en-" E3 Reconstructieplan moet 't Valkenberg zijn oude luister teruggeven 'Als verloedering zo doorgaat, bestaat het park straks niet meer' FOTO DE STEM JOHAN VAN GUI ukkig op een nette manier ai teid van hem kunnen nemen." s nam Gerrit van Os het roe er over om de ETW-kameraderi lieuw langs de valkuilen van d :essie te loodsen. „Onze ondernt ng is een beetje aan het vergrij Maar dat neemt niet weg da bij ons nog steeds een geweldig )k vakmanschap is gemobili ?rd. Wij zijn iets duurder dan d :hnische uitzendbureaus. Tocl nnen we concurreren. Waarom ndat de klandizie inmiddels wee t ETW beslagen ten ijs komt." Iet personeelsbestand daal de het afgelopen jaar wee naar dik honderd. „1* wat vertrokken is, hebbei in heel veel gevallen elders aai n behoorlijke baan kunnen hei- in. We doen hier bijna dagelijk n outplacement. We hebben ni mderd werknemers, maar de ilopen tien jaar hebben we taal driehonderd man elders aai m goede vaste betrekking kunnei ilpen," zegt Van Os. diet minder dan vijftien procen in onze werknemers zijn jeugdig lochtonen. Maar die zijn perfec üntegreerd in onze werkgemeeiE ihap. En het zijn echte vaklui, di< erk leveren op Nederlands m- eau. Af en toe doet een opdracht ever wel eens moeilijk als we eer >nge buitenlandse monteur dan- ieden. Dan zeg ik: je mag hemee' reek lang voor niks uitproberen ,ls hij niet bevalt, mag je b® erugsturen. Ik heb er nog noot entje teruggehad." n september houdt Van Os het oor gezien. „Ik heb tien tropenja' en achter de rug." Zijn opvolg?1'lS le 46-jarige Cees Mertens, electro- echnicus en Baas Werkplaats, iet als zijn voorganger zo van verkvloer is geplukt en in de ET"' feer net zo gepokt en gemazeld is dertens ziet het helemaal zitten- ,De bedrijfscultuur is hier zo an Iers. Maar ik ben ermee vergroe® k ben er vanaf het begin bij veest, heb ook tien jaar in ne restuur van de onderneming S |Jees.Mertens heeft maar één arhbr- tie: „De continuïteit van de onder neming en dus van de werkgele genheid van mijn maten." Over schaal van de onderneming 15 gedicideerd. „Laten we het n>a op ongeveer honderd man houde We hebben het over vaste dief® verbanders die op uitleenbar worden ingezet. Dat maakt het-" drijf extra kwetsbaar voor de unctuur. Ik heb het idee dat El. met honderd werknemers-aaW houders een safe onderneming Samen kunnen we veel beren1 Met onze kameraadschap overt" nen we de tegenslagen." De ganzen en eenden waggelen met spoed over de oever van de vijver als parkbeheer der Toon Kooien daar een emmer voer uit strooit. De race op zwemvliezen is vermakelijk voor de bezoekers op de banken aan de waterkant. On der het lentezonnetje luiert een groepje scholieren in 't Valkenberg, het park in de oude binnenstad van Breda. Nadat de ganzen en eenden zich tegoed hebben gedaan aan het eten, richten de jongens hun aan dacht weer op de meisjes en omge keerd. Inscripties op mijn bank getuigen van minder prille en mis schien al lang vervlogen liefdes. De vorm van de vijver is best te vergelijken met een vlinder met een grote- en een kleine vleugel. Waar de vleugels bij elkaar komen, over spant een bruggetje het water. Er gens rond de vijver broeden de zwarte zwanen, de trots en zorg van Toon Kooien. Mogelijk zwem men de jonge zwanen over enkele maanden door de ragfijne water sluier die de fontein 's zomers ver spreidt. Aan de noordkant van'de vijver staat het wat aftandse Oranje-Nas- sau Monument. „Het zal mij bij zonder aangenaam zijn, gevolg te geven aan uw verzoek dit gedenk teken te onthullen, hetwelk herin nert aan de vestiging van mijn voorzaat, Engelbrecht van Nassau, nu vijf eeuwen geleden in het land van Breda," aldus de jeugdige ko ningin Wilhelmina op een, aan de foto's te oordelen zonnige dag in juli 1905. Achter het bruggetje doemt de rood- en zilverkleurige vuurtoren van Aldo Rossi op. Het kunstwerk van de Italiaan heeft een plaats in het water van de singel, die het park aan een zijde begrenst. De toren is een merkwaardig maar fraai object in het blikveld vanaf de bank. Daarin bewegen zich ZATERDAG 27 MAART 1993 De gemeente Breda wilt Valkenberg reconstrueren. Als dat plan niet doorgaat, zal het park in rap tempo nog verder verloederen. FOTO'S DE STEM JOHAN VAN GURP ij -luyi Monumentaal, maar verslonsd Hercules, die zich schuil houdt in de rhodo dendrons en in de volksmond Vuile Jan heet. voorts de stads- en streekbussen, onderweg van of naar het centraal NS-station. Niet alleen de singel stroomt langs de voormalige hoftuin van de Oranje-Nassaus: aan de westkant scheidt een gracht het park van het Kasteel van Breda, sinds 1828 de huisvesting van de Koninklijke Mi litaire Academie (KMA). Minder idyllisch is de brede asfaltstraat aan de oostzijde, waarvan de naam, J.F. Kennedylaan, al enigszins ver raadt dat ze is aangelegd begin jaren zestig. De situatie van voor die tijd heug ik me niet. Ja, het Valken-, Bouwe rij- en Zwaanstraatje gingen als het ware vanzelf in het park over, dat weet ik. Maar ondanks raad pleging van kaarten en foto's, het restant van het Zwaanstraatje in het park en navraag bij ouderen kan ik me er geen beeld van vor men. Mijn eerste herinnering aan 't Valkenberg dateert toch van rond 1960. "■k T a de intocht van Sinterklaas nam m'n vader me mee naar de vijver om de eendjes te 1 voeren. Daar maande een Zwarte Piet me boterhammen mét korstjes te eten. Door die alziend heid zeer gesterkt in mijn geloof in de Goed-Heilig-Man eet ik sedert dien ook de korstjes van het brood. Gabriëlle Dragt denkt met plezier terug aan de middagen die ze als kind doorbracht in de speeltuin in het park, die aan de J.F. Kenne dylaan ligt. Tegenwoordig woont ze in Amstelveen. Ze is in 1991 als kunsthistorica afgestudeerd aan de Vrije Universiteit Amsterdam. „Lang is gedacht dat Nederland op het gebied van tuinarchitectuur al leen maar invloeden van buiten onderging, uit Duitsland, Enge land, Frankrijk en Italië. Maar er is wel degelijk sprake geweest van een eigen ontwikkeling en een wis selwerking. Er ligt een terrein open voor onderzoek, maar het probleem is dat daarvoor nauwelijks geld is." Min of meer toevallig is ze vorig jaar teruggekeerd in het park van haar kinderjaren. Haar universitair docent Erik de Jong tipte haar dat de gemeente Breda een historisch onderzoek uit wilde laten voeren naar 't Valkenberg. De opdracht daartoe heeft ze graag aanvaard. Ze voltooide onlangs het rapport met haar bevindingen. Enerzijds schiep ze orde in de schat aan gegevens uit reeds bekende ge schiedkundige bronnen, van de 15e eeuw tot heden, anderzijds onder zocht ze het oeuvre van Pierre Lieven Rosseels (1843-1921). Die tuinarchitect uit Leuven ont wierp parken in onder meer Maas tricht, Nijmegen en Bergen op Zoom. Nadat in de jaren tachtig van de vorige eeuw de gemeente Breda eigenares werd van 't Val ken, schakelde ze Rosseels in. Wat er nog restte van de oude hoftuin, moest hij herscheppen in een stads park waar het voor de burgers aangenaam toeven zou zijn. Hij deed dat in de zogenoemde land schapsstijl. Tot op heden is zijn hand in het park te herkennen, onder meer aan de loop van paden en de vorm van de vijver. De bezoeker van de Bredase bin nenstad die het park aan de zuid kant binnen gaat, via de ingang aan Catharinastraat, betreedt het oudste deel van 't Valkenberg. Rechts steekt daar de muur van het Begijnhof het groen in. Na enkele tientallen meters stuit de wande laar op het overblijfsel van een toren van de stadsmuur, die van 1332 tot 1538 op deze plaats stond en die de Archeologische Vereni ging Breda zeven jaar geleden op groef en opnieuw op liet metselen. Aan de linkerkant stond hier in de 14e eeuw een vogelhuis, de Valc- berch. In de Middeleeuwen was de jacht met roofvogels op klein wild onder edelen een favoriet tijdver drijf. De heer van Breda hield dan ook valken. En daaraan dankt het park zijn naam. Overigens krijgt geen Bredanaar de Valkenberg over de lippen. Vaak wordt het plaatselijke spraakgebruik, - het over 't Valkenberg te hebben, ver klaard met een verwijzing naar het valkenhuis. Maar of het ook de juiste uitleg is, daarover zijn de meningen verdeeld. Graaf Hendrik III van Nassau liet het vogelhuis in 1531 afbreken. Deze heer van Breda was een ui terst machtig man in Europa. Hij ondernam diplomatieke reizen naar Spanje en Italië en maakte daar kennis met de verlichte ideeën van de renaissance. Toen hij in 1530 voorgoed terugkeerde naar Breda gaf hij opdracht een paleis in de stijl der renaissance te bou wen, het Begijnhof te verplaatsen naar de huidige locatie en de stads muur te verwijderen. De tuin bij het kasteel ontkwam niet aan veranderingen en uitbrei dingen, iets dat zich in de loop der geschiedenis zou herhalen, 't Val kenberg kreeg onder Hendrik III het uiterlijk van een park. Met zijn vijver, hofwoning, wandelprome nade en zeventien perken werd het de allereerste renaissancetuin in de Nederlanden en samen met die in Villandry aan de Loire de eerste ten noorden van de Alpen. Al in de 16e eeuw lag deels op de plaats van de tegenwoordige sier- vijver een L-vormige vischweyer. Achter het park stond de bouwerij- of bouwhoeve, die aan de bewoners van het hof melk, land- en tuin- bouwprodukten leverde en die eeu wen later haar naam leende aan de Bouwerijstraat. Maar ook aan glorietijden komt een eind. De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) trok een zware wissel op de geschiedenis van Breda. Met het vertrek van Willem van Oranje verloor de stad definitief haar functie van residentie. In 1637 na men huurlingen de stad in voor Frederik Hendrik en daarmee was voor Breda de teerling geworpen. Een Engelse reiziger nam dat jaar een kijkje in 't Valken. Hij was danig onder de indruk van het park, dat vol bloemen en kruiden stond. Het riep bij hem herinnerin gen op aan two incomparable gar dens of Pretolino neare to Florence and of Pau in Bierne, where Henry the fourth of France was borne, zo noteerde hij. Onder koning-stadhouder Willem III werd van 't Valkenberg een fraaie, formele tuin gemaakt, waarvan het renaissance-karakter werd behouden. Voor de zeventien perken werden in 1686 beelden ingekocht. Ruim drie eeuwen later staat er daarvan nog een in het park: Hercules, die zich schuil houdt in de rhododendrons en in de volksmond Vuile Jan heet. I^T a zijn pensionering wijdt Jac H. van Hooydonk zich v aan de geschiedenis van -L Breda. Omdat de culturele erfenis van de stad hem na aan het hart ligt, heeft hij zich het lot aangetrokken van Hercules. Ook denkt hij te weten waar de andere zestien beelden uit de vroegere for mele tuin zich bevinden. Met het beeldhouwwerk, zo vermoedt hij, is bij de vestiging van de KMA in 1828 een deel van de L-vormige vijver of vischweyer gedempt. In opdracht van het stadsbestuur heeft Michael van Gessel van het bureau B B in Amsterdam begin dit jaar een plan gepresenteerd voor een opknapbeurt en herin richting van 't Valkenberg. De wens om het park te verbeteren, vloeit voort uit de opvatting dat het momenteel 'verwaarloosd, on veilig en niet meer van deze tijd is'. Voor de verwezenlijking van Van Gessels ideeën is zeven miljoen gulden nodig. De stad Breda heeft voor het werk tot op heden drie miljoen op het spaarbankboekje staan, waaronder een bedrag van het ministerie van Milieubeheer, dat de reconstructie van het park als Nationaal Voorbeeldplan heeft aangewezen. Michael van Gessel grijpt met zijn voorstellen om het park aan te pakken terug naar het ontwerp van zijn 19e-eeuwse voorganger Ros seels. Desgevraagd noemt hij het herstel en de aanpassing van de paden én het doorzichtiger maken van het groen de twee belangrijkste onderdelen van zijn plan. De Bre- danaars zal het aanspreken dat hij ook de verlichting in het park spec taculair wil verbeteren. En buiten gewoon naar de zin van Jac H. van Hooydonk voorziet hij in eerherstel van een vierkant perk uit de vroe gere hoftuin. Hercules zal uit de rhododendrons verhuizen naar het midden van die parterre. Gemma en Peter van den Maag denberg wonen in de buurt van het park. 29 Jaar geleden hebben ze er hun trouwfoto's laten maken. Ze herinneren zich de muziekschelp, gesloopt in 1974, en de midget- golfbaan, die ook reeds lang ver dwenen is. Verder weten ze nog dat 't Valken een dag per jaar dicht ging. Dat etmaal mocht de KMA over de tuin beschikken, 's Avonds, in de feestverlichting, flaneerden de cadetten er in vol ornaat en hun dames in avondkleding. „De fon tein spoot. Het was mooi, net een sprookje," zegt zij. Het echtpaar vindt dat 't Valken steeds onveiliger is geworden. Overdag zullen ze het om die reden niet mijden, maar 's avonds wel. Dertig jaar geleden liepen ze er nog zonder nadenken in het duister door naar de binnenstad. Tot ze op een gegeven moment tot de conclu sie kwamen dat ze dat alleen nog durfden als ze de boxer bij zich hadden. En later durfden ze dat dus helemaal niet meer. Ze zijn enthousiast over het plan van Michael van Gessel. „Maar het moet wel volledig worden uitge voerd," zegt zij. „Wie zegt: 'Blijf met je handen van het park af' loopt met oogkleppen op of woont aan de andere kant van de stad en komt nooit in 't Valkenberg. Het verloedert zienderogen. Als het zo doorgaat, bestaat het over een paar jaar niet meer." Sinds ik halverwege de jaren ze ventig enige junks leerde kennen die bereid waren voor een tientje parkbezoekers de hersens in te slaan of zich voor hetzelfde bedrag prostitueerden in het struikgewas, kom ik na zonsondergang niet meer in het park. Het is de enige plaats in Breda waar ik, op bepaalde tijdstippen, niet durf te komen. Ik beschouw dat als een nederlaag, het schuim van de straat heeft het van me gewonnen. Dat ik in goed en groot gezelschap verkeer, vind ik een schrale troost. Toon Kooien werkt reeds 28 jaar in 't Valkenberg. Hij hoort de verha len over onveiligheid niet graag. Op dat punt krijgt hij bijval van Jac H. van Hooydonk, die retorisch vraagt: „Hoeveel mensen zijn er de laatste jaren vermoord in het park? En hoeveel hebben er gelopen?" Dat de jongste moord in 't Valken van een maand of acht geleden stamt, is een mogelijke reactie. Maar om een antwoord wordt niet gevraagd. Toch geeft ook Toon Kooien toe dat hij 's avonds af en toe bang is in het park. Angst voelt hij voorna- melijk bij vreemd volk. Want zijn pappenheimers kent hij wel: de homofielen, voor wie hij een hoekje vrij en schoon houdt, en de alcoho listen die hij met wisselend succes aanspoort hun flessen in de vuil nisbakken te deponeren. Over drankzuchtigen en homo's wil hij geen kwaad woord horen, ze horen wat hem betreft bij het meubilair. Van potenrammers begrijpt hij evenwel niets, maar die schijnen overal op te duiken waar de heren liefde in het openbaar wordt be dreven. Andere zaken ergeren hem. De beelden Tobias en de Engel, van Mari Andriessen die ook de Dok werker maakte, en Paard en Ruiter van Kees Vet uit Breda zitten altijd onder de graffiti. Van de banken worden latten afgebroken. Aange plant zomergoed verdwijnt binnen het uur uit het perk. Het zijn slechts enkele voorbeelden van het alledaagse vandalisme waarmee hij kampt. Tegen die achtergrond is het te begrijpen dat hij het sierhekwerk rond het park, zoals Michael van Gessel dat voorstelt, als het be langrijkste ohderdeel beschouwt van het reconstructie-plan. Het liefst ziet hij er poorten in die 's nachts op slot gaan. Rond 1965, vertelt Toon Kooien, zorgde een ploeg van vijf man voor het be heer van 't Valken en de aanpalende Willem-, Sophia- en Nassaustraat. De laatste vier jaar staat hij alleen voor het beheer van het park en mede daardoor be schouwt hij het als zijn eigen tuin. Trots wijst hij op de beuken en eiken van zo'n twee eeuwen oud, de vleugelnoot nabij het Oranje-Nas- sau Monument die aan zijn 250e jaargang toe is, maar ook- op de krokussen die van een bijzonder soort zijn. Zi]n werkplaats is te vmaen in een hoek van het Begijnhof. Van het geld dat hij verdient met klusjes voor de hofbewoonsters, koopt hij siereenden voor de parkvijver. „Als ik kinderen hoor zeggen: 'Papa, wat een mooie eend', is mijn dag weer goed." Uit zijn begintijd in 't Valkenberg herinnert hij zich de aanplant van palmen en cactussen, planten die er nu niet meer voorkomen. „Die koop je tegenwoordig in de super markt," zegt Gabriëlle Dragt. „In de tijd van Rosseels had het park een andere functie dan momenteel. Toen ging je er ook heen om naar exotische dingen te kijken." Het Valkenberg is een monument zoals de Grote Kerk, het Begijnhof en het Kasteel van Breda dat zijn en zoals de Haven dat was. Ik meen dat onderhoud en restauratie van dat erfgoed de dure plicht is van de Bredanaars. Mits in zijn geheel uitgevoerd, zal het plan van Mi chael van Gessel het park in oude luister herstellen. Schrijfster Marga Minco woonde in haar jeugd aan de Bouwerij straat. In de bundel Maart schrijft ze over de belangstelling die haar zusje en zijzelf voor de cactussen hadden: „We liepen langs de muur van het Begijnhof, passeerden het huis van de parkbeheerder en stuitten op een metersdikke rhododendron- haag waarin een nauwe doorgang zat. Daarachter stonden ze, in een rond, opgehoogd perk omgeven door een pad van gele steentjes. Sommige waren wel twee meter hoog, fantastisch gevormd, de bla deren voorzien van stekels zo scherp als naalden. Je had er dik koppen onder met lang grijs haar. En in de bloeitijd zagen we bloe-. men verschijnen die op papieren rozetten leken. We snoven eraan."

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 35