Patiënten zelf donor via opvang van eigen bloed fi Doofblinde Frans Punselie over een wereld zonder geluid en zicht eum Rijksmuseum |s van Cornell Mauritshuis Doofblindheid komt meestal met ouderdom GIDS D Nieuwe directeur Rotterdams Orkest >r cd 'Neil Young' ZATERDAG 27 MAART 1993 m in Amsterdam organiseert in het itstentoonstelling met werk van de en (1626-1679). De tentoonstelling de National Gallery in Washington ind gekomen op initiatief van de ikken van de zeventiende eeuwsi rand aan de presentatie in Amster- de tentoonstelling voor de maande ari gepland. Jan Steen is voora jk moraliserende huistaferelen. Er jen bewaard. De tentoonstelling in aarschijnlijk uit 40 tot 60 schilde derijen van hem, vaak pastels Voor de tentoonstelling zijn el bruiklenen naar het museum ge! haald. Op de tentoonsteliiJ eatei Horen met je handen en zien op gevoel §u- |27 pst ti lde ten !;de par i is is Jle- ler- lens bo- frig ten. 723 en ast irde Kijn |der en Ihil- Cornells Troost en het theati is ook een miniatuurtheater ui vroeger tijden te zien. De gebruikelijke smeer middelen voor een ge sprek werken niet bij hem. Frans Punselie ziet niets en hoort niets. Hij is doofblind. Zijn handi cap belemmert hem fors in zijn bewegingsvrij heid, maar hij weigert zich over te geven. „Ik ben doof en blind, maar mijn hoofd is goed en mijn lichaam ook." Hij Rotterdam (anp) - Het Roti dams Philharmonisch Or] heeft een nieuwe directeur drs. Paul Zeegers (1948). Zeeg is bedrijfseconoom en kunsth toricus. Hij is de afgeloji. twaalf jaar organisatie-advisei geweest. Zeegers is de opvolger van eind oktober vorig jaar opj stapte Wendela Sandberg. besloot ontslag te nemen toei orkestleden het vertrouwen haar hadden opgezegd. woont zelfstandig in Nij megen, bezoekt cafés en speelt schaakpartijen uit zijn hoofd. Bovendien gaat hij op vakantie naar het buitenland. „Eigen- tteij lijk heb ik niets te kla- kel opn Door Berry Kessels L naatschappij en distributeur van de oung zijn bereid om kopers van de C Ze hebben hiertoe besloten omdat t over de echtheid van de CD. Ilen, kunnen hun geld terugkrijgen d( de platenfirma of distributeur on< bf gironummer. Ook kunnen ze zich ionde bguis- londe lent of |19 en 21.30 1.30 u. fom 21.30 22 u. 1.30 u. 21.30 121.30 21 u. 22 u. 21.30 16.30, up the 16.30, the 16.30, 14 u. Ferngully. 20 u. u. Under siege. HULST - De Koning van Engeland 19 en 21.30 u. De kleine blor dood. 19 en 21.30 u. Sneakers. 19 en 21.30 u. Daens. 21.30 u. Dracula. 19 en 21.30 u. The last of Mohicans. 19 u. Under siege. OOSTBURG - Ledeltheater 14.30 en 20 u. Sister act. M TERNEUZEN - Luxor Theater 20 u. The bodyguard. 20 u. Body of evidence. VLISSINGEN - Alhambra 1 14, 19 en 21.30 u. The distingu hed gentleman. Alhambra 2 14 u. Tom Jerry. 19 en 21.30 u. De kleine blom dood. - Alhambra 3 14, 19 en 21.30 u. Sneakers. - Alhambra 4 14 u. Honey I blew up the kid. 19 en 21.30 u. Under siege. ANTWERPEN Zie zaterdag. BRUGGE - Complex Zwart Huis 14.30 en 20 u. The last of II Mohicans. 17.15 u. Daens. 20 u. Vals licht. 14.30 en 17.15 u. Honey I blewi the kid. 14.30 en 17.15 u. Sneakers. 20 u. Damage. - Memling 14.30, 17.15 en 20 u. Black angel. - Van Eyk 14.30 en 17.15 u. The bodyguard. 20 u. Under Siege. GENT - Decascoop 14.30, 17, 20 en 22.30 u. Innoce' Blood. 14.30, 17, 20 en 22.30 u. Chaplim 14.30 en 17 u. Champions. 14.30, 17, 20 en 22.30 u. Fortre» 14.30, 20 en 22.30 u. Scent woman (zo. ook 17 u.). 22.30 u. Unforgiven. 20 u. Mo' money (za. en z°- 14.30 en 17 u.). 14.30, 17, 20 en 22.30 u. Wherd"1 river runs through. 17, 20 en 22.30 u. Body of evi®1 14.30, 17 u. Honey I blew up. kid. 20 en 22.30 u. Accidental hero. 14.30 u. Tom Jerry. 14.30,17, 22.30 u. Under siege- 22.30 u. Consenting adults. 20 u. Stalingrad. 20 u. The last of the Mohicans. 20 u. Dracula. 22.30 u. A few good men. 14.30 en 17 u. Bodyguard (z3i zo.). 14.30,17 en 20 u. Daens. M en toe kijkt hij je met lachen de grijze ogen aan. Normale ogen, zou je zo zeggen, maar ze nemen niets waar. Als hij tegen je praat wendt hij zijn hoofd naar je toe zonder iets te zien. Zijn wereld is zwart en stil. Want hij hoort evenmin. Toch weet hij waar je bent. Een luchtverplaatsing, een adem tocht, een lichte aanraking, een vleug lichaamsgeur vertellen hem over je aanwezigheid. Zijn lach is altijd raak. Frans Punselie is 46 jaar en lijdt aan het Syndroom van Usher. Hij werd doof geboren en met' het verstrijken der jaren is zijn wereld steeds kleiner geworden. Elf jaar geleden werd hij blind. Wie met hem wil praten, moet even wennen en moeite doen. Knikken, een bevestigend lachje, met de ogen knipperen, 'uhhuh' zeggen - de gebruikelijke smeer middelen voor een gesprek neemt hij niet waar.' Je moet hem aanraken: twee keer tikken is ja, vegen betekent nee. Als hij een opgestoken duim voelt, grijnst hij breed: 'OKI'. De communicatie verloopt via een tafel vol elektronische appa ratuur. De vragen worden inge tikt op een klein schermpje. Een ander apparaat vertaalt de let ters in braille-tekens: plastic pinnetjes schieten omhoog en vormen een zin die Frans kan voelen. Een vriendin, Tine, schiet soms te hulp en drukt hem in een razend tempo een toelich ting in de hand. Zij gebruikt het hand-alfabet, waarbij elke vin gerstand voor een bepaalde let ter staat. Zijn antwoord komt in klanken en gebaren die Tine tot volzin nen interpreteert. Elf jaar zonder visuele indruk ken is lang. „Mijn moeder had een bril en krullen". Hoe zijn 'ader eruit zag weet hij ook nog. De beeltenis van de zon staat in zijn geheugen gegrift, maar ver- her heeft hij geen duidelijke heelden meer. Wat is geluid voor hem? po j.th ngel. uard. >treden luziek- De meeste doofblinden - mensen die slecht zien of blind zijn èn slecht horen of doof zijn - in Nederland zijn ouder dan 65 jaar. De doofblindheid komt voor het merendeel met de ouderdom. Hoewel vaak bruikbare gezichts- en/of gehoorresten overblijven is de last enorm: zij kunnen geen krant lezen, geen tv kijken en niet naar de radio luisteren. yolgens een onderzoek uit 1991 zijn er ongeveer 1700 doofblin den in Nederland die ouder zijn dan 65 jaar. Dezelfde schatting houdt het op een totaal van 2250 Nederland se doofblinden. Een kwart (ruim 550) is doof en blind geworden door één oorzaak, in het algemeen erfelijk bepaald. Meestal is dat het Syndroom van Usher. Mensen die lijden aan het Syndroom van Usher hebben een aangeboren slechthorend- of doofheid en een oogaandoening (Retinitis Pigmentosa), die zich later openbaart. Vaak al voor het tiende levensjaar manifesteert deze zich in de vorm van nachtblindheid. Later vermindert ook het zicht overdag. Als de aandoening verslechtert, neem je je omgeving waar alsof je door een smalle koker kijkt. Ook de scherpte van de beelden verdwijnt en blindheid kan het gevolg zijn. Het Usher-syndroom is een erfelijke aandoening die zowel bij mannen als vrouwen voorkomt. Alleen wanneer beide ouders eraan lijden of het in hun erfelijke genen bij zich dragen, loopt hun kind gevaar. Omdat horen en zien (de twee belangrijkste zintuigen voor waarnemen), communiceren en verplaatsen ontbreken, zijn vrijwilligers nodig om doofblinden hierbij te helpen. De Stich ting Doof-Blinden in Bilthoven voert een permanente campagne om vrijwilligers te werven. (Telefoon: 030-250604, tekst-tele foon: 030-291884.) „Trillingen." Hij schopt op de vloer: „Ik voel het geluid in mijn buik en ik voel de trilling door de stoel en de vloer." 'Gehoorap- •pdraat'; gebaart hij. „Ik draag het buiten. Dan hoor ik mensen praten, maar wat ze zeggen ver sta ik niet. En ik hoor de auto's." Maken mensen wel eens mis bruik van zijn handicap? Hij betast de brailleletters. Snuift. Een knikje met het hoofd. Voelt nog eens en stuift op: „Ik voel me niet gehandicapt! Ik ben doof en blind, maar mijn hoofd is goed en mijn lichaam ook. Ik ben toch niet gehandicapt!" Een andere formulering dan. Wordt hij wel eens belazerd? Hij grijnst. „Ze zullen me nooit een verkeerde shag in de hand kunnen drukken, want ik ruik het verschil." Maar, zegt hij na een tijdje, hij ziet natuurlijk niet hoe mensen op hem reageren. „Ze zijn wel eens bang om met me te praten." Papiertje Frans Punselie heeft een klein flatje op de begane grond, dicht bij het centrum van Nijmegen. Stoffen, wassen en schoonmaken doet hij zelf. Koken ook, op twee inductie-kookplaten die niet heet worden. In zijn borstzak zit een zoemertje dat begint te tril len als de deurbel gaat. De rin kelende telefoon veroorzaakt weer een andere trilling. Mensen die bij hem aan de deur komen, weten soms niet wat er aan de hand is. Dan toont hij een papiertje: Ik ben doof en blind, wilt u in mijn hand schrijven? Een enkeling vat dat letterlijk op en grijpt naar de pen. Tine: „Laatst kwam hij 's avonds naar me toe: 'wat staat er op mijn hand'. Weer iemand had het ver keerd begrepen." Nu staat er voor de zekerheid bij: met de vinger. Vrijwilligers zijn onmisbaar. Zonder hen zijn de meeste doof blinden verloren. Een overgroot deel van de mensen neemt name lijk door onwetendheid niet de moeite contact te leggen met iemand die hoort, noch ziet. Uit gebreide professionele hulp is te duur en familie kan niet altijd soelaas bieden. Mensen die de moeite hebben genomen om te leren communi ceren met doofblinden, komen enkele keren in de week om met Frans de stad in te gaan of boodschappen te doen in de su permarkt. Hij bezoekt zelf de kruidenier om de hoek. „Hij schrijft in mijn hand hoeveel ik moet betalen." Op de vraag of hij met veel vrijwilligers te maken heeft, tuit hij de lippen: „Pffffff! Genoeg. Maar dat is niet vervelend. Ik vind het prima. Gezellig!" Hij gaat enkele malen per week naar het verpleeghuis Kalorama in Beek bij Nijmegen, dat een afde ling voor doofblinden heeft. Hij groeide op in Rotterdam. Weliswaar doof, maar als jongen kon hij nog wat zien. Tot zijn slechtziendheid verergerde. „In het donker zag ik altijd al slecht. Maar toen gingen mijn ogen vreemd doen, opeens liep ik overal tegenaan, 's Avonds ging ik vaak naar de dovenclub om te De vragen worden via het toetsenbord ingetikt op een klein schermpje. foto archief de stem kaarten." Zijn lichaam buigt naar voren, hij tuurt naar denk beeldige speelkaarten. „Maar ik kon ze niet meer zien. Ik wilde graag films zien op tv, maar dat ging ook niet meer. Mensen her kende ik niet meer." „Ik had altijd een koker, maar ik wist niet dat ik blind zou wor den. Toen ik 32 was, hoorde ik het van de dokter. Die zei dat er niets meer aan te doen was. Het netvlies was bijna kapot. Toen werd ik boos." Hij lacht. Alcohol „Ik was boos en verdrietig." Hij beweegt zijn vuist met de duim opgestoken heen en weer naar zijn mond. „Veel drinken, alco hol. Ik was kwaad op de dokter. Ik wilde graag zien. Hij moest mijn netvlies maken. Ik kreeg een televisie-loep en was heel blij, kon daardoor weer tv-kij- ken." „Maar dat verdween gauw. Men sen zag ik nog wel, maar wat ze zeiden niet meer. Ik kon de ge baren niet meer zien. Praten werd heel moeilijk." De herinneringen aan die jaren overmannen hem. De lach glijdt van zijn gezicht en hij wordt opnieuw kwaad op een Rotter damse taxi-chauffeur. „Ik stapte in een taxi en gaf de chauffeur een briefje waarop stond dat ik doof en slechtziend was. Opeens pakte hij me bij de arm en gooide me uit de taxi. Ik lag op de grond en kon niets zien. Ik wilde naar huis dus ik moest met de taxi. Maar die reed hard weg. Ik weet nu nog niet waarom." „Gemeen!" „In een café wilde ik afrekenen. De man gaf me een bon. Ik liep naar de biljartlamp om bij het licht te kunnen lezen wat er op stond, maar toen pakte iemand me bij de arm: betalen! Ik wilde helemaal niet weglopen zonder te betalen." „Stom!" De dokter zei dat hij braille moest leren en Frans verhuisde naar het verpleeghuis Kalorama. „Drie jaar lang was ik boos. Ik moest stoppen met werken en in Kalorama gaan wonen. Daar moest ik veel leren, zoals het handalfabet ofn met doofblinden te leren praten. Ik ben daar getrouwd. Toen was ik niet meer boos." Zijn vrouw was slechthorend en slechtziend. Vier jaar lang waren ze samen. Over de breuk wil hij niet veel kwijt. Vrienden zijn belangrijk. Frans heeft, in tegenstelling tot veel van zijn lotgenoten, een brede kennissenkring buiten het vrij- willigersteam. Hij is regelmatig te vinden in Nijmeegse cafés voor een avondje handmatig kletsen met 'normale' mensen. Elke vrijdagochtend schaakt hij met een vriendin. De zetten ont houdt hij. In de kast staan drie schaakborden met even zoveel partijen die hij per post speelt. Het nieuws haalt hij uit Trouw. Eerder dan alle andere abonnees weet hij wat er loos is in de wereld, want 's nachts loopt het nieuws uit de krant van de vol gende dag langs elektronische weg zijn computer binnen. Maar dag en nacht zeggen hem niets, 's Ochtends trilt zijn wek ker onder de matras hem wak ker, zo weet hij dat het dag is. In de winter doet hij rond zes uur 's avonds de lampen aan. Voor het geval er bezoek komt dat niet met de handen, maar met de ogen ziet. Vakantie Een vakantie van Nederlandse doofblinden voert meestal naar Bakkeveen of Egmond aan Zee, waar speciale vakantieverblijven voor hen zijn. Frans reist naar Zwitserland samen met Tine: lo pen in de bergen of een kasteel bezichtigen. Als je hem vraagt om een beschrijving van de plek, zegt hij: „De trapjes naar het kasteel waren heel hoog." Wat is de zin, vraagt de cynicus zich af, van een bezoek aan het buitenland waar je weliswaar een berg op kunt sjouwen, maar niet beloond wordt met het uit zicht? Wat is de lol van een visite aan een vreemde stad als je de gevels niet kunt zien en de bui- De communicatie met Frans Punselie verloopt via een tafel vol elektronische apparatuur. foto ger loeffen tenlandse klanken niet kunt ho ren? Frans: „Zwitserland ruikt an ders, beter. Het ruikt naar ge maaid gras en dennebomen. Hoog in de bergen is het fris. Nederland stinkt naar mest." Maar de belangrijkste reden is de behoefte aan ontmoetingen met andere mensen, lotgenoten. „Er waren andere doofblinden uit Italië, Zwitserland, Duits land. Het is leuk om met hen te kunnen praten." Dat valt overi gens niet mee. Want behalve een andere landstaal hebben ze ook een ander systeem voor het han dalfabet, maar dat valt te leren. Frans: „In een groep met horen den en zienden ben je alleen, maar bij doofblinden heb je con tact." Een tochtje naar de bakker, en kele dagen na het gesprek, blijkt spannender te zijn dan Frans vermoedde. Niet omdat hij in een hondehoop trapt, die kan hij immers niet zien. Ook niet om dat hij tegen een hekje voor een winkel aanloopt. Integendeel, het helpt hem: „Ah. De slager! Pas even later wordt pijnlijk duidelijk hoe snel de verwarring toe kan slaan. Hij steekt de straat over en stuit op een auto die op de stoep geparkeerd staat. Hij moet een kleine omweg ma ken van nog geen vijf meter, maar hij is prompt zijn oriënta tie kwijt en kuiert doodgemoe- delijk de verkeerde kant op. Bij de bakker overhandigt hij het meisje achter de toonbank, dat hem blijkbaar nog niet eer der heeft gezien, het door hem thuis geschreven briefje. Vier krentebollen. Ze durft de prijs niet in zijn hand te schrijven zodat een ander het voor haar moet doen. Als Frans heeft afgerekend en een passant de deur van de win kel voor hem openhoudt, rea geert hij schichtig. De begeleider legt uit: „Hij weet niet wat er gebeurt, hij denkt dat iemand de winkel binnenkomt." Frans' kwaadheid over zijn doofblindheid is weggezakt na elf jaar. Maar natuurlijk ver langt hij terug naar de tijd dat hij kon zien. „Ik zou graag een film willen zien. En voetbal. Wat dacht je, ik ben Feyenoord-fan." „Ja, ik zou graag een mooi meis je willen zien." Hij haalt zijn schouders op. „Eigenlijk heb ik niets te klagen. Ik kan van alles genieten: pra ten, zwemmen, wandelen, fietsen op de tandem, de sauna." De toekomst? „Ik hoop dat ik in oktober een hond krijg, dan kan ik vaker de straat op. Misschien kan ik dan wel alleen naar het café gaan." Door Frits Stommels Er gaat toch maar niets bo ven eigen bloed. Dat is altijd al zo geweest, maar het geldt zeker in een tijd waar in je niet goed genoeg kunt oppassen met andermans bloed. Vies bloed ligt tegenwoordig in een klein hoekje. Maar er zijn van die dagen dat we nauwe lijks of niet buiten andermans bloed kunnen. Dat is het geval wanneer we een operatie moeten ondergaan. Donorbloed vormt dan door gaans een welkome vervanging van het eigen bloed, dat tijdens de ingreep wegloopt uit ons lichaam en daarmee verloren gaat. In verband met de schaarste van bloed, het risico van het oplopen van infecties en de kans op stoornissen in het af weersysteem van de ontvanger, zoekt de bloedbank naarstig naar mogelijkheden om dit soort defecten te ondervangen. Het zou natuurlijk het aardigst zijn als bij operatieve ingrepen het eigen bloed keurig door de aderen kon blijven stromen. Maar dat kan nu eenmaal niet bij dit soort werk. Het is onmo gelijk om een lichaam open te maken zonder een druppel bloed te morsen. Bij veel ingre pen gaat het echter niet om een druppel, maar eerder om een flinke plas bloed. Het is in wezen gezond bloed dat verlo ren gaat. Zonde, maar wat doe je eraan? Die vraag heeft ook de aneste- sioloog mevrouw dr. A. Koop man-Van Gemert zich gesteld. Een anestesioloog houdt zich saver). Deze scheiders filteren het opgezogen bloed en schei den de rode bloedcellen van het bloedplasma door deze te cen trifugeren, een techniek zoals we die thuis gebruiken bij het drogen van wasgoed. Het plas ma verdwijnt vervolgens in een afvalzak en de overgebleven ro de bloedcellen worden gewas sen met een zoutoplossing en daarna weer teruggegeven aan de patiënt. Uit Koopmans onderzoek blijkt dat op deze manier tijdens open hart-operaties twintig procent aan donorbloed kan worden uitgespaard en tijdens orthope dische ingrepen maar liefst ze ventig procent. Patiënten die een orthopedische ingreep on dergingen en alleen hun eigen bloed kregen toegediend, kon den drie dagen eerder naar huis dan patiënten die alleen donor bloed kregen toegediend. Uit onderzoek bij de afdeling chirurgie van het St. Radboud- ziekenhuis in Nijmegen was al gebleken dat patiënten, die weinig of geen donorbloed krij gen toegediend, na een operatie minder last hebben van wond- infecties en bloedvergiftiging. Volgens Koopman is het moge lijk om door het combineren van verschillende technieken, donorbloed bij operaties bijna helemaal te vermijden. Voor sommige operaties is de tech niek van het schoonmaken en teruggeven van het eigen bloed zelfs onmisbaar. Dat is het ge val bij scheuringen van de aor ta in de borstkas. Vroeger werd er niet eens aan begonnen om dat het bloed niet aan te slepen was. Nu kan zo iemand met zijn eigen bloed wel worden geholpen. bezig met de verdoving, de nar cose en de gesteldheid van de patiënt voor, tijdens en na de operatie. Op een onderzoek naar deze problematiek is ze onlangs gepromoveerd. Wat Koopmans doet heeft iets weg van het 'ei van Columbus'. Ze vangt het bloed, dat de patiënt bij de operatie verliest, op. Vervolgens reinigt ze dat en geeft het weer terug. Om dat te kunnen doen gebruikt ze zoge naamde bloedcelscheiders (cell- Volgens de methode van Koopmans kan tijdens een operatie bloed worden bespaard. foto de stem/johan van gurp

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 27