Een gil uit het spookhuis
BOEKENLEGGER
KINDER BOEKEN
Dieren hijgen van angst
Kritische sympathie'
voor Belle van Zuylen
CU
CU
Vierde thriller
van Rood Rood
Debuten van Josien Laurier en Annelies Passchier
BOEKENGIDS
D2
Brievenboek en nieuwe roman van Kester Freriks
Schrijversdagboek in etalage
Over mannen
Schrijven maakt niet gelukkig
I [(STEM
VRIJDAG 19 MAART 1993
mdier-Bakker. Dat heb ik op
:n lezen en dat is me altijd
enorme indruk op mij, ontroe-
eeste indruk gemaakt?
iet Greta Garbo. Die laatste
met haar haar in de wind.
ïlling die u heeft bezocht?
denvervolging in Amsterdam
schouwburg in Amsterdam.
ai
op de radio willen laten draaien
van Edith Piaf. Omdat ik een
v geboycot ben vanwege de
ed 'Milord'
het mooiste plekje aan de muur?
e la Mar geschilderd door Isaac A
iet van haar gekregen.
eel avondje uit?
rug van Boedapest en heb daar
'.staurant gezeten met originele
ziek. Daar ben ik gek op.
nma blijft u thuis?
is al jaren zo. Ik heb er grote
:e door de jaren heen dat niveau
durven te experimenteren.
.0
tenaar of acteur zou u het liefst ;j
cht worden uitgenodigd?
jn er op dit moment niet. Wat ik iO
etentje met Charles Trenet. Die
ei SO. Ik heb grote bewondering /i
mens vind ik hem bijzonder
>t nóóit minister van WVC moeten
oorzitter van de Vara. Met hem
inch gelegen. Een burgerlijke,
van wie ik in de Familie Door-
oest aanbrengen.
ns u per se moeten zien, lezen of
zschouw als het lijflied van het
lens durf te leven'.
joor Ton Verbeeten
Hoe onbelangrijker haar le-
vtnsfeiten zijn, des te interes
santer is haar innerlijk levem,
Ki Pierre H. Dubois neige jaren
rieden over de biografie van
geile van Zuylen (1740-1805)
jaaraan zijn vrouw Simone en
[jijzelf al eind jaren zestig waren
begonnen. Bijna een kwart eeuw
ier is hun boek verschenen:
'Zonder vaandel. Belle van Zuy-
Itn. Een biografie',
len uiterst prudente biografie,
jeschreven in een gedragen stijl
die wat dat betreft geen recht
doet aan de geestige en oor-
ipronkelijke omgang met de taal
ran Belle van Zuylen. Maar
donder vaandel' blijft een be-
jjngrijk boek. Juist door de om-
ichtigheid waarmee de beide
ïderzoekers de levensfeiten in-
ndden in verklaringen van het
|ierlijk leven van Belle van
hylen.
!jèn goed voorbeeld daarvan is
lun correctie op het hoofdstuk
JOnmystère' uit de biografie van
Philippe Godet ('Madame de
Ipiarrière et ses amis', Genève,
4J06). De hooggeleerde Godet,
Jlie zijn werk verrichtte vanuit
itn posthume verliefdheid op de
fehrijfster, wijst een jongeman
;aan wiens naam verbonden zou
Jioeten worden aan het amou-
Kuze 'geheim' in het leven van
l&abelle de Charrière, zoals zij
sinds haar huwelijk met Char-
Jjs-Emmanuel de Charrière in
1771 heette en onder welke
liaam ze buiten Nederland tot op
de dag van vandaag bekend is.
Minutieus worden de bewerin
gen van Godet ondergraven en
even zorgvuldig wordt een nieu
we hypothese opgeworpen. Dat
gebeurt op basis van nauwkeuri-
lezing van brieven van Belle
zelf en van anderen, met name
Benjamin Constant. Maar ge
juich over deze 'ontdekking' hef
fen de biografen niet aan. In
gevoelige woorden aan het slot
van deze passage wijzen zij an
dermaal op de keuze van Belle
voor het schrijverschap 'als de
enige vorm van zelfverwerkelij
king die binnen haar bereik lag'.
De 'desillusie', die haar gevoe
lens van 'diepe, intieme genegen
heid' (het woord 'verliefdheid'
valt niet één keer) opleverden,
sterkte haar in die keuze.
Ie proeft dat 'Zonder vaandel' is
geschreven vanuit respect. Zelf
spreken de biografen van 'een
vriendschap die het historisch
personage tot een levend
individu maakt'. Zij kiezen
daarom met overtuiging voor
'kritische sympathie', die 'even
waakzaam is als langdurige
Belle van Zuylen
FOTO ARCHIEF DE STEM
vriendschap, die ons gevoeliger
maakt voor wederzijdse tekort
komingen'.
Uitgangspunt voor deze biogra
fie is de overtuiging dat voor
Belle van Zuylen 'leven en
schrijven uitdrukkelijk met el
kaar verbonden en onscheidbaar
zijn. Men mag haar leven daar
om een paradoxaal schrijversle
ven noemen. Paradoxaal, omdat
het schrijven enerzijds een on
ontkoombare innerlijke nood
zaak was, anderzijds de litera
tuur voor haar wél een middel
(en een resultaat), maar geen
doel'.
Doel van de biografen was 'waar
het kan uit de teksten zelf haar
(Belle) ên de personages met wie
haar leven verbonden was laten
spreken, hen laten zeggen en
denken wat zij dachten en zei
den, ons beperkend tot het
schetsen van kaders en achter
gronden waarin en waartegen zij
zich bewogen, interpreterend
waar onze interpretaties gaan in
de richting van wat wij voor de
waarheid van het personage
houden, corrigerend wat niet in
overeenstemming is met de con
troleerbare feiten'.
Het materiaal voor deze biogra
fie vonden zij vooral in de brie
ven van Belle van Zuylen en
haar correspondenten. Want in
haar brieven wilde Belle al op
jeugdige leeftijd 'niet de moge
lijkheden van conventionele
leefbaarheid aftasten, maar een
inzicht verkrijgen in haar eigen
essentie'. In zekere zin is daar
mee de cirkel van materiaal en
doel gesloten.
In de keuze voor brieven als
i voornaamste bron sluiten de bio
grafen aan bij de belangstelling
voor juist de brieven, die in de
jaren tachtig in Nederland een
hoge vlucht ham dankzij de (et
telijke malen herdrukte) uitga
ven 'Ik heb geen talent voor
ondergeschiktheid'- 'Belle van
Zuylen in briefwisseling met
Constant d'Hermenches, James
Boswell en Werner C.W. van
Pallandt' en 'Je bent een allerbe
minnelijkste dwaas'- 'Belle van
Zuylen in briefwisseling met
Benjamin Constant'(Van Oor
schot, 1987 e.v.)
'Zonder vaandel' blijkt een rijke
bron van informatie, die waar
het 'levensfeiten' betreft, verder
reikt dan die van Belle van Zuy
len alleen. En hoe je soms ook
verlangt naar een kordate uit
spraak, het respect dat zulks
heeft verhinderd, dwingt ook
respect af.
Pierre H. Dubois en Simone Du
bois: 'Zonder vaandel - Belle van
Zuylen. Een biografie', Uitg. W.J.
van Oorschot, Amsterdam, prijs
f 75,- (gebonden: f 99,-).
Door Johan Diepstraten
Tien thrillers moeten het worden
"•et uiteindelijk één overkoepe
ld plot. Niels en Lydia Rood
ajn bijna halverwege met hun
serie over het illustere tweetal
rardoen en Uithuisje die ook in
deel vier, 'Drift', er niet in slagen
de moord op te lossen.
°ood Rood zijn er telkens op
om iets nieuws toe te voegen
?.an ilet thrillergenre. 'Eenling'
I gaat over een bankfraude
'»00t;wee identieke broers,
■tanden' (1991) over moord per
cassettebandje, 'Gerecht, (1992)
eeft als plot de perfecte zelf
moord die op een moord lijkt. De
nieuwe Rood Rood, 'Drift',
eett een ontknoping die te ma
id heeft met een moord waar
staat^11 weten ®een stra* °P
Das aan het einde van de thriller
aat de moordena(a)r(es) toe,
j,a.jr,?9' °P dat moment is on-
®jk wat er staat te gebeu-
en. Het uitgangspunt van 'Drift'
tJT er zowaar drie mensen in
at zijn om de zwangere gy
naecologe Machteld Fongers iets
Bart j®n' ^aar werld°ze man
hu „ra? is ervan overtuigd dat
hi de vader kan zijn van de
j en ontwikkelt zich tot méér
aan een treiteraar.
Man'i "?®eman> een patiënte van
tinna f Fongers, verwacht een
na een tont van de
whaecologe en heeft alle reden
Duit^raaVzu?htiS te zijn. De
Karin k^len Jürgen van deze
eon m reigt Fongers ook al op
amer die haast onvoorstel
baar is. Drie personages die het
op de gynaecologe hebben ge
munt. Of op haar baby.
Rood Rood haalden alles uit
de kast om van 'Drift' een zinde
rend spannend boek te maken.
Afwisselend vanuit één van de
vier personages (Machteld, Ber-
trand, Karin, Jürgen) vertellen
Rood Rood het verhaal dat
zich vrijwel geheel op de verlos-
afdeling van een ziekenhuis af
speelt. Tim Pardoen en Klaas
Uithuijsje doen nauwelijks mee.
De laatste is na 17 jaar trouwe
dienst gepromoveerd tot diender
in Monnickendam zodat Par
doen een ijverige rechercheur
naast zich krijgt met wie hij het
nauwelijks kan vinden. Het is
typisch voor Rood Rood dat de
'moord' onder ogen van Pardoen
plaatsvindt. De held kijkt wel,
maar ziet niets. Op politieman
nen hebben Rood Rood het
niet zo begrepen.
In vergelijking met de vorige
drie thrillers bevat deze vierde
meer verhaallijnen. Het lijkt wel
of broer en zus Rood steeds beter
op elkaar ingespeeld raken.
'Drift' is de beste van het viertal.
Dat op een bepaalde (dramati
sche) avond vrijwel alle roman
personages in de buurt van of
zowaar op de couveuseafdeling
zelf rondlopen, - eentje zelfs
met een bijl, hoe banaal- is
misschien wat te veel van het
goede. Om de plot rond te krij
gen, had het toeval een iets min
der belangrijke factor mogen
zijn.
Rood Rood: 'Drift'. Uitg. Bert
Bakker, 30,-.
Kester Freriks
FOTO RONALD SWEERING
Door Johan Diepstraten
Kester Freriks is een schrijver die niet in,
maar uit het zicht van de literaire schijn
werpers af en toe een roman of verhalen
bundel publiceert. Sinds zijn debuut in
1979 ('Grand Hotel Lembang') zijn er drie
boeken verschenen die redelijk gunstig
ontvangen zijn. Een verkoopsucces zijn ze
niet, maar dat heeft méér te maken met de
relatieve onbekenheid van Freriks bij het
publiek dan met de kwaliteit van het werk.
Zijn voorland leek te liggen in de marge
van het literatuurbedrijf: een klein oeuvre
in een beperkte oplage en genoeg waarde
ring om het schrijven vol te blijven houden
naast zijn werk als toneelcriticus bij NRC.
Maar je kunt ongewild bekend worden in
de literatuur. 'De grachtengordel' van
Geerten Meijsing verscheen, waarin Kester
Freriks figureert als Kaspar Christiaans.
Hoe Meijsing over zijn vroegere vriend
denkt, beschrijft hij vernietigend in enkele
regels: 'Christiaans ontwijkt de cafés waar
hij vrienden of collega's tegenkomen kan,
raakt in de vreemdste buurten verzeild,
beledigt onbekenden, valt vrouwen lastig,
wordt taxi's uitgegooid, ligt letterlijk in de
goot en zwelgt in zijn onreddering.'
Het is bekend dat het vriendentrio Freriks,
A.F.Th van der Heijden en Thomése de
dubieuze hoofdrol speelt in 'De grachteng
ordel'. Vreemd is het dat er nu een boek is
verschenen van Freriks en Meijsing samen:
'De palmen van Amsterdam', de briefwis
seling 1986 t/m 1989. De vriendschap was
in die periode nog niet verkwanseld.
Over hun werk schrijven ze verhoudings
gewijs weinig. Meijsing is de openhartigste
in de brieven, maar over de totstandko
ming, stijl, themata en ontvangst van zijn
werk schrijft hij niet veel nieuws. Sinds
het verschijnen van 'De grachtengordel' is
bekend hoe zijn alter ego Eric Provenier in
het leven staat. De briefwisseling bewijst
dat Meijsing in werkelijkheid even rancu
neus is als zijn hoofdpersoon.
Freriks op zijn beurt zegt nauwelijks iets
over zijn romans en verhalen. Tot verba
zing van Meijsing blijkt Freriks in deze
brievenperiode de roman 'Domino' te heb
ben geschreven, zonder ook maar iets
daarover aan Meijsing te berichten. 'Het
lijkt er niet meer van te komen, serieus
over werk te spreken,' moppert Meijsing
halverwege.
Ongenoegen
'De palmen van Amsterdam' geeft helaas
geen inzicht in het literaire werk van
Meijsing en Freriks. Het is vooral het
verslag van een tanende vriendschap, die
overigens nooit echt heftig is geweest. 'Ben
je alleen hartelijk en warm als je veel
gedronken hebt?' vraagt Meijsing aan het
begin van de brievencyclus. Na verloop
van tijd reageert hij al zijn ongenoegen
over het literaire klimaat in Nederland op
Freriks af die onverwacht pissig antwoordt
met: 'Weinig dank voor je onhoffelijke,
beschamende en beledigende briefje, ver
vuld van zelfbeklag.' De toon van de
brieven is op dit soort uitbarstingen na,
overwegend mild, het tweetal is aardig
voor elkaar.
In de laatste brief van deze verzameling
vertelt Meijsing over zijn plannen: een
romanproject 'dat werkelijk zo'n ordinaire
titel moet krijgen als 'Binnen de grach
tengordel', een boek a la Gissing en Rolf.
Probleem is alleen dat een dergelijk boek
slechts gepubliceerd zou kunnen worden
als Sontrop (directeur van de Arbeider
spers, JD) dood of met pensioen is - de
anderen die erin gevild worden, daar ben
ik niet bang voor.' Inderdaad, voor de
literatuur moet alles
wijken, zelfs vriendschap. Dat heeft Fre
riks inmiddels ervaren. Een voorpublicatie
uit 'De grachtengordel' betekende het ein
de van de vriendschap, maar nu - de tijd
heelt kennelijk - treden ze weer samen op
in het literaire circuit.
Is het toeval dat in de nieuwe roman van
Kester Freriks, 'In zilveren harnas', een
kunstcriticus-journalist (Winfred Helmer)
en een dichter-schrijver (Michael Hofste
de) de twee hoofdpersonen zijn? Toeval of
niet, de thema's waarover zij praten, zijn
dezelfde als waar Freriks en Meijsing over
filosoferen. De hoogste waarheid voor de
romanfiguur Hofstede: 'Oud worden, je
tanden verliezen, verraden worden door
vrienden. Ik noem maar wat. De mensen
verliezen van wie je houdt. Niet meer het
geduld opbrengen te kunnen luisteren.'
Het zou een mooi slot zijn geweest van de
brievencyclus.
Er zijn meer overeenkomsten tussen de
roman en het brievenboek. Hofstede houdt
niet zo van schrijvers: 'Hij vond hen wil
loos, vervuld van wrok en onvrede. Het
waren lieden die zichzelf hun daden en
gedachten op voorhand vergaven, uit over
tuiging dat de moraal die voor anderen
gold niet voor hen was opgetekend.' Bijna
letterlijk verwijt Freriks in een brief dit
gedrag aan Meijsing.
De levensfilosofie van de dichter Hofstede
is eveneens bijzonder: 'Wilde hij het hoofd
boven water houden, dan moest hij zich
niet laten besodemieteren en vernederen.
Dan maar de ander met de hak in het slijk
getrapt, vernederen om niet vernederd te
worden.' Hoewel deze citaten het doen
vermoeden, kan 'In zilveren harnas' geen
verkapte wraakactie op Meijsing zijn, om
dat de roman al geschreven was voordat
'De grachtengordel' verscheen.
Onverschillig
De roman gaat over een dichter die gevoel
loos, onverschillig, trots en onberekenbaar
rondwandelt in het dorp Herwaarden aan
de Waal. Dit is uiterlijk vertoon. Zijn
kamer ligt vol foto's van pin-up girls
waaruit mag blijken dat Hofstede wordt
geobsedeerd door een bepaalde begeerte.
Hij is niet op zoek is naar de liefde zoals
iedereen, maar naar 'kort zingenot en
begoocheling'. Bovendien wil hij de Muze
dienen.
Freriks heeft een intrige bedacht die deze
twee elementen samenbrengt. Heel geraffi
neerd onthult hij het complot dat de dich
ter heeft gesloten met het jonge meisje
Lidewijde van Zoetendaal. Op een warme
augustusnacht tijdens de kermis moeten zij
een pantomime opvoeren met als apotheo
se een 'beheerste, ijselijke gil- als uit het
spookhuis- en een blikkerend mes in het
lantaarnlicht'. Alles verloopt anders dan
gedacht: Lidewijde sterft.
Aan het einde van de roman zijn er veel
butsen in het harnas van Hofstede gesla
gen, het is van zijn glans beroofd. Om dit
te bereiken heeft Freriks een opmerkelijk
verhaal bedacht dat qua sfeer aan Vestdijk
en qua plot aan Siebelink doet denken. Het
eigene van Freriks is de compacte stijl en
de ingenieuze intrige. 'In zilveren harnas'
is een geslaagde roman.
Wat Freriks vijf jaar geleden schreef na
het verschijnen van de roman 'Domino' zal
ook met 'In zilveren harnas' gebeuren. 'Het
is alweer wat stil geworden rond dat boek
en dat verbijstert me in hoge mate. Moet
desillusie dan altijd zo snel volgen op een
paar momenten van geluk? Nee, kennelijk
niet. Terwijl schrijven juist het verzet is
tegen vergetelheid en het onherroepelijke
voorbij glijden der dingen, lijkt het erop
dat het boek zelf ook alweer wegdrijft, op
de stroom der tijd.' Het is het treurige lot
van veel literatuur, maar dat houdt de
schrijver aan het werk.
Freriks en Geerten Meijsing: 'De palmen
van Amsterdam'. Uitg. De Arbeiderspers, prijs
29,90.
Kester Freriks: 'In zilveren harnas'. Uitg.
Meulenhoff, prijs 32,50.
Freriks en Meijsing zijn op 25 maart vanaf
20.30 uur in de Cammeleur aan de Hoge Ham
in Dongen om over hun briefwisseling te
praten.
Door Marjan Mes
Een benauwend christelijk milieu met een
hardvochtige, liefdeloze moeder en een
aardige, maar nogal laffe vader is een
onderwerp dat in de Nederlandse litera
tuur niet onbekend is. Talloze schrijvers
hebben hun wortels nu eenmaal in het
calvinisme.
De 25-jarige debutante Josien Laurier
werd geboren in het reformatorische Dirk-
sland. Ongetwijfeld is haar romandebuut,
'Een hemels meisje', sterk autobiografisch.
In hele korte zinnetjes beschrijft zij tot in
details het dagelijks leven van een onge
lukkige, onaantrekkelijke tiener, die thuis
bijna alleen maar gesnauw te horen krijgt.
De moeder was zelf een ongewenst kind en
lijkt permanent in depressieve staat te
verkeren. De vader valt haar meestal om
de lieve vrede te bewaren bij. Wanneer zijn
dochter hem hoopvol iets verzoekt, ant
woordt hij meestal met niet meer dan een
gemakzuchtig 'hm'. Zelfs het dagboek van
'het meisje' (zoals de hoofdpersoon stee
vast wordt genoemd) is niet veilig voor 'de
moeder'. „Rommel", constateert ze hate
lijk.
Maar wat erger is; de enige grote uitlaat
klep van het meisje, het gospelkoor Echo,
wordt door de moeder als een onzinnige
hobby bestempeld. Dat koor is haar lust en
haar leven en een manier om te ontsnap-,
pen aan de dagelijkse sleur van verplicht
huishoudelijk werk en eten wat de pot
schaft. Uiteindelijk draait het boek om het
wel of niet meedoen aan een uitvoering
tijdens de kerstnacht waar het meisje vre
selijk naar toe leeft.
Zingen met het gospelkoor is voor het
meisje ook een manier om haar geloof in
God te uiten. Twijfel over diens bestaan
wordt niet geuit. Ook buiten de zangbij
eenkomsten om bezingt het meisje veeivul-
Annelies Passchier
foto Erik paans Josien Laurier
FOTO ERIK SPAANS
dig Gods lof, zozeer zelfs dat je meent met
een EO-aanhangster van doen te hebben.
'Een hemels meisje' is daardoor een eigen
aardig boek. Soms bevat het zinnetjes die
indringend de ziekmakende gezinssituatie
beschrijven. Vaker nog lijkt de roman
geschreven voor gelovige tieners. De uit
eindelijke plot blijkt nogal povertjes.
Een andere debutante bij uitgeverij Arena
is de 37-jarige Annelies Passchier, die in
'Een vorstelijk hotel' de alternatieve we
reld van een stelletje buiten de maatschap
pij levende drop-outs oproept. Ze doet dat
met veel omtrekkende bewegingen en inge
laste jeugdherinneringen van de hoofdper
soon, Tonijne (what's in a name?), een
onduidelijke kunstenares.
Samen met andere vage figuren met medi
tatieve dan wel destructieve neigingen
leeft zij in het vervallen hotel De Kaai, een
voormalig kraakpand in een afbraakbuurt.
Seks, whisky en contemplatie bepalen hier
het leven, dat geen gebrek heeft aan filoso
fische en poëtische gedachten. Mij kon het
niet bekoren, maar een heleboel anderen
misschien wel. Annelies Passchier, geboren
in Den Haag, publiceerde eerder onder
meer verhalen en kritieken in de literaire
tijdschriften, De Held, De XXIe Eeuw,
Lust Gratie en Surplus.
Josien Laurier: 'Een hemels meisje'. Uitg.
Arena, prijs f 34.50.
Annelies Passchier: 'Een vorstelijk hotel'.
Uitg. Arena, prijs f 34.50.
Een literair dagboek, groot van
formaat maar nauwelijks 10 pa
gina's dik, is te zien in de etalage
van boekhandel Van Reijen,
Nieuwe Ginnekenstraat, Breda.
Het etalagedagboek toont gedu
rende de Boekenweek iedere dag
de bijdrage van een andere au
teur. „We hebben de auteurs
aangeschreven met de vraag of
ze een dagboekfragment wilden
insturen, naar eigen keuze in te
vullen", aldus boekhandelaar
Ineke van Nispen van Van Re
ijen.
„Tot onze verbazing reageerde
zelfs A.F.Th, van der Heijden.
Terwijl ik Harry Mulisch en
Boudewijn Büch maar niet ge
vraagd had".
De handgeschreven bijdragen
zijn vergroot gekopieerd en in
het boek geplakt. Er zijn verder
geen plannen met het boek. „Er
is wel een klant die dolgraag de
originelen wil hebben", aldus
Van Nispen.
De bijdragen zijn van Jan Car-
tens ('De Boekenweek is de enige
week van het jaar dat ik niet
schrijf'), Johan Diepstraten,
Evert Hartman ('Vanmiddag be
zig met een bewerking van Ho
merus' Odyssee voor de jeugd.
Wat heeft die man een fascine
rend verhaal geschreven!'),
A.F.Th, van der Heijden ('De
Tandeloze Tijd III verschijnt be
gin 1994 - nog voor de volgende
Boekenweek'), Marijke van
Hooff, Nelleke Noordervliet, Ton
van Reen, Vic van de Reijt, Mar
tin Ros ('literatuur is mijn surro
gaat voor leven en liefde'), Koos
van Zomeren ('waarom blijven al
die mensen niet lekker thuis.
Dan blijf ik lekker thuis om een
boek te schrijven').
Vandaag is te zien Koos van
Zomeren, zaterdag Martin Ros.
Het boek blijft nog een tijd in de
A.F.Th van der Heijden: in
Bredase etalage
FOTO ARCHIEF DE STEM
winkel in te zien door belang
stellenden. (HR)
„In de literatuur sterft de Fatale
Vrouw doorgaans een ellendige
dood. Ze verdrinkt, krijgt de
tering, wordt non. Het zijn ban
ge mannen die schrijven", stelt
Goedele Liekens in haar bijdra
ge aan het bundeltje 'Over man
nen' (uitg. Balans, 14,90. Het
boekje moet het vooral hebben
van one liners, die lezers naar
believen kunnen gebruiken op
feestjes en in man-vrouw-dicus-
sies. Hier volgen een paar:
„Iedere man verdiept zich in het
wezen van de man, niet zozeer
als doel in zichzelf, maar omdat
hij daarmee op de vrouwen af
moet" (Henk Hofland).
„Soms heb ik zo'n medelijden
met ons" (Peter van Straaten).
„De zeldzame aardige mannen
niet te na gesproken, valt er met
de meeste mannen niet te leven"
(Bernadette de Wit)
Wie niets wil weten van de Ne
derlandse literatuur maar dlles
van de Nederlandsche schrijvers
heeft aan 'De schrijflui' van
Hans van Straten een goed
boekje. Uit dagboeken, brieven
en mémoires (tenslotte het thema
van deze Boekenweek) is hier
een soort collectieve biografie
van de Nederlandse schrijvers
opgesteld.
De korte citaten zijn gegroe
peerd in hoofdstukken rond the
ma's zoals 'Hoe zij eruitzien',
'Hoe zij wonen', 'Hoe zij kibbe
len', 'Hoe zij drinken', 'Wie zij
ontmoeten'. Het zwaartepunt
ligt bij de schrijvers van de
twintigste eeuw, maar ook Mul-
tatuli en de Tachtigers komen
aan bod.
Veel van de citaten en anekdoten
zijn bekend. Maar het is aardig
ze eens allemaal bij elkaar te
zien. Zo krijg je een beeld van de
Nederlandse letterkunde als een
stoet van neuroten, ijdeltuiten,
klaplopers, langslapers, drank
en wraakzuchtigen, ruziemakers,
vrekken en armoedzaaiers. Een
normaal mens komt er niet in
voor. Dat schrijven niet gelukkig
maakt is wel de voornaamste
conclusie die je uit dit boekje
kunt trekken.
Hans van Straten: 'De schrijflui.
Hun zeden en gewoonten. Uitg. De
Arbeiderspers, prijs f 27,50.
Door Muriël Boll
De Australische auteur Colin
Thiele schreef mooie boeken
over de natuur en vooral over
dieren, 'Stormboy' en 'Pingo'
waarvoor hij in 1986 een Zilve
ren Griffel kreeg. Daarin gaat
het altijd over de vriendschap
tussen mens en dier zoals hij die
zelf gekend heeft.
In 'Eksters Eiland', een novelle
die hij al in 1974 heeft geschre
ven, brengt Thiele iets over van
wat de Australische Ekster voor
hem betekende; die vogel was
zijn dagelijkse metgezel op het
Australische platteland, vertelt
de auteur in zijn voorwoord. Het
verhaal beslaat nog geen vijftig
pagina's. Het eerste deel bestaat
uit een lyrische beschrijving van
vogels. In korte, snelle zinnen als
het om de vrolijk fladderende
eksters gaat, in lange, gedragen
zinnen als het om de statige
arend gaat.
Ekster komt bij toeval terecht op
een onbewoond eiland in de
oceaan, ver van zijn oorspronke
lijke woonplaats. Hij is er triest
en eenzaam. Temidden van zee
honden en vreemde zeevogels:
een soort Robinson Crusoë onder
de eksters. Tommy, de zoon van
een visser, ontdekt hem vanuit
de verte met zijn scherpe zeeo
gen. Tot zijn stomme verbazing
blijkt Ekster een jaar later nog
steeds in zijn boom te zitten.
Tommy heeft medelijden met de
eenzame vogel en bezorgt hem
een vrouwtjesekster. Als hij haar
ontdekt, suist Ekster als een pijl
omhoog. Ze zijn heel gelukkig
samen, tot de tragische dood van
Vrouwtje. Weer is Ekster al
leen... Tommy kan hem niet hel
pen. De ekster wordt voor hem
een soort symbool omdat hij het
niet opgeeft, maar doorgaat met
zijn leven.
Thiele schrijft zo dat je jezelf
midden op zee ziet turen naar
'Magpie's Island' en daar Ekster
ontdekt en je raakt net zo be
trokken als Tommy, maar daar
gaat het in dit verhaal niet om.
Het gaat om de tragedie van
Ekster, die wordt vanaf een af
stand beschreven, het zweeft er
gens boven zee, en toch ontroert
het je.
'Het huilen van de wolf' is ook
zo'n verhaal dat je meeneemt, in
dit geval naar Engeland. Het is
Illustratie van Maus Slangen
in 'Eksters Eiland'
hét debuut van Meivin Burgess,
waarin hij het wel en wee be
schrijft van het laatste pak wol
ven dat lang geleden in Zuid-
Engeland werd gesignaleerd.
Ook hier gaat het om de vriend
schap tussen mens en dier. In dit
geval is het Ben die een tijdje
een wolvejong verzorgt,
Grijsjong.
Aan de andere kant is er de jager
die het als een erezaak be
schouwt de allerlaatste wolf neer
te knallen. Hij is de oorzaak van
de uitputtende tochten die de
wolven ondernemen om het
noodlot te ontkomen. De jager
weet de dieren steeds op te spo
ren, maar lange tijd overleven de
wolven de vreselijkste avontu
ren. Conna en Zilver krijgen jon
gen, even lijkt het allemaal goed
te komen, maar uiteindelijk
blijft alleen Grijsjong over. De
jager delft gelukkig het onder
spit.
Burgess beschrijft de nachtelijke
tochten door het bos prachtig, je
hoort de dieren achter je schou
der hijgen van angst en je blijft
lezen, met verbazing en woede.
Je kunt je nauwelijks voorstellen
dat de schrijver zijn informatie
alleen uit boeken heeft; het ver
haal is zo indringend dat het
eigen ervaringen lijken.
Colin Thiele: 'Eksters eiland'.
Uitg. Kluwer, prijs 17.90
Meivin Burgess: 'Het huilen van
de wolf'. Uitg. Leopold, prijs
ƒ24.90
Beide boeken vanaf 10 jaar.