L VAN DER PLAS: 'EEN VERDACHTE MOET ZIJN VERHAAL KUNNEN VERTELLEN' a est-Brabant verliest komende dinsdag in de persoon van vice-president mr. L. van der Plas van de Bredase arrondissementsrechtbank een markant magistraat. Na vijftien jaar voorzitter schap van de meervoudige strafkamer sluit hij zijn car rière af bij het Gerechtshof in Den Bosch. Hij wordt daar voorzitter van een van de vier strafkamers. Mr. Van der Plas is de eerste Nederlandse rechter die na een open sollicitatie tot vice-president bij een Hof is benoemd. Een gesprek met-een man die Vrouwe Jus- titia in West-Brabant een wat menselijker gezicht heeft gegeven. Wie is de mens achter deze rechter? Mandarijnentaai waaJt 'f er9ens een beslissing over moet nemen, zul Je toch eerst moeten weten net over gaat en begrijpen wat ze bedoelen Hobby's Studeren Winkeltje In het pak Geen wrok baar van de nijn de studie hiervoor ities voor 1 december ACCOUNTANTS- tere dag weer ÖON 040-453646 W Door Wlppel Houben „Ik heb er grote moeite mee als mensen het strafrecht vergelijken met een spel. Het is een bloedserieus element van een democratische maatschappij. Als je het al een spel wilt noemen, dan is het er een met bijna altijd verrassingen. De ver dachte heeft in dit spel net zo'n belang rijke rol als de rechter. De voorzitter-is dan de regisseur, die moet proberen de zitting tot een goed einde te brengen". De mens staat bij 'regisseur' Van der Plas centraal. Toen hij in 1973 voorzitter van de Bredase strafkamer werd, was de tijd rijp voor veranderingen in de prakti sche gang van zaken binnen de rechts- aal. „Je had toen nogal wat rechters die li hun zak®}»gladjes afwerkten:-. zittingen 1 volgens het sp'dórboekje. Dat was hi'ets voor mij. Je spreekt recht voor de ver dachte en voor het aanwezige publiek, niet voor hogere rechtsinstanties. De ver dachte moet zijn verhaal kunnen vertel len. Een enquête in die tijd onder gedeti neerden leerde, dat zij hun verhaal niet kwijt konden. Een rechtszaal imponeert een verdach te, zeker als hij er voor de eerste -of tweede keer komt. Zo'n man is dan ge spannen. Het was heel gewoon dat ver dachten staande de vragen moesten be antwoorden. Nou is het al moeilijk om iemand in de rechtszaal té laten praten, maar dan ook nog staande. Ik bood ze dus een stoel aan. Alleen bij het uitspreken van het vonnis moes ten ze nog staan. Dan spreekt de over heid, het gezag. In de nieuwe rechtbank in Breda hebben we daar uit veiligheids overwegingen van afgezien. Het is een emotioneel moment en dan moet je voorzichtig zijn". Een tweede verandering die mr. Van der Plas doorvoerde was het uitspreken van het uitgebreid vonnis. „De verdachte heeft er recht op dat hij ant#oerd'krijgV' op alle serieuze vragen en bezwaren die er tijdens de zitting naar voren zijn ge bracht. Daar heb Sc me sterk voor ge maakt. De rechterlijke macht heeft in het ver leden veel te weinig aan haar eigen pu blic relations gedaan. Wij moeten ons produkt verkopen. Een van de middelen is een goed gerpotiveerd vonnis. De ver dachte kan het misschien niet allemaal volgen, maar hij pikt wel op dat er over zijn zaak diep is nagedacht en gespro ken. Ik heb ook ingevoerd dat de man bij het verlaten van de zaal zijn vonnis op papier mee krijgt. Maar al te vaak kreeg de administratie vroeger na het vonnis een telefoontje uit het Huis van Bewa ring, dat de verdachte niet precies wist hoe het vonnis luidde. Op dat briefje staat in begrijpelijke taal wat wij bewe zen achten en wat zijn straf is. Je moet een verdachte geen Mandarij nentaai verkopen. Daarom heb ik er steeds voor geijverd dat justitie een meer begrijpelijke, menselijke taal zou spre ken. Het is nu zo dat arresten in de di recte rede staan opgesteld en niet meer in de overwegende rede. Het parket kan wat het taalgebruik betreft nog heel wat leren. Dagvaardingen zijn taalkundig vaak gedrochten. Of ik dit bij het Hof ook allemaal ga proberen? Natuurlijk, want ik sta hele maal achter die veranderingen. Ik vind die dingen wezenlijk voor een goedé rechtspraak. Maar ik zal de collega's Tegen een verdachte zet Ik zelden een grote mond op. Het Is geen kunst zo 'n man met een paar woorden neer te sabelen - FOTO'S DE STEM/JOHAN VAN GURP Een markante daar heus niet als een hemelbestormer even komen vertellen hoe het moet". De werkkamer van mr. Van der Plas in de rechtbank ademt, ondanks al die vernieuwingen een sfeer van vroeger. Zelf zit de magistraat op een zetel met op de hoofdsteun het Rijkswaperi, mee gekomen uit de oude rechtbank aan de Kloosterlaan in Breda. Hij kijkt van ach ter zijn bpreau naar de twee katheders die daar dienst deden: een voor de offi cier van justitie en een voor de advocaat. Rechts van hem een houten tafel en zes met rood pluche beklede stoelen. Die stonden vroeger in de raadkamer. „Het is doodzonde dat er bij de verhuis een gestolen is. Na een filmopname is er een aantal gewoon verdwenen". Op een kastje zijn bolhoed, daarboven een schil derij met zijn afbeelding. De maker was René Dahmen, de vroegere griffier van de rechtbank. Aan de muur ook een an tieke klok, die nodig bijgesteld moet worden. De klok en de bolhoed vertellen iets over zijn hobby's, het verzamelen van antieke klokken en rijden met een aanspanning. Het uurwerk symboliseert ook een van zijn zwakke punten. Hij vergeet nogal eens de tijd, soms tot ergernis van men sen die met hem moeten werken. „Ja, ik heb de neiging wijdlopig te zijn en mensen door te laten praten. Ik ben geen tijdneuroticus. Mijn rittingen wil len weieens gigantisch uitlopen. Maar dat komt ook, omdat ik probeer zoveel mogelijk zelf op de ritting te weten te ko men. Vroeger stuurde de rechter een zaak al snel voor nader onderzoek naar de rechter-commissaris terug. Ik probeer dat zo weinig mogelijk te doen. Uit ge sprekken met de advocatuur weet ik dat die hier de voorkeur aan geeft, ook al kost het soms een paar uur wachten". De ene hobby heeft de andere voorge bracht. „Ik ging nogal eens op stroop tocht naar oude klokken in Frankrijk. Op een van die tochten heb ik met mijn dolle kop een oud rijtuig gekocht. Van het een is het ander gekomen. Ik rijd als koetsier, restaureer mijn eigen rijtuigen en ben mijn eigen zadelmaker. Over de geschiedenis van het aangespannen rij den heb ik inmiddels een hele biblio theek verzameld. Het vertelt veel over de cultuurhistorie van een tijd". Mr. Van der Plas is in 1928 geboren in Indië als zoon van een bestuursambte naar. Zijn vader overleed jong en heeft hij niet gekend. Zijn familie telde nogal wat magistraten. „Ik kom dus uit het ap paraat. In 1929 ging mijn moeder met ons terug naar Holland. Ik ben opge groeid in Oegstgeest. Na de oorlog ben ik in Delft scheepswerktuigbouwkunde gaan 'studeren. Nou ja studeren, twee jaar feesten. Geen verloren jaren, want ik heb er mijn vrouw leren kennen. In 1949 moest ik onder de wapenen, de beroemd geworden tweede lichting. Ik wilde zo vlug mogelijk uit dienst. Daarom heb ik geen officiersopleiding gevolgd. Ik heb het geschopt tot wacht meester bij de veldartillerie. Ik heb on der andere een tijd in de Chassékazerne in Breda gelegen. Elke zaterdagmorgen een veldloop voor je op weekeindeverlof mocht". Na rijn diensttijd studeerde hij rech ten in Leiden. Daarna zes jaren advoca tuur, uitsluitend civiel recht. „Ik vond dat niet echt leuk, voelde mezelf in een wat schizofrene positie staan. Je moest immers een zaak altijd maar van één kant bekijken. Ik wilde naar de andere kant van de tafel, beide standpunten kunnen afwegen. Mr. Grosheide, bij wie ik toen in Amsterdam werkte, vond dat voor mij het beste. Ik werd dus substituut-griffier en daarna deed ik nog twee jaren onteige ningen. Toen moest ik solliciteren en kwam in 1965 in Breda terecht. Tegen alle gebruiken in begon ik daar direct in de civiele kamer. In 1970 werd ik aange wezen om in de strafkamer mee te draai en. Door riekte van de voorzitter kon ik in 1973 voorzitter van de strafkamer worden". Waarom hij niet eerder naar een positie bij het Hof heeft gesolliciteerd? „Ik hoefde niet zonodig. Ik had dan als raadsheer moeten beginnen. In Breda had ik mijn eigen winkeltje. Daar kon ik mijn ideeën in de praktijk brengen. Bij een rechtbank is een strafzaak nog vers, het bloed is nog rood, meer een vechts- feer dan bij het Hof. Dat trok me het meest. Maar toen dit jaar de mogelijkheid ge opend werd te solliciteren naar de func tie van vice-president bij de Gerechtsho ven, toen lag het wel even anders. Tot dat moment schoven de raadsheren naar die positie door, een kwestie van anciën niteit. Ik vind het heel gezond dat ze daar nu ook mensen van buiten toelaten. Dat is goed voor een wat ruimere blik op de maatschappij". Strafzittingen laten mr. Van der Plas niet onberoerd. „Dat kan niet anders als je een echt gesprek probeert aan te gaan met de verdachte. Dan moet je eigen emoties tonen. Niet om een morele ver ontwaardiging te laten zien, dat bewaar je tot het vonnis. Ik mag hem tijdens de ritting wel wijzen op rijn 'vreemde' op vattingen. In het Engelse rechtssysteem is de voorzitter de scheidsrechter. Hij onder vraagt de verdachte niet. Dat doen wij in Nederland wel. In mijn manier van wer ken rit het risico dat je als rechter in het gesprek onderuit gehaald wordt. Het rij zo. Voor mij is het een sport een ritting tot een goed einde te brengen. Ik heb geen cursussen in gesprekstechnieken ge volgd. Je doet dat gewoon vanuit je erva ring en met je agrarisch intellect, je boe renverstand". Emoties tonen betekent ook af en toe boos worden. „Dat is zo. Ik erger me tij dens strafzittingen vaker dan ik laat mer ken. Tegen een verdachte zet ik zelden een grote mond op. Het is geen kunst zo'n man met een paar woorden neer te sabelen. Hij heeft het in de rechtszaal al moeilijk genoeg. Een enkele keer moet het. Maar een advocaat die denkt dat ach ter de tafel een paar halve zolen ritten die hij wel even kan inpakken, daar ben ik niet van gediend. De raadsman is de rechtsbewaker, die moet voorkomen dat een verdachte een loer wordt gedraaid. Als hij z'n vak niet verstaat en onzin uit kraamt, dan laat ik hem dat duidelijk merken". Iedere rechter heeft wel eens ervaren dat hij door een hogere instantie terug wordt gefloten. Of dat pijn doet? „Ik kan me .geen vrijspraak bij het Hof herinneren waar ik het mee eens geweest ben. Dan heb ik iets van: jullie hebben je in het pak laten nemen. Dat steekt mijn recht vaardigheidsgevoel. Het is natuurlijk anders als er voor het Hof nieuwe feiten boven water komen of als het Hof juridisch een andere keus maakt uit de alternatieven op de dag vaarding. Het doet me deugd dat maar weinig van mijn vonnissen op technische gronden vernietigd rijn". Mr. Van der Plas heeft in rijn Bredase tijd een aantal ingewikkelde strafzaken moeten voorzitten: Uniser, de tandarts die in gave gebitten geboord zou hebben, het op grote schaal toedienen van groei hormonen aan'kalveren, enzovoort. Het viel steeds op hoeveel hij van de materie wist. Een van de getuigen-deskundigen tijdens de behandeling van de tandart senzaak: „Hij staat op het niveau van een student tandheelkunde een jaar voor rijn afstuderen". „Ik heb veel plezier van mijn techni sche achtergrond en van mijn vriendjes. Ik heb een heel brede belangstelling. Als ik iets niet weet, zoek ik het op of bel een van mijn vriendjes. Als je ergens een be slissing over moet nemen, zul je toch eerst moeten weten waar het over gaat en begrijpen wat ze bedoelen. Daar heb ben verdachten recht op. In de Uniser- zaak, bijvoorbeeld, kon ik uit de voeten met een gedegen Gymnasium-beta oplei ding, een gezonde belangstelling en mijn boerenverstand". Een rechter heeft in de maatschappij een voorbeeldfunctie. Van der Plas is het absoluut oneens met de Amsterdamse president mr. Asscher, dat je een prima rechter kunt rijn als je gepakt worden voor rijden onder invloed, of een beun haas bij je thuis laat werken. „Privé en functie rijn sterk met elkaar verweven. Ik woon aan een een-richtingstraat. Ik ben daar, denk ik, de enige die met de fiets aan de hand tot de hoek loopt en daar pas opstapt. Ja, daar komt een stukje show bij. Maar als je aan anderen eisen stelt, zul je ze ook aan jezelf moe ten stellen". Hoe is rijn verhouding tot mensen die hij de cel in heeft gestuurd? „Natuurlijk vindt niemand het leuk om te moeten ritten. Maar ik heb eigenlijk nooit iets gemerkt van wrok. Het komt voor dat gestraften me op straat of in winkels her kennen en aanschieten. Dat houd ik niet af. Meestal is het om te vertellen hoe ze het maken. Als je mensen in de zaal in hun waarde hebt gelaten, hebben ze geen wrok. In de familiekamer loop je grotere risico's, daar spelen emoties een grote rol. Ik weet slechts van een geval dat iemand me kwaad heeft willen doen. Dié man heeft mijn huis een poos bespio neerd en wilde mij van kant maken. Dat heb ik later van rijn advocaat gehoord. En de politie heeft ooit eens mijn huis bewaakt omdat er een gevaarlijke gedeti neerde was ontsnapt. Ik had daar niet om gevraagd". Behoedzaam reageert mr. Van der Plas op de vraag of de wetgever rijn werk nog wel goed doet. „In een aantal geval len denk ik dat hij dat niet doet. Het is bedenkelijk dat de rechter steeds vaker ingeschakeld wordt, omdat de politiek geen antwoord weet opvraagstukken. Hoe lang kan de maatschappij nog aan vaarden dat drie of vijf mensen voor de hele maatschappij beslissingen nemen? Daar hebben we toch 150 afgevaardig den voor in het parlement gekozen? Neem de kwestie met de contra-exper tise van de alcoholblaastest. Het Hof in Den Haag gaat wel erg ver bij rijn invul ling van de mensenrechten. Snelheids controles met foto-apparatuur kun je dan ook wel afschaffen. De overheid zou een constitutioneel Hof in het leven kun nen roepen dat wetsontwerpen en-ver dragen toetst. Het recht moet niet door schieten. Mijn standpunt is dat een ver dachte door fouten niet benadeeld mag worden, maar evenmin bevoordeeld". Dinsdagmiddag neemt mr. Van der Plas afscheid van de. Bredase rechtbank. Hij heeft die middag eerst nog een rit ting. Zijn blik zal die middag vaker rich ting klok gaan, want rijn eigen afscheids receptie missen, dat nol zelfs een gedre ven rechter niet.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1989 | | pagina 35