Een gil uit het spookhuis BOEKENLEGGER KINDER BOEKEN Dieren hijgen van angst Kritische sympathie' voor Belle van Zuylen CU CU Vierde thriller van Rood Rood Debuten van Josien Laurier en Annelies Passchier BOEKENGIDS D2 Brievenboek en nieuwe roman van Kester Freriks Schrijversdagboek in etalage Over mannen Schrijven maakt niet gelukkig I [(STEM VRIJDAG 19 MAART 1993 mdier-Bakker. Dat heb ik op :n lezen en dat is me altijd enorme indruk op mij, ontroe- eeste indruk gemaakt? iet Greta Garbo. Die laatste met haar haar in de wind. ïlling die u heeft bezocht? denvervolging in Amsterdam schouwburg in Amsterdam. ai op de radio willen laten draaien van Edith Piaf. Omdat ik een v geboycot ben vanwege de ed 'Milord' het mooiste plekje aan de muur? e la Mar geschilderd door Isaac A iet van haar gekregen. eel avondje uit? rug van Boedapest en heb daar '.staurant gezeten met originele ziek. Daar ben ik gek op. nma blijft u thuis? is al jaren zo. Ik heb er grote :e door de jaren heen dat niveau durven te experimenteren. .0 tenaar of acteur zou u het liefst ;j cht worden uitgenodigd? jn er op dit moment niet. Wat ik iO etentje met Charles Trenet. Die ei SO. Ik heb grote bewondering /i mens vind ik hem bijzonder >t nóóit minister van WVC moeten oorzitter van de Vara. Met hem inch gelegen. Een burgerlijke, van wie ik in de Familie Door- oest aanbrengen. ns u per se moeten zien, lezen of zschouw als het lijflied van het lens durf te leven'. joor Ton Verbeeten Hoe onbelangrijker haar le- vtnsfeiten zijn, des te interes santer is haar innerlijk levem, Ki Pierre H. Dubois neige jaren rieden over de biografie van geile van Zuylen (1740-1805) jaaraan zijn vrouw Simone en [jijzelf al eind jaren zestig waren begonnen. Bijna een kwart eeuw ier is hun boek verschenen: 'Zonder vaandel. Belle van Zuy- Itn. Een biografie', len uiterst prudente biografie, jeschreven in een gedragen stijl die wat dat betreft geen recht doet aan de geestige en oor- ipronkelijke omgang met de taal ran Belle van Zuylen. Maar donder vaandel' blijft een be- jjngrijk boek. Juist door de om- ichtigheid waarmee de beide ïderzoekers de levensfeiten in- ndden in verklaringen van het |ierlijk leven van Belle van hylen. !jèn goed voorbeeld daarvan is lun correctie op het hoofdstuk JOnmystère' uit de biografie van Philippe Godet ('Madame de Ipiarrière et ses amis', Genève, 4J06). De hooggeleerde Godet, Jlie zijn werk verrichtte vanuit itn posthume verliefdheid op de fehrijfster, wijst een jongeman ;aan wiens naam verbonden zou Jioeten worden aan het amou- Kuze 'geheim' in het leven van l&abelle de Charrière, zoals zij sinds haar huwelijk met Char- Jjs-Emmanuel de Charrière in 1771 heette en onder welke liaam ze buiten Nederland tot op de dag van vandaag bekend is. Minutieus worden de bewerin gen van Godet ondergraven en even zorgvuldig wordt een nieu we hypothese opgeworpen. Dat gebeurt op basis van nauwkeuri- lezing van brieven van Belle zelf en van anderen, met name Benjamin Constant. Maar ge juich over deze 'ontdekking' hef fen de biografen niet aan. In gevoelige woorden aan het slot van deze passage wijzen zij an dermaal op de keuze van Belle voor het schrijverschap 'als de enige vorm van zelfverwerkelij king die binnen haar bereik lag'. De 'desillusie', die haar gevoe lens van 'diepe, intieme genegen heid' (het woord 'verliefdheid' valt niet één keer) opleverden, sterkte haar in die keuze. Ie proeft dat 'Zonder vaandel' is geschreven vanuit respect. Zelf spreken de biografen van 'een vriendschap die het historisch personage tot een levend individu maakt'. Zij kiezen daarom met overtuiging voor 'kritische sympathie', die 'even waakzaam is als langdurige Belle van Zuylen FOTO ARCHIEF DE STEM vriendschap, die ons gevoeliger maakt voor wederzijdse tekort komingen'. Uitgangspunt voor deze biogra fie is de overtuiging dat voor Belle van Zuylen 'leven en schrijven uitdrukkelijk met el kaar verbonden en onscheidbaar zijn. Men mag haar leven daar om een paradoxaal schrijversle ven noemen. Paradoxaal, omdat het schrijven enerzijds een on ontkoombare innerlijke nood zaak was, anderzijds de litera tuur voor haar wél een middel (en een resultaat), maar geen doel'. Doel van de biografen was 'waar het kan uit de teksten zelf haar (Belle) ên de personages met wie haar leven verbonden was laten spreken, hen laten zeggen en denken wat zij dachten en zei den, ons beperkend tot het schetsen van kaders en achter gronden waarin en waartegen zij zich bewogen, interpreterend waar onze interpretaties gaan in de richting van wat wij voor de waarheid van het personage houden, corrigerend wat niet in overeenstemming is met de con troleerbare feiten'. Het materiaal voor deze biogra fie vonden zij vooral in de brie ven van Belle van Zuylen en haar correspondenten. Want in haar brieven wilde Belle al op jeugdige leeftijd 'niet de moge lijkheden van conventionele leefbaarheid aftasten, maar een inzicht verkrijgen in haar eigen essentie'. In zekere zin is daar mee de cirkel van materiaal en doel gesloten. In de keuze voor brieven als i voornaamste bron sluiten de bio grafen aan bij de belangstelling voor juist de brieven, die in de jaren tachtig in Nederland een hoge vlucht ham dankzij de (et telijke malen herdrukte) uitga ven 'Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid'- 'Belle van Zuylen in briefwisseling met Constant d'Hermenches, James Boswell en Werner C.W. van Pallandt' en 'Je bent een allerbe minnelijkste dwaas'- 'Belle van Zuylen in briefwisseling met Benjamin Constant'(Van Oor schot, 1987 e.v.) 'Zonder vaandel' blijkt een rijke bron van informatie, die waar het 'levensfeiten' betreft, verder reikt dan die van Belle van Zuy len alleen. En hoe je soms ook verlangt naar een kordate uit spraak, het respect dat zulks heeft verhinderd, dwingt ook respect af. Pierre H. Dubois en Simone Du bois: 'Zonder vaandel - Belle van Zuylen. Een biografie', Uitg. W.J. van Oorschot, Amsterdam, prijs f 75,- (gebonden: f 99,-). Door Johan Diepstraten Tien thrillers moeten het worden "•et uiteindelijk één overkoepe ld plot. Niels en Lydia Rood ajn bijna halverwege met hun serie over het illustere tweetal rardoen en Uithuisje die ook in deel vier, 'Drift', er niet in slagen de moord op te lossen. °ood Rood zijn er telkens op om iets nieuws toe te voegen ?.an ilet thrillergenre. 'Eenling' I gaat over een bankfraude '»00t;wee identieke broers, ■tanden' (1991) over moord per cassettebandje, 'Gerecht, (1992) eeft als plot de perfecte zelf moord die op een moord lijkt. De nieuwe Rood Rood, 'Drift', eett een ontknoping die te ma id heeft met een moord waar staat^11 weten ®een stra* °P Das aan het einde van de thriller aat de moordena(a)r(es) toe, j,a.jr,?9' °P dat moment is on- ®jk wat er staat te gebeu- en. Het uitgangspunt van 'Drift' tJT er zowaar drie mensen in at zijn om de zwangere gy naecologe Machteld Fongers iets Bart j®n' ^aar werld°ze man hu „ra? is ervan overtuigd dat hi de vader kan zijn van de j en ontwikkelt zich tot méér aan een treiteraar. Man'i "?®eman> een patiënte van tinna f Fongers, verwacht een na een tont van de whaecologe en heeft alle reden Duit^raaVzu?htiS te zijn. De Karin k^len Jürgen van deze eon m reigt Fongers ook al op amer die haast onvoorstel baar is. Drie personages die het op de gynaecologe hebben ge munt. Of op haar baby. Rood Rood haalden alles uit de kast om van 'Drift' een zinde rend spannend boek te maken. Afwisselend vanuit één van de vier personages (Machteld, Ber- trand, Karin, Jürgen) vertellen Rood Rood het verhaal dat zich vrijwel geheel op de verlos- afdeling van een ziekenhuis af speelt. Tim Pardoen en Klaas Uithuijsje doen nauwelijks mee. De laatste is na 17 jaar trouwe dienst gepromoveerd tot diender in Monnickendam zodat Par doen een ijverige rechercheur naast zich krijgt met wie hij het nauwelijks kan vinden. Het is typisch voor Rood Rood dat de 'moord' onder ogen van Pardoen plaatsvindt. De held kijkt wel, maar ziet niets. Op politieman nen hebben Rood Rood het niet zo begrepen. In vergelijking met de vorige drie thrillers bevat deze vierde meer verhaallijnen. Het lijkt wel of broer en zus Rood steeds beter op elkaar ingespeeld raken. 'Drift' is de beste van het viertal. Dat op een bepaalde (dramati sche) avond vrijwel alle roman personages in de buurt van of zowaar op de couveuseafdeling zelf rondlopen, - eentje zelfs met een bijl, hoe banaal- is misschien wat te veel van het goede. Om de plot rond te krij gen, had het toeval een iets min der belangrijke factor mogen zijn. Rood Rood: 'Drift'. Uitg. Bert Bakker, 30,-. Kester Freriks FOTO RONALD SWEERING Door Johan Diepstraten Kester Freriks is een schrijver die niet in, maar uit het zicht van de literaire schijn werpers af en toe een roman of verhalen bundel publiceert. Sinds zijn debuut in 1979 ('Grand Hotel Lembang') zijn er drie boeken verschenen die redelijk gunstig ontvangen zijn. Een verkoopsucces zijn ze niet, maar dat heeft méér te maken met de relatieve onbekenheid van Freriks bij het publiek dan met de kwaliteit van het werk. Zijn voorland leek te liggen in de marge van het literatuurbedrijf: een klein oeuvre in een beperkte oplage en genoeg waarde ring om het schrijven vol te blijven houden naast zijn werk als toneelcriticus bij NRC. Maar je kunt ongewild bekend worden in de literatuur. 'De grachtengordel' van Geerten Meijsing verscheen, waarin Kester Freriks figureert als Kaspar Christiaans. Hoe Meijsing over zijn vroegere vriend denkt, beschrijft hij vernietigend in enkele regels: 'Christiaans ontwijkt de cafés waar hij vrienden of collega's tegenkomen kan, raakt in de vreemdste buurten verzeild, beledigt onbekenden, valt vrouwen lastig, wordt taxi's uitgegooid, ligt letterlijk in de goot en zwelgt in zijn onreddering.' Het is bekend dat het vriendentrio Freriks, A.F.Th van der Heijden en Thomése de dubieuze hoofdrol speelt in 'De grachteng ordel'. Vreemd is het dat er nu een boek is verschenen van Freriks en Meijsing samen: 'De palmen van Amsterdam', de briefwis seling 1986 t/m 1989. De vriendschap was in die periode nog niet verkwanseld. Over hun werk schrijven ze verhoudings gewijs weinig. Meijsing is de openhartigste in de brieven, maar over de totstandko ming, stijl, themata en ontvangst van zijn werk schrijft hij niet veel nieuws. Sinds het verschijnen van 'De grachtengordel' is bekend hoe zijn alter ego Eric Provenier in het leven staat. De briefwisseling bewijst dat Meijsing in werkelijkheid even rancu neus is als zijn hoofdpersoon. Freriks op zijn beurt zegt nauwelijks iets over zijn romans en verhalen. Tot verba zing van Meijsing blijkt Freriks in deze brievenperiode de roman 'Domino' te heb ben geschreven, zonder ook maar iets daarover aan Meijsing te berichten. 'Het lijkt er niet meer van te komen, serieus over werk te spreken,' moppert Meijsing halverwege. Ongenoegen 'De palmen van Amsterdam' geeft helaas geen inzicht in het literaire werk van Meijsing en Freriks. Het is vooral het verslag van een tanende vriendschap, die overigens nooit echt heftig is geweest. 'Ben je alleen hartelijk en warm als je veel gedronken hebt?' vraagt Meijsing aan het begin van de brievencyclus. Na verloop van tijd reageert hij al zijn ongenoegen over het literaire klimaat in Nederland op Freriks af die onverwacht pissig antwoordt met: 'Weinig dank voor je onhoffelijke, beschamende en beledigende briefje, ver vuld van zelfbeklag.' De toon van de brieven is op dit soort uitbarstingen na, overwegend mild, het tweetal is aardig voor elkaar. In de laatste brief van deze verzameling vertelt Meijsing over zijn plannen: een romanproject 'dat werkelijk zo'n ordinaire titel moet krijgen als 'Binnen de grach tengordel', een boek a la Gissing en Rolf. Probleem is alleen dat een dergelijk boek slechts gepubliceerd zou kunnen worden als Sontrop (directeur van de Arbeider spers, JD) dood of met pensioen is - de anderen die erin gevild worden, daar ben ik niet bang voor.' Inderdaad, voor de literatuur moet alles wijken, zelfs vriendschap. Dat heeft Fre riks inmiddels ervaren. Een voorpublicatie uit 'De grachtengordel' betekende het ein de van de vriendschap, maar nu - de tijd heelt kennelijk - treden ze weer samen op in het literaire circuit. Is het toeval dat in de nieuwe roman van Kester Freriks, 'In zilveren harnas', een kunstcriticus-journalist (Winfred Helmer) en een dichter-schrijver (Michael Hofste de) de twee hoofdpersonen zijn? Toeval of niet, de thema's waarover zij praten, zijn dezelfde als waar Freriks en Meijsing over filosoferen. De hoogste waarheid voor de romanfiguur Hofstede: 'Oud worden, je tanden verliezen, verraden worden door vrienden. Ik noem maar wat. De mensen verliezen van wie je houdt. Niet meer het geduld opbrengen te kunnen luisteren.' Het zou een mooi slot zijn geweest van de brievencyclus. Er zijn meer overeenkomsten tussen de roman en het brievenboek. Hofstede houdt niet zo van schrijvers: 'Hij vond hen wil loos, vervuld van wrok en onvrede. Het waren lieden die zichzelf hun daden en gedachten op voorhand vergaven, uit over tuiging dat de moraal die voor anderen gold niet voor hen was opgetekend.' Bijna letterlijk verwijt Freriks in een brief dit gedrag aan Meijsing. De levensfilosofie van de dichter Hofstede is eveneens bijzonder: 'Wilde hij het hoofd boven water houden, dan moest hij zich niet laten besodemieteren en vernederen. Dan maar de ander met de hak in het slijk getrapt, vernederen om niet vernederd te worden.' Hoewel deze citaten het doen vermoeden, kan 'In zilveren harnas' geen verkapte wraakactie op Meijsing zijn, om dat de roman al geschreven was voordat 'De grachtengordel' verscheen. Onverschillig De roman gaat over een dichter die gevoel loos, onverschillig, trots en onberekenbaar rondwandelt in het dorp Herwaarden aan de Waal. Dit is uiterlijk vertoon. Zijn kamer ligt vol foto's van pin-up girls waaruit mag blijken dat Hofstede wordt geobsedeerd door een bepaalde begeerte. Hij is niet op zoek is naar de liefde zoals iedereen, maar naar 'kort zingenot en begoocheling'. Bovendien wil hij de Muze dienen. Freriks heeft een intrige bedacht die deze twee elementen samenbrengt. Heel geraffi neerd onthult hij het complot dat de dich ter heeft gesloten met het jonge meisje Lidewijde van Zoetendaal. Op een warme augustusnacht tijdens de kermis moeten zij een pantomime opvoeren met als apotheo se een 'beheerste, ijselijke gil- als uit het spookhuis- en een blikkerend mes in het lantaarnlicht'. Alles verloopt anders dan gedacht: Lidewijde sterft. Aan het einde van de roman zijn er veel butsen in het harnas van Hofstede gesla gen, het is van zijn glans beroofd. Om dit te bereiken heeft Freriks een opmerkelijk verhaal bedacht dat qua sfeer aan Vestdijk en qua plot aan Siebelink doet denken. Het eigene van Freriks is de compacte stijl en de ingenieuze intrige. 'In zilveren harnas' is een geslaagde roman. Wat Freriks vijf jaar geleden schreef na het verschijnen van de roman 'Domino' zal ook met 'In zilveren harnas' gebeuren. 'Het is alweer wat stil geworden rond dat boek en dat verbijstert me in hoge mate. Moet desillusie dan altijd zo snel volgen op een paar momenten van geluk? Nee, kennelijk niet. Terwijl schrijven juist het verzet is tegen vergetelheid en het onherroepelijke voorbij glijden der dingen, lijkt het erop dat het boek zelf ook alweer wegdrijft, op de stroom der tijd.' Het is het treurige lot van veel literatuur, maar dat houdt de schrijver aan het werk. Freriks en Geerten Meijsing: 'De palmen van Amsterdam'. Uitg. De Arbeiderspers, prijs 29,90. Kester Freriks: 'In zilveren harnas'. Uitg. Meulenhoff, prijs 32,50. Freriks en Meijsing zijn op 25 maart vanaf 20.30 uur in de Cammeleur aan de Hoge Ham in Dongen om over hun briefwisseling te praten. Door Marjan Mes Een benauwend christelijk milieu met een hardvochtige, liefdeloze moeder en een aardige, maar nogal laffe vader is een onderwerp dat in de Nederlandse litera tuur niet onbekend is. Talloze schrijvers hebben hun wortels nu eenmaal in het calvinisme. De 25-jarige debutante Josien Laurier werd geboren in het reformatorische Dirk- sland. Ongetwijfeld is haar romandebuut, 'Een hemels meisje', sterk autobiografisch. In hele korte zinnetjes beschrijft zij tot in details het dagelijks leven van een onge lukkige, onaantrekkelijke tiener, die thuis bijna alleen maar gesnauw te horen krijgt. De moeder was zelf een ongewenst kind en lijkt permanent in depressieve staat te verkeren. De vader valt haar meestal om de lieve vrede te bewaren bij. Wanneer zijn dochter hem hoopvol iets verzoekt, ant woordt hij meestal met niet meer dan een gemakzuchtig 'hm'. Zelfs het dagboek van 'het meisje' (zoals de hoofdpersoon stee vast wordt genoemd) is niet veilig voor 'de moeder'. „Rommel", constateert ze hate lijk. Maar wat erger is; de enige grote uitlaat klep van het meisje, het gospelkoor Echo, wordt door de moeder als een onzinnige hobby bestempeld. Dat koor is haar lust en haar leven en een manier om te ontsnap-, pen aan de dagelijkse sleur van verplicht huishoudelijk werk en eten wat de pot schaft. Uiteindelijk draait het boek om het wel of niet meedoen aan een uitvoering tijdens de kerstnacht waar het meisje vre selijk naar toe leeft. Zingen met het gospelkoor is voor het meisje ook een manier om haar geloof in God te uiten. Twijfel over diens bestaan wordt niet geuit. Ook buiten de zangbij eenkomsten om bezingt het meisje veeivul- Annelies Passchier foto Erik paans Josien Laurier FOTO ERIK SPAANS dig Gods lof, zozeer zelfs dat je meent met een EO-aanhangster van doen te hebben. 'Een hemels meisje' is daardoor een eigen aardig boek. Soms bevat het zinnetjes die indringend de ziekmakende gezinssituatie beschrijven. Vaker nog lijkt de roman geschreven voor gelovige tieners. De uit eindelijke plot blijkt nogal povertjes. Een andere debutante bij uitgeverij Arena is de 37-jarige Annelies Passchier, die in 'Een vorstelijk hotel' de alternatieve we reld van een stelletje buiten de maatschap pij levende drop-outs oproept. Ze doet dat met veel omtrekkende bewegingen en inge laste jeugdherinneringen van de hoofdper soon, Tonijne (what's in a name?), een onduidelijke kunstenares. Samen met andere vage figuren met medi tatieve dan wel destructieve neigingen leeft zij in het vervallen hotel De Kaai, een voormalig kraakpand in een afbraakbuurt. Seks, whisky en contemplatie bepalen hier het leven, dat geen gebrek heeft aan filoso fische en poëtische gedachten. Mij kon het niet bekoren, maar een heleboel anderen misschien wel. Annelies Passchier, geboren in Den Haag, publiceerde eerder onder meer verhalen en kritieken in de literaire tijdschriften, De Held, De XXIe Eeuw, Lust Gratie en Surplus. Josien Laurier: 'Een hemels meisje'. Uitg. Arena, prijs f 34.50. Annelies Passchier: 'Een vorstelijk hotel'. Uitg. Arena, prijs f 34.50. Een literair dagboek, groot van formaat maar nauwelijks 10 pa gina's dik, is te zien in de etalage van boekhandel Van Reijen, Nieuwe Ginnekenstraat, Breda. Het etalagedagboek toont gedu rende de Boekenweek iedere dag de bijdrage van een andere au teur. „We hebben de auteurs aangeschreven met de vraag of ze een dagboekfragment wilden insturen, naar eigen keuze in te vullen", aldus boekhandelaar Ineke van Nispen van Van Re ijen. „Tot onze verbazing reageerde zelfs A.F.Th, van der Heijden. Terwijl ik Harry Mulisch en Boudewijn Büch maar niet ge vraagd had". De handgeschreven bijdragen zijn vergroot gekopieerd en in het boek geplakt. Er zijn verder geen plannen met het boek. „Er is wel een klant die dolgraag de originelen wil hebben", aldus Van Nispen. De bijdragen zijn van Jan Car- tens ('De Boekenweek is de enige week van het jaar dat ik niet schrijf'), Johan Diepstraten, Evert Hartman ('Vanmiddag be zig met een bewerking van Ho merus' Odyssee voor de jeugd. Wat heeft die man een fascine rend verhaal geschreven!'), A.F.Th, van der Heijden ('De Tandeloze Tijd III verschijnt be gin 1994 - nog voor de volgende Boekenweek'), Marijke van Hooff, Nelleke Noordervliet, Ton van Reen, Vic van de Reijt, Mar tin Ros ('literatuur is mijn surro gaat voor leven en liefde'), Koos van Zomeren ('waarom blijven al die mensen niet lekker thuis. Dan blijf ik lekker thuis om een boek te schrijven'). Vandaag is te zien Koos van Zomeren, zaterdag Martin Ros. Het boek blijft nog een tijd in de A.F.Th van der Heijden: in Bredase etalage FOTO ARCHIEF DE STEM winkel in te zien door belang stellenden. (HR) „In de literatuur sterft de Fatale Vrouw doorgaans een ellendige dood. Ze verdrinkt, krijgt de tering, wordt non. Het zijn ban ge mannen die schrijven", stelt Goedele Liekens in haar bijdra ge aan het bundeltje 'Over man nen' (uitg. Balans, 14,90. Het boekje moet het vooral hebben van one liners, die lezers naar believen kunnen gebruiken op feestjes en in man-vrouw-dicus- sies. Hier volgen een paar: „Iedere man verdiept zich in het wezen van de man, niet zozeer als doel in zichzelf, maar omdat hij daarmee op de vrouwen af moet" (Henk Hofland). „Soms heb ik zo'n medelijden met ons" (Peter van Straaten). „De zeldzame aardige mannen niet te na gesproken, valt er met de meeste mannen niet te leven" (Bernadette de Wit) Wie niets wil weten van de Ne derlandse literatuur maar dlles van de Nederlandsche schrijvers heeft aan 'De schrijflui' van Hans van Straten een goed boekje. Uit dagboeken, brieven en mémoires (tenslotte het thema van deze Boekenweek) is hier een soort collectieve biografie van de Nederlandse schrijvers opgesteld. De korte citaten zijn gegroe peerd in hoofdstukken rond the ma's zoals 'Hoe zij eruitzien', 'Hoe zij wonen', 'Hoe zij kibbe len', 'Hoe zij drinken', 'Wie zij ontmoeten'. Het zwaartepunt ligt bij de schrijvers van de twintigste eeuw, maar ook Mul- tatuli en de Tachtigers komen aan bod. Veel van de citaten en anekdoten zijn bekend. Maar het is aardig ze eens allemaal bij elkaar te zien. Zo krijg je een beeld van de Nederlandse letterkunde als een stoet van neuroten, ijdeltuiten, klaplopers, langslapers, drank en wraakzuchtigen, ruziemakers, vrekken en armoedzaaiers. Een normaal mens komt er niet in voor. Dat schrijven niet gelukkig maakt is wel de voornaamste conclusie die je uit dit boekje kunt trekken. Hans van Straten: 'De schrijflui. Hun zeden en gewoonten. Uitg. De Arbeiderspers, prijs f 27,50. Door Muriël Boll De Australische auteur Colin Thiele schreef mooie boeken over de natuur en vooral over dieren, 'Stormboy' en 'Pingo' waarvoor hij in 1986 een Zilve ren Griffel kreeg. Daarin gaat het altijd over de vriendschap tussen mens en dier zoals hij die zelf gekend heeft. In 'Eksters Eiland', een novelle die hij al in 1974 heeft geschre ven, brengt Thiele iets over van wat de Australische Ekster voor hem betekende; die vogel was zijn dagelijkse metgezel op het Australische platteland, vertelt de auteur in zijn voorwoord. Het verhaal beslaat nog geen vijftig pagina's. Het eerste deel bestaat uit een lyrische beschrijving van vogels. In korte, snelle zinnen als het om de vrolijk fladderende eksters gaat, in lange, gedragen zinnen als het om de statige arend gaat. Ekster komt bij toeval terecht op een onbewoond eiland in de oceaan, ver van zijn oorspronke lijke woonplaats. Hij is er triest en eenzaam. Temidden van zee honden en vreemde zeevogels: een soort Robinson Crusoë onder de eksters. Tommy, de zoon van een visser, ontdekt hem vanuit de verte met zijn scherpe zeeo gen. Tot zijn stomme verbazing blijkt Ekster een jaar later nog steeds in zijn boom te zitten. Tommy heeft medelijden met de eenzame vogel en bezorgt hem een vrouwtjesekster. Als hij haar ontdekt, suist Ekster als een pijl omhoog. Ze zijn heel gelukkig samen, tot de tragische dood van Vrouwtje. Weer is Ekster al leen... Tommy kan hem niet hel pen. De ekster wordt voor hem een soort symbool omdat hij het niet opgeeft, maar doorgaat met zijn leven. Thiele schrijft zo dat je jezelf midden op zee ziet turen naar 'Magpie's Island' en daar Ekster ontdekt en je raakt net zo be trokken als Tommy, maar daar gaat het in dit verhaal niet om. Het gaat om de tragedie van Ekster, die wordt vanaf een af stand beschreven, het zweeft er gens boven zee, en toch ontroert het je. 'Het huilen van de wolf' is ook zo'n verhaal dat je meeneemt, in dit geval naar Engeland. Het is Illustratie van Maus Slangen in 'Eksters Eiland' hét debuut van Meivin Burgess, waarin hij het wel en wee be schrijft van het laatste pak wol ven dat lang geleden in Zuid- Engeland werd gesignaleerd. Ook hier gaat het om de vriend schap tussen mens en dier. In dit geval is het Ben die een tijdje een wolvejong verzorgt, Grijsjong. Aan de andere kant is er de jager die het als een erezaak be schouwt de allerlaatste wolf neer te knallen. Hij is de oorzaak van de uitputtende tochten die de wolven ondernemen om het noodlot te ontkomen. De jager weet de dieren steeds op te spo ren, maar lange tijd overleven de wolven de vreselijkste avontu ren. Conna en Zilver krijgen jon gen, even lijkt het allemaal goed te komen, maar uiteindelijk blijft alleen Grijsjong over. De jager delft gelukkig het onder spit. Burgess beschrijft de nachtelijke tochten door het bos prachtig, je hoort de dieren achter je schou der hijgen van angst en je blijft lezen, met verbazing en woede. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat de schrijver zijn informatie alleen uit boeken heeft; het ver haal is zo indringend dat het eigen ervaringen lijken. Colin Thiele: 'Eksters eiland'. Uitg. Kluwer, prijs 17.90 Meivin Burgess: 'Het huilen van de wolf'. Uitg. Leopold, prijs ƒ24.90 Beide boeken vanaf 10 jaar.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 17