Het nieuwe leven
van Henk Elsink
Klinkend pleidooi
voor
de
betere blaasmuziek
Renate D<
doet nueh
haar 'vro
CULTUUR
Verspeel
in mooi
Inge
vrijdag 23 april 1993
de stem
'Harm met de harp, als ik dat terughoor, dan denk ik: wat een geleuter. Is dat nou leuk geweest?'
Ex-conferencier: 4Van die druk ben ik gelukkig af'
Ipenburg
actrice
i
destem grote gids
deel D
Van onze kunstredactie
Breda - Drie bovenmodale harmonie- en fanfare-orkester
geven zaterdag 24 april een concert in Het Turfschip j
Breda. Alle drie staan
dirigent Frans van Dun.
onder leiding van de Bredase
Van Dim probeert al jaren de
naam van de blaasmuziek te
verbeteren, vooral door conse
quent muziek van serieuze he
dendaagse componisten op het
repertoire te zetten van zijn
drie orkesten.
De vernieuwing binnen de
'hafa'-wereld blijkt ook uit de
leeftijden. „De leeftijd bij har
monie- en fanfare-orkesten is
laag, rond de 20", aldus Frans
van Dun. „In de jaren '60 en
'70 ging niemand bij zo'n or
kest spelen, zodat je nu geen
dertigers en veertigers in de
hafa-wereld tegenkomt. Wel
een aantal ouderen, maar
vooral veel jongeren".
Harmonie Amor Musae in
Prinsenbeek opent het concert
zaterdag met een selectie uit
Porgy and Bess. Zangsolisten
zijn de Bredase sopraan Han-
ke de Hoogh ('Ze zit op het
Conservatorium in Den Haag
en heeft een dijk van een
stem') en de bas-bariton
Jeroen Phaff. Vervolgens
speelt Amor Musae Canticles
of the Creatures van de Ame
rikaan Jim Curnow, op ge
dichten van St. Antonius.
Het tweede orkest van Frans
van Dun is de Fanfare Phil-
harmonie uit Leende.
fare and Anthem van Henry
Purcell en een eigen bewer
king door Van Dun van je
muziek uit Dances uiift
Wolves, klinkt het virtuoze
Concerto for Pleasure van
Huggens. „De soliste is
Betty Bakker, die als eerste in
Nederland aan het conserva-
torium is afgestudeerd op bu
gel".
Het derde orkest is de 10)
man tellende Harmonie Deur-
ne, onlangs winnaar van hel
Europese top-concours. In hel
Concert voor drie trombone
van Karl-Heinz Koper word
meegedaan door het Danie
Speer Trombone Consort. Dit
concert is één keer uitgevoerd
door het Residentie Orkest, nu
wordt er een bewerking voor
harmonieorkest gespeeld
de componist zelf.
Als uitsmijter fungeert The
Year of the Dragon van Philip
Sparke, een virtuoos stuk
oosterse klankeffecten.
Concert Amor Musae Prinsen
beek, Philharmonie Leende en
Harmonie Deurne o.l.v. Frans
van Dun. Zaterdag 24 april, Turf
schip Breda, 20.00 uur. Kaarten
bij VVV-Breda, 't Rokertje in Prin
senbeek, en voor aanvang van
het concert aan de zaal.
Dirigent Frans van Dun
FOTO DE STEM/JOHAN VAN GURP
Renate Dorrestein
FOTO DIJKSTj
Door Marjan Mes
'Toen ik op een ochtend uit o
rustige dromen ontwaak]
merkte ik dat ik in mijn bed
een reusachtig stuk stopverf u|
veranderd.' Zo begint Rem
Dorrestein haar autobiogra
sche boek 'Heden ik', Kafk^
beroemde eerste zin uit dii
wonderbaarlijke verhaal
Verwandlung' parafraserend.
Was Gregbr Samsa veranderd
een enorm insect, Renate D<
restein voelde in al haar leden
ten een misselijkmakende sla-
en kon haar hoofd niet mi
recht op haar nek houden. Iedi
beweging werd voortaan
kwelling en een uitputtende vl
moeidheid veranderde haar i
tieve leven, met sportieve be
vakanties, in een bedlegerig 1
staan.
Omdat haar vriendin Caroline
jaren dezelfde verschijnsel
met de diagnose ME, vertoon
waagde Dorrestein het om h;
eigen diagnose te stellen. 'Zot|
ME kunnen hebben?', vroeg
huisarts. Die had echter i
nooit van 'myalgische encep'
lomyelitis' gehoord. Dus mo
de schrijfster zelf op zoek n,
een behandelingsmethode vi
ME, die volgens de meest rece
onderzoekingen een ziekte
het afweersysteem is.
Het werd een ware lijdensv
langs de medische instanties,
haar klachten meestal als 'p
cho-somatisch' afdeden. 1
dacht ze eerst nog aan de gei
gen van een gebroken hart, ze
haar aan multiple sclerose
dende collega Renate Rubinst
ooit ook nog eens had veronc
steld, toen ze nog niet wist
een slopende ziekte te lijc
Maar de klachten werden zo e
stig dat die veronderstelling
snel weer moest plaatsma
voor de overtuiging aan het I
syndroom te lijden.
Schaamte beving haar, vo
ook tegenover haar vriem
kring, die haar overigens
hoorlijk vertroetelde. Omdat
een onzichtbare aandoening
kon Dorrestein haar ziekte s
aardig verbergen. Ze schree
de tussentijd twee bestsell'
verscheen op televisie en i
naar Amerika als 'writer in rj
dence'. Dat had dan weer
negative gevolg dat vriendin
begonnen te twijfelen aan
ernst van haar aandoening.
Welke film heeft op u de meeste indruk gemaakt?
'And justice for all' met Al Pacino in de hoofdrol.
Wat is de laatste tentoonstelling die u heeft bezocht?
Geen.
Welke plaat of cd zou u op de radio willen laten draaien
voor u zelf?
'Honky Tonk Women' van The Rolling Stones mis
schien of 'Changes' van Bowie of 'You got to give me
room' van Oleta Adams.
Wat hangt er bij u thuis op het mooiste plekje aan de muur?
Een zeefdruk van Jan Cremer, getiteld 'Dutch Glory'.
Wat was uw laatste cultureel avondje uit?
De laatste film die ik gezien heb is 'The crying game' en
mijn laatste bezoek aan het theater was voor 'Midzo-
mernachtsdroom' van het Noord-Nederlands Toneel-
Noor welk televisieprogramma blijft u thuis?
Voor geen want ik heb een video. Dus ik kijk wanneer
het me uitkomt. Hoewel, voor een Europacupwedstrijd
van Ajax of een wedstrijd van het Nederlands elftal
blijf ik wel thuis.
Door welke artiest, kunstenaar of acteur zou u het liefst
voor een diner met kaarslicht worden uitgenodigd?
Zonder kaarslicht: Al Pacino, met kaarslicht: Timothy
Dalton.
Door Leo van Vlijmen
Eigenlijk zijn de meeste ror;
schema's nog al triviaal: joij
verovert meisje, maar éénl
beiden, meestal hij, verstoon
enige tijd het geluk. Dit tij
laat natuurlijk tal van varil
toe doch de kern is doorg
dezelfde: veroverde en verge:
liefde.
De uit Kirgizië stammende
talige (Kirgizisch en Rus:
schrijver Tsjingiz Ajt:
zoekt en vindt in vrijwel ai
romans het bijzondere ir
decor waarin zijn verhaal
afspeelt: de schitterende n
van zijn geboortegrond, Kirl
Wie zou er volgens u beslist nóóit minister van WVC moeten
worden?
Brinkman, die had het nooit mogen zijn.
Wat zouden mensen volgens u per se moeten zien, lezen of
horen?
Lezen: boeken van André Brink. Horen: 'Sea Pictures'
van Edward Elgar door de mezzosopraan Janet Baker.
Zien: het Picasso-museum in Parijs.
Zo ook in 'De liefde var
vrachtrijder', waarin de
vrachtwagenschauffeur lij:
over zijn oren verliefd raa
het dorpsmeisje Asselj die e
door haar ouders aan een
is toebedacht zodat er vooi
niets anders op zit dan zij
te schaken. Niets lijkt een
zaam geluk in de weg te
Henk Elsink heeft een nieuw
boek geschreven. 'Dood van
een megastar.' De vierde
thriller van de Twentenaar
die in de jaren '60 en '70 zo'n
populair amuseur was. Henk
Elsink, deze maand 58,
schrijft onder een andere
naam. Elsinck. De achter
naam van een voorvader.
„Als schrijver heet ik Elsin
ck. Met ck. Om een afschei
ding aan te brengen tussen
wat ik deed en wat ik doe.
Elsinck. Dat de mensen niet
denken: hé, een boek van
Henk Elsink, dat moet grap
pig zijn."
Door Mick Salet
„Ik geniet ontzettend van het
leven. Ik kan doen en laten
wat ik wil. De totale vrijheid.
Dat is heerlijk. Daarnaast
schrijf ik boeken. Dat is altijd
een jongensdroom van me ge
weest. Ik wil ieder jaar een
boek maken. Dat is de stok die
ik zelf achter mijn eigen deur
zet."
Henk Elsink is even terug in Neder
land. De meeste maanden van het
jaar woont hij op Mallorca. Maar
echt emigreren gaat hem te ver. „Ik
kan Nederland niet missen. Ik moét
af en toe terug. Zeker nu we hier een
kleinkind hebben. Ons eerste."
Mist u de Bühne?
„Nee. Absoluut niet. Maar ik ben
nooit iemand geweest die, als ik 's
een avondje thuis zat, om kwart voor
acht de trillingen in mijn lijf kreeg:
'o god, ik ruik geen schmink.' Ik heb
het een leuk vak gevonden, ik heb
het met hart en ziel gedaan, maar
een echt begéésterde ben ik nooit
geweest.
Af en toe heb ik nog wel een optre
den. Een uurtje voor de Nederlandse
club in Canada of een ander klein
gezelschap. Dat vind ik ontzettend
leuk. Maar waar ik geen zin meer in
heb, dat is die go van ieder jaar
honderdtwintig, honderddertig, hon
derdveertig voorstellingen. Dan moet
je een programma schrijven, repete
ren, muzikanten aannemen, het land
in... Van die druk ben ik gelukkig
af."
Schrijft u nog wel liedjes?
„Ja, het bloed kruipt waar het niet
gaan kan. Dan ga ik achter de piano
zitten en schrijf ik wat. Zo heb ik het
altijd gedaan. Improviserend. Ik
maak liedjes achter de piano, niet
achter de schrijfmachine. Maar ik
doe er geen flikker mee. Ik laat het
liggen. Ik kom wel 's een keer ie
mand tegen die vraagt of ik repertoi
re heb. Dan kan ik 't laten horen.
Maar ik heb geen zin om er als een
marktkoopman mee te leuren. Dat is
een beetje mijn eer te na."
Zou u nu nog hits als 'Harm met het
harpje', 'Johanna' of 'De lift' kunnen
schrijven?
„Lieve schat, een hit schrijf je nooit,
een hit valt. Iederéén wil een hit
schrijven, maar forget it, daar is geen
recept voor. Daarbij, de tijd dat ik
zoveel van die bekende nummers
achter elkaar had, is op een ogenblik
gewoon gestopt. Niet alleen voor mij,
maar voor iedereen. Eind jaren zes
tig, begin jaren zeventig was er een
enorme belangstelling voor de confe
rence. Je had Hermans met 'de bal',
Sonneveld met 'de kroketten', noem
het allemaal maar op.
Er waren iets van vijftigduizend ver
zamelaars van cabaret op lp, in die
tijd nog een echt hebbeding, en je
wist dus gewoon dat, als je maar
enigzins in die markt zat, vijftigdui
zend mensen je platen kochten. Con
ferences waren in. Die werden dage
lijks gedraaid. Maar dat is van het
ene op het andere moment afgelopen.
Die markt is er niet meer. En ik moet
waar ik ook niet naar toe wil omdat
het te gevaarlijk is. Irak. Het idee
voor het verhaal heb ik, maar ik
moet nog heel veel research doen
vóór ik kan gaan schrijven. Als ik
met dat boek bezig ben, denk ik:
'wacht Elsink, ik denk dat je nou
boven je macht tilt, ik denk dat je
daór nog niet goed genoeg voor bent.'
Ik heb ook al een boek weggegooid.
Ik had een verhaal geschreven over
een deel van mijn jeugd, in de jaren
van oorlog en bevrijding. Dat had ik
heel emotioneel gedaan. Ik liet het
aan Wim Hazeu, mijn uitgever, lezen
en die zei in heel bedekte termen dat
hij het niet goed vond. Toen heb ik
het meteen weggeflikkerd. Nou ja,
niet helemaal, zestig bladzijden heb
ik gebruikt voor een nieuw boek.
Maar goed, ik heb dus niet het gevoel
dat ik het vak al geleerd heb, ik heb
niet het gevoel dat ik de Heilige
Schrift geschreven heb."
Is het uw doel uiteindelijk literatuur
te schrijven?
„Nee, nee, nee. Wim Hazeu zegt:
'denk erom, probeer nooit literatuur
te schrijven, dan wordt het niet
goed.' Dan wordt het te bedacht, te
gekunsteld. Maar ik probeer er wel
enige niveau in aan te brengen. Het
moet geen bouquetreeks worden. Het
moet iets intelligenter zijn. Ik pro
beer goede amusementsliteratuur te
schrijven."
Waarom in zo'n moordend tempo?
„Ik schrijf gemiddeld vier pagina's
per dag. Dat is toch geen moordend
tempo? Simenon schreef tachtig pa
gina's per dag. Maar serieus, ik heb
niets anders te doen. Ik heb tijd zat
en vind het leuk om zo'n boek te
schrijven. Bovendien ben ik er van
overtuigd dat, als je in dit genre wat
wil gaan voorstellen, continuïteit een
voorwaarde is. Je moet een parochie
bouwen. Daar ben ik mee bezig.
De eerste drie boeken zijn uitgegeven
in Amerika en er is nu ook net een
distributeur voor Australië, Canada
en Nieuw-Zeeland gevonden. Dat
vind ik een leuke ontwikkeling. Daar
ben ik wel trots op. Dan kunnen mijn
kleinkinderen later zeggen: opa heeft
ook engelse boeken geschreven."
In uw boek kijkt commissaris Cortez
hoofdschuddend naar een rare rijk
aard in een Rolls Royce en noemt
hem een 'smakeloze plebejer'. Zelf
heeft u ook jaren in een Rolls gere
den. Nu rijdt u in een witte Jaguar.
Waarom doet u dat nou?
„Ik ben een auto-freak. Ik heb acht
jaar een Rolls Royce gehad en die
vertroetelde ik als een klein kind. Ik
poetste zelfs de motor. Nu rijd ik een
Jaguar van negen jaar oud. Die heb
ik tweedehands gekocht. Voor een
drol en twee knikkers. Maar die was
onderhouden door net zo'n krankzin
nige als ik. Trouwens, ik heb nog een
Jag en ook nog een oude Mahari, zo'n
plastic deux cheveaux, voor in de
tuin in Spanje. Ik ben gewoon gek op
auto's.
Bent u een showpikkie?
„Nee, maar ik heb me óók wel eens
afgevraagd waarom ik zo graag in
van die mooie auto's rijd. Ik denk dat
het met mijn jeugd te maken heeft.
Ik heb een arme, vrij zorgelijke jeugd
gehad. Als jongen stond ik te kwijlen
bij mooie auto's. Toen ik ze eenmaal
kon betalen, kocht ik ze ook. Het is
een afwijking."
Maar niets van een showpikkie? Gert
Timmerman vertelde eens hoe u
vroeger samen door het centrum van
Enschede flaneerde in opzichtige kle
ren en...
„Dat was de puberteit. Nee, ik ben
helemaal geen showpikkie. Net als
veel andere mensen die op het toneel
staan, ben ik eigelijk heel verlegen.
Maar ik heb wèl de afwijking dat ik
niet tegen verloedering kan. We heb
ben een heel mooi huis in Spanje, in
de betaalbare tijd gekocht, en daar
ben ik dagelijks bezig om het in
goede staat te houden. Want ik kan
er niet tegen dat iets verarmt en
verloedert."
Tot slot. Zou u de onoplosbare moord
kunnen bedenken?
„Nee. Ik vind ook niet dat je dat als
schrijver moet doen. Ik vind dat je
als schrijver verplicht bent om de
mensen het gevoel te geven dat de.
dader altijd gepakt en gestraft
wordt. In werkelijkheid is dat abso
luut niet zo, want er worden meer
misdaden niet opgelost dan wel,
maar in een boek moet het schorem
worden gepakt en het kwaad worden
gestraft."
'Dood van een megastar' van Elsinck,
uitgeverij De Fontein, prijs f 24,90.
Heimwee
Het ergste werd het 'hemrl
naar degene die zij vroeger w
Het centrale thema van I
boek is de vraag: 'Ben je nog
je was als je niet meer kunt I
je kon?' Ze schrijft: 'Als
klein kind heb ik opeens
een volkomen onbestuurbaar
ven, terwijl ik daar als voIweI
ne allang niet meer de soupl
voor bezit. Misschien is dit
de belangrijkste reden waa
langdurig ziek zijn zo vaak
voelt als een perverse vorm
je ook eerlijk zeggen: ik heb het
altijd raar gevonden dat mensen pla
ten met conferences kochten. Als je
een conference twee keer gehoord
hebt, dan ken je 'm toch? Dan lach je
toch.niet meer?
Dus als je vraagt of ik nog van dat
soort hits zou kunnen hebben, dan
zeg ik: die tijd is voorbij. Ik ben er
van overtuigd dat ik later veel aardi
gere nummers gemaakt heb, tech
nisch beter en met meer grappen,
maar die zijn nooit bekend gewor
den.
En ja, 'Harm met de harp', als ik dat
terughoor, dan denk ik: 'wat een
geleuter. Is dat nou leuk geweest?'
Maar ik heb mijn eigen nummers
nooit aardig gevonden. Ik heb nooit
naar mijn eigen platen kunnen luis
teren. Maar dat kan toch niemand in
dit vak? Je gaat toch niet zitten
geilen bij je eigen platen? Tenminste,
ik niet. Daar ben ik een te nuchtere
Twentenaar voor."
Een van uw leermeesters in het vak
was Wim Kan. Hij nam u dik dertig
jaar geleden aan bij zijn ABC-caba-
ret. Maar wat schreef Wim Kan op
zaterdag 15 juli 1961 in zijn dagboek:
„Henk Elsink? Niets voor ons! Niets
voor mij! Een, twee, drie hoera ac
teur. Brengt niets mee dan uitslui
tend zichzelf. Echt hem iets bijbren
gen is verloren moeite. Is me te
joviaal, te gemakkelijk, te studenti
koos. Ziet geen moeilijkheden, juist
daardoor, denk ik, wordt het niks. Te
benen-op-tafelachtig. Neen!"
„Dat was ik ook. Ik was heel non
chalant. Ik was heel slordig. Ik heb
wel 's het gevoel gehad dat ik tot
mijn dertigste eigenlijk niet geweten
heb wat ik liep te doen. Dus kan ik
me wel voorstellen dat Wim Kan dat
vond. Maar Kan heeft, met respect
voor de man als artiest, de meest
grandioze fouten gemaakt in het be
palen van wie wel en wie niet talent
had. Er is eigenlijk meer talent geko
men uit de groep die hij ooit heeft
afgewezen dan die hij aangenomen
heeft.
Ik had een leuke verhouding met
Kan, maar amicaal werd het nooit.
Ik was te zelfstandig. Eigen initiatief
was uit den boze bij Corry en Wim
Kan. Het waren echt niet onaardige
mensen. Wel eigenaardige mensen.
Volkomen weltfremd. Echt contact
had je nooit met de familie Kan. Ze
waren eigenlijk alleen maar bezig
met zichzelf. Achteraf kan ik dat wel
begrijpen. Als je aan de top staat,
dan kün je alleen maar bezig zijn
met jezelf, dan kün je je niet met
anderen bemoeien, dat gaat gewoon
niet. Dat heb ik naderhand zelf ook
gemerkt.
Ik heb er twee seizoenen gewerkt en
dat was één seizoen te veel. In dat
eerste seizoen heb ik veel geleerd.
Onder meer de kunst van het repro
duceren. Als je op een gegeven ogen
blik weet hoe je een liedje of een
conference op toneel moet doen, dan
moet je dat niet meer veranderen,
maar moet je het op die ene manier
blijven reproduceren. Dat is de basis
om het vol te houden en dat heb ik
van Kan geleerd."
Is het schrijven van een theaterpro
gramma en een thriller iets totaal
anders?
„Ja, het heeft niets met elkaar te
maken. Maar wat ik van het schrij
ven van theatershows wel heb ge
leerd, dat is de discipline. Je moét
gaan zitten en gaan schrijven.An
ders gebeurt er niets. Ik kijk op de
kalender en zeg: 'op dié dag wil ik
het boek af hebben. Ik moet zo'n
deadline hebben."
Doet u veel research? Verdiept u zich
in de theorie en praktijk van de
politie?
„Nee. Niéts. Ik zuig het allemaal uit
mijn duim. Ik check wel eens wat bij
een familielid, dat een zeer hoge
functie bij de politic- heeft, maar
meer niet. Bij het eerste boek, 'Tene-
rife', wist ik niets van de politie.
Helemaal niets. En wat ik wist, dat
wist ik uit boeken, van Frederick
Forsyth, John le Carré en noem maar
op. Ik heb gewoon gedacht: 'als ik
nou een smeris zou zijn, wat zou ik
dan doen?' Zo schrijf ik nog steeds."
Om een thriller te schrijven hoef je
niet precies te weten hoe de politie
vingerafdrukken onderzoekt?
„Ben je gek. Als je schrijft dat de
dactyloscoop binnenkomt, dan weet
toch iedereen wat er gaat gebeuren?
Dan worden er vingerafdrukken ge
nomen. Hoe dat exact gebeurt, hoef
je niet te beschrijven. Dan krijg je
alleen maar een eindeloze uiteenzet
ting. Daar vragen de lezers niet om.
Het gaat om de originaliteit van het
verhaal.
In een goede film laten ze ook van
alles onafgewerkt. In het ene shot
loopt de filmster weg en in het
volgende shot is ie, twee dagen later,
op een heel andere plaats. Dat kan.
Daar hoef je geen vliegtuig voor te
laten vliegen. In de showbusiness
noemen ze dat: the little miracle. Er
zijn zaken die je gewoon niet hoeft
uit te leggen. Ik vind wèl dat het
verhaal aannemelijk moet zijn. Dat
is de basis. Van een thriller en van
humor. Als het niet aan de werke
lijkheid grenst, dan kan het niet leuk
zijn. Het had moeten kunnen gebeu
ren."
De meedenkende lezer kan de ont
knoping van uw nieuwe boek al bijna
tweehonderd pagina's voor het eind
aan zien komen. Op bladzijde 45 en
61 geeft u twee aanwijzingen. Doet u
dat expres?
„Ja, dat heb ik een beetje bewust
gedaan. Dat vind ik zelf als lezer ook
leuk, dat je in het begin van een boek
denkt: 'dié moet het gedaan hebben',
dat je daarna weer gaat twijfelen,
maar aan het eind denkt: 'verrek, het
was 'm toch."'
Van wie heeft u het schrijven van
thrillers geleerd?
„Van niemand. Ik hèb het vak ook
nog niet geleerd. Ik ben nu al maan
den aan het denken over een boek
dat zich af moet spelen in een land
waar ik nog nooit geweest ben en
Wat is uw favoriete boek?
'Kennis van de avond' van André Brink.
„Bij het eerste boek wist ik niets van de politie.
FOTO DO VISSER