L
DE STEM
nical
1 O E
'Ik ken maar een pijn: zielepijn'
Mulisch moet zijn talent niet verspillen
I
a
D,
*er
flMERLIEDEN
TIMMERLIEDEN
Corruptie in België volgens
Hugo Claus-kloon Van Rossem
SERA ANSTADT GAAT TERUG NAAR POOLSE WORTELS
HETBEGIN (8)
Guus Houtzagers weemoed
Frans Pointl in Oosterhout
Aan alle lawaaierige buren
BOUW b.v.
BOUW b.v.
ergelijkbaar niveau
g-
drijfspsychologie
b.v., schrijf of bel ons
Antisemitisme
Onleesbaar
ZATERDAG
27 OKTOBER 1990
A63
ze
lenbergen,
(911
delsfirma die zich richt op
spassing vinden in
's Gravenmoer, omgeving
he markt. Afnemers zijn
titioningtoeleveranciers.
eer Zwitserland (Trafag),
spitst haar activiteiten heel
i 10% van de markt,
wij contact met een
zou u met name aan kunnen
ien u zich thuis voelt in een
waar u regelmatig op u zelf
bent c.q. u prijs stelt op
eigen initiatief en onderne-
an uw flexibiliteit en loyaliteit
e eisen gesteld. Leeftijdsindi-
jaar.
(m/v) belangstelling heeft,
enodigd uw schriftelijke sollici-
;urriculum vitae binnen twee
verschijning met curriculum
iten aan de heer drs. A. Kar-
ilTP, Wilhelminapark 25, 5041
bij wie u desgewenst nadere
aint verkrijgen (telefoon 013-
ien psychologisch onderzoek
tmaken van de selectieproce-
terdam, Breda, Groningen,
egen, Rotterdam, Tilburg, Zeist.
- Telefoon 076-8103 54 - Telefax 076-71 i
eteringen
ot bouwbedrijf,
achten voor partikulieren,
/ragen wij op korte termijn:
ZH Teteringen.
nelden tijdens kantooruren,
54.
Jean Pierre Van Rossem.
foto gerrit op de beeck
Door Gerard van den Broek
IN de roman 'Staat in staat van ontbinding' geeft Jean Pierre
Van Rossem zijn persoonlijke kijk op de monde de la haute fi
nance, de wereld van het grote geld, die volgens hem beang
stigt door haar macht, door haar intriges, corruptie en het ont
stellende gemak waarmee er over lijken gegaan wordt.
Vanuit deze wereld lopen allerlei lijntjes naar de politiek, het
gerecht, het leger en de inlichtingendiensten. Ministers zijn de
loopjongens van deze keiharde bankiers en Justitie heeft geen
greep op ze omdat zij het gerecht altijd enkele stappen vóór
zijn.
Het is in deze wereld dat de anarchistische rijkaard Jeanlou
Rogge vertoeft. Rogge is de feitelijke hoofdpersoon in de roman
van Van Rossem, al wordt zijn verhaal vertelt via de sullige
Roger Rozeboom, een oversekste tramconducteur tweede klas
die zich jarenlang Rogge's 'luitenant' mocht noemen. Rogge
zelf is dan al dood. Hij wist teveel van het wereldje van het
grote geld en vooral van de moord op 'Deutsche Bank'-direc-
teur Andreas Buback, die door de Rote Armee Fraktion werd
neergeschoten.
Deze moord blijkt in Van Rossems boek gedirigeerd te zijn
vanuit de 'monde de la haute finance', met als enige bedoeling
de eigen aandeelhouderspositie te verstevigen. Na deze moord
worden nog ettelijke andere mensen uit de weg geruimd omdat
ze lastige getuigen zijn, waaronder vijf of zes Belgen die tij
dens een supermarkt-bezoek worden gedood. De moordenaars,
leden van de Belgische staatsveiligheid, schieten bij die gele
genheid ook meteen enkele bij hun dienst verdacht staande
mensen dood, alsmede wat vrouwen en kinderen om de politie
op het verkeerde been te zetten.
Op zichzelf is deze kijk op de RAF- en Bende van Nij vel-moor-
den best interessant en zelfs niet eens zo onwaarschijnlijk. De
mogelijkheid dat de Belgische supermarkt-moorden dienden
om een gerichte afrekening te maskeren is al eens eerder geop
perd door verschillende onderzoekers.
Storend is echter de vorm waarin Van Rossem zijn boodschap
heeft gestopt: een verwarrend mengsel van toneel en roman.
Hij probeert bovendien al te doorzichtig zijn grote idool Hugo
Claus naar de kroon te steken.
De gave van Claus om in perfect passende sfeerbeelden het le
ven van alledag, het kroegleven en de frustraties en gevoelens
van zijn hoofdpersonen te beschrijven en hen aldus boven het
verhaal uit te tillen, is bij zijn fan Jean Pierre Van Rossem
verre van aanwezig.
Van Rossem beschrijft weliswaar uiterst gedetailleerd het (ge
frustreerde) seksleven van zijn creatie Roger Rozeboom en
diens wederwaardigheden in de kroeg, maar die sfeerschetsen
werken door de zeurende toon eerder op de zenuwen dan dat ze
figuur Rozeboom karakter geven. Bovendien wordt juist Rogge
waar alles om draait (als je tenminste de flap moet geloven)
amper beschreven.
Het Clausje-nadoen wordt al
duidelijk'in de inleiding van
'Staat in staat... enz'. Onder de
I schuilnaam Aime Lemalaime
treedt J.P. hier immers naar
voren als criticus van zijn
eigen boek (en hij vindt het
geweldig). „Omdat geen an
der dat zou kunnen", was het
droge commentaar van de
auteur, toen hem bij de pre
sentatie van het boek naar
het waarom van deze zelfbe
vrediging werd gevraagd.
Van Rossem verwijst bij zijn
beschrijving van de persona
ges voortdurend naar 'soort
gelijke' personages in diverse
boeken van Hugo Claus.
Hiermee geeft hij dus toe bot
weg van Claus gejat te heb
ben, in plaats van diens werk
te overtreffen. Daarbij komen
de voortdurende verwijzin
gen- ook naar andere schrij
vers, zoals Konrad, Camus of
Beckett - behoorlijk onsym
pathiek over en lijken vooral
te duiden op literair machis-
me.
In de jaren dertig kwam Sera Anstadt als jong meisje met haar
ouders uit Polen naar Nederland. Ze woonden in buurten met
oost-joodse emigranten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wer
den haar ouders opgepakt en kwamen niet meer terug. Sera be
landde in handen van de beruchte verraadster Ans van Dijk,
maar ze wist uit de transporttrein te ontsnappen. Ze overleefde
de hongerwinter.
Als schrijfster werd Sera Anstadt bekend door haar debuut 'Al
mijn vrienden zijn gek' (1983). Hierin geeft ze een emotioneel
overzicht van de ontwikkelingen van haar schizofrene zoon. In
'Een eigen plek' (1984) beschrijft ze haar opgejaagde jeugd. Na
de romans 'Je bent maar een mens' (1986) en 'Een zachtmoedig
mens' (1988) verschijnt nu bij uitgeverij Bzztöh in de eerste
week van november het omvangrijke boek 'De weg'. Sera An
stadt gaat hierin terug naar wortels in Galicië. Ze beschrijft de
geschiedenis van een aantal Poolse joden.
Door Johan Diepstraten
„Als je wat ouder wordt, ga
je terug naar je oorsprong,
naar je herinnering. Ik had
de behoefte om te vertellen
over de diaspora, over de
verstrooiing van de joden.
Emigreren is zo ongeveer
het ergste wat je kan over
komen. Het is afschuwelijk.
Ik zou bijna iemand aanra
den om liever droog brood
te eten en thuis in zijn eigen
land te blijven dan weg te
gaan.
Ik ben in 1930 naar Nederland
gekomen, ik was zeven. We
hadden geen geld, er was nau
welijks te eten. Mijn moeder zei
dan altijd op een heel vrolijke
manier: wat zullen we nemen:
hagelslag of appelstroop? Zo
wist ze er nog een beetje feest
van te maken. We hadden echt
helemaal niets. Maar ook al
waren we verschrikkelijk arm,
ik voelde me toch geborgen.
Dat is heel wonderlijk. Ik was
alleen al blij dat we elkaar
hadden. Voor mij was het puur
'samenzijn met mijn ouders al
iets geweldigs."
Je beschrijft uitgebreid in 'De
weg' de gelukkige jeugd van
je twee vrouwelijke hoofdper
sonen Sabina en Fanja.
Sera Anstadt: „Ik heb het boek
stap voor stap opgebouwd. Ik
begin altijd bij het jonge kind
en volg de mens tot hij hele
maal oud is. Sabina en haar
zusje leefden in prettige om
standigheden. Het boek begint
rond 1890. Omdat het een histo
rische roman is, had ik een
houvast nodig. Dat zijn de ver
halen van mijn ouders. Eind
vorige eeuw: keizer Frans Jo
seph. Hij was goed voor de jo
den. Die ontzettende jodenver
volgingen waren niet in Polen,
maar in het oosten, in Rusland
èn in Duitsland. Ik ben opge
groeid in Oostenrijks Polen.
Mijn grootvader was een fel
aanhanger van de keizer. Mijn
ouders hebben nog een tijd in
Wenen gewoond. Ze spraken
Duits en Pools. Toen was het
leven goed en fijn."
Dat verandert vrij snel. De eer
ste liefdesverhoudingen van
Sabina en Fanja met Izjoe en
Slomek ontwikkelen zich tegen
de achtergrond van de Eerste
Wereldoorlog en de opkomst
van het antisemitisme. Sabina
heeft een heimelijke verhou
ding met Izjoe. Als Izjoe na vele
jaren thuis opbiecht dat hij
omgaat met een meisje uit een
lagere klasse, wordt hij het
huis uitgeschopt.
Hij vlucht in wanhoop naar
Wenen, wordt opgevangen door
een hoer en loopt syfilis op. Iz
joe is daarmee getekend. Hij
zoekt zijn heil in het commu
nisme, vertrekt zelfs naar Rus
land, maar krijgt te maken met
de zuiveringen van Stalin. Met
Fanja loopt het eveneens treu
rig af. Ze sterft aan tb. Sabina
is eenzaam zonder haar Izjoe.
Slomek is zonder Fanja en
heeft ook verder niemand. Ze
vinden steun bij elkaar.
'De weg' is een opeenhoping
van dramatische gebeurtenis
sen die zeer emotioneel zijn
beschreven. Hoe zit je achter je
computer?
Sera Anstadt: „Tijdens het
schrijven van 'Al mijn vrien
den zijn gek' over mijn schizof
rene zoon werden mijn emoties
vaak zo hevig dat ik naar de wc
rende om over te geven. Bij 'De
weg' kreeg ik vaak kippevel,
dan voelde ik de haren prikken
op mijn hoofd. Dat is dan het
ogenblik dat ik me heel diep bij
de stof betrokken voelde. Ik
maak figuren, Sabina, Fanja en
al die anderen en ik kruip
steeds verder bij hen naar bin
nen. Tot ik hun meest essentiël
gevoels heb bereikt. Als
schrijfster ben ik helemaal al
leen, achter mijn computer. Ik
voel dan een grote concentratie.
Die moet ik zien vast te hou
den. Het is het meest dankbare
moment dat er bestaat. Ik
schrijf dan heel snel, met veel
fouten. Later corrigeer ik die
wel.
atuurlijk is het een emotioneel
boek. Sabina is een beetje be
deesd meisje dat haar grote
liefde verliest. Het wonderlijke
is dat ze haar hele leven heeft
gehouden van één man. Izjoe,
met wie ze nooit een seksuele
relatie heeft gehad. Misschien
is dat de reden van haar fanta
sieën. In een liefde die ergens
blijft haken, kun je allerlei
projecties brengen. Ze krijgt
vriendschap met Slomek, 'de
weduwnaar' van haar zusje, en
uiteindelijk wordt dat' een hu
welijk."
In hoeverre is de roman ver
zonnen?
Sera Anstadt: „Sabina, Fanja,
Izjoe en Slomek bestaan als
mensen, maar in 'De weg' zijn
het heel andere figuren gewor
den. De geschiedenis van een
bepaalde groep heb ik gevolgd,
maar uiteindelijk zijn het die
mensen niet, maar romanper
sonages. Sabina zou mijn moe-
Sera Anstadt: „Ik ben niet nadrukkelijk met literatuur be
zig, maar met gevoelens." - foto hans vermeulen
der z:ijn, maar ze is een heel an
der type geworden. Een heel
andere vrouw met andere bele
venissen. Misschien ben ik Iz
joe een beetje. Ik geloofde ook
in het communisme. Izjoe ge
looft in het goede. Mensen zoals
hij zijn helemaal kapotge
maakt. Dat proces boeit me,
stap voor stap is hij gewurgd.
Als je praktisch bent, ben je
minder kwetsbaar. Maar hij
geloofde ergens in. In werke
lijkheid komt mijn moeder uit
een gezin van elf kinderen. Ne
gen van hen zijn aan tb gestor
ven. Fanja is een van die kin
deren. Iedereen stierf toender-
tijd aan tb. Dat was schrijnend.
Izjoe overleeft maar net de sy
filis;. Die ziekten, tb en syfilis
aan. het begin van deze eeuw,
zijn te vergelijken met de kan
ker en aids van tegenwoordig."
Het hoofdthema in je romans
is die eenmzaamheid.
Sera Anstadt: „Na de oorlog
was ik helemaal alleen. Als ik
er nu aan denk, krijg ik er nog
kippevel van. Ook Basja, de
dochter van Sabina en Slomek
heeft aan het einde van de ro
man niemand meer. Ze staat
absoluut alleen. Het 'niemand'
is zo'n gek ding. Zonder groot
ouders, tantes, ooms, vaders en
moeders, vrienden, het alleen
zijn komt altijd weer terug in
mijn boeken. Die verschrikking
van vroeger voel ik nog steeds.
Ik ken maar een pijn: zielepijn.
De oorlog is vij ftig j aar voorbij
Het is een verschrikkelijk ge
voel om de eenzaamheid te
kennen van al die jonge men
sen die net na de oorlog nie
mand meer hadden."
'De weg' is een roman met veel
gebeurtenissen, veel drama en
intrigerende ontwikkelingen.
Ben je bewust literatuur aan
het maken, wat dat begrip ook
precies mag inhouden?
Sera Anstadt: „Nee hoor. 'Al
mijn vrienden zijn gek' wordt
op verschillende niveaus gele
zen. Er zijn mensen die gek zijn
op gek, of die iets spannends
willen lezen, of mensen die iets
willen weten over psychiatrie,
en nu is het boek zelfs ver
plichte studiestof voor mede
werkers in de psychiatrische
hulpverlening.
Met 'De weg' is eigenlijk het
zelfde aan de hand. Je kunt het
lezen als een spannende roman.
Maar ook als je je interesseert
voor de lotgevallen van het jo--
dendom. Of als geschiedenis
boek voor de twee wereldoorlo
gen. Ik ben nooit nadrukkelijk
met literatuur bezig, maar met
het beschrijven van gevoelens.
Met zo weinig mogelijk franje.
Ik heb veel boeken over de oor
log gelezen. Je weet hoe die
zijn. Net als films. Je ziet een
hele stapel lijken. Hoe triest het,
ook is, die beelden doen je niks.
Maar in mijn boeken lees je
over een mens die naar het
prikkeldraad loopt. Wat voelt
hij? Wat denkt hij? Als je dat
onder woorden brengt, ben je
bij de kern van de mens.
'De weg' is niet wat je noemt
een opwekkende roman.
Sera Anstadt: ,,Ja, maar er is
toch ook niks anders. Mijn
kleinzoon zei onlangs: maar
oma is toch niet zo treurig. Nee,
ik lach. Maar wat is er leuk?
Een nieuwe cd, een mooi boek,
een avond in de schouwburg. Ik
vind het fijn om achter mijn
computer te zitten en er niet
aan te denken dat aan het le
ven niet zoveel aan is. Je wordt
een keer verliefd, je eerste
kind, maar het leven op zich
zelf? Ik kan me nergens aan
vasthouden wat echt leuk is.
Blij ben ik om kleine, vergan
kelijke dingen."
Voor wie toch meer wil weten
van de Bende van Nijvel zijn
er echter betere boeken op de
markt dan de 'Staat in
staat...etc.'.
Jean Pierre Van Rossem: 'Staat
'1 staat van ontbinding' Uitg. Hou-
tekiet, prijs J 34,50.
Door Hans Rooseboom
Er is iets dubbels aan Harry Mu
lisch. Hij schrijft romans die een
groot talent voor dat genre verra
den: lees Het stenen bruidsbed,
Twee vrouwen, De aanslag.
Voortreffelijke boeken zijn dat, lees
baar en duidelijk, dus ook goed te ver
filmen, en een breed publiek weet deze
boeken te waarderen.
Harry Mulisch is dus een geslaagd
romanschrijver, en behoort als zoda
nig al dertig jaar tot de top van de Ne
derlandse literatuur. Ook als auteur
van fascinerende documentaires als
De zaak 40/61 en De toekomst van
gisteren wordt hij door vrijwel nie
mand geëvenaard.
Maar al zo lang als hij romans en
verhalen schrijft, geeft Mulisch er
blijk van dat hij zich niet wil vastleg
gen op zijn bewezen literair vakman
schap en kunstenaarschap. Het is hem
niet genoeg om zijn bevindingen over
leven, geschiedenis en kosmos vorm te
geven in een 'verhaal'. Zijn pretenties
reiken verder.
Harry Mulisch wil graag laten zien
dat hij niet van de straat is. Dat hij
méér kan dan een leesbare roman
schrijven, alsof dat niet een enorme
prestatie is. Hij heeft de niet te over
winnen neiging steeds te bewijzen dat
hij een intellectueel van formaat is,
die de hele filosofie, theologie, ge
schiedenis en fysica in zijn zak heeft.
Ja, behalve een geslaagd roman
schrijver is hij vooral een weten
schappelijk filosoof met een samen
hangend wereldbeeld, vindt hij zelf.
En hij stopt daar een hele hoop van
zijn schrijversenergie in. Schreef hij
niet een kolossaal boek dat maar liefst
De compositie van de wereld behan
delt?
Mulisch' laatst verschenen boek, De
zuilen van Hercules, trekt wat dat be
treft weer alle registers open, en het is
tien maal zo onleesbaar als zijn beste
werk. In deze bundel met beschou
wende redevoeringen die hij de laatste
paar jaar her en der heeft gehouden
gaat Mulisch weer eens op zoek naar
de oplossing van het wereldraadsel.
Het wereldraadsel is Mulisch' grote
obsessie. Zijn leven lang al probeert
hij het te ontraadselen. De wereld is
voor de atheïst Mulisch een wereld vol
verborgen betekenis, vol tekens, een
kennelijke chaos met een voor de
mens niet waarneembare orde, een
duisternis waarin licht schijnt dat niet
voor onze ogen is bestemd.
Dus is Mulisch gebiologeerd door
onbegrijpelijke tekensystemen, alche
mistische teksten en Egyptische hiër-
oglyphen. Want wie weet, ligt daar de
ontcijfering van het wereldraadsel.
Hij leest graag „over de grote ontcijfe-
raars, zoals Michael Ventris, die het
kretenzische Lineair B kraakte. Dan
voel ik mij verbonden met iets on
grijpbaars in mijzelf". (Het Lineair B
bleek overigens - maar dit terzijde -
een administratieve taal te zijn,
waarin de paleisvoorraden graan,
wijn en vlees werden geregistreerd,
HR).
Al filosoferend oreert Mulisch in De
zuilen van Hercules over de 'spontane
creatieve organisatie van chaotische,
macro-systemen', hij spreekt in ter
men als 'holistisch en indeterminis-
tisch', over 'het obligate verzet uit de
reductionistische hoek'. God is voor
hem hooguit „een personage als de
muzikaal-wiskundige Demiurg van
de oude, pythagoriserende Plato".
In zijn ijver komt Mulisch ook tot pla
titudes als: „Het enigmatische nu, het
enige dat werke:lijk bestaat, is het cen
trum van het heden" en „De mens - de
aardse zoon van de chaos".
Maar het gaat nu even niet om de
betekenis of de houdbaarheid van
dergelijke verbale uitspattingen. Het
punt is hier clat Harry Mulisch dit
toch allemaal iniet nodig heeft. Hij is
immers een begenadigd romanschrij
ver, en wat wil je nog meer?
Hij zegt het in De zuilen van Her
cules ergens zelf: „Parmenides was
een dichter die in een verhalend epos,
compleet met galopperende paarden,
zijn filosofische opvattingen ontvouw
de". Mulisch moet dus meer Parmeni
des worden.
Zou het misschien zo zijn dat Mu
lisch zijn filosofische thematiek
(schepping, chaos, kosmos, ordening,
mythologie) niet via een 'verhalend
epos' duidelijk kan maken? Het on
derwerp leent er zich misschien niet
voor. Misschien laat het ontraadselen
van het wereldraadsel zich niet van
gen in de vorm van een roman of een
verhaal.
Zou kunnen. Je kunt ook zeggen: als
het wereldraadsel niet geopenbaard of
verklaard kan worden door het te illu
streren aan een herkenbare 'condition
humaine', door het uit te beelden door
middel van normale menselijke situa
ties (in een roman dus), dan bestaat
dat raadsel waarschijnlijk niet. Elk
probleem is immers terug te brengen
tot een menselijk probleem, en kan
dan dus aan de hand van een mense
lijk exempel worden geïllustreerd?
„Talent", zegt Mulisch in zijn boek, is
„die irrationele eigenschap die het on
mogelijke mogelijk maakt". Mulisch
zegt het hier zelf: met talent, laat ons
zeggen romantalent, kun je het onzeg
bare zeggen, het onwaarschijnlijke
waarschijnlijk maken, en het on
noembare benoemen, op een voor
iedereen begrijpelijke manier. Met een
boek als De zuilen van Hercules lukt
dat niet. Mulisch moet zijn romanta
lent niet verspillen.
Harry Mulisch: 'De zuilen van Hercules'.
Uitg. De Bezige Bij Amsterdam.
G2
Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht No.
37. Het is myn gewoonte niet, romans te schryven, of zulke
dingen, en het heeft dan ook lang geduurd, voor ik er toe overging
een paar riem papier extra te bestellen, en het werk aan te vangen,
dat gy, lieve lezer, zooeven in de hand hebt genomen,
en dat ge lezen moet als ge makelaar in koffi zyt,
of als ge wat anders zyt. ^9
Dit is het begin van een bekend boek. Welk boek was
het ook weer? Een goede oplossing, die uiterlijk
woensdag binnen is, kan een boekenbon opleveren van
25 gulden. Stuur een brief of briefkaart met de titel en
de naam van de schrijver naar De Stem, Boekenredac-
tie, Postbus 3229,4800 MB Breda. De oplossing van vo
rige week is 'De avonden' van Gerard Reve. De boe
kenbon gaat naar E. Jansen in Breda.
De verhalen in de bundel 'Het glazen oog' van de in Breda
woonachtige debutant Guus Houtzager (geboren 1955) worden
gekenmerkt door een sterke weemoedigheid.
Houtzagers verhalen bewegen zich vaak in het randgebied tus
sen werkelijkheid, fantasie en droom. De hoofdpersonen zijn
weinig doortastende figuren, die liever in hun verbeelding
avonturen beleven dan in de werkelijkheid.
Hun persoonlijke geluk laten ze af
hangen van sterkere personen in
hun omgeving. Onmacht, zwakheid
en jaloezie zijn het gevolg, maar
Houtzager geeft er wel poëtisch
vorm aan.
Amsterdam speelt in de verhalen
een belangrijke rol, met name de
studentenflat Kattenburg op de
oostelijke eilanden. Zeer herkenbaar
voor iedereen die het Amsterdamse
studentenleven van enige tijd gele
den kent, is Houtzagers beschrijving
van studentenpastor Van Kilsdonk.
„Schrijven is voor mij een intuïtief
gebeuren", zegt de auteur. „Ik be
denk een verhaal niet van te voren.
Er woelt iets bij mij, een bepaald beeld of een bepaalde stem
ming, en van daaruit begin ik. Ik zie dan al schrijvend of er iets
in zit. Dan blijkt bijvoorbeeld of de hoofdpersoon een man of
een vrouw is. Een personage doet zich aan mij voor, ik bedenk
het niet".
Het Glazen Oog is Guus Houzagers debuut als fictieschrijver.
„Ik heb eerder een groot essay gepubliceerd over de schrijvers
van '70, de generatie die vlak na de oorlog is geboren, ook wel
de Academisten genoemd. Doeschka Meijsing, Frans Kellen-
donk, Oek de Jong, Dirk Ayelt Kooiman. Hun manier van
schrijven is niet mijn manier, maar ik heb als schrijver aan de
analyse van hun werk wel veel gehad".
Guus Houtzager woont sinds acht jaar in Breda. „Tot die tijd
woonde ik de studentenflat Kattenburg in Amsterdam, die in
mijn verhalen steeds terugkomt. Ik ontmoette een vrouw die in
Breda woonde en er was eigenlijk niets dat mij aan Amster
dam bond, dus daarom heb ik de overstap gemaakt".
Guus Houtzager is neerlandicus, en verricht werkzaamheden
voor uitgeverij De Geus in Breda, die het boek ook heeft uitge
geven. Voor de bekende Bulkboeken verzorgt hij commentaren
en aantekeningen.
Guus Houtzager.
Frans Pointl - fotoanp
Renate Dorrestein
- foto dijkstra
De verrassende literaire debutant Frans Pointl praat woens
dag 31 oktober over zijn werk in de openbare bibliotheek De
Bussel in Oosterhout. De nu 57-jarige schrijver verbaasde
iedereen met zijn verhalenbundel 'De kip die over de soep
vloog' en leek af te stevenen op de AKO-prijs. Volgende maand
verschijnt zijn volgende bundel, 'De aanraking'.
Renate Dorrestein is op dinsdag 30 oktober de gast in café Hof
van Holland in Roosendaal. Dorrestein is bekend als schrijfster
van o.a. 'Noorderzon', 'Het perpetuum mobile van de liefde' en
'Voor alles een dame' en van columns in 'Opzij' en 'De Tijd'. Ze
is een van de oprichtsters van de Anna Bijns Prijs.
Ze wordt in Roosendaal aan de tand gevoeld door Ineke van
Mourik, recensente, dichteres ('De Nieuwe Wilden') en werk
zaam bij het blad 'Lust Gratie'. De avond wordt georgani
seerd door Stichting Hof Literair.
Door Muriel Boll
Een nieuw prentenboek van Max Velthuijs is altijd weer een
feest. Elke keer als ik zijn plaatjes zie, komt het woord 'mellow'
vanzelf mijn hoofd binnenfladderen. Misschien omdat ik die
plaatjes onbewust associeer met de al wat oudere auteur, maar
zeker ook omdat zijn werk een mildheid uitstraalt en komt die
niet met de jaren? In een gesprek zei hij me eens dat je mis
schien wat ouder moet zijn om niet teveel overhoop te halen en
om een verhaal terug te brengen tot die paar essenties die je in
het leven nodig hebt.
Vooral uit 'Klein Mannetje vindt het geluk' (Gouden Griffel
1986) en uit 'Kikker is verliefd' (Zilveren Griffel 1990) blijkt dat
die essenties heel simpel zijn... Die boeken zijn kleinoodjes die
ik elk kind cadeau zou willen doen.
In 'Trompet voor Olifant' gaat het om een aards probleem als
geluidsoverlast; Velthuijs heeft het boekje dan ook opgedragen
aan 'alle buren waar ook ter wereld'.
Krokodil is muzikant en speelt de godsganse dag op zijn viool.
Olifant wordt er helemaal mesjokke van, maar zonder muziek
kan Krokodil nu eenmaal niet leven. Olifant wordt ziek van de
lawaaiterreur tot hij op het idee komt om te onderzoeken of er
in hemzelf misschien een kunstenaar schuilt.
Hij koopt een trompet en, ja hoor, hij blijkt talent te hbben. De
twee buren musiceren tegen de klippen en elkaar op tot ze in
opperste staat van kwaadheid verkeren. Ieder begint aan zijn
kant van hun scheidsmuur te boren en te beuken tot de muur
instort. Verbaasd ontdekken ze dat samen spelen nog leuker is
en de muur wordt niet meer opgebouwd. Voorwaar, een sym
bolisch prentenboek.
Velthuijs maakt schilderijtjes die samen een soort strip vor
men waarop hij voor het eerst geluidswolkjes met letters erin
tekent om lawaai te symboliseren. De letters storen me niet, ik
vraag me alleen af of Velthuijs geluid ook op een andere ma
nier had kunnen verbeelden, maar dit terzijde. 'Trompet voor
Olifant' heeft me niet ontroerd zoals ander Velthuijs-werk, het
is wel een heerlijk boek.
Max Velthuijs: Trompet voor Olifant'. Uitg. Leopold, prijs 21,90.