HET JAAR VAN DE OUDEREN
zaterdag 2 januari 1993
Ouden van dagen, bejaarden, senioren. De 65-plussers in
Nederland heten tegenwoordig ouderen. 1993 Is hün
jaar, zo heeft de raad van ministers van de Europese
Gemeenschap bepaald. Doel van het jaar is een grotere
bewustwording te bereiken van de gevolgen van de
vergrijzing en van de positieve betekenis van ouderen
voor de samenleving.
Het ziet ernaar uit dat de jaren na 1993 ook in het teken
van de ouderen staan: hun aantal blijft de komende jaren
gestaag toenemen. Dat heeft uiteraard gevolgen voor
onder meer de sociale zekerheid en de gezondheidszorg.
En, volgens minister J. Ritzen van onderwijs, ook voor
het openbaar vervoer.
Vast staat dat de
komende jaren een
groter beroep zal
worden gedaan op
de solidariteit
van jongeren.
deelE
Commercie
stort zich
op senioren
eer studeren
het pensioen
Verdrietige
gelatenheid
Schoondijke
Schatten aan
levenservaring
gaan verloren
In 2050 wonen in
Nederland ruim 4
miljoen mensen
van 65
jaar en ouder.
Dat is twee keer
zoveel als nu.
weekend
Door Ad Burger
Foto's De Stem Ben Steffen
om bouwvakkers die hun hele
werkzame leven zakken cement
hebben gesjouwd of ziekenverzor
genden die decennia lang demente
bejaarden hebben geholpen - zijn
eenvoudigweg voor hun vijfenzes
tigste opgebrand. Daar valt hoogst
waarschijnlijk niets aan te doen.
Het zou dan ook verkeerd zijn ook
van dergelijke werknemers te eisen
dat ze per se tot hun pensionering
blijven doorwerken.
De betaalbaarheid van de oude
dagsvoorziening is dus in eerste
instantie gebaat bij meer mensen
aan het werk. Maar zelfs als dat
optimaal lukt, blijven er problemen
met de financiering van- aow en
pensioenen. De enorme toevloed
van mensen die daarvan gebruik
gaan maken, moet ook op andere
manieren worden opgevangen.
„Als ik straks aanspraak maak op
mijn aow en mijn pensioen, is het
geld op," is de teneur van menig
cafégesprek dat over de sociale
zekerheid gaat. Dat is dus met
recht kroegpraat; allerlei weten
schappelijk onderzoek toont aan
dat het zover nooit zal komen.
Zeker niet bij de pensioenen. Pen
sioenfondsen zwemmen vaak tot
over hun oren in het geld. Er zijn er
bij -het pensioenfonds PGGM is
een mooi voorbeeld - die volgens de
overheid veel en veel meer geld
hebben opgepot dan ze in de toe
komst ooit nodig zullen hebben
voor het uitkeren van pensioenen.
Het is niet voor niets dat nu al
jaren een wet boven de markt
zweeft die het pensioenfondsen,
gaat verplichten belasting te beta
len over die over-reserves.
Desondanks vindt het kabinet toch
dat het pensioensysteem veranderd
dient te worden. Het handhaven
van de huidige methode waarbij de
hoogte van hét pensioen afhangt
van het inkomen in het laatste
werkjaar, vindt het kabinet op den
duur te veel geld kosten. Het werkt
de praktijk in de hand om ouderfe
werknemers net voor hun pensio
nering nog even snel naar een ho
gere salarisschaal te bevorderen.
Het bedrijf heeft daar nauwelijks
direct last van en het is wel zo leuk
voor de bijna-ex-werknemer. In
plaats daarvan ziet het kabinet het
pensioen het liefst berekend wor
den aan de hand van het gemiddel
de salaris over een hele carrière,
maar daarvoor voelen werkgevers
en werknemers weer helemaal
niets.
Bij de aow zijn de problemen gro
ter. Anders dan bij pensioenen is
hier geen sprake van fondsvor
ming, maar van een omslagsys
teem. Alle inkomenstrekkers in Ne
derland brengen jaarlijks via de
aow-premie het bedrag op dat no
dig is om alle gepensioneerden van
een aow-uitkering te voorzien.
Neemt het aantal 65-jarigen fors
toe en blijft het aantal inko
menstrekkers gelijk, dan is er dus
een hogere premie nodig.
Het kabinet heeft uitgere-'
kend dat zelfs in het gun
stige geval als het lukt
meer mensen aan het werk
te krijgen, de aow-premie van 2010
tot 2030 met twee procent omhoog
moet. Maar er gaan geluiden op nu
al de premie te verhogen en dat
geld op te sparen; dan hoeft de
premie in het begin van de volgen
de eeuw niet al te drastisch ver
hoogd te worden. Een andere mo
gelijkheid - met name in PvdA-
kring geopperd - is mensen met de
hoogste inkomens belasting te la
ten betalen over het bovenste deel
van de pensioenpremie.
Hoe die discussie ook uitpakt, vast
staat wel dat de komende vijftig
jaar een groter beroep zal worden
gedaan op de solidariteit vari jon
geren met ouderen. Menig weten
schapper voorspelt een nieuw ge
neratieconflict, dat niet zozeer is
ingegeven door mentaliteitsver-
schillen, maar door tegenstrijdige
financiële belangen. Ouderen wor
den niet. alleen talrijker en vitaler,
maar ook mondiger en weerbaar
der. Ze zullen zich niet zo makke
lijk laten wegdrukken, steviger
voor hun belangen opkomen. Ze
zullen eisen dat ze, na veertig jaar
werken, nu ook eens aan de beurt
zijn om te genieten van al datgene
waarvoor ze jaren zelf premie heb
ben betaald.
De bejaarde van 2050 zal niet te
vergelijken zijn met die van 1993.
En de samenleving heeft nog pre
cies 57 jaar om aan die gedachte te
wennen.
te aanbieding is
'en geldig op
erdag 2 januari
3 en in winkels
ar een 2,3,4 of
p de deur staat
ZIE WEEKEND 3
ZIE WEEKEND 4
ZIE WEEKEND 5
Eindredactie:
Peter de Jong
Vormgeving:
Karei van der Pol
Reizen met het openbaar
vervoer gaat, als ge
volg van de toenemen
de vergrijzing, in de
toekomst aanmerkelijk
meer tijd kosten. Het
'lijkt een stelling uit het ongerijm
de, die je op het eerste gezicht als
complete onzin van de hand zou
kunnen wijzen.
Maar toch klopt ze. Althans naar
de mening van de econoom prof.
dr. ir. J. Ritzen; inderdaad, de
huidige minister van onderwijs en
wetenschappen.
Reizen met trein en bus gaat langer
duren, omdat ouderen gewoonweg
langer doen over het in- en uitstap
pen, is Ritzens stelling. Bejaarden
kunnen nu eenmaal niet zo kwiek
uit een nog niet helemaal Stilstaan
de trein springen, een kunstje dat
de meeste bezitters van een ov-stu-
dentenkaart in de regel wèl onder
de knie hebben. En anders dan
iemand van 18 sleept iemand van
88 niet zo makkelijk een hutkoffer
mee de trein in en uit.
Het is een van de dagelijkse gevol
gen van de explosief groeiende ver
grijzing. Net zoals dat het geval is
met het aantal verkeersongelukken
dat volgens Ritzen zal toenemen.
'„Ouderen zijn tóch trager in hun
reacties. Ik hou mijn hart vast wat
dat betreft," aldus Ritzen kort na
zijn aantreden in een interview.
Winkels zullen, veel beter dan nu
het geval is, toegankelijk moeten
zijn voor rolstoelers, er komt meer
aandacht voor service en kwali-
teitsprodukten voor de grote groep
ouderen, die zelf over meer geld
gaan beschikken om het aan derge
lijke zaken uit te geven.
De minister van onderwijs gaat in
zijn conclusies nog een stapje ver
der. Het toenemend aantal ouderen
zal er op den duur toe leiden dat de
Nederlandse samenleving tegelij
kertijd grijzer èn veelkleuriger
wordt. Ritzen verwacht dat Neder
land er niet omheen kan om 'goed
opgeleide jongeren uit het buiten
land' toe te laten tot Nederland,
omdat er schaarste op de arbeids
markt gaat optreden. „Door de ver
grijzing zullen we toleranter wor
den in het openstellen van de gren
zen," voorspelde Ritzen nog in
1989. Of hij die stelling ook in deze
tijden, waarin van tolerantie tegen
over buitenlanders steeds minder
sprake is, nóg zou aandurven, is
natuurlijk maar de vraag.
Hiermee is dus eens temeer bewe
zen dat het voorspellen van de
effecten van de vergrijzing een ui
terste hachelijke aangelegenheid is.
Bij het berekenen van het aantak
65-plussers in de volgende -eeuw
houdt het Centraal Bureau voor de
Statistiek (CBS) zelf dan ook de
nodige slagen om de arm. De kans
dat zijn voorspellingen ook daad
werkelijk uitkomen, schat het CBS
op ongeveer 66 procent. De jongste
Nederland wordt
steeds grijzer
ZIE WEEKEND 2
Brinkman onlangs nog opperde -
maar van mensen die tussen de
vijftig jaar en hun pensioen zitten.
Uit tal van onderzoeken is name
lijk gebleken dat juist in die leef
tijdscategorie in de loop der jaren
steeds minder mensen zijn gaan
werken. In 1970 had één op de vijf
personen tussen vijftig en 65 jaar
een uitkering, nu is die verhouding
één op twee. Nergens is de hele
wereld is de arbeidsdeelname van
deze categorie zo laag als in Neder
land, zo blijkt uit rapporten van
het Sociaal en Cultureel Planbu
reau (SCP).
,De voornaamste reden daarvoor is
volgens het SCP dat het werkgele
genheidsbeleid de afgelopen jaren
vooral gericht is geweest op jonge
ren. Bij massa-ontslagen werden de
oudere werknemers, in de regel
toch al minder produktief dan hun
jongere collega's, het eerste ge
loosd. Erg veel protest kwam daar
tegen niet; in de meeste gevallen
was namelijk sprake van bepaald
riante afvloeiingsregelingen. Bo
vendien deed in de jaren het feno
meen van de vut massaal zijn intre
de. Het leidde ertoe dat ouderen,
tegen financieel gunstige condities'
en masse ophielden met werken om
plaats te maken voor nieuwkomers
op de arbeidsmarkt.
Aan dat soort automatismen moet
een eind komen, daarover zijn
overheid, werkgevers en werkne
mers het wel met elkaar eens. Het
beleid moet er de komende jaren
veel meer op gericht zijn ouderen
binnenboord te houden, collectieve
vut-maatregelen dienen vervangen
te worden door maatwerk zoals
flexibele- en deeltijdpensionering.
In werkgeverskringen pleit VNO-
voorzitter Rinnooy Kan al tijden
voor een 'demotie-systeem': bedrij
ven moeten hun oudere werkne
mers in staat stellen een stapje
terug te doen door hen lichamelijk
en geestelijk minder belastend
werk te laten verrichten. Dat leidt
volgens Rinnooy Kan dan overi
gens ook tot een teruggang in sala
riëring, een reden waarom de vak
beweging niet zo staat te springen
van enthousiasme bij deze sugges
tie.
Toch zal ook in de toekomst er nog
steeds een aantal werknemers zijn
dat de pensioengerechtigde leeftijd
niet of slechts met grote moeite zal
halen. Het gaat dan om mensen die
werken in sectoren waar er sprake
is van fysiek of mentaal belastend
werk. Die mensen - of het nu gaat
ineens een geneesmiddel wordt
ontdekt dat clementie kan tegen
gaan of afremmen. En dat is zo
goed als uitgesloten.
Volgens de'huidige staatsse
cretaris van volksgezond
heid, H. Simons, is het vol
strekt irreëel te veronder
stellen dat Nederland vooruit kan
met het budget dat nu beschikbaar
is voor gezondheidszorg. In ons
land gaat nu een dikke vijftig mil
jard gulden om in deze sector; het
kabinet heeft bij zijn aantreden
besloten dat het budget jaarlijks
met 1,25 procent - zeshonderd mil
joen gulden dus - omhoog moet om
zo de kosten van de vergrijzing op
te vangen.
Simons denkt dat dat voor de pe
riode na 1994 volstrekt onvoldoen
de is. Hij schat dat voor de tweede
helft van dit decennium een stij
ging van het budget met wellicht
eén miljard gulden per jaar nodig
is. Geld dat niet moet worden ge
bruikt voor allerlei spectaculaire
medische ingrepen, maar met name
voor de steeds groter wordende
groep mensen die langdurige zorg
nodig hebben. Te pas en te onpas
herhaalt de huidige bewindsman
dat het aan aandacht voor die
groep totnogtoe, ook in de publici
teit, vaak ontbroken heeft. Harto
peraties en longtransplantaties ha
len het acht-uurjournaal, patiënten
met de Ziekte van Alzheimer niet
of veel minder.
De vergrijzing zal in de gezond
heidszorg niet alleen leiden tot een
kille discussie over de centen. Bin
nen nu en een aantal jaren zal ook
een forse publieke gedachtenwisse-
ling ontstaan over de medisch-
ethische aspecten. Kunnen mensen
op hoge leeftijd in een tijd dat
gezondheidszorg een steeds schaar
ser goed wordt, dezelfde 'rechten'
claimen als jongere lotgenoten? Dat
die zeer fundamentele discussie
niet zo ver meer weg is, werd nog
het best bewezen door het gekra
keel dat ontstond nadat een aantal
deskundigen had geadviseerd men
sen ouder dan 55 niet meer in
aanmerking te laten komen voor
een harttransplantatie. Het advies
is, mede onder druk van belangen
organisaties, door de politiek nooit
overgenomen. Daarvoor riekte het
toch iets te nadrukkelijk naar leef
tijdsdiscriminatie.
Er zullen ook tal van andere vra
gen aan de orde komen. Hoe moet
de samenleving omgaan met oude
re, terminale patiënten? Houden we
die - letterlijk en figuurlijk - tegen
elke prijs in leven? En moeten
mensen op hoge leeftijd nog wor
den onderworpen aan gecompli
ceerde operaties, die niet of nauwe
lijks bijdragen aan de verbetering
van de kwaliteit van het bestaan?
Een algemeen antwoord op die vra
gen geven, is ondoenlijk. Daarvoor
is iedere kwestie te uniek. Maar
aan de andere kant is het wel zaak
dat de Nederlander wat meer gaat
beseffen dat de medische weten
schap niet op alles een antwoord
heeft. „Zijn we langzamerhand niet
te véél en een te absolute waarde
aan gezondheid en een lang leven
gaan hechten. Zijn we gezondheid
en gezondheidszorg niet te veel als
doel in plaats van middel gaan
beschouwen," vraagt Simons zich
af. Wat stelliger gezegd: ieder mens
moet ook het recht hebben om zijn
leven op een waardige manier te
beëindigen.
De explosieve groei van het aantal
65-plussers zal ook fikse conse
quenties hebben voor de sociale
zekerheid. Vasthouden aan het hui
dige systeem dreigt op den duur
onbetaalbaar te worden. Nu is het
nog zo dat elke honderd werkende
Nederlanders 87 landgenoten 'on
derhouden' die aangewezen zijn op
een uitkering, Op het toppunt van
de vergrijzing is die situatie dras
tisch veranderd: dan staan tegen
over iedere 100 werkenden naar
schatting 140 mensen met een uit
kering. Het draagvlak voor de so
ciale zekerheid wordt dus aanzien
lijk versmald.
Eén van de oplossingen voor
dat probleem is het vergro
ten van de arbeidsdeelname
van ouderen. En dan niet
eens zozeer van 65-plussers -zoals
bijvoorbeeld CD A-fractievoorzitter
cijfers van 's lands toekomstvoor
spellers geven echter wel een aar
dige indicatie over de omvang van
de vergrijzing in de volgende eeuw.
Volgens het CBS is de kans groot
dat in 2050 in Nederland vier mil
joen personen van 65 jaar en ouder
- dus geboren voor 1985 - wonen.
Dat is twee keer zoveel als nu. Bij
de hoogbejaarden - mensen ouder
dan tachtig, dus geboren voor
1970 - is de groei nog sterker. Hun
aantal neemt naar verwachting toe
van 450.000 nu naar ruim één mil
joen over vijftig jaar. Vooral die
groei is belangrijk bij het bereke
nen van de maatschappelijke kos
ten van vergrijzing, omdat met de
verzorging en verpleging van hoog
bejaarden verhoudingsgewijs heel
veel geld gemoeid is.
Dat die ontwikkeling enorme ge
volgen heeft voor bijvoorbeeld het
Nederlandse stelsel van sociale ze
kerheid en de gezondheidszorg laat
zich raden. Om bij dat laatste te
blijven: als gevolg van de vergrij
zing zijn tot het jaar 2000 - dus op
de redelijk korte termijn - zo'n
14.000 extra plaatsen in verpleeg
huizen nodig voor demente bejaar
den. Een dergelijke uitbreiding
vergt miljarden investeringen, ook
in het begin van de komende eeuw.
Immers, het aantal demente be
jaarden zal de komende decennia
eerder toe- dan afnemen, tenzij