DE STEM W E E K E O M 'Elke gevallene verdient eigen graf M. Een gedurfde missie naar de zon IDIGER JAN HEY VINDT NAMEN BIJ ONBEKENDE SOLDATEN SATELLIET 5 OKTOBER GELANCEERD 1 ken V°°r ^et eerSt van a"e 'canten Hekij- ZATERDAG I 22 SEPTEMBER 19901 B nivo. assisteren atie. mstandig- jimogelijk- ak, of stuur ijke gege- Afdeling fner 906, egel is niet PHILIP! Hobby In kaart Tabaksblikje ALLUM B.V. Instrumenten Zwaartekracht Zuidkant Perspectieven STBRABANT (ref.no.: ARV/ST) «eken wij iemand oet je, 45 jaar na de Tweede Wereldoorlog, nog gaan graven naar vermiste soldaten? De gemeente Renkum vindt van wel. In Oosterbeek en omgeving, waar in september 1944 de Slag om Arn hem op bloedige wijze werd uitge vochten, zal de komende jaren een gerichte zoekactie gehouden wor den naar vermiste militairen. In sa menwerking met het Airbornemu- seum wordt geprobeerd hun veld- graven alsnog te vinden. Jan Hey (58) uit Hengelo houdt zich al jaren bezig met naspeuringen naar ver miste geallieerde soldaten, is uitge groeid tot een autoriteit op dat ge bied. Dankzij hem hebben ongeveer veertig 'onbekende soldaten' hun naam terug gekregen. Hey doet zijn werk in stilte, omdat dit vele delicate kanten heeft en omdat hij niet op de voorgrond wil treden. Voor één keer stapt hij uit de anonimiteit, om de zoekactie in Oosterbeek te verdedi gen. Door Ad van Heiningen Oosterbeek, september 1989. Tijdens de I herdenkingsdienst op de Airborne-be- graafplaats zit een oudere vrouw bij één van de ontelbare witte zerken. Ze is hele- maal gefixeerd op dat ene graf. Het is de weduwe van lance corporal Ja- mes Grace. Op 19 september 1944, de derde dag van de Slag om Arnhem, kwam Grace met vier andere inzittenden van de Dakota FZ-626 om het leven, toen dit vliegtuig neergehaald werd. James Grace werd 28 jaar oud. Hij heeft 45 jaar als vermist te boek gestaan, om dat niemand wist waar zijn stoffelijk overschot gebléven was. Tot Jan Hey i kon bewijzen dat onder die-en-die steen op het Airborne-kerkhof wel James I Grace moest üggen. Het heeft meer dan acht jaar geduurd, voor hij de Britse autonteiten daarvan kon overtuigen. Vorig voorjaar werd op het Oosterbeekse ereveld een van de zerken met het 'Known unto God' ('God weet wie hier begraven ügt') vervangen door een ge denksteen voor James Grace. Voor zijn vrouw kwam daarmee een einde aan ja renlange onzekerheid. Niet langer hoefde ze zich af te vragen onder welk van de grafstenen van onbekende solda ten mogelijk haar man begraven zou lig gen. Erger nog: of hij eigenlijk wel ooit teruggevonden was. Daarom is de weduwe Grace in septem ber 1989 niet weg te slaan bij dat ene graf. Zij is meegekomen met de 'pelgri mage', de jaarlijkse overkomst van Britse veteranen en familieleden van gesneuvel den, ter herdenking van de Slag om Arn hem. Voor haar is het de gelegenheid om, 45 jaar na dato, op gepaste wijze af scheid te nemen van haar James. Het is te danken aan de merkwaardige hobby van Jan Hey dat het zover is ge komen. Hij is werkzaam in de technische textielindustrie. Daarbuiten zeer geïnte resseerd in de Tweede Wereldoorlog. „De geschiedenis van de oorlog volgend, viel het me op dat er zo weinig bekend is over de mensen die hier gevochten heb ben, gesneuveld zijn. Ik kreeg in Wijk bij Duurstede te horen: 'Ja, hier is ook een Engels zweefvliegtuig neergestort, want er ügt een glider-piloot op het kerkhof begraven'. Als je die zaak dan uitzoekt, blijkt dat de man helemaal niet bij Wijk bij Duurstede is omgekomen, maar dat zijn lichaam daar is aangespoeld. Of ik nu in Lopik was, in Uden of Wijk bij Duurstede, overal lagen oorlogsgra ven, maar meestal kon niemand me ver tellen waar zo'n jongen nu eigenlijk van daan kwam. Ik wilde het verhaal achter die grafstenen naar voren halen. Dan ga je onwillekeurig de zaken op een rijtje zetten". Jan Hey deed dat jarenlang, met grote inzet en precisie. Hij bracht exact de ver hezen van de Britten, Canadezen, Polen en Amerikanen die tegen Duitsland vochten in kaart. Hij vroeg van alle regi menten de üjsten van gesneuvelden en vermisten op, vanaf 6 juni 1944 (D-day), de landing van de geallieerden in Nor- mandië, tot 8 mei 1945, de dag dat de Duitsers capituleerden. Hey maakte een lijst van alle geallieerde vermisten, vanaf de dag (25 augustus 1944) dat zij in Frankrijk de Seine pas seerden tot aan het eind van de oorlog. Het gaat om ruim 1100 namen. Ze staan febeiteld in twee grote muren op het mi- taire ereveld in Groesbeek. Hij koos be wust voor die 25e augustus als 'begin punt', omdat anders de muren niet meer te overzien zouden zijn. Alleen al van de soldaten die op de stranden van Nor- Jan Hey wijsl op de gedenksteen in Groesbeek de naam van James Grace aan. Dank zij zijn speurwerk weet Grace' weduwe nu waar haar man begraven ligt. - foto Gelderland pers mandie het leven heten, staan er 1800 als vermist te boek. Van de 1100 mannen, wier namen gegrift staan in die cementplaten in Groesbeek, sneuvelden er 384 tijdens de Slag om Arnhem. Hey: „Dat geeft al aan hoe des astreus, hoe tragisch die slag verlopen is. Moet je indenken, zoveel jongens, nooit meer teruggekomen, nooit meer terugge-' vonden". Toen hij dat eenmaal op een rijtje gezet had, dook hij in de archieven van de po litie en het Rode Kruis, die tijdens en na de oorlog betrokken waren bij het begra ven en herbegraven van de gesneuvelden. „Met name de gebieden waar hard ge vochten is, zoals Groesbeek en Ooster beek, lagen bezaaid met veldgraven. Soms gemarkeerd met een eenvoudig houten kruis, vaak met een geweer, een paaltje met het identificatieplaatje van de dode of een helm, etens- of tabaks- blikje met daarin zijn nummer. Als het graf al gemarkeerd was. Daarnaast lagen her en der massagraven". worden met het nare werk van het herbe graven. Daarvoor zorgde de 'grave concentration unit'. Aan de hand van de eerder opge maakte rapporten en met hulp van het Nederlandse Rode Kruis werden alle be kende veldgraven geopend en de stoffe lijke resten overgebracht naar de oor logskerkhoven. Alle lijken werden op- De Engelsen kwamen in april 1945 over met een 'grave registration unit', om al die graven in kaart te brengen. „Daarna kwam in het Brusselse hoofdkwartier van de Engelsen en Canadezen de vraag aan de orde wat te doen met al deze mensen. Alleen al in Nederland ging het om ruim negentienduizend gesneuvel den". De Canadezen wilden van meet af aan grote begraafplaatsen. Dat was later makkelijk voor familiebezoeken. Er werd gekozen voor enkele grote erevelden, zo als Groesbeek, Oosterbeek en Jonker bosch en kleinere, zoals in Mook en Mierlo. Nadat de hele administratieve en juridische rompslomp achter de rug was en het grondwerk gedaan, kon begonnen nieuw geïdentificeerd. Aan de hand van hun kleding, badges en identificatie plaatjes, lichaamslengte en bouw, gebits- statussen, nummers in helmen en uitrus tingsstukken, ringen, zakboekjes en per soonlijke bezittingen. Van de lichamen die niet geïdentificeerd konden worden, werden zoveel mogelijk gegevens genoteerd. Deze mannen kre gen een grafzerk met 'Known unto God'. Alleen op de begraafplaats in Ooster beek zijn er al 254 te vinden. En dat, ter wijl er van 116 Britse Airbornes, die in deze omgeving sneuvelden, helemaal nooit meer iets is teruggevonden. Hey is er van overtuigadat er nog stoffe lijke resten gevonden worden, maar ook dat sommige soldaten voor altijd zoek zullen büjven, omdat ze tijdens de slag letterlijk in het niets zijn opgegaan. „Er is in Oosterbeek met tanks op infan teristen geschoten. Dan blijft er werke lijk niets van je over. Ik ken getuigen die gezien hebben hoe Duitse tanks over Britse soldaten gereden hebben. Ze zijn naar die slachtoffers op zoek gegaan, maar konden niets meer vinden. Nog geen kuiltje in de weg. Van die gevallen vind je nooit, nooit meer iets. Dan blij ven er toch zo'n 75, 80 over die wel nog ergens in een veldgraf liggen. We weten waar hard gevochten is. Aan de hand van de dagrapporten van de onderdelen kan ik zien waar ze mensen verloren heb ben. Als je die vergelijkt met de veldgra ven die later gevonden zijn, kun je dus bepalen waar ongeveer nog gesneuvelden moeten liggen". Op dezelfde manier kon Hey zo'n veertig onbekende soldaten hun naam terugge ven. Het is huiskamerwerk. Zelf graven doet hij nooit. Door te plussen en min nen komt hij tot de conclusie dat 'die en die', 'daar en daar begraven' wel de sol daat X moet zijn. Pas als hij honderd procent zeker is van zijn gelijk, doet hij een verzoek aan de Engelse overheid zijn gegevens eens te vergelijken met die in hun dossiers. „Marchanderen is er niet bij. Dat mag niet, want je hebt tenslotte te doen met stoffeüjke resten. Het is in wezen heel simpel: of het is 'm, of het is 'm niet. Een tussenweg is er niet". De laatste tijd is Hey's werk zo goed als stilgevallen: „De Nederlandse Graven dienst roept nog wel mijn hulp is, als ze ergens iemand gevonden hebben, maar van de Engelse overheid heb ik niet veel meer te verwachten. Die bestaat uit een generatie die de oorlog niet heeft meege maakt en redeneert: 'De oorlog is voor bij, we hebben ons leed gehad en ver werkt. Laat de doden rusten'. Tóch ligt het anders. „Ik heb eens gehoord van de beheerder van de begraafplaats in Groesbeek, dat familieleden de naam van hun dierbare op die enorme lijst van vermisten tegen kwamen. Niettemin gingen ze alle gra ven af, in de hoop dat-ie misschien toch ergens zou üggen. Zinloos natuurüjk, maar voor hen is de oorlog niet voorbij". Hij laat een brief lezen, waarin een En gelsman zijn dank uitspreekt dat Hey het graf van zijn gesneuvelde broer heeft ge- lokaüseerd. Een citaat: „Mijn ouders hebben er altijd vreseüjk onder geleden dat het graf van mijn broer niet bekend was. Ze hebben na de oorlog geprobeerd dat te vinden, maar helaas zonder suc ces. Mijn vader is inmiddels overleden, maar mijn moeder, nu 80 jaar, is u ver schrikkelijk dankbaar voor uw werk. De wetenschap dat de laatste rustplaats van haar oudste zoon eindeüjk gevonden is, en er zo prachtig bijügt, heeft haar na al die jaren troost en rust gebracht". „Een miütair kerkhof Hgt vol met emo ties. Je weet dat er achter elke steen le ven stond. Jong leven, meestal. Hier is hun verhaal geëindigd. Je weet dat je dat niet meer kunt veranderen. Wat je dan nog kunt doen is ze een goede rustplaats geven. Op een plaats waar ze als kamera den bij elkaar Hggen, zoals ze samen streden en sneuvelden. Maar als het kan wel met een eigen, herkenbaar graf'. ppen. ht. sschool LEAO, ng met daarnaast itiebrieven met een fdeling ROODFABRIEKEN yi 3 van een breed medewerkers, rtbedrijven zoekt functie van nputertechno- verstevigen en iniek creditcard- neften van len en een t voor een België) f et hoge ver wachtingen kijken astronomen uit naar de unieke en gedurfde missie "aar de zon, die na vele jaren van .studie, ontwikkeling en tal van te- 1 Oenslagen eindelijk werkelijkheid wordt. Veel voor de mens nog ver borgen wetenswaardigheden zullen aan deze levensbron van de aarde ontfutseld worden. Door Caret Wiemers satelliet Ulysses, een gezamenüjk project van de Europese en Amerikaanse ruimtevaartorganisaties ESA en NASA, als alles meezit 5 oktober met de Space Shuttle vanaf Cape Canaveral in Florida - Het in de ruimte worden gebracht. k de eerste keer in de geschiedenis tbreid z Mobil Oil behoort tot z de grootste industriële onder- nemingen ter wereld met vestigingen in mee' ian 100 landen. Een vollen rtegreerde olie-industrie gehele gebied van op- 7 winning tot de fabricage imische grondstoffen en eigen beheer heeft. dat de mens de zon van dichtbij gaat be studeren. e energiebron van de aarde mag dan al I °P allerlei manieren, zowel vanaf de I f l"^ a's met üehulp van sateüieten zijn I v a 6n' huidige studies kwamen niet ,^er dan de smalle hoek van het ecUp- I Gak van de zon. Het zou hetzelfde JA als men probeerde de aarde in kaart j rongen door met een vliegtuig over ,j| o evenaar te vüegen. Ulysses gaat de ^ct 's de astronomen vooral te doen om poolgebieden van de zon, die we "af de garde niet duideüjk kunnen het t, onze positie ten opzichte van hemellichaam en de hete, turbulente M r'l-feCF in deze streken. de satelüet zal men voor het eerst in 1 rijn het binnenste van de heüosfeer Met behulp van Ulysses hopen de geleerden antwoord te krijgen op gen omtrent de zonnefysica en ook nieuwe, onbekende astrofysische t selen aan het licht te brengen. vele vra- verschijn- te bestuderen. Ulysses zal een overzicht maken van de nog niet in kaart ge brachte derde dimensie van het omhulsel van de zon. De geleerden hopen daar door antwoord te krijgen op vele vragen omtrent de zonnefysica en ook nieuwe, onbekende astrofysische verschijnselen aan het Hcht te brengen. Aan boord van de satelüet bevinden zich negen wetenschappeUjke instrumenten waarmee onder meer de eigenschappen van de zonnewind en het magnetisch veld gemeten kunnen worden. Ulysses zal ook de uitstoot van deeltjes van de zonnevlammen, alsmede de bronnen van de gammastraling in kaart brengen. Voorts zal de satelüet de verspreiding van kosmisch stof vastleggen door de snelheid ervan te meten. De wetenschap peUjke onderzoekers hopen er op die manier achter te komen wat de myste rieuze oorsprong van het stof is. De reis naar de zon, die zich op een ge middelde afstand van 150 miljoen kilo meter vanaf de aarde bevindt, kan niet rechtstreeks worden gemaakt. Dat heeft onder meer te maken met de grote hoe veelheid energie die nodig zou zijn om deze afstand in één keer af te leggen. Daarom kwam de Europese ruimte- vaarrtorganisatie op het idee de zwaarte kracht van de grootste en meest massieve planeet van ons zonnestelsel, Jupiter, te gebruiken om Ulysses uit de schijnbare baan van de zon met flinke kracht in de richting van het uiteindeüjk doel te slin geren. Daardoor zal de satelüet een snel heid ontwikkelen van ruim 160.000 kilo meter per uur, een record in de ruimte vaart. "Ulysses zal het snelste, ooit door mensenhanden gebouwde ruimteobject in de geschiedenis zijn. De satelüet zou bijvoorbeeld de afstand tussen Amster dam en Amersfoort in één seconde kun nen afleggen. De door ËSA ontworpen en ontwikkelde satelüet is zo uitgerust dat men denkt alle gevaren tijdens de vijf jaar durende missie te kunnen trotseren. In het tech nisch ontwikkeüngscentrum van de ruimtevaarorganisatie ESTEC in Noord- wijk, waar de barre en extreme omstan digheden op de lange weg naar de zon nagebootst kunnen worden, werd de sa telüet dit jaar onderworpen aan een serie 'martelproeven'. Als Ulysses op 5 oktober wordt gelan ceerd, zal het nog tot februari 1992 du ren voordat hij Jupiter bereikt. Dan is de satelüet nog 780 miljoen kilometer van zijn doel verwijderd. In mei 1994 arri veert hij aan de zuidkant van de zon. Tot september zal hij daar metingen verrich ten. Vervolgens reist de zonnebespieder door naar de noordkant van het hemeüi- chaam, waar hij zijn onderzoek van mei tot september 1995 zal voortzetten. Tijdens de missie zal Ulysses een con stante stroom van gegevens naar de aarde zenden. De signalen zullen worden opgevangen door de grote schotelanten nes van het Deep Space Network van de NASA, die op verschillende plaatsen van de aarde staan opgesteld. Deze sturen ze door naar het Ulysses Control Centrum, een gezamenüjk project van de ESA en het Amerikaanse Jet Propulsion Labora tory in Pasadena (Caüfornië). Al in het begin van de eerste bemande ruimtevluchten bedacht professor Simp son van de Universiteit van Chicago een missie naar de zon. Het zou echter nog ruim dertig jaar duren voordat zijn droom werkelijkheid kon worden. Aan vankelijk was de technologie nog niet voor handen om een dergelijk avontuur mogeüjk te maken. De in de jaren zestig voor de vluchten naar de maan ontwikkelde navigatie- technieken Loden echter perspectieven voor een reis naar de zon. De ESA en NASA bezonnen zich aanvankeüjk ieder afzonderüjk over een manier hoe de zon het best bereikt kon worden. In 1974 zag men in dat het beter was de krachten te bundelen om het prestigieuze project een succes te laten worden. De opzet was dat de Verenigde Staten en De ontdekkingssatelliet Ullyses start in oktober 1990 een reis via Jupiter naar de zon. De satelliet gaat eerst richting Jupiter om, gebruik makend van de krachtvelden rond Jupiter, zelf meer snelheid te ontwikkelen. Ullyses zal daarna de polen van de zon bestuderen. Europa elk een satelüet naar de zon zou den sturen, om tegeüjkertijd de Noord pool en het zuideüjk poolgebied te kun nen bestuderen. De lancering werd vast gesteld op een dag in februari 1983. De NASA kreeg in 1980 echter budget taire problemen, die leidden tot uitstel van de lancering van beide zonnebespie- ders tot april 1985. In 1981 zag Amerika definitief af van haar geüjkwaardig aan deel m de dubbele missie. ESA gaf het project niet op en besloot haar satelüet dan maar naar beide poolgebieden van de zon te sturen, ookal zit er dan een jaar tussen het ene en andere bezoek. Geheel zonder hulp van de Verenigde Staten zou er van de expeditie echter niets terechtkomen. Daarom besloten de ruimtevaartorganisaties van beide conti nenten een samenwerkingsovereenkomst aan te gaan. Afgesproken werd dat ESA de satelüet zou leveren en de operatio nele kant van de missie voor haar reke ning zou nemen. DE NASA zou zorgen voor de energiebron van de satelüet le- verne en de lancering. Voorts kan de ESA gebruik maken van het Ameri kaanse netwerk voor het contact met Ulysses. Door al deze ontwikkelingen en omdat er niet eerder een ruitmteveer beschik baar was, moest de lancering worden uit gesteld tot mei 1986. Het ongeluk met de Challenger in januari van dat jaar gooide opnieuw roet in het eten. In "afwachting van een volgende gelegenheid de ruimte in te kunnen gaan, werd Ulysses weer opgeborgen. Fokker Space Systems heeft voor de zonnebespieder het thermische systeem verzorgd, de temperatuurhuishouding aan boord van de satelüet. De lange reis door de ruimte via de planeet Jupiter stelt hoge eisen aan de kwaüteit van het systeem. De satelüet moet opgewassen zijn tegen de extreme hitte, die zal varië ren van 50 tot 1400 Watt per vierkante meter. Daarnaast leverde Fokker, als onderdeel van het standregelingssysteem, zes zoge noemde mutatiedempers. Deze moeten ervoor zorgen dat de satelüet in de ruimte steeds de goede positie behoudt. Deze kan veranderen tijdens de separatie van het lanceersysteem of tijdens contro- lemanoeuvres later in de ruimte. (ANP)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1990 | | pagina 33