DE STEM 'Een revolutionair in driedelig grijs' Oud-Bredanaar Vic van de Reijt brengt verzamelde brieven van Elsschot fog meer gesch< CULTUUR Jans Warren In het leven lis surrogaat Jaap de Hoop Scheffer kamerlid (CDA) Vieuw Nederlands dersp* e)8n vr'enc'schaP- (Arbei- leMS'eau)yCh0l°SiSChe thrU" vrijdag 5 maart 1993 deel I Vie van de Reijt (Breda, 1950) is hoofdredacteur van uitgeverij Nijgh Van Ditmar. Hij is samensteller van 'Ik wou dat ik twee hondjes was, Nederlandse nonsens— en plezierdichters van de 20ste eeuw' (1982) en 'Toen wij van Rotterdam vertrokken, Ne derlandse liederen uit de 20ste eeuw' (1987)'. Vandaag verschijnt 'Brieven', een dundrukuitgave van 979 brieven van Elsschot, 296 tegenbrieven en zes brieven tussen derden die Van der Reijt (i.s.m. Lidewijde Paris) verzamelde en annoteerde. Een gesprek met een man die moest lijmen, zeuren en onderhandelen om de vrijwel complete verzameling brieven van Elsschot te kunnen bezorgen. Door Johari Diepstraten „Ik herinner me nog een BRT-journaal met het overlij densbericht van Elsschot. Dat moet op 31 mei 1960 zijn ge weest. Mijn moeder zei toen: „Die man heette eigenlijk Alfons de Ridder'. Ik kwam voor het eerst in aanraking met iemand die anders heette dan hij zich voordeed. Dat heb ik altijd ont houden. Op het gymnasium van het OLV in Breda hoefden wij geen boe kenlijst in te leveren. Jullie lezen toch wel, zeiden de leraren. Nou, die gymnasiasten luisterden de hele dag naar Radio Caroline en Radio London. Wel las ik 'Lij men/Het been' en vond het prachtig. In die jaren werden ook de eerste televisiebewerkin gen van Elsschot uitgezonden. In die zin is mijn liefde voor Els schot in Breda begonnen." Wat is er zo bijzonder aan het werk van Elsschot? Vic van de Reijt: „Het is kort, humoristisch en to the point. Zelfs wat hij aan het begin van deze eeuw schreef, is nog steeds hedendaags Nederlands. Het lijkt wel of de auteur een com plot smeedt met de lezers. Hij vertelt een verhaal, maar tegelij kertijd krijg je op een wonderlij ke manier de opvattingen van de auteur te horen. Elsschot neemt jou als lezer on middellijk in vertrouwen. Dat komt ook door de briefvorm die hij hanteert. Sommige romans zijn als brief opgezet: 'Kaas', de gedichten in de 'gij'-vorm, 'De Leewentemmer' is een brief aan zijn zoon Walter, maar in feite ook aan de lezer. De briefvorm is Elsschot op het lijf geschreven. Elsschot heeft geweldige binnenkomers. In de eerste zin vat hij de brief samen waarop hij antwoordt. In de tweede zin reageert hij erop. In de derde trekt hij de conclusie en de vierde zin is de afsluiting. Elsschot drukte zich fabuleus uit, dat blijkt uit deze brieven uitgave. Zijn liefde voor de taal is het samenbindende thema van al deze brieven." Hoe kwam je op het idee om die brieven te gaan verzamelen? Vic van de Reijt: „Het is begon nen met een artikel voor Aarts-almanak in 1982. Ik had een theorie dat het Wereldtijd schrift waar iedereen tevergeefs naar zocht, gevonden kon wor den in de Antwerpse stadsbiblio theek door een aantal handige aanvraagbriefjes in te dienen. Het lukte niet. Een jaar later werd het fiche ingebracht waar het Wereldtijdschrift achter schuil bleek te gaan. Ik was een jaar te vroeg. Maar wat ik wel vond, waren reclameteksten van Elsschot, gedichten en mosterd verzen. In het AMVC (het Alge meen Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven) lagen mappen met brieven van Els schot gewoon voor het pakken. Ik begreep niet dat er nog nooit iets mee was gedaan. Mijn doctoraalscriptie Neder lands mondde uit in een pleidooi voor een brieveneditie, voor een nieuwe editie van het Verzameld Werk, want dat is niet foutloos en voor een nieuwe editie van de nagelaten werken van Elsschot. De laatste twee plannen ga ik nog uitvoeren, eventueel met een fotoboek met curiosa. Er is onge looflijk veel iconografisch mate riaal dat aantrekkelijk kan wor den gepresenteerd." Volgens de Inleiding was het elf jaar lang zoeken, vinden, lenen, zeuren en onderhandelen om zo veel mogelijk bij elkaar te krij gen. Het ging niet gemakkelijk? Vic van de Reijt: „Aanvankelijk wilde ik in de Inleiding precies vermelden wat er is gebeurd, maar dat zou te pijnlijk zijn. Het is natuurlijk waar dat een brief minder waard wordt, als hij in deze editie is afgedrukt. Dan is het geen uniek produkt meer. De laatste jaren is er helaas een handel in handschriften ont staan. 'Staat niet in de editie Van de Reijt', ja, dat drijft de prijs automatisch op. Het zou me niets verbazen als mensen brie-' ven hebben achtergehouden met dat oogmerk. Maar dat zullen er weinig zijn. Brief voor brief heb ik moeten bevechten. Ik was in contact gekomen met de kinderen van Elsschot en ging vele jaren in weekeinden naar Antwerpen om in de nalatenschap te speuren. Dan was ik op bezoek bij zoon Walter, die helaas deze uitgave niet meer heeft mogen meema ken. Om elf uur 's ochtends stond de fles al op tafel. 'Zijn er nog brieven, Jeanne?' 'Nee, die zijn bij Adèle.' Maar dan kwam Jeanne toch vanuit de achterka mer met een stapeltje documen ten. 'Is dit interessant?' 'Ja, mijnheer De Ridder, dit is zeer interessant.' 'Maar dat is toch privé,' zei Jeanne dan. Aan het einde van de dag ging ik, licht beneveld, met een paar kopieën van brieven weer naar Amster dam. Van Carmiggelt wist ik dat dochter Adèle een doos had met onwaarschijnlijk mooi materi aal. De eerste keer dat ik bij de kleinzoon was, Jan Maniewski, vroeg ik ernaar. 'Nee, die doos heb ik niet,' kreeg ik te horen. Je bent als nette Nederlander opge groeid, dus als een meisje 'nee' zegt, bedoelt ze ook 'nee'. Maar als een Vlaming 'nee' zegt, be doelt hij 'misschien'. Als onbekende Hollander moest ik natuurlijk eerst relaties kwe ken. Maniewski had bovendien heel veel dozen van zijn moeder gekregen, maar hij wist absoluut niet wat er allemaal in zat. Met hem heb ik alles uitgezocht, hij is een fantastisch pleitbezorger van het werk van zijn grootva der. Via hem heb ik ook de familiebrieven bemachtigd, die van een ontroerende schoonheid zijn. De collectie bevat nu de zakelij ke brieven, brieven aan mensen die een beroep op hem deden en de brieven die Elsschot schreef als vader en grootvader. Je krijgt dus nu een mooi beeld van Alfons de Ridder." Na het lezen van deze verzame ling ontstaat een ander beeld van Elsschot. Vic van de Reijt: „Een hele gene ratie scholieren is opgegroeid met het literatuurboek van Lo- dewick. Daarin is te lezen dat Elsschot per ongeluk literaire werken schreef en zich niet met Joronze redacteur ivén islTtiker dan lezen. En als lv,„'h gelezen moet worden, f maar over het leven, lijkt |!t motto van de literatuurbe- Erdering. De komende boeken- K staat daarom in het teken In de biografie, het dagboek en Ct egodocument. ne stelling is onjuist. Vergelij- r van w.f.Hermans boeken weekgeschenk en Hans Warrens Oe deel van zijn dagboekserie Iriist het uit. Hermans bedrijft Vtie Warren beschrijft de wer- feliikheid van zijn bestaan. Hoe Lslepend Warrens relaas over He periode '73- 75 ook is, hij lordt op meters gezet door Her- jermans kiest de dagboekvorm, Warren moet die volgen omdat j op die manier zijn dagen nu ■mmaal geboekstaafd heeft. Hermans vertelt één verhaal, lans Warren weeft verder aan tjn tapijt van liefdes, gezin en Jteratuur. Warren blijft zitten Eet losse einden, terwijl Her lans, hoewel het dagboek stopt Joor zijn geschiedenis afgelopen I één lijn, één thema volgen fan. Hermans combineert feiten uit |e werkelijkheid, fictie en zijn Egen opvatting dat toeval en Jhaos het leven regeren tot een liet weg te leggen verhaal, ijj Warren in zijn 10e deel van |et 'Geheim Dagboek' geen be lichte mythische figuren. Le- [énde letterkundigen: Gerrit komrij, Hans Verhagen, Judith lerzberg en Bert Schierbeek. Schilders, componisten, antiek-, Ltuur- en echte vrienden. Ze tomen er allemaal in voor, maar feiden geen eigen bestaan. Ze tasseren in welgevormde zinnen. Hans| Fraai naar te, zoo rol, ee 1975 ej scheid geen v ren. Warrer hem in jaar o1 ingrijp! omstan gesteld] rige Zt zich af de leze] lezen,i toeva eveneej dertig smaakl in star- hele kef De ron Hij kif nodig leven nier ka wat hij meegen langsta persoon dat gei tuur te Hans 1973-1! 27,50 de literatuur bezighield. Het eni ge boek dat hij wel eens had gezien was 'Genezing door aspi rine' van Walschap. Dat onder werp leek hem wel interessant. Maar omdat het om literatuur bleek te gaan, legde hij het al snel terzijde. Dit is het onzinnige beeld dat van Elsschot wordt gegeven. Uit de briefwisseling blijkt dat Elsschot het boek zelfs heeft vertaald in het Frans. Nou, dan is het niet onwaarschijnlijk dat hij het toch gelezen heeft. Elsschot was betrokken bij een aantal literaire bewegingen. Rond 1900 kende hij de groep jonge Antwerpse schrijvers rond het tijdschrift Alvoorder met Teirlinck en Baekelmans. In 1933 werd hij door Greshoff bij Forum gehaald en later behoor de hij bij het tijdschrift Groot N >derland. Na de oorlog ver- këerde hij in het gezelschap van het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Een gangmaker is Elsschot nooit geweest, maar hij hield zich niet afzijdig van de letteren, zoals wordt beweerd. Door de Nederlandse kritiek wordt tot op de dag van heden het stokpaardje bereden dat Els schot in zijn tijd niet gewaar deerd werd. Het tegendeel is het geval. De mappen in het AMVC puilen uit van de goede recen sies. 'Villa des Roses' werd gese lecteerd voor de Staatsprijs in de Voc van de Reijt: „Brief na brief heb ik moeten bevechten foto klaas kop! periode 1913-1918. In de brie ven wordt voortdurend verwezen naar de gunstige kritieken. Zijn carrière is eerder gefnuikt door de twee wereldoorlogen. In 1913 vloog Elsschot hoog de Ne derlandse literatuur in, maar in 1914 raakte hij in een isolement. Na de oorlog verscheen 'De ver lossing' dat nauwelijks of on gunstig werd besproken vanwe ge het blasfemische karakter er van. Hij had bovendien slechte contacten met zijn Nederlandse uitgever, Van Dishoek. 'Lijmen' kwam uit bij een kleine Antwerpse uitgeverij. Dat was zakelijk gezien een domme zet. Een boek van een Vlaams auteur verkoopt alleen maar als het door een Nederlandse uitgever wordt gebracht, dat is al decen nia zo. In de jaren dertig volgde er een titanengevecht tussen Nijgh Van Ditmar, Van Kam pen en de Wereldbibliotheek om Elsschot in huis te krijgen. Bob van Kampen won en bracht met veel succes 'Tsjip', 'Pensioen', 'Het been' en 'De leeuwentem mer,, het vervolg op 'Tsjip'. Maar dan is het 1940. Elsschot heeft weer geen contact meer met zijn Nederlandse uitgever. Zijn werk verscheen vervolgens in licentieuitgave bij Manteau, maar na de oorlog stortte de hele Vlaamse boekenmarkt in. Van Kampen zag na de oorlog al die onverkochte boeken en dan is het lastig om Elsschot over te nemen. Bovendien was Elsschot tegen die tijd zo ongeveer uitgeschre ven. Wel kwam nog 'Het dwaal licht', maar daarna is het ge daan. Die verdomde Borms-af- faire betekende het einde van zijn literaire carrière." In de brievenuitgave wordt veel gezegd over de Borms-affaire. Niemand weet nog wie Borms was. Vic van de Reijt: „Een Vlaamse advocaat en politicus. Zoals vele Vlamingen had hij een verre gaande vorm van samenwerking gezocht met de bezetters. Niet dat hij joden aangaf, maar Borms gebruikte de Duitsers om zijn Vlaamse idealen te verwe zenlijken. Na de oorlog werd hij ter dood veroordeeld. Toen hij zeventig jaar ging worden, werd hij plotseling gefusilleerd, want daarna was dat bij de wet verbo den. Een jaar later nam Elsschot het voor Borms op. Borms was geslachtofferd door zijn katho lieke geloofsgenoten die daar mee hun eigen ziel dachten te redden. Ondertussen werden de regeringsfuncties verdeeld onder mensen die even zwart waren als Borms. Dat heeft Elsschot gesto ken. Vanuit humanitair oogpunt zat het Elsschot dwars dat Borms. net voor zijn zeventigste voor het vuurpeloton werd gesleept. Willem Esschot, oud en jong. Zijn liefde voor taal is terugte vinden in 'familiebrieven van een ontroerende schoonheid'. foto's querido In de brieven zie je dat Elsschot telkens een nieuwe strofe toe voegt aan wat later het beruchte Borms - gedicht gaat worden. Hij bood het aan zijn vrijzinnige vrienden van het Nieuw Vlaams Tijdschrift aan, aan de Lampo's en Walschappen, maar die keer den zich van Elsschot af. Hij werd laffelijk door hen in de steek gelaten. Tegen de zin van Elsschot werd het gedicht in 1949 afgedrukt in een Vlaams fascistoïde tijdschrift. Niemand wilde nog iets van Elsschot we ten. Hij raakte in een volledig isolement. Het vervolg op 'Het tankschip' maakte hij niet meer af. Hij trok zich terug in zijn zaken- en familieleven. Een heel pijnlijk proces moet dat zijn geweest. Elsschot was een communist vol gens de zuivere leer. Uit de brie ven blijkt dat de idealen van rechtvaardigheid en solidariteit hem hoog zitten. Elsschot kwam op voor de verdrukten. Wat dat betreft was hij een revolutionair in driedelig grijs." In de brieven wordt veel geld gesproken. over Vic van de Reijt: „Elsschot was een geslaagd zakenman. Hij heeft fortuin gemaakt in de re clame. In de jaren dertig bezat hij het monopolie om reclame te maken via spoorwegkiosken. Hij deed de publiciteit voor de Al manak der kroostrijke gezinnen en er waren veel van zulke fami lies in Vlaanderen. Uit de brieven blijkt dat hij een wispelturig onderhandelaar was met zijn uitgevers. Op het ene moment vindt hij alles best, op het volgende onderhandelt hij over de laatstecentime. In .de periode na 1949 zie je dat hij zich harder opstelt, maar dat heeft te maken met zijn ver slechterde verhouding met de li teratuur. Beeldschoon is de be lastingaffaire van 1947. Na de oorlog kreeg hij een gigantische aanslag over zijn verdiensten in de oorlog. Met zijn uitgever Van Kampen zette hij een mystifica tie in briefvorm op, een Van Aardenne-constructie avant la lettre. Elsschot beweerde dat hij zijn volledige auteursrecht al voor de oorlog had verkocht aan zijn Nederlandse uitgever. Het hele netwerk van vervalste, ge antedateerde en teruggestuurde brieven heb ik met Lidewijde Paris ontward. Ik hoop voor de Erven Elsschot dat de belastingzwendel ver jaard is. Elsschot wist wat zijn werk waard is en bedong de hoogste prijs. Hij was verder een correct zakenman. Dan heb ik het even niet over het Wereld tijdschrift in de periode 1912-1913, want dat was op de grens van oplichterij." Uit de brieven blijkt dat Elsschot weinig vertrouwen had in bui tenlandse uitgevers. Vic van de Reijt: „Je moet je voorstellen dat iemand in een Amerikaanse legerauto naar Els schot gaat om te vragen of hij een boek van hem mag vertalen. Hans Koning deed dat in zijn Amerikaanse tenue. Het ant woord was duidelijk: nee. Els schot haatte de Amerikanen, omdat zij met hun overwinnin gen te koop liepen. Van triom- fantalisten moest hij niets heb ben. Tijdens zijn leven zijn er nauwe lijks vertalingen verschenen. Wel een Duitse uitgave van 'Tsjip', maar de regel waar het eigenlijk om gaat in dit boek, 'Dat hij moet opstappen met de verdruk te scharen om vorsten en grooten tot brij te vertrappen', heeft de Duitse vertaalster weggelaten. Pas de laatste jaren is er sprake van een doorbraak. Suhrkamp gaat het volledige werk brengen, in Engeland in zojuist in de Penguin-reeks 'Villa des Rose' verschenen. Voor het einde van deze eeuw staat Elsschot op het niveau van Tsjechov en Svevo, waar hij volgens mij ook inter nationaal gezien thuishoort. Els schot is niks minder." Willem Elsschot: 'Brieven'. Ver zameld en toegelicht door Vic van de Reijt met medewerking van Lidewijde Paris. Uitgeverij Querido, prijs 89,-. Vanavond organiseert boekhan del Van Kemenade-Hollaers een twee gesprek tussen Vic van de Reijt en Johan Anthierens, auteur van 'Willem Elsschot, het Ridderspoor' in café Oncle Jean, Ginnekenweg 338 in Breda. Aan vang: 20.00 uur. Entree: 7,50. Willem Elsschot (rechts) met zijn zoon Walter de Ridit (midden) en Jules Valenpint op een ontspannen moment na A«! zakendoen. Elsschot was een geslaagd zakenman en een ukspeil turig onderhandelaar. Hij had onder meer het monopolie 0j| reclame in spoorwegkiosken. foto que»® -oiqjg 'Lassn; '-ns.' T&Ë kV." Wat is uw favoriete boek? 'Au pair' van Willem Frederik Hermans. Ik ben een groot bewonderaar van Hermans. Ook van Tessa de Loo. Welke film heeft op u de meeste indruk gemaakt? 'The Longest Day' van Daryl F. Zannuck. Toen was ik net 14 en dat indrukwekkend oorlogsepos was voor mij de eerste keer dat ik zo visueel met oorlog werd geconfronteerd. Wat is de laatste tentoonstelling die u heeft bezocht? Over Pompeiï, 'De bedolven stad', in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Welke plaat of cd zou u op de radio willen laten draaien voor u zelf? Een stuk pianomuziek van Schubert en modern dames- jazzzang door Ella Fitzgerald of Nederlandse Denise Jannah. Wat hangt er bij u thuis op het mooiste plekje aan de muur? Daar hangt een kastje met door mijn grootvader verzameld Chinees porselein. Daar ben ik nogal aan gehecht. Wat was uw laatste cultureel avondje uit? Dat was met mijn vrouw in Parijs, een toneelstuk Van de Franse filosoof Bernard Henry Lévy. Het was een luguber stuk over verschrikkingen van de twintigste eeuw. Voor welk televisieprogramma blijft u thuis? Voor de herhalingen van 'Fawlty Towers' met John Cleese en 'Lopende Zaken' van de VPRO. Door welke artiest, kunstenaar of acteur zou u het liefst voor een diner met kaarslicht worden uitgenodigd? De Engelse acteur Jeremy Irons van 'Brideshead Revi sited'. Voor een beschaafd romantisch avondje de Chinese actrice Gong Li. Wie zou er volgens u beslist nóóit minister van WVC moeten worden? Die rare meneer Jeff Koons, dat werk vind ik afzichte lijk. Wat zouden mensen volgens u per se moeten zien, lezen of horen? Zwart Afrika bezoeken, onder de Sahara. Enerzijds vanwege de formidabele stukken ongerepte natuur en de culturele rijkdom en anderzijds vanwege de doffe ellende en de peilloze armoede. !3fc£ W.F. Hermans foto bezige bij Sen selectie uit de nieuwe ro mans van Nederlandse auteurs, die in en rond de Boekenweek uitkomen: Marie Kessels: 'Een sierlijke duik'. Over de uitdaging van het laakt poseren.(De Bezige Bij) •F, Springer: 'Bandoeng-Ban- dung'. Novelle over oud-politi cus die terugkeert naar Indone sië. (Querido) •Josien Laurier: 'Een hemels meisje'. Debuut over jong meisje dat zich aan haar milieu ont- worstelt.(Arena) 'Boudewijn Büch: 'Bedrog'. Vriendschap en bedrog. (Atlas) •Huub Beurskens: 'Leila'. Lief desdrama op de Wallen. (Meu- lenhoff) Geert van Beek: 'De tekens van det meisje Cynthia'. Drie man- ten vertellen elkaar hun beleve- mssen. (Amber) 'Christine d'Haen: 'Een broka ten brief'. Novelle. (Meulenhoff) Gester Freriks: 'In zilveren uarnas'. Spookverhaal over ver gelding. (Meulenhoff) Annelies Passchier: 'Een vor- tehjk hotel'. De teloorgang van 'dealen. (Arena) Astrid Roemer: 'Niets wat pijn °etEerste verhalenbundel. (In deKnipscheer) Paul Verhuyck: 'Moord door eboorte'. Tijdsbeeld, verteld 'Pieter Boskma: 'Een foto van °d Prozadebuut van Maxi- TL Knipsdieer) s Kars: 'Oud en onvolwas- - Bundel artikelen, verhalen t anekdotes. (Anthos) La)star; 'De palingvijver'. Pro- 'auebuut van Maximaal. (In de ^'Pscheer) yan Marissing: 'Duizend zhir, boorden, beelden en (Van Gennep) de Guyslinck: 'De claim van Naast Frederi Amero week Tonnie Bob P(J 'Willen CPNB' tussen die pr< NederL Herma moveei schenk dit jaa blemerfi In de t twee ej] bal dii Het bt krijger waarofl Breda, en Fan 'Uitgel Volksk over J lak, is s o.a. V in Brei en De burg. De ui' Oorscl gen di Frede: 1993', in vogi mans' van J^'akema'Een geluid als haio„n^eer Twaalf nieuwe ver- en- (Contact)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 18