de stem
D
KRITISCH BOEK
KEES SLAGER
OVER DE
WATERSNOOD
Eenzijdig
Lieslaarzen
Oral History
Helicopters
De Casembroot
Enquête
Subsidie
.e
3
W
I
a
P
W E
k.
DEEL E
ZATERDAG 2 NOVEMBER 1991
>ud doe je zelf, eventu-
st dit alles heb je ook
ïrsteun je externe leve
rtering van de proces-
j zelf de onderdelen en
rt ook het specificeren
heden in verband met
constructieweken tot
gelijkwaardige opleiding
en regel- of besturings-
angevuld met ten minste
ring in een onderhouds-
varing met PLC's is een
gezien je veel contacten
t, in- en extern, vinden
belang dat je goed kunt
;ren. In verband met
diensten woon je binnen
>f ben je bereid daarheen
ian 35 jaar."
leid een goede toekomst
sche onderhoudsfunctie.
volop in beweging is
graag wil gebruiken,
n goed salaris en prima
waaronder een verhuis-
informatie (of voor het
formulier en informatie-
ze Recruitment Section,
19 11. Of stuur je sollicita-
lelding van DS/2-11, naar
I.V., Recruitment Section,
30 LJ Tilburg.
Door besluiteloosheid zijn te veel mensen verdronken. Je ziet ook dat in de dorpen van de daadkrachtige bes
huurders
geen of vrijwel geen slachtoffers zijn gevallen".
e watersnood
ramp van 1953 is in veel boeken
beschreven. Eenzijdig beschreven,
vindt de VPRO-journalist Kees
Slager. Hij werkt aan een kritisch
boek over de rol van de autoritei
ten destijds. Het boek, dat pas
over een jaar uitkomt, zal een
nieuwe storm veroorzaken, denkt
de auteur. „Want er zouden veel
minder mensen verdronken zijn als
de autoriteiten hun werk goed
hadden gedaan".
Door Cees Maas
In de nacht dat de zee dol werd, ston
den de burgemeesters angstig op de dij
ken. Ze zagen het water wassen in een
vreselijk tempo. Uren voor het hoogwa-
terpeil bereikt zou worden, stond het al
hoger tegen de dijk dan tijdens de erg
ste springvloed van hun herinnnering.
Ze wisten, die burgemeesters, dat deze
waanzinnige zee hun dijken straks zou
overspoelen en keken naar hun dorpjes,
onderaan de dijken, in diepe slaap ge
sukkeld.
„Dan kreeg je dat vreemde. Sommige
burgemeesters stonden daar maar en
deden helemaal niets. Waren bang voor
paniek, dachten dat ze zich onsterfelijk
belachelijk zouden maken als het dorp
werd gewekt. Sommigen hoopten op
een wonder, dat het op zou houden, die
bel. En sommigen gingen over tot on-
middelijke evacuatie van het hele dorp,
of alleen van hun gezin, die voorbeel
den ben ik tegengekomen. Er was een
beeld van algehele verwarring. Bij bur
gemeesters, maar ook bij dijkgraven en
politiefunctionarissen. Door die beslui
teloosheid zijn te veel mensen verdron
ken. Je ziet ook dat in de dorpen van de
daadkrachtige bestuurders geen of vrij
wel geen slachtoffers zijn gevallen".
Kees Slager over zijn nieuwe boek. De
watersnood van 1953, van een totaal
andere kant belicht dan in de gedenk
boeken die over de Ramp, zoals ze in
Zeeland zeggen, inmiddels zijn versche
nen. Er zijn veel boeken over de Ramp,
merendeels fotoboeken met een maxi
mum aan foto's en een minimum aan
tekst. Kritisch, journalistiek onderzocht
is deze nationale catastrofe nooit.
En dat verwondert Kees Slager zeer.
„Omdat het toch een periode is geweest
waarin een zwaar beroep werd gedaan
°P onze autoriteiten. En een periode,
waarin wél 1835 mensen verdronken,
ban moet je je afvragen: was dit te
voorkomen geweest? Alles wat ik aan
boeken lees, geeft daar geen antwoord
°P- Het zijn verhalen vol dramatiek, vol
romantiek ook, van helden en ontbe-
ring. Dat beeld klopt, maar slechts ten
dele. Elke keer opnieuw ontdek ik dat
bet verhaal van de Ramp eenzijdig is
beschreven. Ik probeer dat beeld meer
met de werkelijkheid in overeenstem
ming te brengen".
Kees Slager heeft archieven doorgespit
en bijna honderd ooggetuigen geïnter
viewd. Hij heeft geen zin alles wat hij
inmiddels ondekt heeft, nu al prijs te
geven. Veel onthullingen moeten be
waard blijven tot het boek uitkomt. Dat
maakt het natrekken van zijn bewerin
gen niet gemakkelijk.
Navraag bij autoriteiten en archiefdien
sten in Zeeland leert dat juist over dat
aspect van de Ramp weinig voorhanden
is of openbaar. Veel burgemeesters van
tóen zijn overleden en navraag bij de
waterschappen wijst uit dat men „niet
over aanwijzingen beschikt dat het een
rommeltje geweest zou zijn met de
hulpverlening destijds". Men wacht in
spanning op het uitkomen van het
boek, zeggen de meeste geraadpleeg-
den.
Slager wil wel wat 'details' kwijt. „Bij
voorbeeld, de alarmering in de eerste
fase: het was zondag dus op last van de
toenmalige overheid waren de vliegvel
den van Woensdrecht en Gilze-Rijen
dicht. Er mocht niet worden gevlogen,
wat de hulpverlening dus ontzettend
belemmerd heeft. Het hele ministerie
van Binnenlandse Zaken was potdicht,
want zondag. Er was nog niet eens een
portier; de coördinatie van de hulpver
lening vanuit dat ministerie liep dus be
hoorlijke vertraging op".
En meer. Kees Slager ontdekte dat de
Rijksvoorlichtingsdienst die eerste da
gen niet heeft gefunctioneerd. „De
ANP-Nieuwsdienst heeft de voorlich
tende en alarmerende functie van die
rijksdienst gewoon over moeten nemen
en heeft dat ook gedaan".
Kees Slager (53) heeft de watersnood
als 14-jarige Thoolse jongen zelf mee
gemaakt. „Het was één grote, prachtige
puinhoop voor een jongen van die leef
tijd. Ik moest midden in de winter
koeien uit schuren halen, alles was ka
pot en iedereen deed maar zo'n beetje.
Nu ik met dit boek bezig ben, ontdek ik
dat velen het als één groot avontuur
hebben ervaren. Je kijkt er anders op
terug als je familie of vrienden hebt
verloren natuurlijk, maar brandweer
commandanten bijvoorbeeld, die had
den de tijd van hun leven, echt waar.
De bureaucratie was weggevallen en al
les kon. Je hoefde maar te kikken en ze
donderden weer een lading lieslaarzen
uit een vliegtuig. Bernhard vloog over
in helicopters, het leven was op zijn kop
gezet, alles was anders. Velen die ik ge
sproken heb spreken van de mooiste
tijd van hun leven".
Dit aspect van de Ramp komt zelden
naar voren in de boeken die over het
onderwerp zijn geschreven. Ingetogen
heid en rouw om de overledenen en de
vernielingen zijn troef. „Overlevenden
staan ook niet direct klaar om dit te
vertellen. Bij een interview merk je
vaak pas na een paar uur dat mensen de
Ramp ook als prettig of spectaculair
hebben ervaren. Als avontuur. Er is het
drama, de slachtoffers, en de heldenda
den, die zijn er zeker geweest, maar de
ramp is niet alleen drama, dat blijkt nu
wel".
Het is niet het eerste controversiële
boek van Kees Slager. Eerder schreef
hij 'Landarbeiders' dat met een voor
een regionaal boek oplage van elfdui
zend, een ongekend hoge afzet haalde.
Aan de hand van tientallen interviews
met voormalige landarbeiders be
schreef hij de onderdrukking en de uit-
buiterij van deze groep mensen door de
Zeeuwse boeren. Het was de eerste
keer dat de geschiedenis van de ver
drukte groep werd vastgelegd. Slager
werd ervoor geprezen door de ex-land
arbeiders en verguisd door nog levende
boeren en hun nabestaanden. „Met dit
'Er waren
onnodig
veel doden
Kritisch, journalistiek onderzocht is de watersnoodramp nooit. En dat
verwondert Kees Slager zeer. „Omdat het toch een periode is geweest
waarin wél 1835 mensen verdronken. Dan moet je je afvragen: was dit te
voorkomen geweest? fotoanp
boek over de Ramp zal het ook wel zo
gaan", voorspelt Slager.
Hij is mede-auteur van het boek 'Vis
sers Verhalen' dat vorig jaar verscheen.
Dezelfde methode werd gevolgd: laat
de betrokkenen via interviews hun
eigen geschiedenis vertellen. 'Oral His
tory', heet die methode onder kenners.
„Alleen zo kom je er achter wat er wer
kelijk leefde", zegt Slager. Als het boek
over de Ramp klaar is, gemikt wordt op
begin 1993, kort voor de 40-jarige her
denking van de gebeurtenis, zullen on
geveer honderdtwintig interviews op de
band staan en zijn weken zoekgebracht
met spitten in militaire archieven, ar
chieven van de provincie, gemeenten en
de waterschappen.
Kees Slager woont in 's Heerenhoek en
werk part-time bij VPRO-radio, hij
won vorig jaar de Zilveren Reissmicro-
foon, en heeft als journalist een reputa
tie hoog te houden. „Toen ik Landar
beiders maakte, stuitte ik al op verha
len over de Ramp waarvan ik zei: ver
domme nog aan toe. Dat de boeren,
wiens eigen land toch was ondergelo
pen, geen hand uitstaken om dijken te
herstellen, maar het de landarbeiders
lieten doen. Zelf stonden ze met de
handen op de rug te commanderen. Er
dreigde daardoor zelfs iets van stakin
gen. Overal speelde dat, in West-Bra
bant, op Walcheren, Tholen, Schouwen,
Flakkee. Nee, de juichende verhalen
dat iedereen één was in die barre tijd,
dat gold alleen voor de eerste twee da
gen. Daarna zaten veel groepjes men
sen maar apathisch te wachtén, of hiel
den sombere sessies op zolders met ge
beden. Er waren maar een paar spon
tane leiders, die de boel werkelijk aan
pakten".
Hoe erg de jonge geschiedenis geweld
is aangedaan door eenzijdige verhalen
over de Ramp, ontdekte Kees Slager
kortgeleden in een archiefstuk. In 1983
hield directeur A. van Emden van het
Rode Kruis in Zierikzee een openbare
toespraak waarin hij de loftrompet uit
stak over de rol van Prins Bernhard tij
dens de eerste dagen van de Ramp.
Kees Slager: „Hij zei dat Bernhard in
die eerste dagen snel Franse helicopters
regelde in Frankrijk, maar Bernhard zat
nota bene in New York, ik kan dat aan
tonen. Hij bestelde helemaal geen heli
copters en de helicopters die kwamen
waren bovendien geen Franse. Het is
weer een voorbeeld van hoe foute ver
halen een eigen leven gaan leiden. Die
directeur heeft dat ook ergens opge
pikt, en nu staat het officieel in de ar
chieven. Maar zo was het niet".
Een ander puntje. Kees Slager ontdekte
niet alleen besluiteloosheid bij burge
meesters en andere functionarissen,
maar ook daadkrachtige burgemeesters
die door de geschiedenis zijn wegge
schreven. „Een voorbeeld is de toenma
lige burgemeester van Zevenbergen,
Schaminee. Die regelde als eerste ver-
kenningvluchten boven het gebied, een
rol die altijd aan de toenmalige premier
Drees is toegeschreven".
Kees Slager heeft de research er nog
lang niet opzitten, maar het wordt hem
niet makkelijk gemaakt. Hij wil inzage
in het persoonlijk archief van de toen
malige commissaris van de koninging
De Casembroot, ('een man die toch
iemand was in Zeeland, maar aan wiens
aureool ik inmiddels gegronde reden
tot twijfel heb'), maar dat blijft tot 50
jaar na de Ramp geheim. Zo ook de
waterschapsarchieven in Schouwen-
Duiveland, die zijn pas 40 jaar na de
Ramp openbaar. „Ik krijg geen onthef
fing, hoe mal dat ook is. Een archief dat
over twee jaar voor iedereen toeganke
lijk is, maar wat te laat voor mijn boek
is, mag ik niet twee jaar vroeger inzien,
terwijl er voor ander onderzoek wel
ontheffingen worden verleend".
Er is zelfs geprobeerd een tekstgedeelte
van het boek te censureren. „Na veel
aandringen mijnerzijds kon ik toegang
krijgen tot het archief van een water
schap op Schouwen, maar wel onder
voorwaarde dat ik de desbetreffende
tekst voor het boek aan hen zou voor
leggen voor eventuele veranderingen.
Daar begin ik dus niet aan, dat is cen
suur".
Twee waterbouwkundig opzichters van
destijds leven nog. Kees Slager heeft ze
opgespoord, maar vooralsnog willen ze
niet praten. „Ik bespeurde veel huiver.
Misschien zijn ze bang. Vervolgens
mocht ik, weer na veel aandringen,
schriftelijke vragen indienen. Veertig
heb ik er opgesteld, maar ik heb tot
dusver geen antwoord ontvangen, ik
hoop dat ze het nog doen, want het zijn
belangrijke bronnen".
Bronnen zijn heel belangrijk voor het
boek. Slager zoekt nog mensen, vooral
in West-Brabant, die hem verder kun
nen helpen.
Had de Ramp voorkomen kunnen wor
den? Die vraag loopt als een rode
draad door het boek van Slager. Hij on
derzoekt momenteel hoe het zit met
een regeringscommissie die in 1940 een
rapport uitbracht waarin stond dat het
met de dijken in het beneden-rivieren
gebied slecht gesteld was. „Maar daar
ging de oorlog overheen en na de ramp
was het alleen de CPN, die om een par
lementaire enquête vroeg. Die partij
werd weggehoond. Een paar maanden
later stierf Stalin en alle aandacht was
toen van de Ramp afgewend".
Kees Slager maakte in 1986 een vier
uur durende radioserie voor de VPRO
over de ramp. In het opinieblad Vrij
Nederland schreef hij in 1973 een op
zienbarend verhaal over de Ramp in
zijn geboortestreek Stavenisse, op Tho
len. Over het gesjoemel van boeren met
de uitekeringen van het Rampenfonds.
„Veel boeren profiteerden er genade
loos van. Ze maakten de hopen aardap
pelen en uien die waren weggespoeld
drie of vier maal groter dan ze in wer
kelijkheid waren. Ik kon dat aantonen,
maar het streekblaadje, de Eendrachts-
bode, schreef toen heel pinnig in een
commentaar dat Slager zijn eigen nest
bevuilde. Dat is de mentaliteit, hou de
vuile was binnen, anders ben je een ver
rader. Maar in mijn boek zal ik aanto
nen dat heel velen beter zijn geworden
van de Ramp. Veel gemeenten hebben
er splinternieuwe rioleringen of andere
voorzieningen aan overgehouden en
over die financiële kant van de zaak is
heel weinig gepubliceerd".
„Noord-Beveland ontving één miljoen
gulden van Nieuw-Zeeland, vergelijk-
Kees Slager (53) heeft de waters
nood als 14-jarige Thoolse jongen zelf
meegemaakt. „Het was één grote,
prachtige puinhoop voor een jongen
van die leeftijd". - foto frank viergever
baar met zeg maar tien miljoen gulden
nu. Ik heb gepraat met de oude secreta
ris van Drees, hij zei dat de regering
destijds de diplomaten in het buiten
land heeft ingezet om de helpende lan
den te bewegen de donaties recht
streeks naar de regering over te maken
en niet naar het Nationale Rampen
fonds, om de geldstroom overzichtelijk
te houden. De waarheid is ook dat som
mige anderen, na de ramp, want dat is
een heel interessante periode, helemaal
nooit een vergoeding hebben gekregen
omdat ze hoorndol werden van de hele
stapel formulieren die ingevuld diende
te worden".
Om het boek te kunnen maken, heeft
Kees Slager een beroep moeten doen
op het nieuwe fonds van het ministerie
van WVC voor bijzondere journalis
tieke experimenten. Hij krijgt een half
jaar salaris uitbetaald. Het fonds subsi
dieert journalistiek werk dat tijd en
spitwerk vereist voor een journalistieke
produktie die zonder de subsidie niet
mogelijk zou zijn. De onthullingsjour-
nalistiek van Slager past precies in de
doelstellingen van het fonds.
De uitgever van het boek, De Koperen
Tuin in Goes, heeft tevens 27.000 gul
den subsidie gevraagd aan de provincie
Zeeland voor de kosten van de uitgave.
De uitgever werd op het idee gebracht
toen provinciale staten besloten 40.000
gulden subsidie te verlenen aan een
schrijfster uit Amsterdam die ook met
een boek over de Ramp bezig is. Het
ministerie van Verkeer en Waterstaat
verleent de schrijfster een subsidie van
nog eens een ton.
Proviciale Staten gaan binnenkort pra
ten over het verzoek van De Koperen
Tuin, maar Gedeputeerde Staten stel
len voor te weigeren. Een argument is
dat de provincie geen twee boeken over
de Ramp moet subsidiëren. Slager vindt
dat onzin. „Voor het andere boek gaan
zeventig studenten elk twee interviews
maken met ooggetuigen. Het is ook
oral history, maar heel anders. Ze
gooien het meer op de psychologische
toer en dan krijg je een heel ander pro-
dukt dan waar ik mee bezig ben. Maar
goed, ik vind zelf dat de overheid geen
boeken moet subsidiëren, maar het on
derzoek dat voor die boeken nodig is".