weekend
Mi
V
6 maart is het 25 jaar geleden dat Amerikaanse soldaten de
Vietnamese dorpjes Tu Cung en Co Luy uitmoordden. Dat
iloedbad kwam pas een jaar later in de openbaarheid en is de
eschiedenis ingegaan als 'My Lai'. Ben Ackermans bezocht
My Lai en sprak met overlevenden. De een is
ergevingsgezind. De ander kan na al die jaren nog maar heel
moeilijk zijn haat jegens Amerikanen bedwingen.
My Lai is het
symbool van hoe
oorlog het slechtste
in de mens naar
boven kan brengen
Calley werd als
enige veroordeeld.
De processen tegen
de anderen waren
een lachertje
ZATERDAG 13 MAART 1993
ZUID-BEVELAND
|id-Beveland omvat, is
bestrijkt het gebied
1, werkgebied B de
nidden en oosten van
verkgebied twee dis
keringen en de wegen
en heeft. Met hen kon
waren. Dit is anders
medewerker die aan-
hele gebied. Voor elk
jon voor de wegen en
tie waren de districts-
dit is veranderd, het
kantoor in het water
enaderen als u vragen
nen Oud-Sabbinge,
dorp, Goes, Kloetinge,
s-Heer Arendskerke,
Nieuwdorp,
s-Heer Abtskerke,
lamme, Nisse, Ovezan-
ijk, Oudelande, Baar-
polder 01103-1589
Yerseke, Kapelle-
'eert, Kruiningen, s
idijke, Rilland, Bath)
pshuis 01100-41214
3ShUiS 01100*41000
Door Ben Ackermans
In My Lai
zijn de
tranen
nog echt
In de enige straat van Tu
Cung ijlt het gekwebbel van
de kinderen nog na. Zojuist
zijn ze naar school vertrok
ken, in hun witte overhem
den en blauwe broeken. Te
gelijk met hen zijn de jonge vrou
wen uit het dorp op weg gegaan.
De markt vijf kilometer verderop is
hun doel. Hun fietsen zijn beladen
met bossen koriander of manden
vol kogelronde kolen.
De drukte van net na de dageraad
maakt nu plaats voor een trager
ritme. De vrouwen met hun hoeden
van rijststro inspecteren de velden
na de overvloedige regen die de
nacht heeft gebracht. De mannen
mennen de waterbuffels die sloom
de eerste voren in de klei trekken.
Een eendenhouder drijft zijn have
voor zich uit met een bamboestaak
waaraan een plastic vlaggetje
hangt.
De weldadige rust die over het
landschap van diepgroene velden,
irrigatieslootjes, pinda-akkertjes
en kokospalmen daalt, duurt maar
even. Dan barst een hevig vuur
werk los. Een bruiloft. Ook in dit
doip. Zelfs in dit dorp.
Dit Tu Cung, aan de oostkust van
centraal-Vietnam, torst een lood
zwaar verleden. Hier gebeurde 25
jaar geleden wat een Amerikaanse
moeder zou doen uitroepen: „Ik
heb ze een goeie jongen gestuurd
en ze hebben een moordenaar van
hem gemaakt." Hier opereerden de
'monsters die niet weten dat zij
monsters zijn', die schrijfster Oria-
na Fallaci de woede ingaven voor
haar aanklacht tegen de oorlog
'Niets en zo zij het'. Hier vond
plaats waarvan Pham Thi Thuam
nu zegt: „Die dag is er een leegte in
mijn hart gekomen."
Dit nietige dorpje werd we
reldberoemd onder de
naam My Lai 4. Het is voor
Vietnam wat Vukovar mo
gelijk voor het voormalige Joego
slavië zal zijn; het symbool van hoe
oorlog het slechtste in de mens
naar boven kan brengen.
Het is 16 maart 1968, vroeg in de
ochtend. Helikopters van het Ame
rikaanse leger zetten 105 soldaten
van de 11th Light Infantry Brigade
af in de rijstvelden bij 'My Lai 4'.
Het is hun taak het 48e bataljon
plaatselijke strijdkrachten van de
Vietcong, dat zich in dit gebied zou
schuilhouden, op te sporen en een
slag toe te brengen. Het motto
luidt: search and destroy.
De Charlie Company is net drie
maanden in Vietnam en heeft de
eerste lijkenzakken al naar huis,
s-
Een klein deel van het dorp is afgeschermd als herdenkingsmonument. Er staat een beeldhouwwerk in de beste socialistisch-realistische traditie: een vrouw met een kind op de
arm, één vuist geheven. Marmeren platen markeren de plaatsen waar de GI's families vermoordden. foto marjo ligtenberg
moeten sturen. De' vier slachtoffers
vielen niet in een confrontatie,
maar door mijnen en boobytraps.
Het moreel van de soldaten, net
geen jongens meer, is gekelderd
door toedoen van een vijand die ze
nog nauwelijks hebben gezien
maar die overal kan zijn. De frus
tratie is groot, het wraakgevoel zo
mogelijk nog groter.
Die morgen rukken de pelotons in
kleine groepen op. Vanuit de heup
vurend stromen de GI's Tu Cung
binnen, waar de dorpelingen dek
king hebben gezocht tegen vooraf
gaand artillerievuur. De Amerika
nen ondervinden geen enkele weer
stand en treffen vrijwel - alleen
vrouwen, kinderen en bejaarden
aan. Geen Vietcong, op twee man
na.
Desondanks gaan de meesten
als bezetenen tekeer. Ze
maaien in paniek vluchten
de burgers neer. Ze werpen
handgranaten, in hutten en schuil-
putjes, waar de doodsbange bewo
ners zich hebben verstopt. Kinde
ren en oude mensen worden in
koelen bloede doodgeschoten,
vrouwen verkracht, verminkt en
daarna vermoord.
Zelfs de koeien, de varkens en de
kippen in Tu Cung ontkomen niet
aan de kogelregen. En wanneer
iedereen en alles is afgemaakt, gaat
de 'Zippo squad' aan het werk: de
huisjes gaan in vlammen op.
De last van de herinnering heeft
weinig sporen getrokken in het
gezicht van Pham Thi Thuam.
Maar als deze frêle vrouw, 55 nu,
vertelt over die 16e maart 1968,
blijven haar ogen niet droog. Haar
verhaal getuigt ervan dat de Ame
rikanen behalve maniakaal ook
koel-methodisch te werk gingen:
via massa-executies. Slechts
Thuam, weduwe, en haar dochter
tje overleefden dat.
„Een Amerikaan haalde mij en
mijn baby van vier maanden uit
het huis en joeg me naar plek bij
een sloot. Daar zat al een groep
andere mensen uit het dorp ge
hurkt op de grond. Ze duwden ons
in de sloot. We moesten zitten en
opstaan, zitten en opstaan, zitten
en opstaan. Toen begonnen ze te
schieten. Ik werd niet geraakt,
maar liet me meteen vallen. Mijn
kind hield ik tegen mijn borst aan
gedrukt onder me. De lichamen
van de mensen die werden neerge
schoten vielen bovenop ons."
„Ik bewoog me niet, deed alsof ik
dood was. Toen alle lichamen in de
sloot lagen, wachtten de Amerika
nen even. Maar toen ze nog baby's
hoorden huilen schoten ze op
nieuw. Daarna was het vijf minu
ten stil. Mijn vader leefde nog. Hij
dacht dat de soldaten weg waren
gegaan en probeerde op te staan.
Maar ze schoten hem alsnog dood."
„Ik lag daar met al die lijken
bovenop me, onder het bloed en
kapot geschoten lichaamsdelen.
Het was verschrikkelijk. Maar ik
heb me niet verroerd. Pas na een
paar uur durfde ik dat. Ik kwam
met mijn kind onder de lichamen
vandaan en zag wat er was aange
richt. Ik was geschokt. Mijn vader,
twee zussen en drie van hun kinde
ren waren vermoord. Ik ben wegge
rend. De zon stond toen hoog aan
de hemel."
Vier uur duurde het bloedbad
in Tu Cung. Daarna hield de
Charlie Company doodleuk
een lunchpauze, waarbij de
lijken die her en der verspreid
lagen het uitzicht vormden. Tege
lijkertijd had de Bravo Company in
het nabijgelegen dorp Co Luy een
soortgelijke slachting begaan.
Nguyen Chung was toen op zee met
zijn vissersbootje. Toen hij om vier
uur 's middags terugkeerde zag hij
al van ver aan de rookpluimen die
opstegen dat er iets vreselijks
moest zijn gebeurd.
Hij vond zijn drie kinderen - twee
dochters van acht en zes en een
zoon van acht - dood in een schuil-
keldertje. Zijn hoogzwangere
vrouw was, naar hij later hoorde,
met één enkel schot vermoord. „Ik
kon het niet begrijpen en kan dat
nog niet," zegt hij nu. „Ik wilde
wraak. Als er toen nog kinderen
van me hadden geleefd, zou ik ze
meteen met de Vietcong mee heb-
.ben laten vechten."
hung (60) klampt de buiten
landse bezoeker aan, na er
zich van te hebben verge
wist dat hij niet met een
Amerikaan van doen heeft. Hij
moet zijn hart luchten. „Die woede
zal ik altijd houden. Alleen door
mijn leed met anderen te delen,
kan ik hem wat temperen."
In Tu Cung en Co Luy werden
'zeker 175, maar mogelijk meer dan
400' mensen vermoord. Aldus de
officiële Amerikaanse cijfers van
een later onderzoeksrapport. Vol
gens de Vietnamezen vielen 504
ongewapende burgers onder de
handen van de GI's. De verant
woordelijke kapitein, Ernest Medi
na, die met eigen ogen zag wat zijn
compagnie had aangericht, stelde
de slachting voor als een klinkende
overwinning op de Vietcong. Hoe
wel daar tot zeer hoog in de leger-
hiërarchie aan werd getwijfeld,
was er niemand die het aandurfde
de zaak grondig te onderzoeken.
'My Lai' verdween in de doofpot.
Het nieuws bereikte de buitenwe
reld toch, zij' het met een vertra
ging van ruim een jaar. De later bij
de Charlie Company belande sol
daat Ronald Ridenhour, die een
verband legde tussen allerlei sterke
verhalen, gaf met een brief aan een
Congreslid de aanzet. De journalist
Seymour Hersh opende de beerput.
Schaamte kwam over Amerika dat
in de tweede helft van 1969 zwolg
in trots over de eerste maanlandin
gen. Het Amerikaanse volk dat zich
moreel superieur achtte, werd nu
geconfronteerd met een duistere
kant van zichzelf die het helemaal
niet wilde kennen.
|"y Lai was koren op de
molen van de burgers die
I ageerden tegen de aanwe-
Lzigheid van Uncle Sams
troepen in Vietnam. Voor deze
sterk groeiende groep bevestigde
Luitenant William Calley kreeg levenslang, een straf die later werd
omgezet in 20 jaar. Tussenkomst van Richard Nixon zorgde ervoor dat
hij niet de gevangenis inging, maar huisarrest kreeg. In november
1974 kwam hij vrij. Hij is getrouwd en werkt in de juwelierszaak van
zijn schoonvader. foto upi
de massamoord de onrechtvaardig
heid van het Amerikaanse optreden
dat vooral Vietnamese burgers trof.
Op hun protest-affiches 'prijkten'
de foto's die legerfotograaf Ron
Haeberle van het bloedbad had
gemaakt. De begeleidende tekst
was kort: 'Q. And babies? A. And
babies.'
Het Pentagon verdedigde zich door
My Lai af te doen als 'een incident.'
Op andere momenten koos de le
gertop voor de bijna tegenoverge
stelde verklaring dat 'oorlog nu
eenmaal de hel is.' Aldus laverend
bleef het leger als instituut buiten
schot.
Maar een onderzoek kon niet uit
blijven. En de feiten die luitenant-
generaal William R. Peers en zijn
staf van tachtig man presenteer
den, bleken zo overduidelijk dat
ook een strafproces moest volgen.
Dertien van de 105 soldaten van de
Charlie Company werden officieel
aangeklaagd. Het gros van de com
pagnie kon niet meer voor de
krijgsraad worden gebracht, omdat
het de militaire dienst al had verla
ten.
Hoofdverdachte was luitenant Wil
liam Calley, commandant van het
le peloton. Hij werd beschuldigd
van de moord op 109 'oosterse
mensen.' Calley had zelf deelgeno
men aan het neerschieten bij de
sloot in Tu Cung. Hij was ook niet
te beroerd geweest om executies uit
te voeren, wanneer zijn onderge
schikten dat niet meer over hun
hart konden verkrijgen.
Deze luitenant Calley was voor de
een de belichaming van het kwaad.
Voor de ander was hij de zondebok
die moest hangen omdat hij 'zijn
plicht gedaan had.' Zijn proces
werd begeleid door hoog oplaaien
de emoties. Verguizing en bewiero
king - een gezongen steunbetuiging
werd een grote hit - kwamen in
zijn persoon samen.
Drie jaar na dato kreeg Cal
ley levenslang, een straf diè
later werd omgezet in 20
jaar. Tussenkomst van pre
sident Richard Nixon zorgde er
voor dat hij niet de bajes inging,
maar huisarrest kreeg. In novem
ber 1974 kwam hij definitief vrij.
Calley zou de enige zijn die werd
veroordeeld. De processen tegen de
andere militairen waren een la
chertje. De een na de ander - ook
Medina - werd vrijgesproken door
'jury's van hoge officieren. In het
ergste geval raakten ze hun onder
scheidingen kwijt. De Amerikaanse
burger kon het weinig meer sche
len: My Lai was al naar de verge
telheid verdrongen.
Vijfentwintig jaar later rust de
schande van My Lai nog slechts op
105 schouders. De meeste vetera
nen van de Charlie Company zijn
in een normaal leven gerold. Willi
am Calley is getrouwd en werkt in
de juwelierszaak van zijn schoon
vader in Columbus, Georgia. Vol
gens zijn vrouw doet hij geen vlieg
kwaad, maar zijn verleden zorgt
ervoor dat hij schichtig over straat
gaat. Over de zwarte dag praten is
uitgesloten.
Sommigen sluiten zich ver af van
de buitenwereld. Varnado Simp
son, die eigenhandig 25 mensen
ombracht, woont in een gebarrica
deerde flat in Jackson, Mississippi.
Hij lijdt aan achtervolgingswaan-,
zin en wordt getergd door wroe-'
ging. 1
Allemaal worstelen ze er nog dage
lijks mee: hoe konden doodgewone
jongens als zij veranderen in beest
achtige moordmachines?
Fred Widmer, die een jongetje van
vijf doodschoot, weet er nog altijd
geen echt antwoord op. In het boek
'Four hours in My Lai' van de
Britse journalisten Michael Bilton
en Kevin Sim zegt hij: „Wanneer je
terugkijkt op wat er is gebeurd en
wat je zelf hebt gedaan, vraag je je
af: 'Waarom? Waarom deed ik dat?'
Zo ben ik niet. Er is iets met me
gebeurd." En hij vervolgt: „Iemand
draait een knop om en je bent een
compleet ander persoon. Er is een
cultuur van geweld, van wreed
heid, en iedereen om je heen ge
draagt zich hetzelfde."
Zeker, de soldaten die naar
My Lai 4 werden gestuurd
voor een search and
destroy-missie hadden hun
lesjes geleerd. Ze kenden de rech
ten van burgers en krijgsgevange
nen, ze hadden gehoord over de
Conventie van Genève. Maar dat
waren papieren lesjes.
De Charlie Company, ver weg van
huis, hoefde maar om zich heen te
kijken om te zien dat er in de
jungle van Vietnam andere normen
golden. In die niet-papieren werke
lijkheid werden alle Vietnamezen
als 'spleetogen' geminacht en was
iedereen de vijand. De realiteit was
dat er al lang een totale oorlog aan
de gang was en dat levens van
burgers er minder toe deden. De
legertop hechtte het grootste be
lang aan een hoge body count.
Goed en fout lagen op hun kop.
Desondanks hadden de soldaten
een keus, ongeacht hoe de bevelen
precies luidden - daarover bestaat
tot op de dag van vandaag geen
zekerheid. Sommigen maakten de
goede keuze. De meesten niet. Zij
beseften misschien al wel een dag
later dat ze de grootste fout van
hun leven hadden gemaakt.
Ronald Ridenhour in het eerder
genoemde boek: „Er waren maar
buitengewoon weinig mensen die
in deze omstandigheden de tegen
woordigheid van geest en de ka
raktersterkte hadden om het te
doorzien. De meesten deden dat
niet. Zij hebben er mee moeten
leven. Ze moeten er nog steeds mee
leven."
In het Vietnam van nu wordt over
'the American war' nog maar wei
nig ophef gemaakt. De blik is ge
richt op de toekomst, het verleden
moet rusten. Natuurlijk heeft ieder
dorp zijn oorlogskerkhof en na
tuurlijk is niet elk overblijfsel uit
die tijd zomaar uit te wissen. De
enorme Amerikaanse legerbasis bij
Danang bijvoorbeeld is nog onont
koombaar aanwezig. Al is het nu
een niemandsland van stuivend
zand.
ietnam ziet er blijkbaar geen
brood in de oorlog van de
jaren '60 en '70 te exploite
ren. Ook al lijkt de wassende
stroom buitenlandse toeristen best
tuk op de confrontatie met wat ze
misschien vooral kennen uit 'Tour
of Duty'. De voormalige Ameri
kaanse ambassade in Saigon, waar
op 30 april 1975 overhaast de Stars
and stripes werd gestreken, stond
vele jaren leeg. Nu houden in het
robuuste gebouw een paar Vietna
mese herders kantoor.
Aan de muur hangt slechts een
eenvoudige plaquette. Hij herin
nert aan de Noordvietnamese aan
val op nieuwjaar (Tet) in 1968,
waarvan de Amerikanen zich wild
zijn geschrokken.
'My Lai' is een ander geval. Daar
lag de waarschuwing aan nieuwe
generaties te zeer voor het oprapen
om er niets mee te doen.
Een klein deel van het dorp is
afgeschermd als herdenkingsmonu
ment. Er staan een museumpje, een
ontvangstruimte en een beeld
houwwerk in de beste socialistisch-
realistische traditie: een vrouw met
een kind op de arm, één vuist
geheven. Marmeren platen marke
ren de plaatsen waar de GI's fami
lies vermoordden.
Betonnen rechthoeken geven
de omtrek aan van de huis
jes die werden platgebrand.
Nog vóór de zilveren her
denking van het bloedbad moet op
elk van de kale funderingen een
brandende fakkel komen te staan.
Maar vandaag heeft de rijstoogst
voorrang en de directeur moet hel
pen met dorsen.
In een hoek van de gedenkplaats
staat een mozaïek. Het lijkt een
Vietnamese versie van Picasso's
Guernica. Aan de onderkant han
gen stenen druppels bloed die het
vergoten bloed voorstellen. Maar
de tropenzon heeft het rood uitge
veegd. De sloot waar de massa
executie plaatsvond is niet veraf.
Kinderen waden er door het water.
Pham Thi Thuam passeert de plek
iedere dag. Na de moordpartij is ze
in een buurdorp gaan wonen, maar
in 1975 keerde ze terug naar de
grond van haar familie. Ze woont
alleen en bewerkt zelf haar rijstak
kers. Op de kast in haar huis staat
het portret van haar man, omgeko
men bij een Amerikaanse artillerie-
aanval. Haar dochter - de baby vah
toen - is nu getrouwd en woont ook
in Tu Cung.
Er gaat geen dag voorbij of Thuam
wordt aan 16 maart 1968 herin
nerd. Is het niet door de gedenk
plaats, dan wel door de nachtmer
ries die haar slaap verstoren. En
elke avond, terwijl de wind die
komt van de Zuidchinese Zee de
bladeren van de palmen streelt,
brandt ze wierook bij de graven
van haar vermoorde familieleden.
„Voor de zielen van de doden."
De tijd heeft Thuams woede doen
wegslijten. „Als de Amerikanen
zouden terugkomen en om verge
ving zouden vragen, zou ik hun d,ie
geven," zegt ze.
Nguyen Chung, de visser die
zijn hele gezin verloor, kan
dat niet opbrengen. Hij is
hertrouwd. Zijn tweede
vrouw schonk hem twee dochters,
maar geen zoon meer. Dat vindt hij
het ergste: dat de Amerikanen hem
zijn erfopvolger hebben afgeno
men. Nog altijd wil hij zich daar
voor wreken. „Maar ik weet niet
hoe," zegt hij en hij barst in snik
ken uit.
In My Lai is het bloed van steen
geworden, maar de tranen zijn
echt.