In de greep van het verleden
pleidooi
asmuziek
Senate Dorrestein
doet nuchter over
haar 'vrouwenziekte'
N:
Verspeelde liefde
in mooi Kirgizië
BOEKENLEGGER
KINDER BOEKEN
Loe de Jongs herinneringen: eerlijk en soms stuntelig
Hofland en de restauratie
Gefladder en geplons in beeld
BOEKENGIDS
D2
Hella S. Haasse en F. Springer terug in Indië
deel D
armonie- en fanfare-orkesten
concert in Het Turfschip jn
er leiding van de Bredase
harmonie uit Leende. Na Fan
fare and Anthem van Henrv
Purcell en een eigen bewer
king door Van Dun van de
muziek uit Dances with
Wolves, klinkt het virtuoze
Concerto for Pleasure van Ted
Huggens. „De soliste is hier
Betty Bakker, die als eerste in
Nederland aan het conserva
torium is afgestudeerd op bu
gel".
Het derde orkest is de 100
man tellende Harmonie Deur-
ne, onlangs winnaar van het
Europese top-concours. In het
Concert voor drie trombones
van Karl-Heinz Köper wordt
meegedaan door het Daniel
Speer Trombone Consort. Dit
concert is één keer uitgevoerd
door het Residentie Orkest, nu
wordt er een bewerking voor
harmonieorkest gespeeld van
de componist zelf.
Als uitsmijter fungeert The
Year of the Dragon van Philip
Sparke, een virtuoos stuk met
oosterse klankeffecten.
Concert Amor Musae Prinsen
beek, Philbarmonie Leende en
Harmonie Deurne o.l.v. Frans
van Dun. Zaterdag 24 april, Turf
schip Breda, 20.00 uur. Kaarten
bij VW-Breda, 't Rokertje in Prin
senbeek, en voor aanvang van
het concert aan de zaal.
de stem
vrijdag 23 april 1993
foto de stem/johan van gurp
n André Brink.
este indruk gemaakt?
I Pacino in de hoofdrol.
Hing die u heeft bezocht?
op de radio willen laten draaien
van The Rolling Stones mis-
i Bowie of 'You got to give me
i het mooiste plekje aan de muur?
remer, getiteld 'Dutch Glory'.
eel avondje uit?
zien heb is 'The crying game' en
het theater was voor 'Midzo-
~t Noord-Nederlands Toneel.
a blijft u thuis?
een video. Dus ik kijk wanneer
voor een Europacupwedstrijd
rijd van het Nederlands elftal
enaar of acteur zou u het liefst
:ht worden uitgenodigd?
^acino, met kaarslicht: Timothy
st nóóit minister van WVC moeten
nooit mogen zijn.
ms u per se moeten zien, lezen of
ré Brink. Horen: 'Sea Pictures'
de mezzosopraan Janet Baker,
im in Parijs.
iRenate Dorrestein
FOTO dijkstra
Boor Marjan Mes
Toen ik op een ochtend uit on
rustige dromen ontwaakte,
merkte ik dat ik in mijn bed in
en reusachtig stuk stopverf was
leranderd.' Zo begint Renate
Dorrestein haar autobiografi
sche boek 'Heden ik', Kafka's
beroemde eerste zin uit diens
wonderbaarlijke verhaal 'Die
Verwandlung' parafraserend.
Was Gregbr Samsa veranderd In
enorm insect, Renate Dor
restein voelde in al haar ledenta
len een misselijkmakende slapte
en kon haar hoofd niet meer
recht op haar nek houden. Iedere
beweging werd voortaan een
kwelling en een uitputtende ver
moeidheid veranderde haar ac
tieve leven, met sportieve berg-
rakanties, in een bedlegerig be
staan.
Omdat haar vriendin Caroline al
jaren dezelfde verschijnselen,
met de diagnose ME, vertoonde,
waagde Dorrestein het om haar
eigen diagnose te stellen. 'Zou ik
ME kunnen hebben?', vroeg zij
huisarts. Die had echter nog
nooit van 'myalgische encepha
lomyelitis' gehoord. Dus moest
de schrijfster zelf op zoek naar
een behandelingsmethode voor
ME, die volgens de meest recente
onderzoekingen een ziekte van
het afweersysteem is.
Het werd een ware lijdensweg
langs de medische instanties, die
haar klachten meestal als 'psy
chosomatisch' afdeden. Zelf
dacht ze eerst nog aan de gevol
gen van een gebroken hart, zoals
haar aan multiple sclerose lij
dende collega Renate Rubinstein
ooit ook nog eens had veronder
steld, toen ze nog niet wist aan
een slopende ziekte te lijden.
Maar de klachten werden zo ern
stig dat die veronderstelling al
snel weer moest plaatsmaken
voor de overtuiging aan het ME-
syndroom te lijden.
Schaamte beving haar, vooral
ook tegenover haar vrienden-
knng, die haar overigens be
hoorlijk vertroetelde. Omdat ME
een onzichtbare aandoening is,
kon Dorrestein haar ziekte soms
aardig verbergen. Ze schreef in
de tussentijd twee bestsellers,
verscheen op televisie en ging
naar Amerika als 'writer in resi
dence'. Dat had dan weer het
negative gevolg dat vriendinnen
begonnen te twijfelen aan de
ernst van haar aandoening.
Heimwee
Het ergste werd het 'heimwee'
naar degene die zij vroeger was.
Het centrale thema van haar
boek is de vraag: 'Ben je nog wie
je was als je niet meer kunt wat
)e kon?' Ze schrijft: 'Als een
klein kind heb ik opeens weer
een volkomen onbestuurbaar le
ven, terwijl ik daar als volwasse
ne allang niet meer de souplesse
voor bezit. Misschien is dit wel
de belangrijkste reden waarom
langdurig ziek zijn zo vaak aan
voelt als een perverse vorm van
verkleutering, van regressie: je
bent hulpeloos overgeleverd aan
krachten machtiger dan jezelf.'
Net als Karin Spaink voelde
Dorrestein zich bovendien het
slachtoffer van het 'holisme', de
opvatting dat iedere ziekte door
jezelf, door je eigen geestelijke
toestand wordt veroorzaakt. Je
bent al doodziek en dan krijg je
ook nog eens de schuld van je
eigen ziekte; een modern ver
schijnsel waar de gezondheids
zorg uit financiële overwegingen
graag op in speelt.
Feministe
Dorrestein, als actieve feministe
gewend om zaken maatschappe
lijk en wetenschappelijk te on
derzoeken, doet dat ook in 'He
den ik'. Met veel humor en zelf
spot waardoor het verhaal van
haar ziekte bepaald geen jam
merklacht is geworden. De aan
tasting van de WAO, mogelijk
gemaakt door wao'ers te be
schouwen als profiteurs, stuit bij
haar op fel verzet. Haar uitge
breide ervaringen met het alter
natieve medische circuit, dat
maar al te graag haar kwaal te
lijf gaat, zijn onthullend en gees
tig-
Samen met de al even krukkige
Caroline bezoekt Renate in Lon
den een bio-energetica-kliniek.
Daar raken beide dames plotse
ling verlost van hun pijn en zijn
eventjes in de zevende hemel.
Een kortstondige euforie helaas.
Depressie
De schrijfster signaleert ten ge
volge van haar toestand ook een
opkomende depressie, die zij
vergelijkt met haar toestand van
apathie toen haar zusje tien jaar
geleden zelfmoord pleegde. Om
die de baas te worden, vertrekt
ze naar Amerika om zich meteen
bij terugkeer in een antroposo
fisch ziekenhuis te laten opne
men. Ze kan niet meer. De psy
chiater die ze vervolgens in de
arm neemt, doet haar denken
aan Anthony Perkins uit
'Psycho'; ze raken al snel ge
brouilleerd.
Uiteindelijk vindt zij een 'ortho
moleculair' specialist met erva
ring met ME, die een verstoorde
suikerhuishouding en vergifti
gingsverschijnselen constateert,
die ondermeer met een dieet be
streden kunnen worden. Haar
leven wordt er weer leefbaarder
door. ME is iets anders dan
chronische vermoeidheid, zo
blijkt. Dorrestein pleit stevig
voor verder virologisch en im
munologisch onderzoek (dat in
Nijmegen plaatsvindt) en voor
het serieus nemen van de 15.000
tot 150.000 slachtoffers, van wie
tachtig procent vrouwen.
Epidemie
'Was ME een typische mannen-
ziekte geweest', aldus Renate,
'dan was er van meet af aan
ernstig gesproken over een zorg
wekkende epidemie en was ie
dereen op zijn kop gaan staan
om de oorzaken op te sporen
Wie weet was ME net zo belang
rijk gevonden als aids.'
Een geluk bij een ongeluk was
het feit dat Dorrestein tijdens
haar ziekte een geduldige min
naar vond. 'Ik heb mijn leven
lang nog niet zoveel zin in seks
gehad als nu. Ik zal geen gele
genheid laten lopen om plezier te
beleven aan mijn lichaam, dat
me verder zoveel narigheid be
zorgt.' Ze voegt er ironisch aan
toe: 'Wat een cadeautje ben ik:
willig in bed en verder tot niets
in staat.'
Renate Dorrestein: 'Heden ik'.
Uitg. Contact, prijs f 29.90.
Hoor Leo van Vlijmen
Eigenlijk zijn de meeste roman
schema's nog al triviaal: jongen
verovert meisje, maar één van
heiden, meestal hij, verstoort na
enige tijd het geluk. Dit thema
'aat natuurlijk tal van variaties
'oe doch de kern is doorgaans
dezelfde: veroverde en vergooide
liefde.
De uit Kirgizië stammende twee
talige (Kirgizisch en Russisch)
schrijver Tsjingiz Ajtmatov
zoekt en vindt in vrijwel al zijn
romans het bijzondere in het
decor waarin zijn verhaal zich
afspeelt: de schitterende natuur
yan zijn geboortegrond, Kirgizië.
Eo ook in 'De liefde van een
vrachtrijder', waarin de jonge
vrachtwagenschauffeur Iljas tot
over zijn oren verliefd raakt op
hot dorpsmeisje Asselj die echter
door haar ouders aan een ander
ls toebedacht zodat er voor Iljas
Mets anders op zit dan zijn lief
te schaken. Niets lijkt een duur
zaam geluk in de weg te staan.
Totdat Iljas het slachtoffer
wordt van zijn eigen karakter.
Tegen beter weten van zijn colle
ga's in probeert hij op zijn eentje
een vrachtwagencombinatie
door het onherbergzame Pamir-
massief te loodsen, hetgeen op
mislukking en aanzienlijke scha
de uitloopt.
Het verspeelde levensgeluk van
Iljas krijgt bij Tsjingiz Ajtmatov
een schitterende dimensie in de
weerbarstige natuur die Ajtma
tov nu eens onstuimig en met
felle penseelstreken dan weer
koel-dreigend en in zwart-wit
schildert.
Men heeft Ajtmatov wel eens
verweten dat hij met zijn na
tuurbeschrijvingen het socialis
tische realisme tracht te omzei
len. Ajtmatov bet het lot van de
mens zó harmonisch in de na
tuur in dat hij niet onder dit
leninistische '-isme' te vangen is.
Tsjingiz Ajtmatov: 'De liefde van
een vrachtrijder'. Uitg. De Geus,
prijs 29,90.
i Hella Haasse
foto flip franssen
i*<rdr!3
b\ Springer
foto querido
Door Johan Diepstraten
In 1948, tien jaar nadat Hella Haasse Indië
had verlaten, schreef zij 'Oeroeg' dat ein
digt met de zinnen: 'Ben ik voorgoed een
vreemde in het land van mijn geboorte, op
de grond, vanwaar ik niet verplant wil
zijn? De tijd zal het leren.' In 1969 ging ze
terug naar Java en constateerde: 'Ik besef
nu pas dat ik een vreemdeling ben, ook al
is het mijn geboorteland.' Dat ze er niets te
zoeken heeft, werd nog eens bevestigd door
een reis naar Buitenzorg in 1976. 'Voor
mezelf heb ik er nu een streep onder gezet,
je moet er afstand van kunnen nemen, je
moet het kunnen zien zoals het is, nuchter.'
Wat Indië voor Hella S. Haasse betekent, is
te lezen in 'Zelfportret als legkaart' (1954)
en in 'Krassen op de rots' (1970). De
belangrijkste stukken zijn opnieuw uitge
komen onder de titel 'Een handvol achter
grond'. Uit de aanvulling op deze autobio
grafische teksten blijkt dat Hella S. Haasse
toch nog een keer Indonesië heeft bezocht.
Na het verschijnen van 'Heren van de thee'
(AKO - nominatie 1993) hield ze enkele
lezingen in Jakarta en ze liet zich fotogra
feren bij het graf van haar hoofdpersoon
Rudolf Kerkhoven in Gambung.
Het afscheid van Indonesië was al defini
tief, maar toch gebeurt er iets dat ze tot de
onbeschrijfelijke gewaarwordingen rekent.
'Ik voel me, over de afstand in de tijd heen,
één met het kind, het meisje dat ik was.
Hier op Gambung besta ik als het ware
binnen verschillende, in elkaar over
vloeiende bewustzijnslagen.'
Perspectief
Anders dan de meeste schrijvers die met
hun werk tot de Indische bellettrie worden
gerekend, heeft Hella S. Haasse weinig
over haar geboorteland verteld. Ze voelt
zich ook geen Indisch schrijfster. Maar de
invloed is er wel. De gelijktijdige aanwe
zigheid van leven en dood in Indië, is in
haar romans terug te vinden. Wat de
meeste indruk op haar maakte was de
natuur. De weelderige vegetatie van het
Javaanse landschap, het perspectief ervan
met de krans van bergen die zich trapsge
wijs in verdiepingen uitstrekken, is in de
compositie van haar romans te herkennen.
Mensen van Indonesische afkomst zullen
de term 'Parang Sawat' kennen. Daarmee
wordt een Javaans batikpatroon aange
duid, dat in dichte wemeling tot aan de
rand van de stof gevuld is met gestileerde
plant- en bloemmotieven. 'Niets schenkt
me een zo intens gevoel van innerlijke
bevrediging als het herkennen en vervol
gens onder woorden brengen van een heel
complex van waarnemingen, ervaringen,
indrukken, gedachten verzinsels. Wie
mijn werk kent zal misschien ontdekken
dat de lust tot 'Parang Sawat' mijn Indisch
erfdeel is.'
'Een handvol achtergrond' is vooral een
poging van Hella S. Haasse om te achter
halen wat de Indische invloeden zijn - 'het
onverklaarbare proberen te verklaren'
noemt ze deze speurtocht naar haar bron
nen. Nieuw in deze selectie is dat zij zich
na de dood van haar ouders verdiepte in
hun verhouding tot Indië. 'Misschien heeft
dat meer betekenis voor wat ik ben en
denk dan ik vroeger kon vermoeden.' Het
levert een prachtig extra autobiografisch
hoofdstuk op.
Avontuur
Omdat Hella S. Haasse al in 1938 naar
Nederland vertrok, zijn de Japanse inter
neringskampen haar bespaard gebleven.
De Indische literatuur van de laatste tien
jaar wordt vooral door deze Japanse bezet
ting van Indonesië gedomineerd. Wat is er
aan die kampliteratuur nog toe te voegen
na de boeken van Brouwers en Kousbroek?
De hoofdpersoon in de nieuwe novelle
'Bandoeng-Bandung' van F. Springer ge
looft het allemaal wel: 'Die kamptijd...ach,
voor een jongetje van die leeftijd niet meer
dan een spannend avontuur. Eigenlijk
herinner ik me helemaal niks, behalve een
beetje heimwee en een beetje honger.'
Springer heeft in zijn klinkende oeuvre
nauwelijks over zijn kamptijd geschreven
- even afgezien van 'Tabee New York' -
en ook in zijn nieuwe boek
'Bandoeng-Bandung' gaat het over iets
anders. De intrige van de novelle is weer
Springeriaans verrassend. De uitgeran
geerde politicus Chris Regensberg mag met
een handelsmissie mee om haar 'een bij
zondere glans te geven'. Hij moet wat
causerietjes houden voor de Indonesische.
partners. 'Je vertelt iets over die onverge
telijke jeugd van je. Die verdomde kamp
tijd en zo kun je beter weglaten en stop in
godsnaam geen politiek in je verhaal.'
Marginaal
Regensberg heeft geen problemen met deze
opdracht. Zijn persoonlijke herinneringen
zijn zo marginaal, bedenkt hij, dat hij
daarmee nog geen vijf minuten zou kunnen
vullen. Wat hij als voorbereiding op papier
weet te krijgen, lijkt de moeite van het
opschrijven niet waard. 'Hij besefte dat hij
niet één originele sylllabe had toe te voe
gen aan de zogenaamde terugkeerlitera-
tuur die sinds jaar en dag de Nederlandse
boekwinkels uit puilde.' Maar eenmaal
terug op Bandung komt Regensberg in de
greep van het verleden.
'Bandoeng-Bandung' - de klinkerwisse
ling geeft het verloop in de tijd aan - is
een heel bijzonder boek. Op zoek naar de
plaatsen van zijn jeugd wordt Chris Re
gensberg rondgeleid door een man die hij
in eerste instantie niet herkent. Het blijkt
zijn Javaanse kampvriendje Otje te zijn die
hij in 1945 heeft moeten achterlaten.
Regensberg wil niet horen wat er zich
toentertijd tussen hen heeft afgespeeld,
maar hij kan de waarheid niet ontlopen,
'...al die tijd nooit post uit Holland, Chris-
sie!' klinkt het verwijt bijna een halve
eeuw later. De hernieuwde kennismaking
van deze twee mannen is er een vol
schaamte en schuld. Deze thema's heeft
Springer op een prachtige manier uitge
werkt.
De confrontatie tussen Oost en West op
Springeriaanse wijze is nieuw. Als van
ouds geeft Springer af op de Nederlandse
politiek en in dit geval op de Hollandse
koopmansgeest. Het is weer veel bluf,
drank en 'lullepot achter de hand'. Regens
berg is weliswaar niet het grootste leeg
hoofd van het stel, maar hoe contrasterend
is zijn karakter in vergelijking met de
Javaanse Otto die ondanks alle armoede en
gesappel 'trots en fier' is gebleven. Deze
Oost-West verhouding in mentaliteit is
wat 'Bandoeng-Bandung' zo anders
maakt.
Hella S. Haasse: 'Een handvol achtergrond'.
Uitg. Querido, prijs 29,90.
F. Springer: 'Bandoeng - Bandung'. Uitg.
Querido, prijs 27,50.
Door onze redacteur
Jan Jansen
Zo staat-ie op menig netvlies:
prof.dr. L. de Jong, een grijze
historicus die in een tv-serie en
in zijn boeken een betrouwbaar
beeld schetst van Nederland in
de Tweede Wereldoorlog; een
degelijke autoriteit. Nu zit er
wat sleet' op dat imago, maar
wie durfde hem destijds tegen
te spreken?
Het is dus een tikje onthutsend
om zijn 'Herinneringen' te le
zen, waarin ineens het jongetje
Loe de Jong opdraaft, zoontje
van een Amsterdamse diamant
bewerker die melkboer werd,
de ijdeltuiterige studentge
schiedenis, razend jaloers op
zijn tweelingbroer Sally, de
betweterige redacteur van de
Groene Amsterdammer, die op
dinsdag 14 augustus 1940 met
zijn vrouw naar Engeland
vlucht; die dé rest van zijn
familie achterlaat en niet meer
terug zal zien.
Als lezer moet je een knop
omzetten en daarbij is de au
teur niet erg behulpzaam. Zijn
leven als wetenschappelijk
schrijver staat hem in de weg.
Loe de Jong heeft moeite om de
juiste toon te vinden als hij dat
jongetje beschrijft, diens prille
liefdes, vriendschappen, vakan
ties.
Het staat er allemaal wat stun
telig, tenenkrullend soms, als
hij z'n publiek een kijkje gunt
in keuken en slaapkamer. Maar
het feit dat we nu eens verne
men hoe het hem persoonlijk
verging, hoe hij de oorlog en
Loe de Jong op 25-jarige
leeftijd. foto rvu
het voorspel daarop onderging,
vergoedt veel.
Loe de Jong lijkt een eerlijk
beeld van zichzelf te geven. Hij
gaat de felle afgunst op zijn
later omgekomen tweelingbroer
Sally niet uit de weg, realiseert
zich dat hij als voortdurend
cum laude noterend studentje
danig last had van zelfingeno
menheid. In dat verband rept
hij herhaaldelijk van zijn 'ana
lyse' 25 jaar later, waarbij 'm
kennelijk de schellen van de
ogen zijn gevallen.
Hij zal er in het tweede deel
van de 'Herinneringen' (over de
periode na de oorlog) wel op
terugkomen. Benieuwd of er
dan ook schuldgevoelens op de
proppen komen, want die zijn
in het eerste deel eigenlijk op
vallend afwezig. De Jong is
emotioneel over de dag dat hij
vlucht, als zich een niet te be
heersen en te beredeneren pa
niek van hem meester maakt.
Je zou verwachten dat het hem
opbreekt dat hij zijn familie uit
het oog verliest in het gedrang
voor de vluchtboot; vader, moe
der, opa, oma en zusje blijven
achter, terwijl Loe de Jong zelf
kan profiteren van de connec
ties van collega-journalist Me
ijer Sluijser.
Er blijkt weinig van, ook later
in Engeland niet. De 'Herinne
ringen' gaan veel meer over de
ongetwijfeld bewogen periode
bij Radio Oranje, de kinderen
die het echtpaar De Jong in
Londen krijgt, het verloop van
de oorlog en - mondjesmaat,
moet hij bekennen, maar wie
had het wel in de gaten... - de
jodenvervolging in het alge
meen, dan over het lot van de
familie De Jong in bezet Neder
land.
Niet dat hij zich nooit zorgen
maakt, dat hij zich niet af
vraagt: wie zal ik nog terug
zien, want er sijpelen genoeg
berichten binnen om je hart
vast te houden. Maar het staat
er, op een enkele aangehaalde
persoonlijke brief na, allemaal
heel gedempt. Het is meer de
journalist/wetenschapper, die
in zulke hectische tijden de
rede laat prevaleren boven een
angstig gevoel.
De Londense jaren. In het boek
is Loe de Jong dan ook weer op
vertrouwd terrein. De terugblik
van de historicus op verwikke
lingen bij Radio Oranje, hoe ze
er met mensen als Den
Doolaard en Sluijser en steeds
in overleg met de ministers in
ballingschap - met name Ger-
brandy - het beleid uitstippel
den.
Voor de oorlog was De Jong
wars van 'goedkoop anti-Duits
sentiment', in de jaren '40-'45
komt hij, zoals hij zichzelf
schetst, vooral ook nuchter
over. Hij waarschuwt voor op
timisme over de strijd tegen
Hitier, hij beseft dan ook al dat
het verzet en de hulp aan joden
niet zo heldhaftig en algemeen
zijn als sommigen willen doen
geloven. Hij geeft toe dat ze bij
Radio Oranje ook maar heel
weinig wisten van de toestand
in Nederland.
Loe de Jong heeft het een en
ander te verdringen. In de jaren
dertig al. Hij beschrijft familie
feestelijkheden, waar het we
melt van de jlddische grapjes,
van de 'mesjogge' familieleden.
Erop terugkijkend ergert hij
zich. Was het een vorm van
anti-semitisme, vraagt hij zich
af. „Ik was Nederlander en
Jood. Het Jood-zijn drukte ik
weg".
Wie de prachtig vergeelde foto
pagina's doorbladert heeft niks
weg te drukken. De lading is
dramatisch: amper de helft van
de geportretteerden overleefde
'40-'45. Deel I van Loe de Jongs
Herinneringen maakt nieuws
gierig naar deel II. Hoe zou hij
het uiteindelijk hebben ver
werkt?
Loe de Jong: 'Herinneringen,
deel 1'. Uitg. SDU Uitgeverij.
Door onze redacteur
Hans Rooseboom
De journalist en romanschrijver
H.J.A. Hofland was aan het eind
van de oorlog 18 jaar. Hij be
hoort dus tot de generatie die de
Duitse bezetting onderging op de
gevoeligst denkbare leeftijd, na
melijk die van de puberteit.
Het is van belang dit biografi
sche feit te weten, om iets te
kunnen begrijpen van het be
langrijkste thema in alles wat
Hofland heeft geschreven. Dat
thema is de naoorlogse Restau
ratie van Nederland.
Je zal 18 jaar zijn in 1945, met
vijf dramatische jaren achter de
rug, en een herinnering aan de
vooroorlogse samenleving. Wat
kun je dan anders denken en
hopen dan dat alles in de toe
komst anders moet en zal wor
den.
Maar er gebeurde niets van dat
alles. In de jaren tussen 1945 en
1960 deden de gevestigde mach
ten van vóór de oorlog er alles
aan om de oude toestand te
herstellen. Ze slaagden daarin,
vooral met de gretige hulp van
de pers en van de radio.
De oorlog was geen breuk, zoals
eenjongere generatie vurig
hoopte, maar slechts een
onderbreking, zo bleek tot bitte
re frustratie van de na-oorlogse
generatie. De na-oorlogse ge
schiedenis van Nederlands is een
van de gaafste voorbeelden van
een restauratie.
Die restauratie is dé doorn in het
oog, en de centrale ergernis in
het leven van H.J.A. Hofland. Zo
blijkt uit de dikke bloemlezing
uit het veelzijdige werk van Hof
land, onder de titel 'De draagba
re Hofland' (Uitg. Prometheus,
prijs 39,90).
De naoorlogse restauratie was al
geschied in 1953, toen Hofland
zijn krantencarrière begon op de
redactie van het Algemeen Han
delsblad in Amsterdam. „Een
jaar waarin de wereld eenvoudig
in elkaar zat en alles en iedereen
de indruk wekte dat het eeuwig
zo zou blijven. Nederland was de
sluitsteen van een voor altijd
gevestigde orde. De krant van
gisteren leek op de krant van
morgen".
De restauratie van de Neder
landse status quo berustte op
twee machtige pijlers: Neder-
landsch-Indië en het Konings
huis. Om die twee pijlers te be
waren voerde de Nederlandse re
gering een beschamende poli
tiek, die vooral uitblonk door
bekrompen provincialisme.
Eerst het koningshuis. Hofland
is vooral bekend geworden door
zijn boek Tegels lichten uit de
jaren '70. En in dat boek vooral
het stuk over de cover up van de
Greet-Hofman-affaire in 1956.
De affaire zelf doet minder ter
zake (aftreden Juliana, scheiding
Juliana/Bernhard), wel de wijze
waarop de regering de zaak ver
doezelde voor de eigen bevol
king. Terwijl de buitenlandse
pers in 1956 bol stond van heet
nieuws over Nederland, en er in
Den Haag speciale persconferen
ties werden gehouden voor bui
tenlandse journalisten, ontging
de Nederlandse bevolking ten
enen male wat er gebeurde.
De verzuilde, gedweeë, partijge
bonden Nederlandse pers speel
de daarin een kwalijke rol. Ze
liep in de pas van de 'monarcho-
fielen'. Pas twintig jaar na de
affaire-Hofman deed de journa
list Hofland de zaak voor het
eerst helemaal uit de doeken.
Affaire nummer twee, en heel
wat ingrijpender: Indonesië. De
Restauratie had in 1945-1946
reeds zijn beslag gekregen, en
daarbij hoorde natuurlijk het
behoud van 'ons' Indië. Toen dat
verloren dreigde te gaan, voltrok
zich 'de grootste militaire expe
ditie uit de vaderlandse geschie
denis. Die gigantische onderne
ming is op een volslagen misluk
king uitgelopen'.
Dat weten we inmiddels al.lang.
Maar dat het minstens dertig
jaar duurde voordat er een ern
stig zelfonderzoek werd inge
steld vanuit de politiek, de we
tenschap of de media, is teke
nend voor de Nederlandse ver
houdingen. Hofland maakt bo
vendien met voorbeelden duide
lijk dat de Nederlandse regering
in 1948 alle waarschuwingen
van weldenkende en deskundige
zijde in de wind sloeg (Mount-
batten, Shahrir) en gewoon z'n
eigen gang ging, zonder het min
ste te begrijpen van het Azia
tisch nationalisme
Hofland is aanbevelenswaardige,
en prettig verteerbare, lectuur
voor wie uit de eerste hand op de
hoogte wil zijn van de hele na
oorlogse toestand van Neder
land. Zijn stukken willen in de
krant (NRC-Handelsblad) nog
wel eens langdradig uitvallen,
maar in de vorm van een bloem
lezing is Hofland zonder meer
onderhoudend en leerzaam.
Door Muriel Boll
Eric Carle is een meester in het
maken van prachtige collages
voor prentenboeken, die overal
ter wereld in gigantische op
lagen verschijnen. Zijn klassieke
'Rupsje Nooitgenoeg' uit 1969
wordt keer op keer herdrukt om
nieuwe generaties kleuters in
verrukking te brengen, maar zijn
nieuwste boek 'Ijsbeer, ijsbeer,
wat hoor je daat?' hoort niet tot
de hoogtepunten in Carle's werk.
Het boek mist die subtiliteit en
dat geraffineerde kleurgebruik
van bijvoorbeeld 'Papa, pak je
de maan voor mij?' en van 'De
krekel di niet tsirpen kon'. Het
lijkt alsof de Ijbeer, zebra, lui
paard en andere dieren te haas
tig gemaakt zijn, ze missen de
finishing touch en komen niet los
van het platte vlak. De dieren
blijven log en massief en dat
wordt nog eens versterkt door
dat de achtergrond die als die er
al is, praktisch geen nuances,
verdieping heeft gekregen. Deze
kudde had langer onder de hoe
de van zijn schepper moeten
blijven.
Het verhaal is een zwaan kleef
aan-verhaal, bedacht door Bill
Martin die Carle de belangstel
ling voor kinderboeken heeft bij
gebracht. Carle's eerste boek uit
1967 'Beertje Bruin, wat zie je
daar?' maakten ze samen en die
samenwerking is gebleven. In dit
geval gaat het om de ijsbeer die
een leeuw hoort brullen, de
leeuw hoort een zebra en die
hoort, enzovoort. Een formule
die veel kinderen aanspreekt,
omdat ze al gauw het verloop
van het verhaal kunnen meebe-
denken.
Ondanks mijn bezwaren is dit
boek toch erg veel mooier dan
'Het kerstfeest van Tippie' van
Coby Hol. Collages van uit pak
papier geknipte beestjes met
kleertjes van geknipt textiel in
zeer beschaafde, om niet te zeg
gen saaie kleuren, maken er een
boekje van waar kraak noch
smaak aan zit.
Geef mij dan maar de collages
van Leo Lionni. Hij is inmiddels
83 jaar, en maakt nog steeds
boeken. Lionni is Nederlander
van geboorte, maar vestigde zich
veertig jaar geleden in Amerika,
zijn collages zijn ingetogener en
minder uitbundig van kleur dan
die van Carle. Voor zijn eerste
boek 'Blauwtje en Geeltje' ge
bruikte hij niet meer dan die
twee kleuren waarbij het verhaal
wordt gevormd door het geflad
der van kleurvormen. Die ab
stractie ruimde al gauw het veld
voor een invasie van muizen.
Het nieuwste muizenverhaal
'meneer Muis' is net verschenen.
Het gaat over Timmie, een stads
muis als die van Beatrix Potter,
Diederik. Maar waar Diederik
het rustige landleven niet uit
houdt, lijkt Timmie ervoor ge
knipt. Voor hij zich voorgoed bij
de veldmuizen mag vestigen,
moet Timmie een paar proeven
afleggen als het eten van krie
belbessen, want veldmuizen eten
geen kaas. Wanneer er gevaar
opduikt in de vorm van een
grote zwarte kat, bewijst Timmie
zijn vindingrijkheid en krijgt hij
zelfs een eremedaille. Lionni laat
zijn muizen scharrelen tussen
groen gras, stenen als gemarmer
de paaseieren, en aarde tjokvol
kriebels waarin je makkelijk
pieren, torren en larven zou kun
nen zien.
De vogende boeken hebben niet
de techniek maar de titel ge
meen, 'Plons!' van Philipp Co-
rentin en 'Plons!' van Martin
Waddell en Jill Barton. Het eer
ste boek is in oblongformaat
uitgevoerd en je moet de bladzij
den als bij een kalender omhoog
slaan. Dat past goed bij een
verhaal waarin dieren in een
diepe waterput terechtkomen, ze
kunnen over twee bladzijden
naar beneden vallen.
Het zijn vlotte tekeningen, vro
lijk, en het verhaal is geestig
genoeg om een paar keer te le
zen, maar per saldo zitten er niet
die warmte en sfeer in die van de
andere 'Plons!' een echt dierbaar
boek maken. Op platen van di
verse formaten wordt daarin de
sfeer opgeroepen van een zomer
van weleer. Het varken Floortje
voelt de zon op haar rug bran
den, terwijl de eenden en de
ganzen in de vijver spelen. Om
Floortje te plagen laten ze. extra
goed merken hoe heerlijk het
water is.
Barton tekent geestig, de spot
lust druipt van de eendesnavels.
Ze laat een kikker op de wat
verbouwereerd kijken naar het
varken in het water en op haar
beurt kijkt Floortje vol verba
zing toe als boer Pluim uit de
kleren gaat. Alleen Floortjes
achterhoofd is getekend en dat
spreekt boekdelen. Zo wordt een
eenvoudig verhaal een heerlijk
prentenboek.
Eric Carle: 'IJsbeer, ijbeer, wat
hoor je daar?' Uitg. Gottmer.
Leo Lionni: 'Meneer Muis' en
'Een druk jaar'. Uitg. Ankh Hermes,
22.50 per stuk.
Philippe Corentin: 'Plons!' Uitg.
De Vries Brouwes.
Martin Waddell en Jill Barton:
'Plons'. Uitg. Lemniscaat.