D
NEDERLANDSE LEERKRACHTEN IN LONDEN: MET DANK AAN MRS. THATCHER
ZATERDAG 13 JANUAR11990
•"05
wsch-vlaanderen
JE BETER AAN DE BAK.
Bengaals
Heel zwaar
Toevlucht
Slechter af
Accentloos
Geen verschillen
AS*
Gewoon, maar met een 'funny accent'
ilek
amle
tvertenlng en
ïdheidszorg
iar) als lange (duur 3 of 4
IENSTVERLENING EN
EZONDHEIDSZORG
oorheen MDGO)
ctiviteitenbegeleiding
gogisch werk
rzorging
erzorging
aktisch geoefend op onze
het Hoger Beroeps
arkorte opleiding volgen.
nsdag 7 februari a.s. voor
a.s. voor toekomstige
n 15.00 tot 16.30 uur en van
itlijst geplaatst.
>ol (ook telefonisch) of bij de
i
Het schoolplein van de Redland School: 95 procent kinderen uit etnische minderheden.
FOTO'S RICHARD OPEN/CAMERA PRESS
SINDS het begin van dit schooljaar werken
zo'n zestig jonge Nederlandse onderwijzers
en onderwijzeressen in Londen. Ze zijn
ingehuurd door het schoolbestuur voor
Groot-Londen (ILEA, Innercity London
Education Authority), dat zich
geconfronteerd zag met een nijpend tekort
aan (Engelse) leraren.
Het schoolbestuur is bijzonder te spreken
over de Nederlandse leerkrachten, de
onderwijsvakbonden hebben grote
bedenkingen. Maar beide zijn het erover
eens dat het opmerkelijke besluit om leraren
van overzeete halen, hét bewijs is van het
failliet van de onderwijspolitiek van de
regering- Thatcher.
De Nederlandse onderwijzers aarden
allemaal redelijk tot goed op de scholen, die
vooral in de armere wijken van Londen
liggen. Het is hard, soms bijzonder hard
werk, maar de voldoening is groot,
constateert één van hen, de 26-jarige Jorna
Hofman uit Rotterdam. „Je moet heel
gemotiveerd zijn, anders houd je het niet
formatieve inleiding gevolgd
ïn:
beroepsonderwijs
psonderwijs mogelijk,
sademie, enz.
men het VWO een -
Voor een
itijn en/of Grieks
die aan een universiteit
rwijs.
lan het wettelijk
n onder bepaalde
it 50 op
uur
Door Ad Burger
Far from the madding crowds van
Piccadilly Circus en bijna een uur met
de metro van de luxueuze
winkelstraten van Knightsbridge ligt
het andere Londen. Het Londen
waarover weinig te lezen valt in de
brochures van de VW, het Londen
waarvan menig buitenstaander het
bestaan niet eens vermoedt. Het is het
Londen van de haveloze negentiende
eeuwse woonwijken, de woonplaats
van de 'nieuwe' Engelsen, de Indiërs en
Pakistani, Jamaicanen en Ugandezen,
die na het ineenstorten van het Britse
imperium hun tropische geboorteland
hebben verruild voor de Londense
regen en mist.
De deelgemeente ('borough') Tower
Hamlets in het Eastend van Londen is
zo'n wijk. Voor de oorlog werd ze
bewoond door de joodse gemeenschap,
na de oorlog kreeg ze hoe langer hoe
meer de status van immigrantenwijk.
Het zijn vooral mensen uit Bangladesj
- Bengali's - die in Tower Hamlets hun
toevlucht hebben gezocht. Ze wonen
meest in na-oorlogse huizen: het
Eastend, vlakbij de haven van Londen,
is in de Tweede Wereldoorlog
grotendeels platgebombardeerd door
de Duitse luchtmacht.
Een van de weinige gebouwen die de
'Blitz' hebben overleefd, is een grote
vierkante Victoriaanse kolos,
uitgevoerd in rood baksteen. Er staat
een meer dan manshoge schutting
omheen, waardoor de eerste indruk dat
het een gevangenis zou kunnen zijn,
nog eens wordt versterkt. Het is echter
de Redlands School, opgericht, zo
blijkt uit een gevelsteen, in 1907.
Het is de school waar sinds 2
september van dit jaar Jorna Hofman
les geeft aan een klas die voornamelijk
bestaat uit Bengaalse kinderen.
Negentig procent van de 480 kinderen
van drie tot en met elf jaar op
Redlands, komt uit Bangladesj of heeft
Bengaalse ouders. Het is overal in de
school te merken: van de foto's-van-
rijstvelden in het kantoor van
waarnemend schoolhoofd Steve
Cheetham tot aan de bordjes op de
deuren van de klaslokalen, met daarop
de naam van de klasseleerkracht in
Engels én Bengaals.
Het interieur van de school doet, voor
wie de Nederlandse nieuwbouwscholen
is gewend, een tikkeltje haveloos aan.
De muren zijn geschilderd in de
schreeuwende kleuren waarvoor
Engelsen een merkwaardige voorliefde-
aan de dag leggen: gifgroen,
kanariegeel en hardroze. De
trappenhal wordt opgesierd met grote
geschilderde beeltenissen van de
(blanke) hoofdpersonen uit de verhalen
van Dickens. „Ze dateren uit de tijd
dat de autochtone kinderen hier nog
ver in de meerderheid waren. Ze doen
nu wat vreemd aan op een school waar
voornamelijk gekleurde kinderen
zitten. Er zijn zelfs kleine Bengaalse
kinderen geweest die de schrik van hun
leven kregen toen ze hier voor het eerst
langs hepen", vertelt waarnemend
schoolhoofd Cheetham.
Jorna Hofman vindt het 'op zich niets
bijzonders' om aan een klas les te
geven waarvan negen-tiende bestaat uit
kinderen uit etnische minderheden. In
Rotterdam stond ze ooit een tijdje op
een school waar rond de 99 procent
van de leerlingen niet afkomstig was
uit Nederland. „Een kind blijft een
kind. En wat de taalproblemen betreft:
een kind uit Bangladesj heeft
natuurlijk met het Engels exact
dezelfde problemen als een Turks kind
met het Nederlands. Het kost ze
gewoon meer tijd", aldus Jorna
Hofman.
Maar om nu te zeggen dat het lesgeven
aan deze school aan de oevers van de
Theems hetzelfde is als het werken in
een school langs de boorden van de
Maas, dat zou toch bepaald een
'understatement' zijn.
„Het is heel zwaar. Ik zal heus niet
tegen iedereen vertellen: kom joh,
moetje doen, dat is hartstikke leuk,
een paar jaartjes Londen. Het is niet
iets wat je voor de lol doet. Je moet
heel gemotiveerd zijn en van kinderen
houden".
En ook nog eens de nodige inventiviteit
kunnen opbrengen, zo blijkt uit de
woorden van de Rotterdamse. Waar
Nederlandse scholen meestal werken
met een keurig uitgewerkt leerplan,
wordt in Engeland veel meer aan de
leerkracht overgelaten. Hij of zij moet
zelf bedenken hoe de leerstof het best
kan worden overgebracht. „De
kinderen leren nauwelijks uit boeken.
Je moet het hier allemaal zelf
bedenken. En dat vergt natuurlijk een
heel andere houding dan ik totnutoe
gewend was. Dat was in het'begin
nogal aanpassen".
De ILEA, het schoolbestuur voor
Groot-Londen (90.000 werknemers), is
bijzonder tevreden over de manier
waarop het experiment met de
Nederlandse leerkrachten totnutoe
verloopt. Het is zo goed verlopen dat
ILEA voor het schooljaar 90/91 nog
eens tweehonderd werkloze
onderwijzers uit Nederland wil halen.
„We hebben nu meer tijd om daaraan
te werken. We kunnen die nieuwe
leraren zó ook wat beter voorbereiden
op die onderdelen in het Engelse
systeem die verschillen van het
Nederlandse", zegt Cheetham.
Dat de ILEA uiteindelijk bij gebrek
aan Engelse belangstelling haar
toevlucht heeft moeten nemen tot
Nederlandse belangstelling, is volgens
de 'leader' van het schoolbestuur, Neil
Fletcher, voor het overgrote deel de
schuld van de regering-Thatcher. Die
houdt de onderwijssalarissen zo laag,
dat niemand met een opleiding nog het
onderwijs in wil.
„En dat speelt vooral in Londen,
omdat daar de huizenprijzen zo
explosief zijn gestegen. Een jonge
leerkracht die net getrouwd is en een
gezin wil beginnen, kan gewoon geen
betaalbare huisvesting krijgen". Een
voorbeeld: een doodnormaal rijtjeshuis
in een 'modale' Londense buurt kost al
gauw rond de 150.000 Pond, ongeveer
een half miljoen gulden. Voor de
hypotheek geldt bovendien de
marktrente: in Engeland schommelt
die momenteel rond de 13,5 procent.
Voor Jorna Hofman speelt het
probleem van betaalbaar onderdak
veel minder. Zij bewoont met drie
collega's van het continent een huis dat
hen door de gemeente is toegewezen.
Op die manier blijven de kosten voor
huisvesting nog enigszins draaglijk.
„Maar hier heb ik alleen een kamer, in
Rotterdam kon ik nog op twee etages
wonen", aldus de Rotterdamse, die in
Londen netto iets meer overhoudt dan
ze in Nederland zou doen. Maar ook
voor haar houdt het financieel niet
over, het verblijf als leerkracht in de
dure wereldstad Londen. Maar dat
weegt niet op tegen de enorme
uitdaging van het onderwijs geven op
een buitenlandse school.
Engelse jongeren met een hogere
opleiding kiezen om die redenen veel
liever voor een baan die echt goed
betaalt. „In een regio als Zuidoost-
Engeland met een zeer sterk groeiende
economie üggen de banen voor goed
opgeleiden voor het oprapen", zegt
Fletcher.
Volgens Fred Smithies, secretaris
generaal van de onderwijsbond
NASNWT (125.000 leden), zijn leraren
vooral op de langere termijn slechter
af.
„Leraren die net beginnen, verdienen
in Londen ongeveer 35.000 gulden
bruto. Dat scheelt hoogstens 3000
gulden als je dat vergelijkt met andere
hoger opgeleiden die net beginnen. Na
vijfjaar ligt dat inkomen op ongeveer
45.000 gulden, voor onderwijzers.
Maar mensen met dezelfde opleiding
en met een betaalde baan krijgen na
vijfjaar tussen de 17.500 en 21.000
gulden méér. Dan is de keuze niet zo
moeilijk meer. Bovendien blijven de
lonen in het onderwijs achter bij de
prijsstijgingen. De prijzen zijn
afgelopen jaar 8,7 procent gestegen, de
lonen maar zes procent. Zo wordt de
achterstand met de andere beroepen
steeds groter", trekt Smithies de
vergelijking.
Bovendien heeft de regering-Thatcher
er alles aan gedaan om het vak van
leraar in een kwaad daglicht te stellen.
Naar de mening van ILEA-baas
Fletcher legt de regering 'een ware
verachting voor het onderwijs aan de
dag'. Smithies noemt het
overheidsbeleid 'foolish'. „De regering
heeft het imago van het onderwijs sterk
aangetast. Totnogtoe is het steeds
voorgesteld alsof leraren luie heden
zouden zijn, zonder
verantwoordelijkheidsbesef en
plichtsbetrachting. Het tegendeel is
echter waar, maar die voorstelling van
zaken heeft er wel toe geleid dat steeds
minder mensen er eer in leggen om
onderwijzer te worden".
Voor vakbondsman Smithies is de
enige oplossing voor het steeds groter
wordende tekort aan leraren - 50.000
vacatures in 1997, zo komt uit
onderzoek naar voren - het verhogen
van de salarissen. Voor het inhuren van
buitenlanders heeft hij weinig goeds
over. Hij laat merken dat hij vindt dat
de ILEA op die manier eigenlijk
Thatcher in de kaart speelt: zolang het
tekort uit het buitenland wordt
aangevuld, zal de regering zich niet
geroepen voelen de salarissen van
onderwijzers te verbeteren.
Bovendien, zo mijmert Smithies in het
statige 'London office' van zijn
vakbond, wie verzekert dat het peil van
die buitenlandse onderwijzers wel
voldoende is. Alhoewel de
vakbondsman 'in principe geen
commentaar heeft op het recruteren
van onderwijzers óp het continent',
vraagt hij zich hardop af of 'Londen
hiermee de beste kwaliteit
binnenhaalt'.
„Om eens wat te noemen: de meesten
hebben maar weinig ervaring in het
onderwijs, ze komen vaak recht van
school of ze zijn een tijdje werkloos
geweest. Bovendien, als die
onderwijzers inderdaad van zeer goede
kwaliteit zijn, hoe komt het dan dat ze
in eigen land geen werk hebben
kunnen vinden? En hoe zit het met hun
beheersing van het Engels? Dat dat
niet hun moedertaal is, speelt toch een
rol".
Fletcher kent de kritiek van de bonden
inmiddels uit zijn hoofd. En de
standaardreactie van de ILEA-leider,
die overigens net als Smithies het bloed
van de Britse premier Thatcher wel kan
drinken, is kort, maar niet minder
krachtig: „Onzin. Het is die typische
kortzichtigheid die we wel vaker bij de
onderwijsbonden tegenkomen. Het
enige waartoe ze in staat zijn, is het
verdedigen van hun vastgeroeste
standpunten".
Fletcher bezweert dat voor de
Nederlandse leraren bij hun sollicitatie
geen andere maatstaven zijn
gehanteerd dan voor hun Engelse
collega's. „Je kan niet staande houden
dat er sprake is van tweede-klas
leraren. We hebben niet alle
sollicitanten uit Nederland zomaar
aangenomen, we hebben wel degelijk
geselecteerd. En streng geselecteerd.
We hebben ze net zo nauwkeurig
gescreend als we dat met Engelse
kandidaten zouden doen", zegt hij met
nadruk.
Jorna Hofman kent de bezwaren van
de vakbonden, heeft er zelfs begrip
voor. „Natuurlijk krijg ik nooit een
compleet accentloze uitspraak. Dat
kan een nadeel zijn als je lesgeeft aan
kinderen voor wie Engels niet de eerste
taal is, die dat van jou moeten leren.
Maaf als je de keus hebt tussen geen
leraar en eentje uit het buitenland, lijkt
het mij logisch datje voor het laatste
kiest. Zeker omdat de
onderwijskwaliteiten van een
Nederlandse leraar net zo goed zijn als
die van een Engelse collega".
En bij de Rotterdamse was het zeker
geen kwestie van gëen baan in
Nederland kunnen krijgen, het was een
bewuste keuze. „Ik heb altijd graag in
het buitenland willen werken. Toen ik
de advertentie in de krant zag, dacht ik
meteen: da's iets voor mij. Je steekt er
veel van op, het verruimt je blik, je
leert andere mensen kennen. En
hoewel Engeland natuurlijk niet echt
ver weg is, ook een andere cultuur. Het
is goed voor je ontwikkeling, niet
alleen in het persoonlijke vlak, maar
ook voor je lesgeven".
Het Engels, dat levert nauwelijks meer
problemen op. In het begin had ze nog
moeilijkheden met het Engelse
onderwijsjargon, en, ze geeft het toe,
sommige kinderen blijven volhouden
dat de juf een wel erg 'funny accent'
heeft. „Maar gewoon spreken en
uitleggen is geen enkel punt. Het is
alleen zo dat sommige woorden in het
Engels net iets krachtiger zijn dan in
het Nederlands. Dat soort nuances
blijft moeilijk".
Maar wie Jorna Hofman in de klas
bezig ziet, ziet geen verschillen met de
manier waarop haar Engelse collega's
met'de kinderen omgaan. Wat wel
opvalt, is de enorme herrie en
ogenschijnlijke wanorde in de klas.
Kinderen lopen van hot naar haar en
wie aandacht van de onderwijzeres wil,
zet - en dat is soms bijna onmogelijk -
simpelweg een nog grotere keel op dan
de andere klasgenoten.
„Tja, dat lawaai, dat is hier
doodgewoon. Het geluidsniveau ligt
stukken hoger dan in een Nederlandse
klas. Dat heeft te maken met de wijze
waarop hier wordt lesgegeven. Het gaat
allemaal in kleine groepjes, dat werkt
dat lawaai in de hand". Vooral de
eerste tien minuten van de les, als alle
kinderen aan het werk gezet moeten
worden, is het een complete chaos.
„Daarna, als iedereen weet wat hij of
zij moet doen, wordt het een stuk
rustiger".
De kinderen hebben nauwelijks
gereageerd toen ze hoorden dat ze in
hun Idas een juf uit Nederland zouden
krijgen. „De meesten komen ook
ergens anders vandaan, dus zo'n
vreemd idee is het niet. En verder moet
je daar heel gewoon over gaan doen. Je
moet niet met een houding voor de klas
gaan staan in de trant van 'en jullie
juffrouw is helemaal uit Holland
gekomen om speciaal aan jullie les te
geven'".
De meeste kinderen in de klas vinden
Jorna Hofman gewoon 'nice'. Eep
leerling, met drie klasgenoten op de
gang apart gezet en gebogen over een
tekening, wil nog wel kwijt dat 'the
miss from Holland' vooral leuke
rekensommen geeft. En verder is ze
'just like the other ones', zegt hij met
een onvervalste Cockney tongval.
Gewoon als alle anderen dus, alleen
met een 'funny accent'.
ry
i v.
uur