In de greep van het verleden pleidooi asmuziek Senate Dorrestein doet nuchter over haar 'vrouwenziekte' N: Verspeelde liefde in mooi Kirgizië BOEKENLEGGER KINDER BOEKEN Loe de Jongs herinneringen: eerlijk en soms stuntelig Hofland en de restauratie Gefladder en geplons in beeld BOEKENGIDS D2 Hella S. Haasse en F. Springer terug in Indië deel D armonie- en fanfare-orkesten concert in Het Turfschip jn er leiding van de Bredase harmonie uit Leende. Na Fan fare and Anthem van Henrv Purcell en een eigen bewer king door Van Dun van de muziek uit Dances with Wolves, klinkt het virtuoze Concerto for Pleasure van Ted Huggens. „De soliste is hier Betty Bakker, die als eerste in Nederland aan het conserva torium is afgestudeerd op bu gel". Het derde orkest is de 100 man tellende Harmonie Deur- ne, onlangs winnaar van het Europese top-concours. In het Concert voor drie trombones van Karl-Heinz Köper wordt meegedaan door het Daniel Speer Trombone Consort. Dit concert is één keer uitgevoerd door het Residentie Orkest, nu wordt er een bewerking voor harmonieorkest gespeeld van de componist zelf. Als uitsmijter fungeert The Year of the Dragon van Philip Sparke, een virtuoos stuk met oosterse klankeffecten. Concert Amor Musae Prinsen beek, Philbarmonie Leende en Harmonie Deurne o.l.v. Frans van Dun. Zaterdag 24 april, Turf schip Breda, 20.00 uur. Kaarten bij VW-Breda, 't Rokertje in Prin senbeek, en voor aanvang van het concert aan de zaal. de stem vrijdag 23 april 1993 foto de stem/johan van gurp n André Brink. este indruk gemaakt? I Pacino in de hoofdrol. Hing die u heeft bezocht? op de radio willen laten draaien van The Rolling Stones mis- i Bowie of 'You got to give me i het mooiste plekje aan de muur? remer, getiteld 'Dutch Glory'. eel avondje uit? zien heb is 'The crying game' en het theater was voor 'Midzo- ~t Noord-Nederlands Toneel. a blijft u thuis? een video. Dus ik kijk wanneer voor een Europacupwedstrijd rijd van het Nederlands elftal enaar of acteur zou u het liefst :ht worden uitgenodigd? ^acino, met kaarslicht: Timothy st nóóit minister van WVC moeten nooit mogen zijn. ms u per se moeten zien, lezen of ré Brink. Horen: 'Sea Pictures' de mezzosopraan Janet Baker, im in Parijs. iRenate Dorrestein FOTO dijkstra Boor Marjan Mes Toen ik op een ochtend uit on rustige dromen ontwaakte, merkte ik dat ik in mijn bed in en reusachtig stuk stopverf was leranderd.' Zo begint Renate Dorrestein haar autobiografi sche boek 'Heden ik', Kafka's beroemde eerste zin uit diens wonderbaarlijke verhaal 'Die Verwandlung' parafraserend. Was Gregbr Samsa veranderd In enorm insect, Renate Dor restein voelde in al haar ledenta len een misselijkmakende slapte en kon haar hoofd niet meer recht op haar nek houden. Iedere beweging werd voortaan een kwelling en een uitputtende ver moeidheid veranderde haar ac tieve leven, met sportieve berg- rakanties, in een bedlegerig be staan. Omdat haar vriendin Caroline al jaren dezelfde verschijnselen, met de diagnose ME, vertoonde, waagde Dorrestein het om haar eigen diagnose te stellen. 'Zou ik ME kunnen hebben?', vroeg zij huisarts. Die had echter nog nooit van 'myalgische encepha lomyelitis' gehoord. Dus moest de schrijfster zelf op zoek naar een behandelingsmethode voor ME, die volgens de meest recente onderzoekingen een ziekte van het afweersysteem is. Het werd een ware lijdensweg langs de medische instanties, die haar klachten meestal als 'psy chosomatisch' afdeden. Zelf dacht ze eerst nog aan de gevol gen van een gebroken hart, zoals haar aan multiple sclerose lij dende collega Renate Rubinstein ooit ook nog eens had veronder steld, toen ze nog niet wist aan een slopende ziekte te lijden. Maar de klachten werden zo ern stig dat die veronderstelling al snel weer moest plaatsmaken voor de overtuiging aan het ME- syndroom te lijden. Schaamte beving haar, vooral ook tegenover haar vrienden- knng, die haar overigens be hoorlijk vertroetelde. Omdat ME een onzichtbare aandoening is, kon Dorrestein haar ziekte soms aardig verbergen. Ze schreef in de tussentijd twee bestsellers, verscheen op televisie en ging naar Amerika als 'writer in resi dence'. Dat had dan weer het negative gevolg dat vriendinnen begonnen te twijfelen aan de ernst van haar aandoening. Heimwee Het ergste werd het 'heimwee' naar degene die zij vroeger was. Het centrale thema van haar boek is de vraag: 'Ben je nog wie je was als je niet meer kunt wat )e kon?' Ze schrijft: 'Als een klein kind heb ik opeens weer een volkomen onbestuurbaar le ven, terwijl ik daar als volwasse ne allang niet meer de souplesse voor bezit. Misschien is dit wel de belangrijkste reden waarom langdurig ziek zijn zo vaak aan voelt als een perverse vorm van verkleutering, van regressie: je bent hulpeloos overgeleverd aan krachten machtiger dan jezelf.' Net als Karin Spaink voelde Dorrestein zich bovendien het slachtoffer van het 'holisme', de opvatting dat iedere ziekte door jezelf, door je eigen geestelijke toestand wordt veroorzaakt. Je bent al doodziek en dan krijg je ook nog eens de schuld van je eigen ziekte; een modern ver schijnsel waar de gezondheids zorg uit financiële overwegingen graag op in speelt. Feministe Dorrestein, als actieve feministe gewend om zaken maatschappe lijk en wetenschappelijk te on derzoeken, doet dat ook in 'He den ik'. Met veel humor en zelf spot waardoor het verhaal van haar ziekte bepaald geen jam merklacht is geworden. De aan tasting van de WAO, mogelijk gemaakt door wao'ers te be schouwen als profiteurs, stuit bij haar op fel verzet. Haar uitge breide ervaringen met het alter natieve medische circuit, dat maar al te graag haar kwaal te lijf gaat, zijn onthullend en gees tig- Samen met de al even krukkige Caroline bezoekt Renate in Lon den een bio-energetica-kliniek. Daar raken beide dames plotse ling verlost van hun pijn en zijn eventjes in de zevende hemel. Een kortstondige euforie helaas. Depressie De schrijfster signaleert ten ge volge van haar toestand ook een opkomende depressie, die zij vergelijkt met haar toestand van apathie toen haar zusje tien jaar geleden zelfmoord pleegde. Om die de baas te worden, vertrekt ze naar Amerika om zich meteen bij terugkeer in een antroposo fisch ziekenhuis te laten opne men. Ze kan niet meer. De psy chiater die ze vervolgens in de arm neemt, doet haar denken aan Anthony Perkins uit 'Psycho'; ze raken al snel ge brouilleerd. Uiteindelijk vindt zij een 'ortho moleculair' specialist met erva ring met ME, die een verstoorde suikerhuishouding en vergifti gingsverschijnselen constateert, die ondermeer met een dieet be streden kunnen worden. Haar leven wordt er weer leefbaarder door. ME is iets anders dan chronische vermoeidheid, zo blijkt. Dorrestein pleit stevig voor verder virologisch en im munologisch onderzoek (dat in Nijmegen plaatsvindt) en voor het serieus nemen van de 15.000 tot 150.000 slachtoffers, van wie tachtig procent vrouwen. Epidemie 'Was ME een typische mannen- ziekte geweest', aldus Renate, 'dan was er van meet af aan ernstig gesproken over een zorg wekkende epidemie en was ie dereen op zijn kop gaan staan om de oorzaken op te sporen Wie weet was ME net zo belang rijk gevonden als aids.' Een geluk bij een ongeluk was het feit dat Dorrestein tijdens haar ziekte een geduldige min naar vond. 'Ik heb mijn leven lang nog niet zoveel zin in seks gehad als nu. Ik zal geen gele genheid laten lopen om plezier te beleven aan mijn lichaam, dat me verder zoveel narigheid be zorgt.' Ze voegt er ironisch aan toe: 'Wat een cadeautje ben ik: willig in bed en verder tot niets in staat.' Renate Dorrestein: 'Heden ik'. Uitg. Contact, prijs f 29.90. Hoor Leo van Vlijmen Eigenlijk zijn de meeste roman schema's nog al triviaal: jongen verovert meisje, maar één van heiden, meestal hij, verstoort na enige tijd het geluk. Dit thema 'aat natuurlijk tal van variaties 'oe doch de kern is doorgaans dezelfde: veroverde en vergooide liefde. De uit Kirgizië stammende twee talige (Kirgizisch en Russisch) schrijver Tsjingiz Ajtmatov zoekt en vindt in vrijwel al zijn romans het bijzondere in het decor waarin zijn verhaal zich afspeelt: de schitterende natuur yan zijn geboortegrond, Kirgizië. Eo ook in 'De liefde van een vrachtrijder', waarin de jonge vrachtwagenschauffeur Iljas tot over zijn oren verliefd raakt op hot dorpsmeisje Asselj die echter door haar ouders aan een ander ls toebedacht zodat er voor Iljas Mets anders op zit dan zijn lief te schaken. Niets lijkt een duur zaam geluk in de weg te staan. Totdat Iljas het slachtoffer wordt van zijn eigen karakter. Tegen beter weten van zijn colle ga's in probeert hij op zijn eentje een vrachtwagencombinatie door het onherbergzame Pamir- massief te loodsen, hetgeen op mislukking en aanzienlijke scha de uitloopt. Het verspeelde levensgeluk van Iljas krijgt bij Tsjingiz Ajtmatov een schitterende dimensie in de weerbarstige natuur die Ajtma tov nu eens onstuimig en met felle penseelstreken dan weer koel-dreigend en in zwart-wit schildert. Men heeft Ajtmatov wel eens verweten dat hij met zijn na tuurbeschrijvingen het socialis tische realisme tracht te omzei len. Ajtmatov bet het lot van de mens zó harmonisch in de na tuur in dat hij niet onder dit leninistische '-isme' te vangen is. Tsjingiz Ajtmatov: 'De liefde van een vrachtrijder'. Uitg. De Geus, prijs 29,90. i Hella Haasse foto flip franssen i*<rdr!3 b\ Springer foto querido Door Johan Diepstraten In 1948, tien jaar nadat Hella Haasse Indië had verlaten, schreef zij 'Oeroeg' dat ein digt met de zinnen: 'Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte, op de grond, vanwaar ik niet verplant wil zijn? De tijd zal het leren.' In 1969 ging ze terug naar Java en constateerde: 'Ik besef nu pas dat ik een vreemdeling ben, ook al is het mijn geboorteland.' Dat ze er niets te zoeken heeft, werd nog eens bevestigd door een reis naar Buitenzorg in 1976. 'Voor mezelf heb ik er nu een streep onder gezet, je moet er afstand van kunnen nemen, je moet het kunnen zien zoals het is, nuchter.' Wat Indië voor Hella S. Haasse betekent, is te lezen in 'Zelfportret als legkaart' (1954) en in 'Krassen op de rots' (1970). De belangrijkste stukken zijn opnieuw uitge komen onder de titel 'Een handvol achter grond'. Uit de aanvulling op deze autobio grafische teksten blijkt dat Hella S. Haasse toch nog een keer Indonesië heeft bezocht. Na het verschijnen van 'Heren van de thee' (AKO - nominatie 1993) hield ze enkele lezingen in Jakarta en ze liet zich fotogra feren bij het graf van haar hoofdpersoon Rudolf Kerkhoven in Gambung. Het afscheid van Indonesië was al defini tief, maar toch gebeurt er iets dat ze tot de onbeschrijfelijke gewaarwordingen rekent. 'Ik voel me, over de afstand in de tijd heen, één met het kind, het meisje dat ik was. Hier op Gambung besta ik als het ware binnen verschillende, in elkaar over vloeiende bewustzijnslagen.' Perspectief Anders dan de meeste schrijvers die met hun werk tot de Indische bellettrie worden gerekend, heeft Hella S. Haasse weinig over haar geboorteland verteld. Ze voelt zich ook geen Indisch schrijfster. Maar de invloed is er wel. De gelijktijdige aanwe zigheid van leven en dood in Indië, is in haar romans terug te vinden. Wat de meeste indruk op haar maakte was de natuur. De weelderige vegetatie van het Javaanse landschap, het perspectief ervan met de krans van bergen die zich trapsge wijs in verdiepingen uitstrekken, is in de compositie van haar romans te herkennen. Mensen van Indonesische afkomst zullen de term 'Parang Sawat' kennen. Daarmee wordt een Javaans batikpatroon aange duid, dat in dichte wemeling tot aan de rand van de stof gevuld is met gestileerde plant- en bloemmotieven. 'Niets schenkt me een zo intens gevoel van innerlijke bevrediging als het herkennen en vervol gens onder woorden brengen van een heel complex van waarnemingen, ervaringen, indrukken, gedachten verzinsels. Wie mijn werk kent zal misschien ontdekken dat de lust tot 'Parang Sawat' mijn Indisch erfdeel is.' 'Een handvol achtergrond' is vooral een poging van Hella S. Haasse om te achter halen wat de Indische invloeden zijn - 'het onverklaarbare proberen te verklaren' noemt ze deze speurtocht naar haar bron nen. Nieuw in deze selectie is dat zij zich na de dood van haar ouders verdiepte in hun verhouding tot Indië. 'Misschien heeft dat meer betekenis voor wat ik ben en denk dan ik vroeger kon vermoeden.' Het levert een prachtig extra autobiografisch hoofdstuk op. Avontuur Omdat Hella S. Haasse al in 1938 naar Nederland vertrok, zijn de Japanse inter neringskampen haar bespaard gebleven. De Indische literatuur van de laatste tien jaar wordt vooral door deze Japanse bezet ting van Indonesië gedomineerd. Wat is er aan die kampliteratuur nog toe te voegen na de boeken van Brouwers en Kousbroek? De hoofdpersoon in de nieuwe novelle 'Bandoeng-Bandung' van F. Springer ge looft het allemaal wel: 'Die kamptijd...ach, voor een jongetje van die leeftijd niet meer dan een spannend avontuur. Eigenlijk herinner ik me helemaal niks, behalve een beetje heimwee en een beetje honger.' Springer heeft in zijn klinkende oeuvre nauwelijks over zijn kamptijd geschreven - even afgezien van 'Tabee New York' - en ook in zijn nieuwe boek 'Bandoeng-Bandung' gaat het over iets anders. De intrige van de novelle is weer Springeriaans verrassend. De uitgeran geerde politicus Chris Regensberg mag met een handelsmissie mee om haar 'een bij zondere glans te geven'. Hij moet wat causerietjes houden voor de Indonesische. partners. 'Je vertelt iets over die onverge telijke jeugd van je. Die verdomde kamp tijd en zo kun je beter weglaten en stop in godsnaam geen politiek in je verhaal.' Marginaal Regensberg heeft geen problemen met deze opdracht. Zijn persoonlijke herinneringen zijn zo marginaal, bedenkt hij, dat hij daarmee nog geen vijf minuten zou kunnen vullen. Wat hij als voorbereiding op papier weet te krijgen, lijkt de moeite van het opschrijven niet waard. 'Hij besefte dat hij niet één originele sylllabe had toe te voe gen aan de zogenaamde terugkeerlitera- tuur die sinds jaar en dag de Nederlandse boekwinkels uit puilde.' Maar eenmaal terug op Bandung komt Regensberg in de greep van het verleden. 'Bandoeng-Bandung' - de klinkerwisse ling geeft het verloop in de tijd aan - is een heel bijzonder boek. Op zoek naar de plaatsen van zijn jeugd wordt Chris Re gensberg rondgeleid door een man die hij in eerste instantie niet herkent. Het blijkt zijn Javaanse kampvriendje Otje te zijn die hij in 1945 heeft moeten achterlaten. Regensberg wil niet horen wat er zich toentertijd tussen hen heeft afgespeeld, maar hij kan de waarheid niet ontlopen, '...al die tijd nooit post uit Holland, Chris- sie!' klinkt het verwijt bijna een halve eeuw later. De hernieuwde kennismaking van deze twee mannen is er een vol schaamte en schuld. Deze thema's heeft Springer op een prachtige manier uitge werkt. De confrontatie tussen Oost en West op Springeriaanse wijze is nieuw. Als van ouds geeft Springer af op de Nederlandse politiek en in dit geval op de Hollandse koopmansgeest. Het is weer veel bluf, drank en 'lullepot achter de hand'. Regens berg is weliswaar niet het grootste leeg hoofd van het stel, maar hoe contrasterend is zijn karakter in vergelijking met de Javaanse Otto die ondanks alle armoede en gesappel 'trots en fier' is gebleven. Deze Oost-West verhouding in mentaliteit is wat 'Bandoeng-Bandung' zo anders maakt. Hella S. Haasse: 'Een handvol achtergrond'. Uitg. Querido, prijs 29,90. F. Springer: 'Bandoeng - Bandung'. Uitg. Querido, prijs 27,50. Door onze redacteur Jan Jansen Zo staat-ie op menig netvlies: prof.dr. L. de Jong, een grijze historicus die in een tv-serie en in zijn boeken een betrouwbaar beeld schetst van Nederland in de Tweede Wereldoorlog; een degelijke autoriteit. Nu zit er wat sleet' op dat imago, maar wie durfde hem destijds tegen te spreken? Het is dus een tikje onthutsend om zijn 'Herinneringen' te le zen, waarin ineens het jongetje Loe de Jong opdraaft, zoontje van een Amsterdamse diamant bewerker die melkboer werd, de ijdeltuiterige studentge schiedenis, razend jaloers op zijn tweelingbroer Sally, de betweterige redacteur van de Groene Amsterdammer, die op dinsdag 14 augustus 1940 met zijn vrouw naar Engeland vlucht; die dé rest van zijn familie achterlaat en niet meer terug zal zien. Als lezer moet je een knop omzetten en daarbij is de au teur niet erg behulpzaam. Zijn leven als wetenschappelijk schrijver staat hem in de weg. Loe de Jong heeft moeite om de juiste toon te vinden als hij dat jongetje beschrijft, diens prille liefdes, vriendschappen, vakan ties. Het staat er allemaal wat stun telig, tenenkrullend soms, als hij z'n publiek een kijkje gunt in keuken en slaapkamer. Maar het feit dat we nu eens verne men hoe het hem persoonlijk verging, hoe hij de oorlog en Loe de Jong op 25-jarige leeftijd. foto rvu het voorspel daarop onderging, vergoedt veel. Loe de Jong lijkt een eerlijk beeld van zichzelf te geven. Hij gaat de felle afgunst op zijn later omgekomen tweelingbroer Sally niet uit de weg, realiseert zich dat hij als voortdurend cum laude noterend studentje danig last had van zelfingeno menheid. In dat verband rept hij herhaaldelijk van zijn 'ana lyse' 25 jaar later, waarbij 'm kennelijk de schellen van de ogen zijn gevallen. Hij zal er in het tweede deel van de 'Herinneringen' (over de periode na de oorlog) wel op terugkomen. Benieuwd of er dan ook schuldgevoelens op de proppen komen, want die zijn in het eerste deel eigenlijk op vallend afwezig. De Jong is emotioneel over de dag dat hij vlucht, als zich een niet te be heersen en te beredeneren pa niek van hem meester maakt. Je zou verwachten dat het hem opbreekt dat hij zijn familie uit het oog verliest in het gedrang voor de vluchtboot; vader, moe der, opa, oma en zusje blijven achter, terwijl Loe de Jong zelf kan profiteren van de connec ties van collega-journalist Me ijer Sluijser. Er blijkt weinig van, ook later in Engeland niet. De 'Herinne ringen' gaan veel meer over de ongetwijfeld bewogen periode bij Radio Oranje, de kinderen die het echtpaar De Jong in Londen krijgt, het verloop van de oorlog en - mondjesmaat, moet hij bekennen, maar wie had het wel in de gaten... - de jodenvervolging in het alge meen, dan over het lot van de familie De Jong in bezet Neder land. Niet dat hij zich nooit zorgen maakt, dat hij zich niet af vraagt: wie zal ik nog terug zien, want er sijpelen genoeg berichten binnen om je hart vast te houden. Maar het staat er, op een enkele aangehaalde persoonlijke brief na, allemaal heel gedempt. Het is meer de journalist/wetenschapper, die in zulke hectische tijden de rede laat prevaleren boven een angstig gevoel. De Londense jaren. In het boek is Loe de Jong dan ook weer op vertrouwd terrein. De terugblik van de historicus op verwikke lingen bij Radio Oranje, hoe ze er met mensen als Den Doolaard en Sluijser en steeds in overleg met de ministers in ballingschap - met name Ger- brandy - het beleid uitstippel den. Voor de oorlog was De Jong wars van 'goedkoop anti-Duits sentiment', in de jaren '40-'45 komt hij, zoals hij zichzelf schetst, vooral ook nuchter over. Hij waarschuwt voor op timisme over de strijd tegen Hitier, hij beseft dan ook al dat het verzet en de hulp aan joden niet zo heldhaftig en algemeen zijn als sommigen willen doen geloven. Hij geeft toe dat ze bij Radio Oranje ook maar heel weinig wisten van de toestand in Nederland. Loe de Jong heeft het een en ander te verdringen. In de jaren dertig al. Hij beschrijft familie feestelijkheden, waar het we melt van de jlddische grapjes, van de 'mesjogge' familieleden. Erop terugkijkend ergert hij zich. Was het een vorm van anti-semitisme, vraagt hij zich af. „Ik was Nederlander en Jood. Het Jood-zijn drukte ik weg". Wie de prachtig vergeelde foto pagina's doorbladert heeft niks weg te drukken. De lading is dramatisch: amper de helft van de geportretteerden overleefde '40-'45. Deel I van Loe de Jongs Herinneringen maakt nieuws gierig naar deel II. Hoe zou hij het uiteindelijk hebben ver werkt? Loe de Jong: 'Herinneringen, deel 1'. Uitg. SDU Uitgeverij. Door onze redacteur Hans Rooseboom De journalist en romanschrijver H.J.A. Hofland was aan het eind van de oorlog 18 jaar. Hij be hoort dus tot de generatie die de Duitse bezetting onderging op de gevoeligst denkbare leeftijd, na melijk die van de puberteit. Het is van belang dit biografi sche feit te weten, om iets te kunnen begrijpen van het be langrijkste thema in alles wat Hofland heeft geschreven. Dat thema is de naoorlogse Restau ratie van Nederland. Je zal 18 jaar zijn in 1945, met vijf dramatische jaren achter de rug, en een herinnering aan de vooroorlogse samenleving. Wat kun je dan anders denken en hopen dan dat alles in de toe komst anders moet en zal wor den. Maar er gebeurde niets van dat alles. In de jaren tussen 1945 en 1960 deden de gevestigde mach ten van vóór de oorlog er alles aan om de oude toestand te herstellen. Ze slaagden daarin, vooral met de gretige hulp van de pers en van de radio. De oorlog was geen breuk, zoals eenjongere generatie vurig hoopte, maar slechts een onderbreking, zo bleek tot bitte re frustratie van de na-oorlogse generatie. De na-oorlogse ge schiedenis van Nederlands is een van de gaafste voorbeelden van een restauratie. Die restauratie is dé doorn in het oog, en de centrale ergernis in het leven van H.J.A. Hofland. Zo blijkt uit de dikke bloemlezing uit het veelzijdige werk van Hof land, onder de titel 'De draagba re Hofland' (Uitg. Prometheus, prijs 39,90). De naoorlogse restauratie was al geschied in 1953, toen Hofland zijn krantencarrière begon op de redactie van het Algemeen Han delsblad in Amsterdam. „Een jaar waarin de wereld eenvoudig in elkaar zat en alles en iedereen de indruk wekte dat het eeuwig zo zou blijven. Nederland was de sluitsteen van een voor altijd gevestigde orde. De krant van gisteren leek op de krant van morgen". De restauratie van de Neder landse status quo berustte op twee machtige pijlers: Neder- landsch-Indië en het Konings huis. Om die twee pijlers te be waren voerde de Nederlandse re gering een beschamende poli tiek, die vooral uitblonk door bekrompen provincialisme. Eerst het koningshuis. Hofland is vooral bekend geworden door zijn boek Tegels lichten uit de jaren '70. En in dat boek vooral het stuk over de cover up van de Greet-Hofman-affaire in 1956. De affaire zelf doet minder ter zake (aftreden Juliana, scheiding Juliana/Bernhard), wel de wijze waarop de regering de zaak ver doezelde voor de eigen bevol king. Terwijl de buitenlandse pers in 1956 bol stond van heet nieuws over Nederland, en er in Den Haag speciale persconferen ties werden gehouden voor bui tenlandse journalisten, ontging de Nederlandse bevolking ten enen male wat er gebeurde. De verzuilde, gedweeë, partijge bonden Nederlandse pers speel de daarin een kwalijke rol. Ze liep in de pas van de 'monarcho- fielen'. Pas twintig jaar na de affaire-Hofman deed de journa list Hofland de zaak voor het eerst helemaal uit de doeken. Affaire nummer twee, en heel wat ingrijpender: Indonesië. De Restauratie had in 1945-1946 reeds zijn beslag gekregen, en daarbij hoorde natuurlijk het behoud van 'ons' Indië. Toen dat verloren dreigde te gaan, voltrok zich 'de grootste militaire expe ditie uit de vaderlandse geschie denis. Die gigantische onderne ming is op een volslagen misluk king uitgelopen'. Dat weten we inmiddels al.lang. Maar dat het minstens dertig jaar duurde voordat er een ern stig zelfonderzoek werd inge steld vanuit de politiek, de we tenschap of de media, is teke nend voor de Nederlandse ver houdingen. Hofland maakt bo vendien met voorbeelden duide lijk dat de Nederlandse regering in 1948 alle waarschuwingen van weldenkende en deskundige zijde in de wind sloeg (Mount- batten, Shahrir) en gewoon z'n eigen gang ging, zonder het min ste te begrijpen van het Azia tisch nationalisme Hofland is aanbevelenswaardige, en prettig verteerbare, lectuur voor wie uit de eerste hand op de hoogte wil zijn van de hele na oorlogse toestand van Neder land. Zijn stukken willen in de krant (NRC-Handelsblad) nog wel eens langdradig uitvallen, maar in de vorm van een bloem lezing is Hofland zonder meer onderhoudend en leerzaam. Door Muriel Boll Eric Carle is een meester in het maken van prachtige collages voor prentenboeken, die overal ter wereld in gigantische op lagen verschijnen. Zijn klassieke 'Rupsje Nooitgenoeg' uit 1969 wordt keer op keer herdrukt om nieuwe generaties kleuters in verrukking te brengen, maar zijn nieuwste boek 'Ijsbeer, ijsbeer, wat hoor je daat?' hoort niet tot de hoogtepunten in Carle's werk. Het boek mist die subtiliteit en dat geraffineerde kleurgebruik van bijvoorbeeld 'Papa, pak je de maan voor mij?' en van 'De krekel di niet tsirpen kon'. Het lijkt alsof de Ijbeer, zebra, lui paard en andere dieren te haas tig gemaakt zijn, ze missen de finishing touch en komen niet los van het platte vlak. De dieren blijven log en massief en dat wordt nog eens versterkt door dat de achtergrond die als die er al is, praktisch geen nuances, verdieping heeft gekregen. Deze kudde had langer onder de hoe de van zijn schepper moeten blijven. Het verhaal is een zwaan kleef aan-verhaal, bedacht door Bill Martin die Carle de belangstel ling voor kinderboeken heeft bij gebracht. Carle's eerste boek uit 1967 'Beertje Bruin, wat zie je daar?' maakten ze samen en die samenwerking is gebleven. In dit geval gaat het om de ijsbeer die een leeuw hoort brullen, de leeuw hoort een zebra en die hoort, enzovoort. Een formule die veel kinderen aanspreekt, omdat ze al gauw het verloop van het verhaal kunnen meebe- denken. Ondanks mijn bezwaren is dit boek toch erg veel mooier dan 'Het kerstfeest van Tippie' van Coby Hol. Collages van uit pak papier geknipte beestjes met kleertjes van geknipt textiel in zeer beschaafde, om niet te zeg gen saaie kleuren, maken er een boekje van waar kraak noch smaak aan zit. Geef mij dan maar de collages van Leo Lionni. Hij is inmiddels 83 jaar, en maakt nog steeds boeken. Lionni is Nederlander van geboorte, maar vestigde zich veertig jaar geleden in Amerika, zijn collages zijn ingetogener en minder uitbundig van kleur dan die van Carle. Voor zijn eerste boek 'Blauwtje en Geeltje' ge bruikte hij niet meer dan die twee kleuren waarbij het verhaal wordt gevormd door het geflad der van kleurvormen. Die ab stractie ruimde al gauw het veld voor een invasie van muizen. Het nieuwste muizenverhaal 'meneer Muis' is net verschenen. Het gaat over Timmie, een stads muis als die van Beatrix Potter, Diederik. Maar waar Diederik het rustige landleven niet uit houdt, lijkt Timmie ervoor ge knipt. Voor hij zich voorgoed bij de veldmuizen mag vestigen, moet Timmie een paar proeven afleggen als het eten van krie belbessen, want veldmuizen eten geen kaas. Wanneer er gevaar opduikt in de vorm van een grote zwarte kat, bewijst Timmie zijn vindingrijkheid en krijgt hij zelfs een eremedaille. Lionni laat zijn muizen scharrelen tussen groen gras, stenen als gemarmer de paaseieren, en aarde tjokvol kriebels waarin je makkelijk pieren, torren en larven zou kun nen zien. De vogende boeken hebben niet de techniek maar de titel ge meen, 'Plons!' van Philipp Co- rentin en 'Plons!' van Martin Waddell en Jill Barton. Het eer ste boek is in oblongformaat uitgevoerd en je moet de bladzij den als bij een kalender omhoog slaan. Dat past goed bij een verhaal waarin dieren in een diepe waterput terechtkomen, ze kunnen over twee bladzijden naar beneden vallen. Het zijn vlotte tekeningen, vro lijk, en het verhaal is geestig genoeg om een paar keer te le zen, maar per saldo zitten er niet die warmte en sfeer in die van de andere 'Plons!' een echt dierbaar boek maken. Op platen van di verse formaten wordt daarin de sfeer opgeroepen van een zomer van weleer. Het varken Floortje voelt de zon op haar rug bran den, terwijl de eenden en de ganzen in de vijver spelen. Om Floortje te plagen laten ze. extra goed merken hoe heerlijk het water is. Barton tekent geestig, de spot lust druipt van de eendesnavels. Ze laat een kikker op de wat verbouwereerd kijken naar het varken in het water en op haar beurt kijkt Floortje vol verba zing toe als boer Pluim uit de kleren gaat. Alleen Floortjes achterhoofd is getekend en dat spreekt boekdelen. Zo wordt een eenvoudig verhaal een heerlijk prentenboek. Eric Carle: 'IJsbeer, ijbeer, wat hoor je daar?' Uitg. Gottmer. Leo Lionni: 'Meneer Muis' en 'Een druk jaar'. Uitg. Ankh Hermes, 22.50 per stuk. Philippe Corentin: 'Plons!' Uitg. De Vries Brouwes. Martin Waddell en Jill Barton: 'Plons'. Uitg. Lemniscaat.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 19