ijk' Belastingen en sociale zekerheid in 1993 icijfers aalcrisis Sociale zekerheid Belastingen SOCIALE PREMIES EN BELASTINGEN ?n terug op 1992 de stem zaterdag 2 januari 1993 A5 verhouding met de klant op te poetsen. Die vloeien voort uit de Customer Day, begin dit jaat Bijna 100.000 Philips-medewep kers praatten toen een dag )an„ in groepjes over klantvriende- lijkheid. Jan Post had een be. J langrijk aandeel in de organise tie van die massale bezinning. I „Ik was toen directeur van Phi lips Spanje en ik ben indertijd wel dertig keer op en neer ge. I weest tussen Madrid en Eindho- ven. Maar dat was de moeite waard, want die dag is echt eet revolutie geweest. Kijk, wij wa. ren bij Philips erg bezig niet onszelf en niet met de klant. Wij hadden toch zoiets van: voor de klant hebben we vertegenwoor- digers. Zelf waren we bezig met i produkten, met technologie, met plannen, met onze baas. We maakten mooie produkten, maa we dachten toch van binnen naar buiten. Op 7 januari heb- ben we met ons allen besloten dat te veranderen." Sindsdien is er al veel in gang gezet, zegt Post. Een belangrijk resultaat van de actie is de ope ning van een zogenoemde 'Con sumentendesk' in alle veertien Europese landen, april volgend jaar. „In feite zeggen we dan: bel ons, mensen. We nodigen eigen lijk het hele land bij ons uit. Er is overigens al vooruitgang merkbaar, zo blijkt uit enquetes. En ook onze zakelijke relaties uiten zich op een aantal punten positiever, al zijn er nog steeds dingen die we kunnen verbete ren." den door conjuncturele beslom meringen," aldus havenwethou der Smit eerder in een toelich ting op het wat mindere haven resultaat van dit jaar. „Maar inspelen op structurele ontwik kelingen. Daarom zullen we een concrete studie naar de aanleg van de Tweede Maasvlakte bin nen een jaar afronden en met een investeringsplan komen. De rijksinzet is beslist ontoereikend Er wordt maar 8 procent van het budget voor infrastructuur door de overheid in deze regio geïn vesteerd, terwijl ook het rijk vindt dat deze regio een speer punt is in de economie." Smit denkt dat de overheid vol doende kan investeren in infra structuur, ondanks het begro tingstekort, door meer samen met private investeerders te in vesteren in infrastructule projec ten. Verder is financiering per project te regelen via een 'kapi- taaldienst'. „Dat doet Rotterdam al jaren", zegt hij erbij. Het idee is geld te lenen, waar door de lasten voor het rijk over een aantal jaren wordt gespreid. De financierings- en afschrij vingslasten drukken op die ma nier voor een groot deel pas op de begroting als er ook rende ment uit een bepaalde investe ring wordt gehaald. Vooralsnog voelt het ministerie van verkeer en waterstaat en da' van financiën er niet veel voor, omdat infrastructuur nog niet op die manier is bekostigd. „Maar als je deze kansen niet benut loopt het echt mis," aldus Smit. FOTO ARCHIEF DE Zoals bij elke jaarwisseling verandert er het nodige op het gebied van sociale premies, sociale uitkeringen en belastingen. Hieronder een overzicht. Per 1 januari 1990 zullen het bruto minimumloon en de meeste bruto sociale verzekeringsuitkeringen gelijk blijven aan het niveau van 1 juli 1992. Het kabinet heeft dit besluit genomen vanwege de slechte economische vooruitzichten voor 1993. Een aantal bruto uitkeringsbedragen verandert echter wel, omdat de erbij behorende netto bedragen zijn gekoppeld aan het netto minimumloon. Het netto minimumloon verandert als gevolg van aanpassingen in de sociale premies en de belastingen. Deze verande ring werkt via deze koppeling door in de bruto uitkeringen. Een echtpaar, waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn en dat alleen een aow-uitkering heeft, krijgt er op 1 januari 1993 bijna ƒ30,- per maand bij. De totale netto uitkering voor het echtpaar komt daarmee op 1.769,90. Iedere partner ontvangt vijftig procent van dit bedrag, namelijk 884,95. Dit bedrag geldt voor een aow-gerechtigde zonder aanvullend pensioen en met een zieken fondsverzekering. Aow Het algemeen ouderdomspensioen (aow) voor gehuwden is netto gelijk aan 50 procent van het netto minimumloon indien beide partners 65 jaar of ouder zijn. Het netto pensioen van een gehuwde met een partner jonger dan 65 jaar en van een ongehuwde is gelijk aan 70 procent van het netto minimumloon. Voor éénoudergezinnen (ongehuwde bejaarde met een kind jonger dan 18 jaar voor wie kinderbijslag wordt ontvangen) bedraagt het aow-pensioen 90 procent van het netto minimumloon. De gehuwde gepensioneerde met een partner jonger dan 65 jaar kan een toeslag op het aow-pensioen krijgen, waarvan de hoogte afhankelijk is van het inkomen van die jongere partner. Van dit inkomen wordt eerst een deel buiten beschouwing gelaten: 15 procent van het bruto minimumloon plus de overhevelingstoeslag van 361,39 en eenderde deel van wat bruto meer wordt verdiend. Het dan resterende bedrag wordt in mindering gebracht op de toeslag. Bij een bruto inkomen van de jongere partner van meer dan 1.180,27 per maand (inclusief de overhevelingstoeslag) bestaat geen recht meer op toeslag. De nieuwe bedragen zijn: (tussen haakjes de bedragen die golden vanaf 1 juli 1992) Bruto per maand Bruto vakantiegeld Gehuwden, ouder dan 65 jaar Gehuwden met max. toeslag Gehuwden zonder toeslag (partner jonger dan 65) en ongehuwden Ongehuwden met kind tot 18 jaar Maximale toeslag 987,16 1.974,32 968,34) (1.936,681 per maand 60,54 121,07 58,94) 117,87) 1.428,40 (1.396,84) 84,75 82,52) 1.776,36 (1.741,78) 108,96 106,09) 545,92 539,84) 50% over volgende 42.964 85.930 38.045 (38.245) 60% over rest Over de eerste inkomensschijf worden belasting en premies volksver zekeringen (aow, aww, aaw en awbz) gecombineerd geheven. Het 38,4% tarief bestaat uit 13% belasting en 25,40 premies. Voor personen van 65 jaar en ouder geldt er in de eerste schijf in plaats van 38,4% een lager tarief van 20,5% omdat zij geen premie aow, aww en aaw hoeven te betalen. Op het belastingtarief van 13 procent komt voor hen alleen de awbz-premie van 7,5 procent (was 7,3 procent). Belastingvrije bedragen (tussen haakjes de bedragen uit 1992) Tariefgroep 1 Indeling in tariefgroep 1 - zonder belastingvrij bedrag - geldt als men: als gehuwde of ongehuwde het belastingvrije bedrag overdraagt aan de echtgenoot/huisgenoot omdat men zelf geen inkomen heeft of een inkomen lager dan 5.769 5.225); twee of meer dienstbetrekkingen/uitkeringen heeft en bij de andere dienst betrekking/uitkering al in een tariefgroep wordt ingedeeld die wel recht geeft op een belastingvrij bedrag. Tariefgroep 2 Indeling in tariefgroep 2 - met een belastingvrij bedrag van 5.769 5.225) - geldt als men: tweeverdiener is en de echtgenoten/ huisgenoten beiden meer verdienen dan 5.769 5.225); als alleenstaande ouder niet in aanmerking komt voor indeling in tariefgroep 4 of 5. als men niet voldoet aan de indelingscriteria van de overige tariefgroepen. Tariefgroep 3 Indeling in tariefgroep 3 - met een belastingvrij bedrag van 11.538 (f 10.450) - geldt als men: gehuwd is en de echtgenoot/ echtgenote geen inkomen heeft of een inkomen van minder dan 5.769 5.225). Indien in de loonbelastingverklaring tariefgroep 3 wordt aangekruist en de echtgenoot/echtgenote de verklaring mede-ondertekent, heeft de overdracht van zijn/haar belastingvrije som automatisch plaats en bedraagt tweemaal 5.769 (f 5.225)= 11.538 10.450); ongehuwd is en kiest voor overdracht van het belastingvrije bedrag van de huisgenoot/huisgenote. Die keuze is mogelijk als de huisgenoot/huisgenote geen inkomen heeft of een inkomen van minder dan 5.769 5.225), men vanaf het begin van het vorige kalenderjaar en aansluitend meer dan zes maanden samen op één adres in het bevolkingsregister ingeschreven stond en men beiden bij het begin van 1992 achttien jaar of ouder is. Is de huisgenoot/huisgenote bij het begin van het jaar jonger dan 27, maar tenminste achttien jaar, dan geldt als aanvullende voorwaarde dat hij/zij niet meer dan zes maanden in het kalenderjaar door ouders of pleegouders in belangrijke mate onderhouden mag worden. Voor ongehuwden is indeling in tariefgroep 3 alleen mogelijk bij beschikking van de inspecteur op gezamenlijk verzoek. Tariefgroep 4 Indeling in tariefgroep 4 - met een belastingvrij bedrag van 10.385 9.404) - geldt als men: alleenstaande ouder is bij wie de kinderen, die bij het begin van het kalenderjaar jonger zijn dan 27 jaar, inwonen en die één of meer kinderen in belangrijke mate onderhoudt. Men wordt geacht een kind in belangrijke mate te onderhouden indien vóór een kind recht op kinderbijslag bestaat of in het levensonderhoud van het kind tenminste 56 per week bijdraagt. Netto aow voor gehuwden (50% aow-uitkering per maand) Per maand 884,95 870,41) Vakantiegeld 48,14 j 48,23) Totaal 933,09 918,64) (voor een huishouden zijn de bedragen ongeveer twee maal zo hoog) Netto aow voor alleenstaanden DflÖ ük -v>. Permaand 1.232,22 11.211,57) Vakantiegeld 67,38 67,52) Totaal 1.299,60 (1.279,09) Tariefgroep 5 Indeling in tariefgroep 5 - met een belastingvrij bedrag van 10.385 9.405) plus zes procent van het arbeidsinkomen met een maximum van 4.616 4.180) - geldt als men: als alleenstaande ouder naast wat voor tariefgroep 4 geldt ook nog werkzaamheden buiten .hekhuishouden, doet en het jongste kind dat inwoont bij het begin van het jaar jonger is-dan 12 jaar. Hf gOWfcCSV M IftestHJ n-sv hgüï Aanslaggrens Men wordt aangeslagen voor de inkomstenbelasting bij een van 74.000 71.100). Bij een lager inkomen betaalt men alleen loonbelasting. inkomen (tussen haakjes Gezinnen met 1 kind 2 kinderen 3 kinderen 4 kinderen 5 kinderen 6 kinderen 7 kinderen 8 kinderen de bedragen die golden per 1 juli 1992) Ot/m 5 jaar 279,44 (268,67) 329,28 (322,00) 345,89 (339,77) 377,95 (372,18) 397,19 (391,62) 410,01 (404,56) 419,17 (413,84) 435,56 (430,20) 6t/m 11 jaar 18 t/m 24 jaar 399,20 (383,81) 470,00 (460,00) 494,13 (485,39) 539,93 (531,69) 567,41 (559,46) 585,73 (577,94) 598,81 (591,20) 622,23 (614,57) 12 t/m 17 jaar 518,96 611,52 642,37 701,91 737,63 761,45 778,45 808,90 (498,95) (598.00) (631.01) (691,20) (727,30) (751,32) (768,56) (798,94) Het gezinskinderbijslagbedrag wordt verhoogd met een opslag voor de premies ziekenfondswet (zwf) en algemene wet bijzondere ziekte kosten (awbz). Per kind per kwartaal bedraagt die opslag: ƒ22,61 voor het eerste en het tweede kind, 10,42 voor het derde en de volgende kinderen. Per gezin bedraagt de opslag per kwartaal:/ 22,61 voor een gezin met één kind, 45,22 bij twee kinderen, 55,64 bij drie kinderen, 66,06 bij vier kinderen, 76,48 bij vijf kinderen, 86,90 bij zes kinderen, 97,32 bij zeven kinderen, 107,74 bij acht kinderen. In verband met de Wet op de Studiefinanciering is het recht op kinderbijslag voor kinderen van 18 tot 25 jaar afgeschaft. Echter, heeft een kind van 18 tot 25 jaar geen recht op studiefinanciering, dan kan toch nog recht op kinderbijslag bestaan. Grondslagen aaw De algemene grondslag van de algemene arbeidsongeschiktheidswet (AAW) wordt per 1 januari niet verhoogd. Ook de grondslagen voor AAW-gerechtigden beneden de 23 jaar, die worden afgeleid van de minimumjeugdlonen, worden niet aangepast. De grondslagen zijn: vanaf 23 jaar vanaf 22 jaar vanaf 21 jaar vanaf 20 jaar vanaf 19 jaar vanaf 18 jaar Kopjes op de uitkering Om te voorkomen dat de uitkeringen op minimum-niveau van alleenstaanden van 21 jaar of ouder bij werkloosheid of volledige arbeidsongeschiktheid beneden het voor hen geldende sociale mini mum dalen, worden zogenoemde 'kopjes' op de uitkeringen arbeids ongeschiktheid en werkloosheid gezet. De nieuwe bedragen (exclusief vakantietoeslag) zijn: (tussen haakjes de bedragen die golden vanaf 1 juli 1992) AAW/WAO 73,51 (72,00) 60,05 (59,45) 50,65 (50,30) WW 73,51 (72,00) 60,05 (59,45) 50,65 (50,30) WWV 79,33 (77,82) 64,87 (64,26) 54,73 (54,25) vanaf 23 jaar van 22 jaar van 21 jaar De premies De premies die vanaf 1 januari over uitkeringen worden geheven (tussen haakjes de premiepercentages die in 1992 golden) Werkgevers Werknemers 14,00 (14,35) Totaal 14,00 (14,35) Aww Het algemeen weduwen-en wezenpensioen (aww) is voor een weduwe met een kind jonger dan 18 jaar, netto gelijk aan het minimumloon, Voor een weduwe zonder kind jonger dan 18 jaar, is het pensioen of de uitkering netto gelijk aan 70 procent van het minimumloon. Weduwnaars kunnen onder dezelfde voorwaarden als weduwen aanspraak maken op een aww - pensioen. De nieuwe bedragen zijn: (tussen haakjes de bedragen die golden vanaf 1 juli 1992) Bruto permaand Bruto vakantiegeld permaand Weduwen met kind tot 18 jaar 2.422,91 (2.400,92) 155,26 (152,88) Weduwen zonder kind tot 18 jaar 1.768,46 (1.744,62) 109,37 (107,02) Wezen tot 10 jaar 565,91 558,28) 35,00 34,25) Wezen van 10 tot 16 jaar 848,86 837,42) 52,50 51,37) Wezen van 16 tot 27 jaar 1.131,81 (1.116,56) 70,00 68,49) Minimum (jeugd)loon Het bruto minimumloon voor een werknemer van 23 jaar en ouder wordt dit jaar bevroren op het niveau van 1992: permaand per week per dag 2.163,20 499,20 99,84 De bruto minimumjeugdlonen bedragen: leeftijd Per maand Per week m.i.v. 1 -1 - '93 m.i.v. 1 -1 - '93 1.838,70 424,30 1.568,30 361,90 1.330,40 307,00 1.135,70 262,10 984,30 227,10 854,50 197,20 746,30 172,20 649,00 149,80 De werkgever is niet wettelijk verplicht aan gedeeltelijk leerplichtige jongeren het mimimumloon te betalen voor de dagen waarop de leerplicht geldt. Zo is bijvoorbeeld per 1 januari 1993 het mini- mumjeugdloon voor een 16-jarige bij twee dagen gedeeltelijke leerplicht en een werkweek van drie dagen 447,78 (was 441,60) Per maand en 103,32 (was 101,88) per week. Door onder meer lastenverlichtende maatregelen waartoe het kabi- aet heeft besloten, stijgen vrijwel alle netto minimumloon- en minimumjeugdloonbedragen. De netto bedragen zijn, anders dan de bruto bedragen, echter niet wettelijk bepaald. Ze kunnen per bedrijfstak of bedrijf verschillen. Dit komt door verschillen in mhoudingen op het loon, onder meer in verband met de premiehef fing voor de sociale zekerheid. Teruggave loonbelasting en premies Bij teruggave op verzoek van teveel ingehouden loonbelasting en premies volksverzekeringen worden bedragen beneden 331 319) NIET terugbetaald. Voor bejaarden ligt deze grens op 221 213) Kinderbijslag Evenals in voorgaande jaren wordt de kinderbijslag voor het eerste kmd per 1 januari 1993 verhoogd. Deze verhoging werkt door in de kinderbijslag voor alle gezinnen. Op jaarbasis betekent dit voor een gezin met een kind in de leeftijd van 6-12 jaar een verhoging met J 46,04. De aanpassing van de kinderbijslagbedragen aan de prijs ontwikkeling blijft echter achterwege. De hieronder vermelde bedragen worden voor het eerst uitgekeerd na afloop van het eerste kwartaal van 1993. De nieuwe bedragen in guldens, per kind, per kwartaal: aww - - 1,20 1,15) 1,20 1,15) aaw') - - 2,70 2,75) 2,70 I 2,75) awbz - - 7,50 7,30) 7,50 7,30) wao!) - - 11,75 (13,00) 11,75 (13.00) wachtgeld3) 0,34 (0,35) 0,34 0,35) 0,68 0,70) werkloosheid 1,45 (0,85) 1,45 0,85) 2,90 1,70) zws) 1,15 (4,00) 1,00 1,20) 2,15 5,20) zfw 5,05 (5,15) 1,30 1,20) 6,35 6,35) vorstverlet3) 0,25 (0,30) - - 0,25 0,30) vut3) 0,70 (0,85) 0,44 0,45) 1,14 1,30) Aftrek reiskosten Voor wie geen gebruik maakt van het openbaar vervoer geldt het algemeen reiskostenforfait met de volgende bedragen: (tussen haakjes de bedragen over 1992) De overhevelingstoeslag die door werkgevers bovenop het brutoloon wordt betaald - ter compensatie van de aaw- en awbz-premie die voor rekening van de werknemer komt - bedraagt 11,40% van het loon waarover premie wordt geheven. De toeslag wordt berekend over maximaal 74.450,— Voor de volksverzekeringen aow, aww, aaw EN awbz wordt de premie niet geheven over de eerste 5.769 (was 5.225). Verder is per 1 januari 1993 een nominale premie awbz verschuldigd. De hoogte van deze premie wordt door de ziekenfondsen en andere uitvoeringsorganen vastgesteld. Ervan uitgegaan wordt, dat de gemiddelde nominale premie AWBZ 133,- per jaar per volwassene bedraagt. Voor personen tot 18 jaar wordt 1/3 van de premie voor volwassenen gerekend. Voor alle personen tot 18 jaar moet nominale premie worden betaald. Voor de wao wordt geen premie geheven over 99 (was 98) per dag. 3) Geraamd gemiddelde voor bedrijven; de premie wordt door de bedrijfsverenigingen vastgesteld. Over de verdeling van de premie tussen werkgevers en werknemers moet de Raad van State nog adviseren. 5) Gemiddelde premie; de werkelijke premie wordt door de bedrijfs verenigingen vastgesteld. Voor mensen met een aow-uitkering die verplicht bij het ziekenfonds verzekerd zijn, geldt een premie van 0,80 procent (was 0,75 procent) over de aow-uitkering. De loongrens is ƒ56.650,-. Verder is een nominale premie ZFW verschuldigd. De ziekenfondsen stellen de hoogte vast. Ervan uitgegaan wordt, dat die premie gemiddeld 185,- per jaar per volwassene bedraagt. Voor meeverze kerde kinderen geldt de helft van dat bedrag. Er is voor maximaal twee kinderen premie verschuldigd. Schijventarief De inflatiecorrectie voor 1993 leidt tot een bijsteHing van de bedragen met 3,9%. Uit het Belastingplan 1993 vloeit voort dat op de tariefschijven een inflatiecorrectie van 0,7% wordt toegepast. Enkele reisafstand woon-werkverkeer 0 - 10 km 10 - 15 km 15 - 20 km 20 - 30 km meer dan 30 km Aftrekbedrag 790 740) 1.080 (1.030) 1.750 (1.610) 1.750 (1.610) Maximum vrijgestelde vergoeding 1.670 (1.550) 1.990 (1.830) 2.720 (2.510) 2.720 (2.510) Maakt men wél gebruik van het openbaar vervoer (over de hele afstand of voor een deel) dan kan men in aanmerking komen voor een hogere aftrek of vrijgestelde vergoeding van de werkgever. Om een hogere aftrek te krijgen moet men beschikken over een openbaar-vervoerverklaring. Krijgt men een vergoeding van de werkgever dan mag deze de hogere belastingvrije bedragen alleen toepassen als men de plaatsbewijzen bij de werkgever inlevert. De werkgever mag in dat geval de werkelijke prijs van de plaatsbewij zen vergoeden ook als die prijs hoger is dan overeenkomstig het forfait. Bij gebruikmaking van het openbaar vervoer geldt het volgende reiskostenforfait openbaar vervoer: (tussen haakjes de bedragen over 1992) Enkele reisafstand Aftrekbedrag Maximum woon-werkverkeer vrijgestelde vergoeding 0 - 10 km - - 780 780) 10 - 15 km 790 740) 1.870 (1.750) 15 - 20 km 1.080 (1.030) 2.190 (2.030) 20 - 30 km 1.750 (1.610) 2.920 (2.710) 30 - 40 km 2.190 (2.140) 3.460 (3.210) 40 - 50 km 2.950 (2.720) 4.370 (4.050) 50 - 60 km 3.310 (3.060) 4.810 (4.460) 60 - 70 km 3.780 (3.490) 5.370 (4.980) meer dan 70 km 4.020 (3.710) 5.700 (5.290) Aftrek buitengewone lasten De kosten van ziekte, invaliditeit, bevalling, adoptie, overlijden, arbeidsongeschiktheid en ouderdom komen voor aftrek in aanmer king als zij een bepaalde drempel te boven gaan. De drempelbedra gen voor 1992 zijn: (tussen haakjes de bedragen die in 1991 golden) bij een onzuiver inkomen van 0 tot en met 21.803 20.984) is de drempel 2.660 ƒ2.560); bij een onzuiver inkomen van ƒ21.803 (ƒ20.984) tot en met 90.820 87.410) is de drempel 12,2 procent van het onzuiver inkomen; bij een onzuiver inkomen van meer dan 90.820 is de drempel 11.080 (ƒ10.664) Het tarief voor 1993 is: (tussen haakjes de in 1992 geldende bedragen) Tariefpercentage Opvolgende Totaal inkomens- opvolgende schijven ink. schijven 38,4% over eerste 43.267 43.267 Totale heffing 16.613 (16.563) De vaste aftrek voor arbeidsongeschikten en bejaarden is 834 802) per persoon. Voor gehuwde bejaarden geldt een vaste aftrek van 1.668 1.604) als beiden 65 jaar of ouder zijn. Bij het opstellen van dit overzicht heeft onze Haagse redactie zich gebaseerd op door de ministeries van financiën en van sociale zaken en werkgelegenheid verstrekte gegevens.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1993 | | pagina 5