ambstdrager is. Daar plukken we vandaag nog de vruchten van. Vooral in Frankrijk, waar ik toen studeerde, was die cultuuromslag ronduit verbluffend. Maar we dachten dat het om meer ging, dat ook de revolutie aanstaande was. Dat nu, was een grote misreke ning. Want door zich uiteindelijk soepel en met begrip op te stellen hield het gezag stand. Repressieve tole rantie gingen wij dat noemen, naar de toen zeer in de mode zijnde Amerikaanse filosoof Mar- cuse. In die zin bijna het tegendeel van nu: Nu een premier van Neder land die zich erop beroemt dat goede politiek harde politiek moet zijn. Toen een Franse premier, die de halve hoofdstad prijs gaf aan het oproerige volk en een presi dent van de republiek, Charles de Gaulle, die bijna aftrad vanwege de situatie op straat. En wie her innert zich nog de Nederlandse premier de Jong, die tijdens de bezetting van het Maagdenhuis, de bakermat van de Amsterdamse universiteit, vooral opviel door het begrip dat hij voor bezettende studenten aan de dag legde. We dachten toen, als studenten in Parijs, dat de revolutie dus ook om de hoek lag. Maar waarschijn lijk meer om af te rekenen met de vanzelfsprekendheden van de na oorlogse tijd, die zo onrechtvaar dig leek. Van Vietnam tot de grote klasseverschillen, van de gezapig heid van de wederopbouw tot de grote inkomensverschillen (vooral in een land als Frankrijk). We maakten ons absoluut geen zorgen over de eigen toekomst. Geld was niet belangrijk. De toe komst lag niet in een baan, want die kreeg je toch wel, maar in een andere wereld. Van werkeloosheid had niemand gehoord en zeker als student was je kostje toch wel gekocht. Immers, de kapitalisti sche economie was zo goed geor ganiseerd dat werkloosheid door middel van Keynes uitgebannen en ondenkbaar was geworden. We wilden wat te zeggen krijgen, maar misschien toch ook niet al les. De verbeelding moest aan de macht, maar wij waren niet de kleine Lenins die precies wisten hoe het verder moest. Het Elysee, het paleis van de Franse president de Gaulle, werd ongemoeid gela ten; de studenten vierden tegelij kertijd de revolte in de Odeon schouwburg aan de Parijse Rive Gauche. Eindeloze vergaderingen, waar ie dereen mocht spreken, maar orga nisatie was uit den boze. Toen sommigen die organisatie erin trachtten te brengen, wees de meerderheid dat verontwaardigd van de hand. Men interesseerde zich niet voor de organisatie van politieke macht en zeker niet met gedeeltes van de bestaande poli tiek. Er ging slechts hoongelach op toen Mitterrand zich eind mei 1968 opwierp als de nieuwe eerste minister. Wat kon ons dat eigen lijk schelen. Wij waren als stu denten voor de nu in Nederland al bijna vergeten Pierre Mendes- France, de 'onkreukbare' en een beetje voor Michel Rocard, toen leider van een klein links partij tje, en nu de gedesillusioneerde leider van de totaal verslagen Franse socialistische partij. Wat moesten wij met een partij als de Franse socialisten, die zo verstrikt was geraakt in de kolo niale oorlogen van Frankrijk? Ei genlijk niets. De meeste hemelbestormers uit die tijd zijn geworden tot door snee burgers in het gebeuren van nu. Gauchisme, de politieke stro ming die voortkwam uit mei 1968 is verdrongen door de groene eco logie beweging. Sommigen weigerden in te zien dat mei 1968 geen revolutie was. Ze werden maoïst en verloochen den zodoende waar het volgens mij om begonnen was": eeen tole rante democratie, met minder klasseverschil en zonder het re- gentengezag dat we onaanvaard baar vonden. In Frankrijk leidde dat tot groe pen en groepjes die een steeds marginaler bestaan gingen leiden en tegelijkertijd steeds onverzet- telijker werden in hun afwijzing van andersdenkenden. Dat leidde tot belachelijke theorieën over de niet bevrijde arbeidersklasse, die zich daarvan niet bewust was en de afwijzing van democratie. De politieke macht kwam immers volgens Mao uit de loop van een geweer. In Duitsland werd de RAF het extreme antwoord op de genoeg zaamheid van het burgerdom, met het soms extreme antwoord van het gezag met isoleercellen en al. Maar het breekpunt daar lag toch in het gebruiken van geweld en het ontkennen van democratische waarheden door een door niets en niemand gelegitimeerde kleine minderheid. Een groot deel van de '68-ge- neratie kwam via omwegen te recht bij de sociaal-democratie. In Nederland heeft Den Uyl een waar kunststuk verricht door in de jaren '70 zovelen van mijn generatie aan zich te binden. Wil ly Brandt deed dat in Duitsland, wat nog eens bleek toen hij vorig jaar overleed. Wij werden door deze politici overtuigd van de noodzaak van het compromis! het bestaan van de smalle mar{ in de democratie. In Frankrijk verdween de Gaul in 1969 van het toneel en de verwachtingen van de '68-gH neratie voor een deel waargij maakt door de overwinning A de linkse Unie van Frangols I" terand in 1981. Maar daar zondig! de men, eenmaal aan de mac'i gekomen, eerst met een oven®] van linkse retoriek en later een overmaat aan pragmatisme In augustus 1968 werd hardharj dig een einde gemaakt aan Praagse lente van Dubcek door öj tanks van de Sovjetunie. Toe was eigenlijk het mooiste gedeell van '68 al over. In het westen vaf Europa was met vreedzame i delen een toch toleranter samfl leving enigszins van de grond g komen, zij het voornamelijk vo«-| de jongeren van mijn generatie. In Praag werd duidelijk dat C denten weinig uitrichten te tanks en zou het nog 21 j duren dat men ook schouwburg^! ging bezetten en zonder bloedve'i gieten de macht van de com®®' nisten overnam. Twee verschil^! waren er met mei 1968. In Pari?| was geen Havel opgestaan en stond er democratie. In Pts'% moest die democratie toen komen. (Door Dirk Vellenga) je voelde het in cafés, op scholen en op zolderkamers en je kon het horen aan de muziek op Hilversum 3. Het jaar 1968 was vol hoop, maar wel met een grimmige rand. Het bloemetjesgedoe van 1967 was over, wegdro men in de underground was een te gemakkelijk ideaal. In Berlijn, Parijs en Berkeley werd al gevochten. In mei 1968 werd de Nieuwe Tijd getoest aan de grauwe werkelijkheid. De Bea tles hadden na de bonte uitbun digheid van 'Sgt. Pepper' en 'All you need is love' het sobere rock- en-rollertje 'Lady Madonna' op genomen. De Stones deden weer gewoon en zouden later dat jaar met 'Street Fighting Man' komen. Het werd tijd voor de confronta tie. De prille jongerencultuur, voortgedreven door krachtige popmuziek, balde een vuist tegen ouders, leraren en overheidsdie naren. Het was vrijheid en vrolij ke anarchie contra Het Establish ment, Het Systeem. Inspraak en meebeslissen contra betutteling en onderdrukking. Democratie en Che Guevara contra oorlog, NA VO en Amerika. Creativiteit con tra commercialiteit. Experiment contra materialisme. Jonge mensen, die in betrekkelij ke rust en welstand opgegroeid waren, zagen hoe hun ouders, die depressie en oorlog hadden mee gemaakt, het ultieme geluk von den in het bankstel, de televisie en de spaarrekening. En natuurlijk de roomklopper, dat door Harry Mulisch bedachte symbool van burgerlijkheid. Dat waren voor jongeren geen levensprijzen maar gewoon gegevens. Er was meer, er moest meer zijn. Zo viel opeens de beroemde gene ratiekloof, gapender dan ooit te voren in de historie. Die lijn scheidde de partijen, daar lag het front en in mei 1968 ging het los. Popmuziek was niet langer louter pretmuziek voor het kleine pick- upje op de kamer.' Tussen de lief desliedjes en psychedelische droommuziek klonk opeens strijd bare taal. 'We want the world and we want it now,' zong Jim Mor rison van The Doors en de soul- music van onderdrukte Ameri kaanse negers dampte van nieuwe energie. Frank Zappa van The Mothers of Invention ontvouwde zelfs een visie op de maatschappij „Ik geloof dat de enige manier om verandering te krijgen is via de bestaande machtsstructuur." Hitweek, het blad van het alter-l natieve deel van de Nederlandse I jeugd, schreef: „De tijd van dq Grote Magische Over Alle Span ningen Heenreikende Liefde lijk voorbij. De bloemenkinderen wa ren goed voor één seizoen. Di sosjale revolutie werkt nu aanste keiijker." Om de rumoerige jeugd kon moeilijk meer heen. Met 'sjoel bakachtige kaffees' (aldus Hit I week) was het afgelopen. Jonge ren bezetten het lege kerkgebom van de Vrije Gemeente aan d Amsterdamse Weteringschans e:| kregen het in maart 1968 i: bruikleen. Dat werd de poptempe j Paradiso. Tegelijkertijd verander de een pand aan de Prins Her! drikkade in het Kosmisch Onf spanningscentrum Fantasio. Vanuit Amsterdam verspreidde 'subcultuur' zich over het hé land. Jeugdhonken en toneelzaal tjes heetten opeens Provadya e boden ongrijpbare muziek, divei se theetjes en een oosters hoek' met een enkele yoga-beoefenaa Jongeren in Afghaanse jassen gii gen van Groningen tot Breda rii| lekst door de knieën op een om; vloerkleedje om jasmijnthee te g nieten ver van de waanzin vi consumptie en competitie. Du vers rookten hasj, het harde sp was er nog nauwelijks. En altij waren er de vloeistofprojecties, de taal van '68: spiegedeliej lichtsjoos. Een Magies Gebeure riepen de organisatoren Hitwei na. Niemand wist precies wat c was. Gewoon magies, weetje we. Bonnie and Clyde' schudde ied< een wakker. Die door acteur Wi' ren Beatty betaalde film gaf grimmige geest van 1968 perft weer. Het bioscooppubliek leef mee met de naïeve, gefrustreer bankovervallers in begin jai dertig en zag Bonnie en Clyde martelaren, in de val gelokt doorzeefd door een onevenra gewelddadig reagerende Gev ugde Orde. Zo ver kan het ko als mensen alles ontnomen wo: Was het algemene gevoel, W „gevoed door de romantj van T-Fordjes, stoffige land' get]es en poëtisch verbeeld weid.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 32