Slavernij in Brazilië leeft op
X) kan 't
>ok, een
eigentijds
)eeld
Eilanden Stille Oceaan verzuipen in vervuiling
isie
Oude
Inca-route
komt in
Ecuador
opnieuw
tot leven
terneuzenfc.v.
Archeologisch China wordt leeggeroofd
GIDS
Eigenaren
ondernemingen
debet aan
onstuitbare
opmars
dwangarbeid
izoekje aan de Grote 400
>od. Nu op de 400-serie
voor 'n speciale Party-prijs.
inclusief montage.
dIvo radio-cassettespeler
een met een opmerkelijk
Een revolutionaire
voordelen biedt waar het
ofverbruik.
1.8i DL voor ƒ2.750,-,
we maar willen zeggen,
Volvo-dealer.
uren de VoJvo LeaseJijn 03458-8222.
31620-22150 RAAMSDONKSVEER,
eg 49, TEL.: 01150-97455.
Mr. F.J. Haarmanweg 26
TERNEUZEN - Tel. 01150-20851
de stem
DINSDAG 2 MAART 1993
Door Ricardo de Bittencourt (IPS)
Bio de Janeiro - Een eeuw
geleden werd overal ter
wereld de slavernij offici
eel afgeschaft. Op het Bra
ziliaanse platteland echter
lijkt de dwangarbeid aan
een onstuitbare opmars te
zijn begonnen.
De traditionele slavernij zoals
die in 1889 in Brazilië werd
afgeschaft, is met enkele opper
vlakkige veranderingen en ver
nieuwingen weer opgedoken.
Dat schrijft de pastorale com
missie van de Braziliaanse
katholieke kerk in een rapport.
Voorzitter Augusto Rocha zei bij
de presentatie dat minstens
14.000 mensen verspreid over
het land in een toestand van
semi- of volledige slavernij le
ven. Hij voegde eraan toe dat het
werkelijke aantal wel eens veel
hoger zou kunnen liggen.
De socioloog Jose de Souza Mar
tins van de Universiteit van Sao
Paulo kwam onlangs na een on
derzoek tot de conclusie dat de
afgelopen twintig jaar zeker
60.000 Brazilianen onderworpen
zijn aan een systeem van ge
dwongen arbeid. „We kunnen al
lang niet meer spreken van 'se-
mi', dit is totale slavernij", zo zei
Martins in een interview. „Wat
voor term moet je anders gebrui
ken als mensen worden mishan
deld en beroofd van hun vrij
heid?", aldus de socioloog.
Ook veel gouddelvers zijn tot
slavenarbeid gedwongen.
foto afp
Ondanks kleine verschillen tus
sen de regio's kan er volgens
Martins worden gesproken van
een systeem van moderne slaver
nij in Brazilië. Karakteristieken
zijn het gebruik van geweld, het
ronselen van arbeiders op plaat
sen ver van de werkplek, illegale
arbeid en gedwongen winkelne
ring, waarbij arbeiders tegen
overdreven hoge prijzen voedsel
en kleren moeten aanschaffen.
Tussenpersonen reizen de armste
gebieden van Brazilië af. Ze kie
zen daar, net als de oude slaven
handelaren, de sterkste arbei
ders uit, diegenen die geen kant
meer op kunnen, mensen zonder
familie en arbeiders wier geest al
gebroken is. De tussenpersonen
doen beloften als vrij vervoer,
een goed loon, goedkoop onder
dak, voedsel en werkdocumen
ten.
Eenmaal op de werkplek aange
komen blijkt het tegenoverge
stelde. De arbeiders slapen on
der een plastic zeil en betalen
hoge prijzen voor voedsel en kle
ding. Nog voordat ze met wer
ken zijn begonnen, hebben ze al
een schuld bij hun baas die al
leen maar groter wordt. Zo wor
den zij afhankelijk gemaakt en
kunnen niet weg totdat ze alles
hebben afbetaald.
Volgens Martins weten slechts
vijf op elke honderd arbeiders
uit deze val te ontsnappen. „Zij
zijn het die ons hebben verteld
hoeveel mensen onder deze om
standigheden op plantages en in
kolenmijnen werken, hoevelen
zijn gedood toen ze probeerden
te vluchten of werden gemarteld
om als afschrikwekkend voor
beeld te dienen voor de andere
arbeiders", vertelt de onderzoe
ker.
De bazen zelf laten zich vrijwel
nooit zien. Als ze met dergelijke
wantoestanden worden gecon
fronteerd, ontkennen ze vaak
enig contract met de arbeiders te
hebben getekend. Verantwoor
delijke posities worden meestal
waargenomen door voormannen,
die extra betaald krijgen voor
hun inspanningen.
Volgens monseigneur Rocha van
de pastorale commissie dreigt
slavernij in Brazilië een normaal
verschijnsel te worden. „De si
tuatie is onder de regering van
(de onlangs afgetreden) presi
dent Fernando Collor de Mello
alleen maar erger geworden."
Een van de bekendste voorbeel
den betreft de toestand van
achtduizend houtskoolarbeiders
in het zuidelijke Rio Pardo-ge-
bied. Daar deed de slavernij
haar intrede in het midden van
de jaren tachtig, nadat een plan
voor industrialisering van het
gebied door de bouw van een
papier- en houtpulpfabriek was
mislukt. Het falen van dit pro
ject droeg rechtstreeks bij aan de
opkomst van de slavernij.
„De situatie die je in de houts-
koolfabrieken aantreft, de wijze
waarop mensen worden verne
derd, kan slechts worden verge
leken met de concentratiekam
pen van de Nazi's", zegt Jose
Miranda dos Santos, lid van het
federaal parlement en van een
commissie die de arbeidsomstan
digheden in de fabrieken onder
zoekt.
Martins concludeert dat het
hoog tijd wordt om.de hoofdver
antwoordelijken voor de op
komst van de slavernij, de eige
naren van ondernemingen, aan
te pakken. „Zolang het niet mo
gelijk is om de eigenaren verant
woordelijk te stellen en te straf
fen in plaats van hun onderge
schikten, is er geen oplossing
voor het probleem van de slaver
nij op het platteland."
Door Rajiv Chandra (IPS)
Beijing - In China bestaat
een omvangrijke zwarte
handel in oudheidkundige
voorwerpen. Musea eri oude
graven worden geplunderd
en de kostbaarheden wor
den vervolgens het land uit
gesmokkeld. Experts vrezen
dat deze praktijken alleen
maar zullen toenemen, nu
steeds meer buitenlandse
wetenschappers onderzoek
mogen verrichten naar Chi
na's archeologische schat
ten.
Opgegraven bronzen voorwer
pen, keramiek en beelden wor
den naar Hongkong en Macao
gesmokkeld om uiteindelijk
een plek te krijgen in de prive-
musea van rijke verzamelaars.
„Ik ben bang dat China's erfe
nis leegbloedt", meent Yan
Wenming, een gerenommeerd
Chinees archeoloog aan de
Universiteit van Beijing.
Tevergeefs proberen de Chine
se autoriteiten greep te krijgen
op de illegale handel. Officieel
mogen in China stukken ouder
dan tweehonderd jaar niet
worden verkocht, maar op de
zwarte markt is van alles te
koop. Op het smokkelen van
waardevolle kunstschatten
staan hoge straffen, zelfs de
doodstraf. Het budget voor de
bescherming van antiquiteiten
is verdubbeld tot 40 miljoen
dollar per jaar, hetgeen echter
bij lange na niet genoeg is.
Want ondanks alle maatrege
len neemt de Chinese douane
jaarlijks meer dan 14.000 ge
stolen oude voorwerpen in be
slag. Dat is eenderde van alle
buitgemaakte goederen. Meer
dan 10 procent van de 350.000
archeologische lokaties in Chi
na is geplunderd.
Volgens Westerse specialisten
worden de pogingen van de
Chinese autoriteiten om de ille
gale handel onder controle te
krijgen bemoeilijkt door de
économische hervormingen die
in de provincies corruptie en
chaos voortbrachten. „Het toe
zicht op de artefacten is in
handen van de provinciale au
toriteiten. Ze denken dat de
schatten hun eigendom zijn en
verdienen er geld aan", aldus
een Westerse archeoloog.
Chinese regeringsfunctionaris
sen vinden eigenlijk dat het
cultuurbeleid van Beijing moet
worden geliberaliseerd, aange
past aan de economische her
vormingen.
Maar Zhang Deqin, directeur
van het Staatsbureau Culturele
Voorwerpen in Beijing, zegt:
„Als we de markt voor culture
le relikwieen opengooien en
met de verkoop beginnen zoals
we kolen en rapen verkopen,
zullen we chaos oogsten."
Intussen hopen buitenlandse
archeologen dat onderzoek
naar de historische schatten
meer inzicht zal geven in de
Chinese cultuur en beschaving,
onlangs zijn bij opgravingen
Chinese archeologen leggen terracotta soldaten bloot.
door een Chinees-Amerikaans
team, onder leiding van de be
kende Amerikaanse archeoloog
Desmond Clark, zo'n driedui
zend handgemaakte werktui
gen ontdekt, waarvan vermoed
wordt dat ze 1 miljoen jaar oud
zijn. Deze ontdekking in het
Nihewan-dal in de noordelijke
provincie Hebei toonde aan dat
de volksverhuizingen in Azie
eerder plaatsvonden dan altijd
was aangenomen.
Amerikaanse en Chinese teams
hebben ook plannen voor on
derzoek in de provincie Jianxi.
Verder liggen er aanvragen van
Japanse, Franse en Canadese
wetenschappers.
Chinese experts verwelkomen
samenwerking met buitenlan
ders omdat hierdoor een einde
komt aan het jarenlange Chi
nese wantrouwen jegens bui
tenstaanders. Dat wantrouwen
kwam voort uit negatieve erva
ringen in het verleden, toen
buitenlanders ladingen archeo
logische kunstvoorwerpen
wegroofden. Vervolgens moes
ten Chinese archeologen toe
zien hoe nationalisten op hun
vlucht naar Taiwan grote hoe
veelheden oudheidkundige
schatten meenamen. Bovendien
werden gedurende de Culturele
Revolutie duizenden monu
menten en oude voorwerpen
vernietigd of mee het land uit
genomen.
Maar het diepgewortelde ge
voel voor geschiedenis en cul
tuur in China bleek sterker dan
de angst en de argwaan. Ar
cheologie was in de jaren ze
ventig een van de eerste disci
plines die toestemming kreeg
voor wetenschappelijke uitwis
selingen en het organiseren van
tentoonstellingen in het bui
tenland.
De grote doorbraak kwam in
1990 toen de eerste buitenland
se wetenschappers arriveerden.
„De Chinezen waren bijzonder
bevreesd voor exploitatie door
imperialisten", zegt Richard
Macneish van de Andover
Stichting voor Archeologisch
Onderzoek in Massachusetts.
„Nu beginnen ze in te zien dat
we niet allemaal zo slecht zijn
en dat we eigenlijk heel mense
lijk zijn en het waard om mee
te werken."
Toch blijven veel Westerse on
derzoekers sceptisch over Beij-
ings' toezegging om in alle
openheid ongestoord onder
zoek toe te staan. De Chinese
leiding is tot nu toe bijzonder
terughoudend geweest bij het
toelaten van buitenlandse on
derzoekers.
Toegang tot archeologische af
delingen van musea blijft be
perkt. „Het is als het bestijgen
van een roltrap die naar bene
den loopt. Je begint met de
eerste trede om daarna maar
heel langzaam hoger te ko
men," zegt directeur Zhang.
Door Diego Cevallos
Quito - Het is de stille getui
ge van veroveringen, over
heersing en vrijheidsstrijd.
De oude Inca-route verbindt
Argentinië al eeuwenlang
met Colombia.
In Ecuador wordt hij over
een kleine lengte gerestau
reerd, voor transport en toe
risten.
Een groep van ingenieurs houdt
zich met het opknappen van de
route, die meer is aangetast door
de recente stedelijke ontwikke
ling dan door het klimaat, na
tuurrampen of vijf eeuwen van
gebruik door indianen, Spaanse
veroveraars en onafhankelijk
heidsstrijders.
Het Inca-spoor, gemaakt van
stenen en 'cangagua', blokken
van harde aarde, is maar liefst
5.400 kilometer lang. Het spoor
loopt van Tucuman in het noor
den van Argentinië tot Popayan
in het zuiden van Colombia en
vormde de hoofdverbinding tus
sen de religieuze, militaire en
landbouwcentra van het indi
aanse Tahuantinsuyo-rijk.
Eind januari is de groep inge
nieurs het werk aan de weg
begonnen. Een stuk van tien ki
lometer in de buurt van de Ecua-
doraanse hoofdstad Quito zal in
samenwerking met indiaanse
groepen worden opgeknapt. De
boeren in het gebied kunnen de
route in gebruik nemen, maar
daarnaast hoopt Ecuador er toe
risten mee te trekken.
De Inca-route, of Koningsroute,
heeft in Ecuador een lengte van
700 kilometer. Kenmerkend voor
de route, die ook loopt door
Argentinië, Chili, Bolivia, Peru
en Colombia, zijn de afvoerka
nalen, de 'cangagua'-muurtjes en
een bijna kaarsrecht spoor. Op
de meeste plaatsen is er uitzicht
naar alle kanten, wat noodzake
lijk was voor de veilige opmars
van legers. Kroniekschrijvers
melden dat op de weg, die tussen
de één en tien meter breed is,
soms wel acht paarden naast
elkaar konden rijden.
„Het is een ongelofelijk stukje
wegenbouw", vindt Pedro San-
tamaria, leider van het restaura
tieproject. „Het is het grootste
werk van zijn tijd, nog altijd
herkenbaar en nauwelijks aan
getast door aardbevingen of vul
kaanuitbarstingen". Santamaria
heeft tijdens verkenningstochten
langs de route verscheidene oude
bouwsels en resten van bruggen
en tunnels ontdekt.
Volgens de Amerikaanse antro
poloog Frank Salomon is de In
ca-route aangelegd in de tijd van
militaire expansie van de Inca's,
aan het einde van de vijftiende
eeuw. De weg werd gebruikt
door geprivilegieerde reizigers
zoals militaire bevelhebbers, ad
ministrateurs, magiërs en andere
wijzen. Ook handelswaar werd
over de route vervoerd.
'Chasquis', boodschappers die
met belangrijke berichten lange
afstanden moesten afleggen,
konden op deze weg nieuwe
energie opdoen met het voedsel,
het water en het traditionele
cocablad, dat om de vier tot zes
kilometer lag opgeslagen.
De grote Inca-route maakte deel
uit van een wegennet van naar
schatting 40.000 kilometer leng
te. Toen de Spanjaarden in het
begin van de zestiende eeuw in
de regio doordrongen, gebruik
ten ze de weg voor hun legers.
De route was ook een handige
grens bij het verdelen van het
Een Inca-dorp langs de eeu
wenoude, 5.400 kilometer lan
ge route. foto afp
grondgebied. „Zoals "bij alle
mengvormen van Spaanse en In
ca-gebruiken liep het ook hier
mis", vertelt Salomon. „De
Spanjaarden namen de 'chas
quis' over en maakten op de weg
gebruik van inheemse dragers,
maar belastten hen veel-te veel.
Dat leidde tot rebellie".
Tot in het begin van de zeven
tiende eeuw bleef de weg zijn
functie vervullen, vooral voor
militairen. Inmiddels waren het
de troepen van Simon Bolivar
die de route betraden, in de
onafhankelijkheidsstrijd tegen
de Spanjaarden.
Dat de weg de tand des tijds zo
goed heeft doorstaan wijst erop
dat de Inca's veel moeten hebben
geweten over klimatologische en
geologische condities in hun re
gio. Het restauratieproject dat
nu van start gaat bewijst daar
naast de grote kennis van archi
tectuur van het indianenvolk.
Door Priya Powell (IPS)
Manila - De eeuwenoude idylle van
de hechte band die de eilandbewo
ners van het Stille Zuidzeegebied
hadden met de oceaan die hen om
ringde en het door hen bewoonde
land, wordt bedreigd. Milieuvervui
ling en economische ontwikkeling
zijn de oorzaak van de verstoring van
het evenwicht.
De 5,8 miljoen eilandbewoners zijn altijd
erg afhankelijk geweest van wat de na
tuur hen te bieden had: hout, mineralen,
vis en koffie. Het was ook pure noodzaak
om dicht bij de natuur te leven. Tradities
waakten ervoor dat de mens de natuur
niet teveel schade toebracht. Landbouw
werd vooral voor eigen gebruik bedreven,
net als de visvangst. De aarde en de zee
kregen genoeg ademruimte om op sterkte
te blijven.
Maar vandaag de dag raken deze tradities
in vergetelheid. De jongere eilandbewo
ners raken vervreemd van oude gebrui
ken. Daarnaast eisen verstedelijking, in
dustrialisatie en verwestelijking hun tol.
In het laatste rapport van de South
Regional Environment Programme
(SPREP) verklaarde de minister voor
huisvesting en stedelijke ontwikkeling
van Fiji, Ratu Ovini Bokini, dan ook dat
er niet genoeg is gedaan om bij de
economische planning en besluitvorming
voldoende rekening te houden met het
milieu.
Op de kaart lijken de eilanden kleine
onbeduidende stipjes in de Stille Zuidzee.
Maar het hele watergebied met 24 landen
heeft een omvang van 30 miljoen vierkan
te kilometer 30 maal het grondgebied
van de Verenigde Staten is) waarbij 98
procent uit zeeën bestaat.
De eilanden zijn klein, hun problemen
groot. Veel eilanden, zoals de atollen
Kiribati en Tuvalu die slechts 6 metei
boven de zeespiegel uitsteken, kampen
met een tekort aan drinkwater. Dat pro
bleem wordt alleen maar verergerd door
het rioolwater en de chemicaliën die
industrie en landbouw lozen. Uit recente
onderzoeken naar de waterkwaliteit in de
haven van Port Villa, de hoofdstad van
Vanuatu, blijkt dat de vervuiling boven
de internationale normen ligt.
De grotere eilanden in de Stille Oceaan,
zoals Papua Nieuw Guinea, beschikken
in principe over genoeg drinkwater. Maar
daar wordt het omringende zeewater be
dreigd door dumping van chemisch afval
door landen als de Verenigde Staten. Een
andere bedreiging vormt overbevissing en
de explosieven waarmee soms vis gevan
gen wordt. Daardoor dreigt niet alleen de
visvoorraad te slinken, maar wordt ook
het unieke zeldzame zeeleven aangetast.
Desondanks gaan veel eilanden door met
uitgeven van vergunningen voor de vis
vangst in hun territoriale wateren. 60
procent van alle tonijn wordt gevangen in
de Stille Oceaan door Japanse, Taiwanese
en Koreaanse boten. Nog steeds gebrui
ken commerciële vissers de destructieve
drijfnetten waarin dolfijnen en andere
niet voor de consumptie geschikte vissen
verstrikt raken. Ook worden grote stuk
ken koraal door de drijfnetten vernietigd.
Maar het is ondoenlijk voor de armlastige
eilanden om de buitenlandse visserssche
pen te controleren. Niettemin werd in
1992 een aantal Taiwanese en Koreaanse
boten een vangstverbod ontzegd omdat ze
zonder vergunning hadden gevist.
Niet alleen de oceaan, maar ook het land
wordt aangetast door de economische
ontwikkeling. De houtkap heeft geleid tot
snelle ontbossing en ernstige erosie waar
door het weer vrij spel heeft op de
ontblote aardbodem. Veel waterwegen
zijn verstopt geraakt met erosiemateriaal.
Dramatisch zijn de voorspellingen van
sommige experts dat sommige eilanden
zelfs zullen verdwijnen omdat de zeespie
gel elke tien jaar 3 10 centimeter stijgt
als gevolg van het broeikaseffect. Veel
urgenter is het probleem dat de eilanden
veel kwetsbaarder zijn geworden voor
vloedgolven en cyclonen. Tijdens vloed
golven van 1991 en 1992 verdween de
hoofdstad van de Marshalleilanden, Ma-
juro, bijna onder water.