In de schaduw op het perron
Günter Grass terug in Danzig met aangename weemoed
BOEKENLEGGER
KINDER JBOEKEN
4400 jaar terug
Jlichael Dibdin in de
hel van het Vaticaan
Chopin schreef helemaal
niet zo'n klein oeuvre
Super-woordenboek
BOEKENGIDS
D2
Martin Schouten voltooit roman drieluik met 'Huize Nieuwstadt'
WÊËÊÊÊË
mmmm
OE STEM
vrijdag 19 februari 1993
deel D
ppel
trouvés. Iets exposeren zoals je
het kant en klaar hebt gevonden
Ik heb dat ooit wel een keer
gedaan. Een stuk hout, poot er
onder. Het Stedelijk Museum
heeft dat nog gekocht. Maar in
deze beelden wil ik het samen
brengen van culturen symbolise
ren. Ik gebruik onderdelen die ik
heb gevonden of gekocht in ver
schillende delen van de wereld
Wat ik wil is eigenlijk de voort
gang van de civilisatie mogelijk
maken. Dit werk heeft niets
meer te maken met de traditie
van de westerse kunst".
Manhattan
Het samenbrengen van culturen
blijkt Appels hoofdthema te zijn.
Daarom combineert hij Toscaan-
se carnavalskoppen met wajang
poppen en willekeurige ge
bruiksvoorwerpen. Met het oog
op die samenbrenging van cultu
ren woont hij ook de helft van de
tijd in Manhattan.
„Manhattan, daar ga ik alleen
naar toe vanwege de inspiratie
die ik daar vind. In Manhattan
wonen alle nationaliteiten van
de wereld, en ze spreken alle
maal even slecht Engels. Man
hattan is hard, rauw en onbe
leefd. Er zit daar een enorme
driveeen spanning die ik nodig
heb".
Die inspiratie, zegt Appel, is
cruciaal. „Ik kan alleen werken
als ik geïnspireerd ben. Ik heb
nog nooit iets gemaakt in op
dracht. Ik doe geen enkele con
cessie aan de commercie. Ik vind
dat kunstenaars broodnodig
voor de wereld zijn. Artiesten
zijn het beste ras - dat is een
verkeerd woord, maar ik weet
geen beter. Het gaat er niet om
of ze goed of slecht zijn, maar
dat ze bezig zijn. Kunstenaars
zijn uieindelijk niet bezig met
winstbejag of oorlog".
Singing Donkeys. Nieuwe beel
den van Karei Appel. Museum
Paleis Lange Voorhout, Den
Haag. Tot en met 25 juli.
'een und Erinnerungen'. De
ie zijn fantastisch.
te indruk gemaakt?
ït spontaan bij me opkomt is
oud erg van geschiedenis en
maal authentiek is, geeft die
vat er in zo'n groot rijk kan
ng die u heeft bezocht?
lona tijdens de Olympische
de radio willen laten draaien
tan Boeildieu, een prachtig
t mooiste plekje aan de muur?
van Ans Markus, een soort
bij zij in verband gehuld is.
avondje uit?
Wenen waar 'La Bohème'
ia blijft u thuis?
o prachtig, op zo'n humoris
ten met wat er in de oorlog
aar of acteur zou u het liefst
worden uitgenodigd?
m ik heel goed en haar man
lóóit minister van WVC moeten
u minister van volkshuisves-
rlie Chaplin maar moet nooit
u per se moeten zien, lezen of
Iruk heeft gemaakt is de Taj
ik destijds bezocht met Joop
poor Johan Diepstraten
je thrillers van Michael Dibdin
staan niet alleen in de kast van
je geharde liefhebber, ook de
Nederlandse schrijvers van dit
Óenre volgen hem nauwgezet,
joals uit de interviewserie in De
Stem afgelopen zomer bleek.
Dibdin was een 'writer's writer',
maar verovert langzaam maar
zeker een steeds groter publiek.
Eindelijk gerechtigheid, want
zijn debuut 'De rattenkoning'
(1988) is van hetzelfde uitzon
derlijke niveau als 'Spion aan de
muur' (Le Carré), 'De dag van de
jakhals' (Forsythe) en 'De aan
klager' (Turow). Hoger kan dus
niet.
Inmiddels is politiecommissaris
Aurelio Zen de vaste hoofdfi
guur geworden van Dibdin die al
zijn thrillers, in tegenstelling tot
zijn psychologische romans, in
Italië situeert. In 'De rattenko
ning' loste Zen een ontvoering"
op, in 'Vendetta' (1990) mocht
hij zich met Italiaanse bloed
wraak bezighouden. Met zijn
derde thriller, 'Moord in het Va
ticaan', verzeilt Zen in de wereld
Michael Dibdin
FOTO NIGEL PARRY
'van corrupte kerkelijke figuren
en duistere organisaties als de
vrijmetselarij, Opus Dei en de
Maltezer ridders.
Wie 'Lente in Fialta' van Nabo
kov kent, weet na enkele pagi
na's bijna exact de plot van
'Moord in het Vaticaan' te voor
spellen. Maar zelfs dat doet niets
af aan het leesplezier. Ook in
deze derde thriller draait het
toch weer alleen om Aurelio Zen,
het prototype van de anti-held.
Nog steeds woont hij in bij zijn
moeder, hij heeft deze keer een
verhouding met een vrouw die
aan het hoofd staat van een
smokkelbende en als altijd lijkt
Zen het slachtoffer te worden
van zijn laffe meerderen.
Michael Dibdin zet weer met
vaardige hand de verschillende
verhaallijnen uit en houdt de
lezer aangenaam bezig met
spannende dialogen en allerhan
de beschrijvingen van de Itali
aanse samenleving. Hij spaart
daarbij niemand. Ook de clerus
niet. Natuurlijk praat Aurelio
Zen de kerkelijke leiders naar de
mond die van de moord in de
basiliek van de Sint-Pieter een
zelfmoord willen maken. De le
zer draait en konkelt mee.
Het is de tragiek van Le Carré,
Forsythe en Turow dat zij er
nooit meer in geslaagd zijn hun
boeken te evenaren waarmee zij
in één klap wereldberoemd wer
den. Een nieuwe 'Rattenkoning'
is niet onmiddellijk te verwach
ten, maar met 'Moord in het
Vaticaan' komt Dibdin gevaar
lijk dicht in de buurt. Een meer
dan fraaie thriller.
Michael Dibdin: 'Moord in het
Vaticaan'. Uitg. De Arbeiderspers,
prijs 29,90.
Door onze redacteur
Hans Rooseboom
„De hoeveelheid documenten be
treffende Chopins leven en loop
baan is overstelpend", schrijft
Ms van Leeuwen in de nieuwste
aflevering van Gottmers beken
de Componistenreeks.
In deze Chopin-biografie staat
ban ook geen schokkend nieuws.
Alles is al lang bekend, iedere
dag in het leven van de compo
nist is onderzocht, maar het
staat wel allemaal netjes bij el
kaar, met veel plaatjes, en met
goede registers.
Zoals alle voorgaande delen van
deze reeks is ook dit deel erg
mooi verzorgd. Op twee delen na
is de componistenserie nun com
pleet. Dit jaar verschijnen nog
Bartok en Bruckner.
In dit nieuwste deel beweert au
teur Jos van Leeuwen dat
Chopin 'een bijzonder klein
oeuvre' op zijn naam heeft. Is
dat echt waar? In amper 18 jaar
schreef Chopin 60 Mazurkas, 27
Etuden, 26 Préludes, 21 Noctur
nes, 21 liederen, 20 Walsen, 16
Polonaisen, 4 Balladen, 4 Im
promptus, 4 Scherzi, 4 Rondo's,
3 Sonaten. Nog niet eens ge-'
noemd zijn Chopins twee Piano
concerten en nog talrijke belang
rijke losse stukken, zoals de Bar
carolle en de Fantasie op. 49, en
vijf werken voor cello en piano
en een pianotrio.
Een klein oeuvre kun je dit niet
noemen, al helemaal niet als je
rekening houdt met Chopins vele
ziekteperioden en met alle tijd
die verloren ging aan de stoet
van leerlingen die hij er om den
brode op na moest houden.
De zieke Chopin was een keihar
de werker. Maar zoals bij alle
grote kunstenaars hoor je dat
aan het resultaat van zijn werk
niet af. Want hij was ook, in de
woorden van zijn vriend Dela
croix 'een man van uitzonderlijk
verfijnde eruditie, de meest
waarachtige kunstenaar die ik
ken'.
Jos van Leeuwen: 'Chopin'. Gott-
mer's Componistenreeks. Uitg.
Gottmer/Becht, prijs 37,50 (als
men de hele reeks koopt 32,50).
Martin Schouten
FOTO BEZIGE BIJ
Door Johan Diepstraten
Op 27 februari 1933 stak Marinus van der
Lubbe de Duitse Rijksdag in brand. Hij
werd op heterdaad betrapt, gearresteerd
en hij bekende onmiddellijk. Op 10 januari
1934 werd Van der Lubbe terechtgesteld
wegens hoogverraad en ernstige brand
stichting. Jarenlang verdiepte de journalist
Martin Schouten zich in deze affaire en
schreef er een prachtige biografie over
waarin hij concludeerde: 'Van der Lubbe
dient geëerd te worden als de eerste die
eigenhandig iets tegen Hitler deed in een
schitterend gebaar dat hij met zijn leven
betaalde.'
Eén van de hoofdpersonen in zijn (inmid
dels derde) roman, 'Huize Nieuwstadt', is
een geschiedenisleraar op zoek naar de
sporen van Van der Lubbe. In brieven naar
het thuisfront beschrijft hij een aantal
foto's van de Leidse metselaar. 'Er is geen
zevende foto. Hoe klinkt het timmeren van
het schavot voor wie in de dodencel zit?
Hoort een bouwvakker dat anders? Pas in
de ochtend worden de executies uitge
voerd, als het licht grijs is. In de grijze
stilte van de ochtend ligt hij en zolang hij
zijn ogen dicht houdt kan hem niets gebeu
ren.'
Het belangrijkste kenmerk van de romans
van Martin Schouten is dat hij weinig
woorden nodig heeft. In enkele zinnen
schetst hij een beeld of een gevoel en de
lezer vult de tekst zelf aan. In èen inter
view dat ik zes jaar geleden met hem had,
legde hij het procédé uit aan de hand van
een opmerking van Charlie Chaplin. 'Een
binnenkomende trein op een station kun je
op twee manieren in beeld brengen. De
camera op de rails en de trein komt met
een donderend geraas over je heen. Je kunt
ook iemand tonen die op het perron staat
op een plek waar de zon schijnt. Op een
gegeven moment komt de schaduw over
zijn gezicht en verdwijnt weer. Dat is ook
die trein.'
Martin Schouten stelt hoge eisen aan de
lezer wat al blijkt uit de constructie van
zijn romans. Zijn debuut 'Hotel Terminus'
heeft nog een overzichtelijke structuur.
Hoofdpersoon Jacob Achterkamp gaat
naar de plekken van zijn jeugd en herin
nert zich gebeurtenissen 'die in hem hun
echo en emotie krijgen'. Zijn tweede ro
man, 'Studio Voorland', heeft een verge
lijkbare opzet: de zoon van een fotograaf
vindt een verzameling foto's die zijn vader
voor en in de tweede wereldoorlog op
straat heeft gemaakt. De zoon gaat op zoek
naar zijn verdwenen vader. Daarentegen is
de constructie van zijn nieuwe roman pas
halverwege het boek duidelijk.
Zes hoofdstukken zijn ieder onderverdeeld
in acht onderdelen die met muziek te
maken hebben: Prelude, Allemande, Cou
rante, Sarabande, Gavotte 1 en 2, Trio en
Gigue. In ieder subhoofdstuk wisselt
Schouten het perspectief. Het is in eerste
instantie goed opletten wie aan het woord
is en welke functie de personages in de
verschillende verhalen hebben. Makkelijk
maakt Schouten het de lezer niet, omdat
de eigenlijke hoofdpersoon op de eerste
pagina van de roman een trap van een
paard krijgt en daardoor zijn geheugen
verliest. Het enige houvast voor hem is een
blauwe koffer met een naam en adres. Het
is het begin van een zoektocht naar zijn
identiteit.
Variaties
Alles wat Schouten tot heden heeft gepu
bliceerd zijn variaties op ditzelfde thema.,
Alleen de tijd is anders. De vooroorlogse
geschiedenis beschreef hij in zijn biografie
over Van der Lubbe (en in de interview
bundel 'Voor de oorlog'). 'Studio Voorland'
bestrijkt de oorlog, 'Hotel Terminus' de
wederopbouw en de jaren vijftig en met
'Huize Nieuwstad' is Schouten in de laat
ste decennia beland. Omdat in deze laatste
roman personages uit zijn vorige boeken
opeens opduiken, is het toch handig om
zijn roman-drieluik in de volgorde van
verschijnen te lezen.
'Huize Nieuwstadt' is een overtuigende
roman, maar de eerlijkheid gebiedt te
zeggen dat dit oordeel gebaseerd is op de
tweede lezing. Te veel wordt de lezer in het
begin afgeleid door de compositie en de
onduidelijke persoonsverhoudingen. Pas
aan het einde van de roman onthult de
schrijver in welk huis de man zonder
geheugen terecht is gekomen (Thomas
Nieuwstadt), van wie hij zijn identiteit
gaat overnemen. Dat doet hij op basis van
brieven, gedichten en aanzetten tot verha
len die hij in die onbewoonde woning
aantreft.
Langzaam maar zeker construeert hij het
leven van de bewoner Thomas Nieuwstadt,
een leraar geschiedenis die na een paar
jaar wordt ontslagen op het
Linnaeus-gymnasium, met een
jazz-kwartet door Nederland toert, drie
maanden in de cel opknapt wegens deelna
me aan een metro-rel en naar Berlijn
vertrekt voor een boek over Van der Lub
be. Inmiddels weet de lezer (eindelijk) dat
hij getrouwd is met Sara, een dochter
Marianne heeft en idolaat is van de toneel
speelster Winnie Ouwehand die met De
Troep (Proloog?) revolutionair toneel
brengt.
Ook in de afsluiting van het
roman-drieluik geeft Martin Schouten
commentaar op de tijdgeest. De verloren
wereld die onbereikbaar is geworden, is
het onderwerp van de eerste twee romans.
Na de ommekeer in de jaren zestig
(Chroetsjov, Kennedy, La Dolce Vita,
Camperts 'Het leven is verrukkeluk') zijn
nu de 'kritiese' leraren, de toneelhervor
mingen en de relatieproblemen uit de jaren
zeventig aan de beurt. 'Huize Nieuwstadt'
is wat dat betreft een feest van herken
ning. Bedoeld voor lezers die aan een
schaduw op een perron genoeg hebben.
Martin Schouten: 'Huize Nieuwstadt'.
De Bezige Bij, prijs 29,-.
Uitg.
«j. -kwwi/bu .Moi.uui.o.s.uvne nuupi
Door Leo van Vlijmen soms ook argwanend of met eén Reschke neemt deze onheils
Zes jaar heeft het geduurd milde ironie wanneer hij bij- boodschap op een bandje op ei
Door Leo van Vlijmen
Zes jaar heeft het geduurd
voordat Günter Grass na 'De
rattin' een nieuwe roman het
licht heeft doen zien: 'Onheils
pad'. Wederom dus in de titelrol
een dier dat met zijn eindeloos
vibrerende roep het laatste lied
over de wereld van Grass bege
leidt.
'Onheilspad' brengt Günter
Grass terug naar het vertrouw
de gebied waar ook zijn trilogie
'De blikken trommel', 'Kat en
muis' en 'Hondejaren' zich af
speelden, Danzig waar hij 65
jaar geleden zelf geboren werd.
Het verhaal begint op Allerzie
len 1989, enkele dagen voordat
de Berlijnse Muur open gaat,
wanneer op de Markt in Danzig
een weduwnaar uit Bochum,
professor Reschke, en de Poolse
weduwe Piatkowska elkaar bij
toeval ontmoeten bij een bloe-
menstalletje en hij, gespeciali
seerd in oude grafstenen en hun
opschriften, haar, verguldster
van door de tijd geschonden
beelden, een restantje roestrode
asters aanreikt. „Een woordelo
ze overgave...Zo schikte het
paar zich."
Enkele uren later bij het ouder
lijke graf van de weduwe wordt
het idee geboren: een Duits-
Poolse Begraafplaats-Maat
schappij die er voor zorg moet
dragen dat de Duitsers die op
het einde van de Tweede We
reldoorlog uit Danzig gevlucht
of verdreven zijn tenminste als
lijk 'een recht op terugkeer'
krijgen en in hun vaderstad be
graven kunnen worden.
Wat voor hem eerst nog slechts
een mogelijkheid is, wordt voor
haar al direct werkelijkheid:
..Wij doen dat meteen. En zul
len hardop zeggen waar politiek
ophoudt en mens begint, name
lijk als dood is en niets meer in
zak heeft, alleen laatste wens
nog.„", radbraakt ze de voor
Günter Grass
haar vreemde Duitse taal. De
terugkeer van de doden moet
tevens de katastrofale geschie
denis van het midden van deze
eeuw een laatste rustplaats ver
schaffen.
Alexander Reschke, zelf Danzi-
ger van geboorte, keert terug
naar Bochum, begint Alexandra
Piatkowska's enthousiasme en
hun beider idee met behulp van
een secretaresse en een compu
ter in werkelijkheid om te zet
ten en legt daarmee de basis
voor een satire op het oude
Europa die zo reëel lijkt als de
werkelijkheid zelf. Het onwer
kelijke en fantastische van het
begrafenisplan is slechts een ge
condenseerde variant van de
dagelijkse politieke realiteit.
Dat verleent het groteske idee
van het Pools-Duitse paar een
ontroerende ernst waarmee de
verteller soms ook de spot
drijft.
De verteller heeft het materiaal
voor zijn relaas - brieven, dag
boekfragmenten, foto's en on-
kostennota's - van Reschke zelf
gekregen. Deze heeft het vanuit
Rome, waar de huwelijksreis
FOTO ANP
het doodgravers-echtpaar heen
heeft gebracht, naar zijn oude
schoolkameraad uit Danzig op
gestuurd en hem eraan herin
nerd dat hij indertijd als kwa
jongen eens een levende kikker
heeft ingeslikt. Dan moet hij
ook maar Reschke's dringende
verzoek slikken om alles te
boekstaven.
Het verhaal wordt de verteller
dus min of meer opgedrongen
en dat geeft hem het recht om
de verrichtingen en reacties van
Alexander en Alexandra afstan
delijk en kritisch te volgen,
soms ook argwanend of met eén
milde ironie wanneer hij bij
voorbeeld de ontroerende ero
tiek van de twee mensen in hun
herfsttij beschrijft.
Inmiddels floreert het verzoe-
nings-kerkhof. De doden wor
den zelfs uit de Verenigde Sta
ten overgebracht. In urnen en er
moeten dus urnenvelden komen.
Dat is tevens het begin van het
einde van de Pools-Duitse
droom waarin Alexandra en
Alexander zo vol overgave zijn
opgegaan. Want op de urnen
velden volgen de voorzieningen
voor de ex-Danzigers die al
bijna zijn overleden en voor alle
zekerheid tijdig naar Danzig
komen.
Er moeten sterfhuizen worden
gebouwd, klinieken voor de
ouden van dagen en kraamin
richtingen voor hun nog volop
levende familie die hen bege
leidt, bungalowdorpen met
golfbanen. Zakeninstinct neemt
bezit van de dodenwereld; de
verzoening wordt één grote far
ce.
Zo nu en dan zoekt het Pools-
Duitse paar troost bij aanvan
kelijk alleen Reschke's maar al
lengs him beider vrienden: de
schijftongkikkers, gewone pad
den, groene padden, kikvorsen
van elk formaat, amfibieën,
maar vooral de geel- en rood-
buikvuurpadden met hun waar
schuwende gejammer: „O, wee
jij!"
Na de bot en de rattin, de kat en
de muis heeft Günter Grass zijn
allegorische bestiarium nu uit
gebreid met padden waarmee
hij ook eigenhandig zijn roman
heeft geïllustreerd en die even
als hun voorgangers zowel een
concrete als een abstracte bete
kenis hebben, werkelijkheid
zijn en tegelijkertijd metafoor.
Als. schikgodinnen roepen zij -
eenmaal kort, tweemaal lang -
hun weeklacht: „O, wee jij!".
Reschke neemt deze onheils
boodschap op een bandje op en
lardeert daarmee hun beider af
scheidstoespraak voor de Raad
van Toezicht van de Duits-
Poolse Begrafenis-Maatschappij
die door toedoen van anderen
een lucratieve onderneming
voor landveroveraars is gewor
den. Alexander en Alexandra
hebben veel over hun kant laten
gaan: de koelhuizen voor de
lijken, de verpleeginrichtingen
en hotels, de bungalows en golf
banen. Bij het thema herbegra
fenissen begint de emmer echter
over te lopen en ze haken af,
waardig maar beslist.
Hier neemt de verteller het op
een merkwaardige wijze op
voor het gefrustreerde Duits-
Poolse paar door de reeds in het
begin geïntroduceerde figuur
van de Bengalees Chatterjee,
die onmiskenbaar model staat
voor de Derde Wereld, het
doodzieke Europa voor het ster
ven en dus voor een begrafenis
in Danzig te laten behoeden. De
nijvere Aziaat produceert en
exploiteert fiets-riksja's die het
belangrijkste Europese pro
bleem, de door het autoverkeer
verstopte steden, zullen oplos
sen.
Met 'Onheilspad' is Günter
Grass teruggekeerd naar de
plaats die hem zijn grote suc
cessen heeeft opgeleverd en die
hij beschrijft als een oude liefde
waarin hij de jongste geschiede
nis van Europa projecteert.
Overheersend is een aangename
weemoed, vermengd met vol
doende relativerende spot en
zelfspot zodat het lijkt alsof
Grass met zijn helden ook zijn
thema, de Duits-Poolse geschie
denis, voor goed aan de aarde
heeft toevertrouwd. 'Onheils
pad' is een schitterend praal
graf.
Günter Grass: 'Onheilspad'. Ver
taald door Jan Gielkens. Uitg.
Meulenhoff, prijs 34,50.
Koningin Beatrix en kroonprins
Willem-Alexander zijn de eerste
twee intekenaren op het Woor
denboek der Nederlandsche
Taal, dat na 140 jaar zijn vol
tooiing nadert. Het boek beslaat
inmiddels 37 banden met samen
42.000 pagina's, aldus uitgever
SDU.
De verklaring en de historie van
een woord kostten de samenstel
lers soms wel twee jaar en ne
men in veel gevallen tientallen
bladzijden in beslag. De woor
den worden vermeld met hun
herkomst, hun eerste vindplaats
sinds 1500, de oudste betekenis
en de jongste (gerekend tot 1930)'
en de ontwikkeling daar tussen
in. Verder worden voorbeelden
van gebruik gegeven.
Kroonprins Willem-Alexander
neemt op woensdag 3 maart het
eerste deel van het naar verluidt
'grootste woordenboek ter we
reld' in ontvangst tijdens de pre
sentatie in de Vergaderzaal van
de Eerste Kamer. Ook Eerste-
Kamervoorzitter Tjeenk Willink,
Tweede-Kamervoorzitter Deet-
man en de minister D'Ancona
van cultuur en Ritzen van onder
wijs zijn onder de intekenaren
van het boek. Ze zullen allemaal
flink ruimte moeten maken op
de boekenplank, want de 37
banden beslaan nu al twee meter
en er komen nog een paar delen.
Het boek is namelijk pas in 1998
helemaal compleet.
De SDU geeft het boek nu echter
al tot en met de letter W uit,
omdat het hiermee de overname
van het project van collega Nij-
hoff wil vieren. Er verschijnen
twee versies: een paperback van
1.500 gulden en een gebonden
editie van 2.000 gulden, prijzen
die volgens de SDU voor biblio
theken en dergelijke betaalbaar
moeten zijn. Eerder uitgegeven
losse delen waren nog duurder
en werden dus maar door een
enkele instelling gekocht.
Het allereerste deel verscheen in
1864 en koning Willem n was
toen de eerste intekenaar. Alle
eerder verschenen delen worden
nu in de nieuwe serie uitge
bracht zoals ze destijds werden
uitgevoerd, maar dan in fotogra
fische herdrukken. Ze zijn geen
van alle verder aangepast. Dat
zal een klusje worden dat op zijn
vroegst in de volgende eeuw
worden uitgevoerd, aldus de
SDU.
Door Muriel Boll
„Een dreigend gonzen vulde de
lucht boven de dorre vlakte. Ya-
rim rende zo hard hij kon. Hij
voelde steken in zijn zij. Het
zweet prikte in zijn ogen. Zijn
hart bonkte in zijn keel. Maar hij
mocht niet stoppen. Hij moest de
stad bereiken voor het te laat
was. Angstig keek hij achterom.
Een donkere wolk raasde langs
de hemel. De zon werd verduis
terd..."
Zo begint 'De weg van de wind'
van Hans Hagen. Je staat on
middellijk in het wijde land
schap, je hoort de geluiden en
voelt de dreiging, dus wil je
weten wat er verder met Yarim
gebeurt. En dan begint je reis in
een heel ander tijd en in een heel
andere cultuur. Yarim leefde on
geveer 4400 jaar geleden in
Mesopotamië. Dat is nog 600
jaar voordat aartsvader Abra
ham uit Ur wegtrok. Yarim
woonde daar dichtbij, in de stad
Kish.
Hagen schreef eerder een boek
over Yarim, 'Het gouden oog'.
Daarin beschrijft hij hoe Yarim
en zijn moeder uit nood door zijn
vader als slaaf verkocht werden.
Door zijn grote moed zorgt Ya
rim ervoor dat ze beiden weer
vrij burger worden. In zijn na
woord bij dat boek kondigde
Hagen al aan dat 'Het gouden
oog' een ander boek was gewor
den dan hij op het oog had en
kondigde daarom al een volgend
boek over Yarim aan. Dat is er
nu 'De weg van de wind'.
Yarim leeft in Kish en is bood
schapper van koningin Ku Bau.
De dreiging waarmee het boek
begint blijkt een sprinkhanen
plaag te zijn. De rietoevers wor
den kaalgevreten, dadelpalmen
bezwijken onder het gewicht van
sprinkhanen, maar er volgen
meer rampen. Koningin Ku Bau
moet de beschermgod van de
stad gunstig zien te stemmen om
het ergste gevaar af te wenden.
Ku Bau krijgt opdracht een huis
onder de grond te bouwen, een
graf dus. Die goddelijke op
dracht wordt gegeven via de op
perpriester.
Het is een tijd waarin mensen in
nauw contact stonden met go
den. Het leven werd bepaald
door rituele handelingen en tek
sten, en leverden vaak onbegrij
pelijke voorspellingen op. In dit
verhaal speelt het getal achttien
een belangrijke rol. Yarim wordt
met anderen waaronder de ver
teller Nanshe, met een karavaan
op reis gestuurd om kostbare
bouwmaterialen te kopen waar
mee het koninginnegraf ge
bouwd moet worden. Die reis is
de ene lijn van het verhaal, de
andere is het verhaal van de
achterblijvers, van Yarims vrien
din Inaja, van de slavin Tarisa
en de dobbelaar van de koningin
Azi.
Aan het eind komen die verhalen
schitterend bij elkaar. Iedereen
weet dat de opperpriester onheil
heeft voorspeld, maar hoe en
wanneer is een raadsel. Hagen
laat je ernaar gissen door ver
schillende mogelijkheden aan te
bieden. Het noodlot schijnt on
ontkoombaar, pas op het aller
laatst wordt het raadsel hele
maal ontsluierd. Dat maakt dit
verhaal tot een moderne detecti
ve, soms weet je meer dan Yarim
doordat hij niet en jij wel weet
wat er inmiddels in de stad ge
beurt, een knappe constructie.
Alle gebeurtenissen zitten orga
nisch met elkaar verweven, iets
dat terloops genoemd wordt,
blijkt later van belang.
De verhalen van Nanshe worden
ook niet zomaar verteld, ze slaan
altijd op de omstandigheden en
geven het verhaal een extra di
mensie. Net als de gezangen.
Heel mooi is de passage waarin
Het schip van Yarim in de buurt
komt van een melaatsendorp. In
de nacht hoort hij iemand zuri-
gen. Boven het doordringende
geluid van de kikkers uit, komt
de stem over het water aanzwe
ven. O Ea, grootste der goden,
Help mij, omarm mij, verlicht de
pijn. Mijn ogen staren - waar
blijft uw hulp? Mijn oren luiste
ren - waar is uw stem?...
Taal als uit de psalmen. Daar
staat alledaagse taal als 'ja
kunst, als je...' en 'Blijf met je
poten van haar af'. 'De weg van
de wind' maakt duidelijk dat de
geschiedenis gemaakt wordt
door mensen die de oude verha
len doorgeven, de geschiedenis is
een voortgaande beweging.
„Wanneer de ene ster' plaats
maakt, valt de schittering van de
ander pas goed op", zegt Nans
he.
'De weg van de Wind' is een rijk
verhaal, spannend en poëtisch,
even woon je binnen witte stads
muren, loop je over het tempel
plein, ontmoet je de slimme Ku
Bau, steensnijders, landheren en
reis je per ezelkaravaan en schip.
Het veldwerk dat Hagen in Paki
stan, Syrië en Jordanië heeft
verricht, heeft schitterend weer
slag gekregen. In het nawoord
zinspeelt de schrijver op komen
de verhalen over Yarim, omdat
hij moeilijk afscheid kan nemen
van zijn hoofdpersoon. Dat zal
iedereen die dit boek heeft gele
zen, hem nazeggen.
Hans Hage: 'De weg van de
wind'. Uit. Van Goor, prijs 29.90,
vanaf 12 jaar.
Illustratie in 'De weg van de wind'