IE WEEK IPECIAL 193 X 64 '/ALGEMEEN VNU Dagbladen Bel: 073-125225 Fax: 073-137750 EIZEN THAILAND E/ZEN (ENEMENTEN 2 MILJOEN CONSUMENTEN Marokkaan? Nee, natuurlijk niet, maar Westbrabants manneke, ontsproten aan het brein van schrijver A.M. de )9 in Rotterdam terechtkwam. Het verblijf in de grote stad viel Merijntje niet mee. Hij kwam in een vreemde, door hem als vijandig ervaren omgeving terecht. Een eeuw later maken de nieuwe migranten eenzelfde proces door als A.M. de Jongs Merijntje. Geslacht baby bepalen kan straks De bekentenis van Wim Koek In Rotterdam liggen de overeenkomsten tussen migranten toen en nu voor het oprapen Brabantse omslagdoeken zijn ingewisseld voor Marokkaanse, klompen voor Nikes leizen en Rekreatie is een .ezamenlijke rubriek van de 'NU Dagbladengroep vdvertentiereserveringen pi 073-125225, lax 073-13775o Euro Disney: geh.jaar or»r idee? Bel GLOBE CarrS verh. 04124-2508 naU^' T.h. luxe KAMPEERAUTni 5 p. Jansen Kampeer»!»' verb. Wijchen 08894-16702 De rubriek Reizen en Rekreatie verschijnt elke zaterdag in de Inlichtingen over adverteren: bel nu 073-125225. REIZEN EN REKREATIE van de VNU Dagbladen Inlichtingen over adverteren? 18-dgse. rondreis Thailand met KLM inel. jungle-tocht en strand al v.a. ƒ2199 Gratis folder? Bel Speciale Reizen Centrale O20. 6268636 ANVR/SGR De rubriek Reizen en Rekreatie verschijnt elke zeterdao in de VNU Dagbladen. Met uw advertentie in deze rubriek bereikt u ruim Voor uw ZEILVAKANTIE zeilkajuitjachten en motor- sailers. Jachtwerf Moedt Oppenhuizen, 05153-222/ 05150-16947. MET CARNAVAL NAAR OOSTENRIJK: INNTAL - ZILLERTAL - ALPACHTAL. 8 daagse busreis van 20-27 Februari '93. v.a. 595, Inlichtingen A.T.S.Tours - Meerssen. Tel: 043-644747. ALLEEN op wintersport? Kwaliteitsvakanties voor alleengaanden (25-40 jaar). Kleine groepen. Bel voor folder: Cirkel Holland Tel: 08348-2300. De rubriek Reizen en Rekreatie verschijnt elke zaterdag in de VNU Dagbladen. grens over naar België, eel anders en vol u in de rubriek i alle fraaie ekken Produlab phamw b.v. Nikkelstraat 33 4823 AE Breda Tel. 076-426050 Fax 076-425051 kt Produlab pharma b.v. op fERKERS M/V toren: van goederen; van diergeneesmiddelen; an. telling; id; r; en. it in de bovenomschreven ïfonisch contact op te n den Doel, telefoon- weekend ZATERDAG 6 FEBRUARI 1993 DEEL E Merijntje was een Marokkaa Merijntje was een toch. Merijntje was een Jong, die in het boek in Door Theo Giele ZIE WEEKEND 2 ZIE WEEKEND 3 Rijdend over de Haring- vlietbrug en de A29 is het hedentendage nau welijks nog voor te stellen, maar de fami lie Gijzen deed er in 1891 ruim een dag over om per boot van Benedensas nabij Steen bergen naar de Rotterdam te varen. De verhuizing van de Brabantse klei naar de Maasstad verdiende met recht de term emigratie. - „Nou zijn me-n-in Rotterdam, moeder", zei Merijntje met een be nepen stemmetje. „Joa...,nou zijn me-n-in Rotter dam..." Het klonk als een zucht, helemaal niet blij, en Merijntjes ongeweten heimwee zonk zwaar over zijn hart. Rondom werden ruwe grappen ge schreeuwd over het armzalige huis boeltje, dat daar opgeslagen werd. Merijntje kreeg een kleur van schaamte. Waren ze zó arm als die vreemde mensen voorgaven en wa ren hun meubels zó bespottelijk?... En wat klonk dat allemaal koud en hatelijk in die hooghartige, aan stellerige Hollandse stadstaal... Hij kreeg ineens het gevoel, dat ont zaglijk veel mensen, waar deze ge weldige stad van krioelde, een he kel aan hem hadden, hem en z'n familie vreselijk bespottelijk von den...- Net als de meeste andere boeren- immigranten kwamen de Gijzens terecht in Rotterdam-zuid. In een van de vele mensenpakhuizen, die aan het einde van de negentiende eeuw uit de grond werden ge stampt. Rotterdam groeide tussen 1870 en 1900 van ruim 100.000 tot meer dan 300.000 inwoners. Een toename die voor een belangrijk deel valt toe te schrijven aan de landarbeiders die naar de stad trokken, op zoek naar werk, naar geld, naar een beter bestaan. Het patroon van de migratiegolf uit Zuidwest-Nederland naar Rotter dam en die vanuit de landen rond de Middellandse Zee een eeuw la ter vertoont sterke overeenkom sten. Eerst gingen de mannen al leen. Ze kwamen terug met sterke verhalen over de stad en de gouden bergen die daar te vinden waren. Later lieten deze mannen hun fa milie overkomen. Een begrip als 'gezinshereniging' kende men in 1900 nog niet, maar het gebeurde wel. Weer wat later waagden hele families ineens de stap naar de grote stad. Ex-havenarbeider en journalist Hein Mol (1880-1959) beschreef zeer beeldend hoe de thuisblijvers door de 'succesvolle' immigranten werden gelokt: 'Het was een soort sprookje, dat men vroeger over Rotterdam vertelde en de grote mensenkinderen van het platteland luisterden met open mond en oren. Af en toe kwamen familieleden of plaatsgenoten, die eerder naar Rot terdam waren gegaan, een dagje over. Zij sneden in de kleine kroeg jes op van het grote stuk geld dat zij verdienden. Dat maakte natuur lijk indruk, vooral op de jonge kerels, die ook wel eens graag in dat rijstebrij-land een kijkje wilde nemen. En wekenlang was zo'n bezoek het onderwerp van alle ge sprekken en nam menige kerel zich voor zijn geluk ook eens te beproe ven. En vrouwen ruzieden tegen Een eeuw later maken de nieuwe migranten eenzelfde proces door als A.M. de Jongs Merijntje. Lees voor Merijntje Mohammed, voor katholiek islam, en voor Brabant Marokko of Turkije. foto de stem/ ben steffen hun mannen, dat ze geen courage hadden om naar de stad té trek ken...' Eerst vanaf de Zuidhollandse eilanden, maar later ook uit Zeeland en West-Brabant kwamen ze naar de Maas stad, de 'boertjes', zoals ze spot tend werden genoemd door de éch te Rotterdammers, die ten noorden van de Nieuwe Maas woonden. Rotterdam-zuid heeft er de bij naam 'de Boerenzij' aan te danken. A.M. de Jong noemt de straat waar Merijntje, zijn broer Arjaan en va der en moeder Gijzen wonen niet, maar uit de beschrijving ligt een van de smalle straatjes de Afri- kaanderbuurt of de wijk Feijen- oord voor de hand. De migranten wijken van toen zijn ook nu de buurten waar veel moderne mi granten wonen. De Brabantse om slagdoeken zijn ingewisseld voor Marokkaanse, de klompen voor Ni- kes. „Let op, het Rotterdam van 1993 is anders dan het Rotterdam van rond de eeuwwisseling. Er is een hoop veranderd, verbeterd ook, maar er zijn onmiskenbaar overeenkomsten in gedrag, ontwikkeling en de pro blemen van die Zeeuwen en Bra banders uit 1890 en de migranten van nu." m T elleke Manneke is als histo- I rica in dienst bij de ge- W meentepolitie Rotterdam. 1 1 Ze heeft een proefschrift geschreven over de ontwikkeling van het korps in Rotterdam tussen 1870 en 1920. 1893 Was een belangrijk jaar. Hoofdcommissaris Willem Voor molen reorganiseerde het tot dan toe wat armoedige groepje politie mannen tot een echt korps. De aanstelling van Voormolen (van huis uit militair, zijn voorgangers waren juristen) en de reorganisatie waren een rechtstreeks gevolg van de toestroom van migranten. Het proletariaat moest in toom worden gehouden. Rotterdam kon toch niet voor elke havenstaking een beroep doen op het leger. Die militairen moesten helemaal uit Den Haag komen, dat was al niet zo handig. Bij haar onderzoek is Manneke, zelf van de vierde generatie van Zeeuwse en Brabantse migranten, heel wat (voor-)oordelen over de 'boertjes' tegengekomen. Al ver schilde het Westbrabantse of Zeeuwse dialect minder van het Rotterdamse 'Hollands' dan Ber bers van hedendaags Nederlands, de taal vormde een barrière tussen de autochtone Rotterdammers en de nieuwkomers. - „Merijntje keek de twee nieuwe kennissen in eens met vreemde ogen aan. Protestanten? Daar had hij geen ogenblik aan gedacht... Ketters... Natuurlijk..., die had je in Holland maar zat! De man begon te eten met grote happen van de dikke boterham met worst er op, in belachelijke dunne schijfjes gesneden... Bij hun in Bra bant aten ze worst altijd bij homp jes. „Mot 'eest nie bidde?", vroeg hij plotseling streng. De man en de vrouw keken hem tegelijk aan, verbaasd. Toen begon nen ze weer, onbezorgd, te lachen. En de bootwerker zei rüw: „Zeker eerst je half kapot werken voor dat brood en d'r dan ook nog es voor bidden?...Zodra as ik gek wor, hoor..." Merijntje voelde zich diep ge schokt. Wat was die man slecht! En z'n vrouw zat er gewoon om te lachen. Hij rilde even... Daar had je de slechtheid van Rotterdam al, waar zijn grootmoeder en de andere deugdzame zielen in het dorp het over gehad hadden... Zijn hart kromp ineen. Hij was plotseling bang geworden. De duivel woonde in dit huis, bij deze mensen, en dat was vlak onder hun eigen woning... De beleving van het katholieke geloof met zijn voor de Hollanders merkwaardige rituelen was doelwit van spotternij. De grote kinder schare die de katholieke landarbei ders achter zich aansleepten, werd hoofdschuddend bekeken. Eenmaal weg van het dorp, weg van de alwetende meneer pastoor en geconfronteerd met de medo- genloze armoede, ontstonden twee stromingen onder de migranten in de huurkazernes. Manneke: „Aan de ene kant was er een grote ont kerkelijking. Nog geen derde van de migranten hield uiteindelijk vast aan het katholieke geloof. Maar die minderheid die wel naar de kerk bleef gaan, werd dan ook erg fanatiek. Je zag ook dat mi granten uit bepaalde streken zelf verenigingen oprichtten." De levenswijze van de dor pen, waar nog geen straat verhard was en ieder zijn eigen varkentje en moes tuintje had, probeerden de 'boer tjes' in de Zinkerstraat of de Fe- ijenoordweg, in de stenen woestenij van Rotterdam-zuid, voort te zet ten, zo leerde geschiedkundige Manneke uit de stoffige rapporten van politie en bestuur:' „Vrouwen deden de was in de gracht, zoals ze dat thuis in de sloot achter het hyis deden. Kippen en konijnen werden achterop het balkon gehouden en geslacht." Dat houden van kleinvee bij de woning is nog lang doorgegaan, weet Manneke uit eigen ervaring: „Mijn opa hield nog konijnen op zijn balkon." - Dan lachte Gijzen, Arjaan brom de wat van jongens, die net meiden waren, en ze lieten Merijntje maar alleen tobben, overtuigd dat hij zijn heimwee wel te boven zou komen. En hij was het te boven gekomen. Vlugger dan hij had kunnen den ken. Vlugger dan zijn moeder, die zich nog altijd een vreemde voelde en smartelijk terug verlangen kon naar haar kleine huisje op het dorp, dat van de kelder tot de zolder van haar alleen was ge- A.M. de Jong noemt de straat waar Merijntje ging wonen niet, maar uit de beschrijving ligt een van de smalle straatjes de Afrikaander- buurt of de wijk Feijenoord voor de hand. foto collectie gemeente-archief rotterdam weest. Zij kon zich niet thuis voe len tussen de buren. Zij stootte telkens op verholen spot met haar schamel huisboeltje, haar boerse kleren, haar plooimuts, haar om slagdoek, haar taal en haar stroef heid tegen de opdringrige ver- trouwlijkheden der andere vrou wen...- Moeder Gijzen, die net als Moham- meds moeder nauwelijks buiten kwam, had het erg moeilijk in die nieuwe,, voor haar vijandige omge ving. De jeugd paste zich aan. Maar bevrijd van het keurslijf van strenge sociale controle van het dorp, sloeg een deel van de jeugd los van alle traditionele waarden en normen. Tegenwoordig zouden we zeggen dat die jonge migranten tussen twee culturen vielen. Tussen het dorp, waar ze, als al eens terugkwamen, werden gezien als stadse stoepenschijters, en de stad, waar ze boerenkaffers waren die zonder werk en scholing doelloos rondslenterden. Of zich, tot schrik van de heersende klasse, aansloten bij de socialisten en hardop een beter leven eisten. „Er wordt in die dagen vreselijk geklaagd over die migrantenkinde ren," vertelt Manneke. „Ze zouden crimineel zijn. Voor galg en rad opgroeien. Wie de cijfers bestu deert, ziet dat de criminaliteit in die tijd wel toeneemt, maar dat is logisch als een stad ook zo sterk groeit. Maar gemeten naar het aan tal inwoners is er slechts een zeer bescheiden stijging van de crimina liteit." Ook deze tweede generatie werd met de vinger nage wezen. „Bij de politie is er echter een belangrijk ver schil. Politiewerk was in die dagen slecht betaald, ongeschoold werk. Veel politiemannen waren zelf mi granten en dat had toch een gun stig effect in de volkswijken. Niet dat het inschakelen van migranten toen het gevolg was van bewust beleid, een politieman stond nu eenmaal niet hoog op de sociale ladder." De liefdadigheid stortte zich op de migrantenkinderen. Er kwamen cursussen voor arbeiderskinderen, armenscholen; Rotterdam kreeg zelfs een project tegen vandalisme, een soort HALT-project anno 1901. Sport werd ook sterk bevorderd. Manneke: „Het verhaal wil dat zo voetbalclub Feyenoord is ontstaan. Het tuig uit Zuid kwam regelmatig zieken bij het deftige Sparta, opge richt in 1888. Waarom beginnen jullie zelf geen club, is toen kenne lijk gezegd. En zo zou de grondslag voor de voetbalclub Feyenoord zijn gelegd." Deze roemruchte Rotterdamse club begon inderdaad op 19 juli 1908 in café Keijzer op de hoek van de Persoonsdam en de Oranjeboom straat onder de naam Wilhelmina. Op die plek staat nu een basis school in een, bijna geheel, gereno veerd deel van de wijk Fèijenoord. „Warre me moar drek noar 't dürp trug gegoan", jammerde z'n vrouw. „Beginde weer me je gezoanik", stoof hij op, zenuwachtig. „Da's verbij... Ik kon toch ok nie wete, da'k gin waark zou kunne vinne... Eén nou kunne me nie meer vrom. Doar zijn ok cénte vor nodig... „A'k nou es schreef noar moeders, éen noar oonze Jan, éen noar onze Fraans... Die zouwe wel 'ellepe, da'me vrom konne. „Zeever nie...'k Zou 'et 'eel de wereld oan z'n neus 'ange, da' me-n-in de labberente zitte!... Ik verdom 't: ik goa nie vrom... Ik loat m'n eige niet op m'm kop schijte van die boerelamzakke doar... 'k Zal wel wa vinne...- Het is moeilijk na te gaan of onder de Westbrabantse en Zeeuwse mi granten veel spijtoptanten waren die terug naar hun dürp gingen. Nelleke Manneke vermoedt van niet. De eerste en tweede generatie bleef zich nog bewust van hun afkomst. Maar volgende generaties hebben geen last van hun boerenverleden, sterker nog; de meeste nazaten van de migranten zijn zich hiervan niet eens bewust. In Zeeland ga je op vakantie, in Brabant staat de cara van, meer niet. „Nee, als ik in Zeeland of Brabant ben denk ik echt niet: Hier liggen nou mijn wortels," lacht Manneke. De overeenkomsten tussen migranten toen en nu lig gen voor het oprapen. Maar of zich de geschiedenis zich helemaal zal herhalen bij de mi grantenkinderen van nu, en of ook de kleinzoon van Mohammed Ma rokko alleen ziet als een land waar je op vakantie kunt gaan is niet te voorspellen. Enerzijds zijn de le vensomstandigheden van de heden daagse migranten ontegenzeggelijk beter dan dié van het lompenprole- tariaat dat rond 1900 Rotterdam zuid bevolkte. Anderzijds is de cul turele kloof tussen Mohammed en zijn Rotterdamse klasgenootjes Mario breder dan die tussen Merij ntje Gijzen en Pietje Bell een eeuw geleden. i Nelleke Manneke tenslotte over de tijd die het de 'oude' migranten kostte om zich een volwaardige plaats in de Rotterdamse samenle ving te bemachtigen: „Het heeft toch lang geduurd voordat de kin deren van de Westbrabantse en Zeeuwse migranten op de sociale ladder zijn opgeklommen. Het heeft tot mijn generatie geduurd voordat 'studeren', 'verder leren', vanzelfsprekend is geworden." Bronnen: - Cursief gedrukt: citaten uit Merijhtje Gijzen's Jeugd, vierde boek 'In de draaikolk', door A.M. de Jong, 1931, Em. Querido's Uitgeversmaatschappij, Amsterdam. - Over een oud en nieuw immigranten-proletariaat, door Frank Bovenkerk uit De Gids, 1985. - Uit oogpunt van policie, door Nelleke Manneke, 1992, Gouda Quint Arnhem.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 33