DE STEM SUCCES NA DE KATER VAN SKOL et wordt een bier zonder brouwe rij, zo is wel gezegd. Maar Oranjeboom-bier is een groot succes. Langzaam maar zeker heeft Oranje boom de plaats ingenomen van Skol, het internatio nale bier zonder imago, zonder gevoel. Tenzij gedacht wordt aan de reputatie van koppijn-bier. „Het lag niet aan het fysieke produkt", denkt commer cieel directeur Reitze Douma van de Bredase bier brouwerij. In blinde testen waardeerde de consument Skol steeds als een van de beste bieren op de markt. Maar zodra hij zag dat het Skol was, ging de dorst over. Oranjeboom loopt nu mee in de opmars van het an dere A-merk: Dommelsch, Brand en Gulpener, bij voorbeeld. Douma: „Oranjeboom moet staan voor jong, dynamisch en avontuurlijk. Neen, neen, het is geen Veronica-bier". Zevende Teleurstelling Koppijn Sangria Oud merk Heineken Campagne ZATERDAGI 9 SEPTEMBER 19891 Wijn Offers Gerucht W E H Door Willem ReIJn Het was de tijd van Japie van King Corn, verhaalt drs. Reitze Douma (41), dat Allied Breweries met Skol op de proppen kwam. Het was ver voordat hij zelf bij Allied Breweries, eigenaar van de Verenigde Bierbrouwerijen, in dienst kwam. Douma, van Friese afkomst, maar opgegroeid in Breda en nu wonend in Oosterhout, is commercieel directeur van de Bredase brouwerij. Hij gaf rich ting aan een van meest ingrijpende ope raties die de 450 jaar oude bierbrouwerij in Breda heeft doorgemaakt: het planten van Oranjeboom in de Nederlandse markt. Japie van King Corn staat symbool voor de tijd van de industrialisatie van het ambacht. En staat net als het bier merk Skol symbool voor de mislukking van die gedachten. „Wie koopt er nu nog King Corn?", vraagt Douma retorisch. „Niemand! De warme bakker is opgeko men en als je naar de bakker gaat en je wilt een halfje bruin, liggen er tien ver schillende soorten in het schap". Douma geeft het voorbeeld maar even om de geschiedenis van Skol te schetsen. Hij is bereid om te kijken, maar wil niet natrappen. Hij trekt de lijnen van de in ternationale gedachten eind jaren zestig, begin jaren zeventig. Het zijn de jaren van de ongebreidelde overnames, de ja ren van groter is beter. In 1968 koopt Allied de Bredase Drie Hoefijzers-brouwerij in Breda. „Gevoels overwegingen hebben moeten wijken voor de continuïteit van het bedrijf', verklaart dr. F. Smits van Waesberghe, directeur van de Bredase brouwerij in augustus van dat jaar. Hij was de van de zevende generatie van het oude, roem rijke Bredase geslacht dat de belang- rijkse industrie van de stad leidde. d'O- mnjeboom-brouwerij in Rotterdam was even eerder door de Engelsen overgeno men. De Verenigde Nederlandse Bierbrou werijen Breda-Oranjeboom komen op 1 april 1972 met het ambitieuze plan een gezamenlijk merk op de markt te zetten: Skol International Bier, kortweg Skol. Marketing-mensen willen nog wel krom praten wat al eeuwen lang 'echt is. Het originele persbericht van de brouwerij is er een prachtig voorbeeld van: 'De beslissing van Breda-Oranje boom betekent dat een traditie en erva ring van respectievelijk 351 jaar (Breda Bier, Drie Hoefijzers) en 301 jaar (Oran jeboom Bier) op het jonge, gezamenlijke merk wordt overgebracht': Historischer is de reactie van de VW in Breda. De Stem meldde: 'Bij de VW- Breda heeft men reeds zijn teleurstelling over dit besluit uitgesproken, omdat de promotie van Breda-Bier vaak aan die van de stad Breda kon worden gekop peld. Het gemoedelijke en gastvrije ele ment dat in de reclamecampagnes van Breda Bier zo vaak opgeld deed is met deze beslissing eveneens van de markt verdwenen'. Het bleek de spijker op de kop. „Ach", vergoeilijkt Douma, „toen was die beslissing heel logisch en consistent met de ontwikkelingen van de jaren ze ventig: internationalisatie, schaalvergro ting, volumegericht werken". Maar hij poetst de fouten uit het verleden niet weg. „Skol had geen traditie", zegt Dou ma, in volledige tegenspraak met de zes- enhalve eeuw traditie die in 1972 het bier werd toegedicht. Skol, zo denkt hij, miste een emotionele waarde. Juist die karaktertrekken bezorgden de Bredase pilsner een slechte naam. Kop pijn-bier, vond de gemiddelde Skol-con- sument. Ten onrechte, vindt Douma. „Uit marktonderzoeken bleek dat Skol er goed uitkwam. In blinde testen bleek Skol er steeds als tweede of derde bier uit te komen. „Het lag niet aan het fy sieke produkt. Er was een ongelooflijk verschil tussen de bUnde testen en wat de consument dacht te proeven als hij wist dat het Skol was. Het heeft niet aan de bierbrouwers gelegen". Het lag aan de consument. „Die be paalt uiteindelijk de markt. Wij kunnen natuurlijk wel enige invloed uitoefenen, maar uiteindelijk gaat het om de consu ment". De smaak van de consument kwam al in de jaren zeventig flink in beweging, zegt Douma en wordt steeds meer beïnvloed door emotie en beleving. Herinnert zich uit de tijd dat hij nog werkte bij Bols: „We hadden toen een goed idee: het in troduceren van Sangria op de Neder landse markt. Prachtig, net na de zomer t"6 °°rspronkellJke Drie Hoefijzers-brouwerij In Breda zoals die In 1887 werd ge- 7t,wd: met Drie Hoefijzers-klassiek refereert de brouwerij aan de lange blertradl- In Bi ireda. - FOTO ARCHIEF DE STEM Drs. Reitze Douma, gezeten In het oude ketelhuls van de Drie Hoefijzers-brouwerij In Breda:Oranjeboom niet opgedron gen. - FOTO DE STEM JOHAN VAN GURP Oranjeboom geplant in vruchtbare grond als iedereen terug kwam uit Spanje met grote displays in de winkels. Man, in Spanje zopen ze zich plat aan de spul. Nou, er werd wel een enkele fles ver kocht, maar er werd niet meer dan een glaasje van gedronken. Maar thuis bleek de emotionele waarde heel anders". Die consument wilde al in de jaren ze ventig, en nog sterker in de jaren tachtig, terug naar het ambachtelijke, hoog kwa litatieve produkt. Niets geen internatio naal bier, neen, een lekker biertje van een goede, kleine brouwer. En zo komen bijvoorbeeld de Belgische bieren lang zaam maar zeker de grens over. „We hebben hier te langzaam op in kunnen spelen. We zaten met Skol door het hele land", zegt Douma. Begin jaren tachtig komen de Verenigde Bierbrouwe rijen in de problemen. De verliezen schieten naar de vijttig miljoen gulden. Helmond, nog maar kort tevoren aange kocht van Amstel, moet sluiten. In 1982 valt het besluit om een oud merk opnieuw te introduceren. Voorzichtig, niet opdringerig, de reactie van het pu bliek afwachten. Het wordt Oranje boom, tien jaar eerder verguisd en verge ten. Maar niet door de oudere bierdrin kers, zo blijkt uit marktonderzoeken. „De merkbekendheid onder ouderen was hoog", zegt Douma. „Het was een bier van 1671 en in Rotterdam had je het schoorsteen-effect". De karakteristieke witte brouwerij aan de oevers van de Maas en gelegen aan de lange Oranje- boomstraat in Rotterdam-zuid was een herkenningspunt voor de burgers in de Maasstad. In Groningen was er nog de Barbarossa-brouwerij die het bier ook nog eens had laten gisten. Vanuit die sterke marktgebieden moest de Oranje boom zich uitzaaien over Nederland. De omschakeling op Oranjeboom is een zeer knappe operatie geworden. Oranjeboom is écht een ander pilsje, on derstreept Douma voor alle zekerheid nog eens. Hoewel de smaak zich moeilijk laat omschrijven, wijst hij erop dat de pils van een andere giststam komt en daardoor een duidelijk eigen karakter heeft. En, zo laat hij zich ontvallen, 'Skol was alleen in de reclameslogans hoppi- ger'. De jaren tachtig kenmerken zich voor de biermarkt doof de opkomst van de an dere pilsners en bieren. Heineken heeft dat gemerkt. Na het vertrek van Freddy Heineken lijkt de Amsterdamse brouwe rij in een vacuüm terecht te zijn geko men: de leiding moet een eigen cultuur ontwikkelen en het produkt een nieuwe positie creëren tegenover de 'kleine' A- merken: Dommelsch, Brand, Gulpener, Bavaria en Oranjeboom dus. Weliswaar happen die een hoop van het marktaan deel van de B-merken (bijvoorbeeld de huismerken van grootgrutters), maar ook van Heineken en Amstel, samen goed voor ongeveer de helft van de markt. Waarbij aangetekend moet worden dat elke bierbrouwer consequent weigert exacte marktaandelen te verstrekken. Waar Dommelsch en Brand de nadruk leggen op de traditie proberen Grolsch - net als Heineken enigszins in de verdruk king- en Oranjeboom hun produkten met een moderne life-style te associëren. Ieder op een geheel eigen wijze, zegt Douma. Waar Grolsch een mooie-yup pen-bier pretendeert, moet Oranjeboom staan voor jong, dynamisch en avontuur lijk. Precies Veronica dus? „Neen, neen", bezweert Douma. „Ver gelijk het met vakantie: veel mensen wil len niet meer naar een camping met 2500 plaatsen, maar willen van de weg af. Tij dens de vakantie willen ze wat doen: met een boot de rivier af, houthakken of met een cross-motor het terrein door". Schrikt van dat laatste: „Waar dat na drukkelijk is toegestaan". Daarop is ook de lopende reclamecam pagne gebaseerd. Het betreft de com mercial waarin een jong koppel na een trektocht door een woest natuurgebied onder een boom neerstrijkt. Jongen, mooi, sympathiek, hard en zacht tegelijk, pakt een blikje Oranjeboom, terwijl ze genieten van een prchtig hert. Dan zien ze in de verte een jager, type schurk, die laf aanlegt. Jongen weet oplossing, legt z'n vinger op de lippen als waarschuwing zowel stil als oplettend te zijn. Hij trekt het blikje open, het koolzuur ontsnapt sissend, het geluid galmt door het ravijn, het hert neemt de loop. De jager trekt een wrede grimas, het helden-koppel neemt een vrolijke slok. Hoewel de kijker alleen de milieu- en natuurvriendelijke plot bijblijft, staat de commercial allereerst voor het avontuur lijke van Oranjeboom. Heel aardig was trouwens ook de eer ste commercial: plant 'ns een boompje. Deze verslaggever is steeds bijgebleven zet eens een boompje op, omdat daar een leuke dubbelzinnigheid in zou hebben gelegen. De consumentenreclames zijn erg be langrijk voor Oranjeboom, omdat de brouwerij wel een redelijk goede positie op de horeca-markt heeft, maar op de thuismarkt een basis ontbeerde. Met het planten van een boompje werd de merk bekendheid gevestigd, met de redding van het hert het imago. In voorbereiding is de derde fase van de marketing-strate- gie: Oranjeboom smaakt zowel uit als thuis. In januari moet de nieuwe com mercial in première. De tweede poot waar de Bredase brouwerij op mikt is die van de bijzon dere bieren. Enerzijds is Allied Neder land de exclusieve importeur van vrijwel alle belangrijke buitenlandse bieren. An derzijds brengt de brouwerij het eigen Drie Hoefijzers Klassiek, waarmee de naam van de brouwerij weer terug op de flesjes is gekomen. „Ik denk, en daar krijg ik niet iedereen voor op tafel - gelukkig maar -dat bier net zo'n cultuur kan krijgen als wijn. Na tuurlijk: je blijft een grote groep hebben die bier allereerst en alleen als dorstles- ,ser ziet. Vroeger kenden de mensen al leen het verschil tussen rood en wit, nu weten ze uit welke streek welke wijnen komen. Vroeger had je ook alleen Grave Superieur die in tankwagens naar Neder land werd gebracht". „Ik denk dat het segment van de spe ciale bieren zal stijgen. In 1980 was spe ciaal bier nog goed voor één procent, nu is dat vier procent, ik denk dat het uit-- komt op vijf tot tien procent. In volume worden die bieren nooit de knallers van de pilsnes. Maar wel zijn de toegevoegde waardes en de marges groter. Dat is een goede ontwikkeling voor zowel de pro ducent als de handel'1. Daarnaast heeft Allied door de con tracten met buitenlandse drankprodu centen en met het grote assortiment van dranken uit de kelders van de moeder maatschappij de mogelijkheid om ho- reca-ondernemers een voUedig produk- tenpakket aan te bieden. Het gaat goed met Oranjeboom, het gaat goed met de brouwerij. Maar er worden wel offers gebracht. Tot en met '91 in vesteert de Engelse moedermaatschappij tweehonderd miljoen gulden in de mo dernisering van de Bredase brouwerij. Maar brouwerij d'Oranjeboom in Rot terdam gaat per 1 januari aanstaande dicht en er verdwijnen twee- tot driehon derd arbeidsplaatsen. Cynisch wordt wel opgemerkt dat Oranjeboom een bier wordt zonder brouwerij. Douma zegt niettemin dat de sfeer op de brouwerij is opgeklaard. „De Ver enigde Bierbrouwerijen komen uit een diep dal", zegt hij. „Wij zijn veranderd van een produktie-georiënteerd bedrijf naar een marktgerichte onderneming. Nu zit hier een jong directieteam met een ongelooflijke wil om te overleven. Dat is de cultuur die door het hele be drijf moet worden doorgetrokken". Ondertussen kwam heel onverwacht nog even het gerucht in de lucht, als zou Al- lied Lyons - de moeder - van plan zijn de brouwerijen te verkopen. Omdat het slecht zou gaan, in weerwil van de Oran jeboom-campagne, zo werd her en der al gefluisterd. „Onzin", zegt Douma. „Dat gerucht is in Engeland ontstaan door een conflict tussen de brouwerijen, waaronder ons moederbedrijf, en de regering. De laatste wilde dat concerns geen pubs èn brouwe rijen zou bezitten. Toen heeft onze Britse topman geroepen: nou, dan verkopen we onze brouwerijen well Dat conflict is al geregeld". Hij pakt het zojuist verschenen jaar verslag, waarin de Nederlandse dochter juist wordt geroemd. Holland deed het extremely well, leest Douma met trots voor. Het succes van Oranjeboom is het suc ces van gepaste bescheidenheid. „Wij hebben geen volume-ambities op korte termijn gekoesterd", zegt Douma. „We hebben onze bieren twee routes laten lo pen: we hebben de consument geen nieuw bier in plaats van Skol opgedron gen. We hebben niets geforceerd. We hebben hem de keus gegeven en daar door heeft Oranjeboom langzaam haar plaats kunnen veroveren. Dat zijn de les sen die we hebben geleerd uit het verle den. Maar Skol zal niet helemaal ver dwijnen. We hebben genoeg horeca-on- dernemers die zeggen: geef mij Skol, met dat bier is niks mis. En ik blijf erbij: laat geen misverstand bestaan over dat pro dukt. Ik durf nog steeds Skol tegen elk ander Nederlandse bier te zetten".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1989 | | pagina 27