6Ik wil niet leven zonder
ook trenrig te kunnen zijn9
Disco in i
Twee gezichten van Afrika
ROEMEENS-DUITSE HERTA MÜLLER OVER HAAR BOEKEN:
Zinnen die bijblijven
en jongeren van 1939
l'U
VERSCHENEN
DE STEM BOEKENGIDS ZATERDAG 25 FEBRUAR11989 Q2
„IK VOEL me niet alleen Duitser, ik
ben het ook." Dat zegt de in 1953 in
het Roemeense Nitkzydorf geboren
schrijfster Herta Müller. In 1987
verliet ze haar geboorteland, omdat
het land van Ceausescu voor haar
onleefbaar werd gemaakt.
Provinciaal
Hongaren
MEESLEPEND REISBOEK VAN JAN BROKKEN
Burkina Faso
Ivoorkust
Ongeduld
Station
Grijsaard
LITERAIRE JUBILEUMBUNDELS
'Jongeren'
pESTEM GIDS 2 -
De
Schooltas
Judo!
en Wiske:
v HBTMODR'NE: J
Ot/AFH/lrtkeL NkB- j
jyPB Vf?OUW,
Hambone
Tambaö:
NIGER
Bobo-^
rOioulasso
Oiebougou
BENIN
TOGO,
■Banfora
IVOORKUST
BURKINA
AFRIKA
4Si
MALI
Weg
Spoorweg
Door Henk Egbers
Voor 8.000 mark mocht ze vertrekken.
Haar boeken 'De mens is een grote fazant'
en 'Barrevoets in februari' hebben met
dit alles van doen. Boeken die in veel lan
den - en nu ook in Nederland - de aan
dacht trekken.
Bekaf is ze als ze met haar vertaalster José
Bruurmijn bij haar Bredase uitgever De Geus
binnenkomt voor het interview. Ze komt van
Brussel gereden waar de BRT haar die morgen
in de trein zette naar Charleroi voor een tv-in-
terview. Drie dagen met lezingen in Duitsland
gingen eraan vooraf. Na mij staan onder meer
De Tijd, NRC-Handelsblad en de VPRO weer
op de stoep voor een interview; een persbijeen
komst in Amsterdams Balie etcetera.
„Ik ben helemaal geen publiciteitsmens. Van
het een komt het ander. De eerste keer in
Frankrijk zijn het drie kranten die met je wil
len praten. De volgende keer negen. Zo gaat dat.
Ach nee, verkoopcijfers doen me niet veel.
Hertha Müller maakte deel uit van de Duitse
minderheid in Roemenië, die er al twee eeuwen
aanwezig is. „Ik was zeven jaar, toen ik op
school voor het eerst de Roemeense taal leerde.
De cultuur van het land is, zeker na het Stali
nisme, conservatief en provinciaal. Ik had iden
tificatieproblemen. Via lezen van Duitse en La-
tij nsamerikaanse schrijvers vooral heb ik me
erboven uitgewerkt. De Roemeense literatuur is
pervers en voor ons niet interessant.
De censuur is in Roemenië zeer sterk. Je moet
je typemachine nog laten registreren. Literaire
teksten worden gebruikt om problemen te ver
pakken. Dat komt aan de literaire kwaliteit niet
ten goede. De verwachtingen van het publiek
gaan op de eerste plaats uit naar de problemen,
naar de moed om deze onder woorden te bren
gen. Het hele systeem in Roemenië is pervers en
zo ook de literatuur. Nee, mijn werk is niet in
het Roemeens vertaald. De pers besteedt er dus
ook geen aandacht aan.
Ik zat er tussen alle stoelen in. Maar ik ben
niet het mens dat dan zegt dat je weg moet we
zen. Steeds heb ik gezegd: we moeten niet weg
gaan, maar proberen de situatie te veranderen.
Ik moet toegeven niets bereikt te hebben. Dat
kost enorm veel energie. Mijn enige zorg was op
den duur het bewaren van mijn eigen integri
teit. Meer niet.
Het Roemeense nationalisme heeft geen eigen
achtergrond. Als er één bindend element is dan
is dat de gezamenlijke haat tegen Ceausescu;
maar ook de haat tegen minderheden is alge
meen."
De joden zijn er verdwenen. De groep Hongaren
is te groot om ze allemaal weg te krijgen. De
Duitsers zijn al behoorlijk uitgedund; 12.000 per
jaar worden door de Bondsrepubliek vrijge
kocht!
Ik vraag Herta Müller of het niet een beelje
voor de hand ligt dat na de Tweede Wereldoor
log de Duitsers niet meer zo geliefd zijn in Roe
menië? Ze reageert fel: „Dan ken je de geschie
denis van Roemenië niet! Dat land heeft ook
zijn eigen fascisme, met zijn intellectuele theo
rieën die weliswaar anders zijn dan die van de
nazi-Duitsers, maar er niet voor onderdoen. De
orthodoxe kerk speelt daarbij een grote rol. De
Roemenen kunnen de Duitsers niet op grond
van het fascisme haten. Of de haat tegen het
Duitse fascisme een alibi voor hun eigen fas
cisme is zou ik niet weten.
Dat Ceausescu temidden van dit alles een
dwaas zou zijn kan ik niet zeggen, want dan zou
ik hem verontschuldigen. Hij is niet gek in kli
nische zin. Hij is een mens met de verschrikker
lijkste eigenschappen die je maar in een per
soon kunt denken. Hij is gek op macht en lijdt
aan grenzeloze zei verheerlijking. Hij doet alsof
hij volk en land gepacht heeft.
Toen ik besloot het land waar ik na mijn ge
boorte 34 jaar gewoond had te verlaten, wist ik
waar ik heen ging. In Boekarest is een Goethe-
Instituut, waar ik me de laatste vijf, zes jaar
had bij gelezen. Via radioprogramma's had ik
veel gehoord en was in Duitsland geweest. De
overgang naar Berlijn was echter niet pro
bleemloos. Ik voel me er noch goed noch ontgoo
cheld."
Door Papl Merkx
TERUGGAAN naar de
plaats des onheils, waar je
opnieuw levensgevaar
lijke avonturen te wachten
kunnen staan. Het lijkt
een vorm van zelfkwel
ling. Jan Brokken deinst
er echter niet voor terug.
Opnieuw pakt hij zijn kof
fers en vertrekt richting
West-Afrika, waar - als
we zijn vorige boek 'Zaza
en de president' mogen ge
loven - zijn vrouw aan de
dood ontsnapte en hijzelf
bijna ten prooi viel aan to
tale uitputting.
Koos Jan Brokken in zijn vo
rige boek voor de roman
vorm, nu geeft hij er de voor
keur aan zijn avonturen in de
vorm van een reisverslag te
gieten. Zo'n reisverslag sug
gereert een hoge mate van
authenticiteit, van echtheid.
De twee reisverhalen in 'De
moordenaar van Ouagadou
gou' komen zeer 'echt' over.
Wat Brokken over Afrika
vertelt is vaak zó krankzin
nig, dat hij het onmogelijk
zelf had kunnen bedenken.
Daar komt bij dat hij zijn be
levenissen weergeeft in een
stijl die druipt van Hollandse
nuchterheid en scepticisme.
De schrijver zelf spreekt,
enigszins spottend, van zijn
'knorrig conservatisme' en
van zijn principes, 'gevormd
als die zijn door vader Cal-
vijn'.
Maar gelukkig heeft hij
van Calvijn niet de neiging
tot verketteren overgenomen.
Integendeel, Brokken regi
streert en analyseert meer
dan dat hij be- en veroor
deelt. Hij werpt, ook via de
vele Afrikanen die hij aan het
woord laat, veel vragen op en
geeft ruiterlijk toe dat hij de
antwoorden vaak schuldig
blijft. Op die manier weet hij
de eigenheid en complexiteit
van de Afrikaanse werkelijk
heid treffend te schetsen.
De reis voert eerst opnieuw
naar Burkina Faso, het voor
malige Boven-Volta. Het land
dat ook het decor vormt van
'Zaza en de president', heeft
net een bloedige staatsgreep
achter de rug. De idealisti
sche en revolutionaire kapi
tein Thomas Sankara is ge
dood door de cynische stra
teeg Blaise Compaoré. De
straatarme bevolking is in de
greep van de terreur en rest,
lamgeslagen, niets dan af
wachten.
De oude kennissen die de
schrijver ontmoet, treden
hem eerst met een zeker wan
trouwen tegemoet. „Mensen
verlangen naar anonimiteit,
zeker wanneer ze in politiek
instabiele landen leven."
Maar al gauw is de ban ge
broken en krijgt de schrijver
alle medewerking om de si
tuatie in het land te verken
nen. Met Burkina Faso is het
door de tweestrijd tussen
Thomas en Blaise, die als
broers zijn opgegroeid, van
kwaad tot erger gegaan. Het
drama van de leiders, een
moderne versie van het Kaïn
en Abel-verhaal, is het drama
van het land. En of de ont
wikkelingswerkers, waartoe
overigens ook Marie-Claude,
de vrouw van de schrijver,
behoort, wérkelijk iets aan de
uitzichtloze situatie kunnen
doen moet nog maar worden
afgewacht. „Het is gemakke
lijker bij een internationale
hulporganisatie de hand op te
houden dan zelf iets te orga
niseren", stelt een Afrikaanse
kennis vast.
Het tweede deel van het reis
verslag speelt in Ivoorkust.
Dit land, evenals Burkina
Faso vroeger een Franse ko
lonie, wordt geleid door de
oude Félix Houphet-Boigny.
Hij heeft van Ivoorkust een
ontwikkeld en redelijk wel
varend land gemaakt. Anders
dan Thomas Sankara die aan
een teveel aan bevlogenheid
en naïviteit ten onder ging,
heerst Houphet-Boigny over
zijn land als een verlicht des
poot in de traditie van de
oude Afrikaanse stamhoof
den. Waar andere Afrikaanse
leiders die te snel en te veel
willen hervormen mislukken,
slaagt deze wijze 'vredestich
ter' wel. Vandaar dat de Ivo-
rianen de president weinig
kwalijk nemen. Zelfs het
geldverslindende project van
Yamoussoukro wordt met de
mantel der liefde bedekt.
Daar, ver van de bewoonde
wereld en midden in het tro
pisch regenwoud, wordt een
basiliek gebouwd zo groot als
de Sint-Pieter in Rome. Of
net iets groter.
Hiermee legt Brokken de
vinger op het probleem van
de Afrikaanse indentiteit.
Telkens weer constateert hij
dat de Afrikanen een grenze
loze bewondering voor de
Europeanen hebben, terwijl
ze de eigen cultuur smalend
terzijde schuiven. De musea,
waar Afrikaanse kunst te
zien zou zijn, blijken gesloten
en in staat van verval, met de
prachtige maskers wordt een
afschuwelijke koehandel ge
dreven, eeuwenoude gebrui
ken worden geschuwd, alsof
ze het daglicht niet kunnen
velen. De Afrikanen lijken te
leiden aan een verlammend
minderwaardigheidscomplex.
Ter illustratie van de ont
worteling van de eigen Afri
kaanse cultuur kunnen de
woorden van een Ivoriaan
dienen: „Tien jaar geleden
kon je in een park van Abid
jan je portefeuille op een
bank vergeten, de volgende
dag lag hij er nog. Geen mens
durfde hem op te pakken, niet
uit eerlijkheid, maar uit vrees
voor de voorouderlijke gees
ten. Bij alles wat hij deed
voelde de Ivoriaan zich door
die geesten gadegeslagen die
.eenmaal vertoornd, geen me
delijden kenden. Tegen
woordig gelooft hij in God en
Allah en is het zelfs gevaar
lijk om met geopend auto-
raampje door Abidjan te rij
den. Iedere dag opnieuw wor
den voetgangers beroofd,
iedere week opnieuw worden
blanken neergeschoten..."
Toch is Ivoorkust het spre
kende bewijs dat het anders,
beter kan in Afrika. En wel
op eigen kracht. Ivoorkust is
de tegenpool van Burkina Fa
so. Het is politiek stabiel, trots
en onafhankelijk, in het land
hangt niet de 'geitenharen-
sokkenlucht van het wel
zijnswerk'. Ivoorkust is het
tweede gezicht van de Afri
kaanse Januskop.
Door Burkina Faso en
Ivoorkust tegenover elkaar te
plaatsen, heeft Brokken het
beeld van Afrika dat hij eer
der geschetst had, aange
scherpt en genuanceerd. Zijn
grote verdienste is dat je uit
zijn boeken een Afrika leert
kennen dat ons via de media
zelden bereikt. Daar doet zijn
bescheiden opmerking dat hij
'nog bezig is met het aap-
noot-mies van dit continent'
niets aan af.
Jan Brokken: 'De moordenaar
van Ouagadougou'. Uitg. Arbei
derspers.
Herta Müller: 'Roemenië heeft zijn eigen fascisme'. - foto de stem /johan van gurp
Herta Müller, die in Roemenië niet meer mocht
publiceren, liet haar tweede boek in 1986 in Ber
lijn (Rotbuch Verlag) verschijnen. In 'Der
Mensch ist ein Grosser Fasen auf der Welt'
schildert zij een - ogenschijnlijk - sprookjes
achtig dorp in Roemenië uit grootmoeders tijd.
De molenaar Windisch probeert 'papieren' te
krijgen om met zijn vrouw en dochter naar
Duitsland te kunnen vertrekken. Hij neemt je
mee op zijn tochten door dat doip, waarbij je al
lerlei inwoners ontmoet. Windisch ontkomt er
niet aan achter de schermen gewillig te zijn
voor het corrupte staats- en kerkelijke gezag
om zijn doel te bereiken.
Met hele korte zinnen bedrijft Herta Müller
een soort miniatuurkunst die je opneemt in die
merkwaardige wereld. Zij weet waarover ze het
heeft. Zelf is ze opgegroeid in een Roemeens
dorp. Telkens in haar leven werd ze als vertaal
ster, kleuterleidster en lerares ontslagen omdat
ze zich niet aanpaste en niet als spion voor de
overheid wilde werken. Haar leven werd on
leefbaar gemaakt.
Tijdens de komende Boekenweek verschijnt
haar tweede boek in een Nederlandse vertaling:
'Barrevoets in februari' (Barfüsziger Februar).
Hoewel er thematische raakpunten zijn met 'De
mens is een grote fazant' is de literaire verwer
king een andere. Zelf zegt ze: „De korte teksten
spreken van ongeduld. Ik zat in mijn eigen ver
leden gevangen. Kon voor dit boek geen lite
raire persoon meer vinden. Het gaat vaak over
dingen die eigenlijk niet te vertellen zijn."
Ik zeg haar dat de teksten op mij soms een
surrealistische, hallucinerende indruk maken.
Zij: „Beide boeken zijn heel realistisch. Surrea
lisme bestaat voor mij niet. Wel is er sprake van
een realistische oppervlakte waaronder andere
lagen aanwezig zijn. Het hangt van mijn ma
nier van kijken af hoe diep ik me inlaat met die
andere dimensies. Het bestaan van de dingen
hangt af van hun onderlinge betrekkingen."
Ze weet nog wanneer ze echt met schrijven
begonnen is. „Dat was in 1978. Het ging me
slecht. Mijn vader stierf. Ik had met hem hele
maal niet zo' beste relatie, maar het was de eer
ste echte dode in mijn leven. Vooral het snelle
fysieke verval greep me aan. Ja, de dood speelt
een grote rol in mijn boeken. De dood is niet erg.
Het sterven is verschrikkelijk. Als kind fasci
neerde me het dood-gaan al. Ik had er angst
voor.
Ik wil niet leven zonder ook treurig te kunnen
zijn. In een van mijn boeken zie ik op straat al
lemaal mensen die het ogenschijnlijk goed gaat.
Ik voel me daarbij niet lekker. Ik ben dan bang
mijn eigen verantwoordelijkheid te verliezen.
Toch ben ik niet treurig om mezelf, maar om de
onverantwoordelijkheid van de dingen om me
heen. De onmacht te zien. De dimensies van het
leven niet te kunnen begrijpen..,. De Roemeense
cultuur is zwaarmoedig. De Roemeense volks
muziek is zo. Er zijn veel liederen met leed. Ook
in de volksdichtkunst klinkt de existentiële on
macht door."
Wat me opvalt is dat het station, de poëzie van
de spoorlijn, een grote rol speelt. Herta Müller:
„Ik vind een station verschrikkelijk mooi. Sta
tions zijn plaatsen van het niets; waar alles
voorlopig is; waar vergankelijkheid niet ab
stract maar heel concreet is. Vooral goederen
treinen met hun gesloten wagons hebben voor
mij iets treurigs. Een station is een plaats van
vreugde bij de ontmoeting en treurigheid bij het
afscheid. Het is de plaats van de onzekerheid,
van de overgang."
Angst. Treurigheid. Heeft dat soms iets te
maken met haar godsdienstige opvoeding, om
dat vertegenwoordigers van de kerk in haar
teksten er niet zo voordelig uitkomen. „Nee,
hoor. Ik ben rooms-katholiek gedoopt, maar
voel me atheïst en het instituut van de kerk
vind ik een lachwekkende zaak. Zelf heb ik
geen levensangst."
„In alle bomen van dit land groeit een grijsaard.
Als hij bebladerd is, is het zomer. De herfst
komt als de naakte kleren van de koning. Moe
zijn de poriën. Als ze het volkslied horen,
bloeien ze op z'n mooist, als was het voor het
laatst. Als het volk de grijsaard de dood toe
wenst, groeien de ouderdomsvlekken. Zijn leven
blijft omdat er geen kogel te vinden is, in de bo
men. Geen kogel die vliegt. Geen kogel die
boort. Geen kogel die treft. Omdat ik niet wil
dat je ooit zult horen hoe hout tegen hout slaat,
in de bomen. En wie de kogel vindt, verliest zijn
leven."
Zo maar een tekst uit 'Barrevoets in februari'.
Geen enkele tekst is 'zo maar'. Is dit dan geen
poëzie? Nee, het is heel concreet, zegt Herta.
Aan wie of wat moet ik dan denken bij zo'n
tekst? Aan Ceausescu? Zij„Dit boek is eigen
lijk voor de mensen in Roemenië geschreven.
Zij weten precies waarover het gaat. Als er bij
voorbeeld staat: 'De kranten zijn rood. Tussen
mij en de kranten liggen mijn handen. Bijna
zou ik mezelf willen vasthouden om de beteke
nis van de zinnen te begrijpen'... dan weten de
mensen bij dit citaat dat het gaat om de kranten
die in Roemenië op feestdagen in het rood ge
drukt zijn."
De situatie van de vrouw? De vrouw als
schrijfster in Roemenië? Ze veert op: „De vrou
wenproblematiek is er helemaal niet aan de or
de. Wat wil je in een land waar vrouwen bij de
creet verplicht zijn om vijf kinderen te baren.
Dat is erg. Ik ben geen feministe. Ik heb geen
kinderen en wil ze ook niet hebben." Ze schrijft.
Ze is nu nog meer bekaf. We stoppen.
Herta Müller: 'De mens is een grote fazant'. TJitg. De
Geus, prijs 22,50.
Herta Müller: 'Barrevoets in februari'. Uitg. De Geus,
prijs f 2430.
Peter Crome: 'Hirohito. Kei
zer tussen hemel en aarde'.
Uitg. Veen, prijs 34,90. Een
snel uit het Duits vertaalde
biografie van de hand van de
Japankenner Peter Crome.
Hij beschrijft de rol van de
keizer, maar ook die van ex
treme nationalisten, die het
keizerschap weer willen my
thologiseren, en conserva
tieve politici.
Carol en Nobuo Akiyama:
'Japan in honderd vragen'.
Uitg. J.H. Gottmer, prijs
27,50. Boekje heeft ant
woord op praktische vragen
over husivesting, sport, vrije
tijd, geloof, eten en drinken.
'Bestaan er geen Japanse zoe
tigheden?', 'Zijn er christe
lijke scholen'?
'Indonesië'- Dominicus
Reeks. Uitg. J.H. Gottmer,
prijs 34,90. De honderdste
reisgids in de beroemde Do
minicus Reeks, geschreven
door R.S. Wassing en R. Was
sing-Visser.
Hans Bemmann: 'De geschie
denis van de steen en de fluit
(en dat is nog niet alles)'. Uitg.
Bert Bakker, prijs 49,50.
Een Duitse sprookjesroman
in de stijl van 'In de ban van
de ring', die zich afspeelt in
'een andere werkelijkheid' in
een denkbeeldig tijdperk.
Midas Dekkers: 'De krekel en
andere beesten'. Uitg. Con
tact, prijs 16,90. Korte stuk
jes over verschillende dier
soorten, van de spons tot de
okapi.
Alice Miller: 'Zelfkennis in
ballingschap'. Uitg. het We
reldvenster, prijs 24,90. On
dertitel: De verdringing van
de kindertijd, tot welke prijs?
Schrijfster hangt een thèra-
pie aan die kindertrauma's
bij volwassenen kan opheffen.
Thomas McMahon: 'IJ
spreekt met Klein Egypte'
Uitg. Bert Bakker, prijs
39,90. Boek van Ameri
kaanse hoogleraar in toege
paste mechanica en biologie
over een blinde jongen die een
manier ontdekt om telefoon
lijnen af te tappen en een lan
delijk communicatienetwerk
opzet. Een modern jongens
boek.
Door Henk Egbers
'De tweede vrouw van
Dik Trom' is de wat
merkwaardige titel voor
een boekwerkje dat
werd uitgegeven bij het
eerste lustrum van het
Nieuw Wereldtijd
schrift. 'In Aanbouw' is
de titel van een facsi
mile-uitgave door uitge
ver Manteau bij zijn 50-
jarig bestaan. Twee uit
gaven die een lustrum
waardig zijn.
Het Nieuw Wereldtijd
schrift bestaat vijf jaar.
Voor wie het niet weet: dit
tijdschrift bevat debuten,
verhalen uit de wereldlite
ratuur, bijdragen over
plastische kunst, muziekes
says, filmgetuigenissen,
kronieken uit Amerika, Pa
rijs en Amsterdam, als
mede rubrieken over sport,
poëzie, polemiek en boekre
censies.
In 'De tweede vrouw van
Dik Trom' schrijven Her
man de Coninck, Benno
Barnard, Piet Piryns en
Paul de Wispelaere over
hun persoonlijke bezeten
heid met betrekking tot de
letteren. De titel is ontleend
aan de bijdrage van Her
man de Coninck. „Dit stuk
gaat over zinnen waarmee
ik leef", kondigt hijzelf aan
Naar aanleiding van de
boeken die hij las en zinnen
daaruit die hem troffen ka
rakteriseert hij zijn levens
loop. Een tekst van Cees
Nooteboom bijvoorbeeld
brengt hem tot het besluit
zijn leven te wijdn aan de
ongelukkige liefde. De Co
ninck bedrijft een vrolijk
cynisme.
Benno Barnard beoefent
literaire genealogie. „Nie
mand woont in zijn eigen
huis. Men blijft zoon van
een vader, die kucht dat hij
is thuisgekomen - vijftig
jaar oude regen sijpelt nog
uit zijn haar"... Piet Pi
ryns mag boven zijn stukje
zetten 'Je suis van Luxem
burg', hij spuwt zijn Belgi
sche gal uit over Nederland
waar hij zijn brood ver
dient. Nederlanders zijn zo
gebeten op Duitsers, omdat
ze over de hele wereld be
schouwd worden als een
soort Duitsers, zegt hij.
Kijk naar Ronald Koeman,
het prototype van de Aus-
putzer; een edelgermaan.
Wie Paul de Wispelaere
waardeert, komt aan zijn
trekken. De beste bijdrage
aan de bundel. 'Oefeningen
in afscheid' is een kenmer
kend stuk voor hem. Naar
aanleiding van foto's die
onherroepelijk de vergan
kelijkheid vastleggen
schreef hij een verhaal
waarin dat prachtig geïllu
streerd wordt.
De bundel 'In Aanbouw'
verscheen voor het eerst in
1939. 'Letterkundig werk
van jongeren' luidde de on
dertitel. Er staan bijdragen
in van "jongeren' als Bertus
Aafjes, Gerrit Achterberg,
Anna Blaman, Den Bra
bander, Johan Daisne, Ed
Hoornik, L. Lehmann, M.
Mok, Adr. Morriën, Adr.
van der Veen en Jan Wit
Angèle Manteau wilde in
dertijd met deze bundel en
het maandblad 'Werk' niet
alleen jonge schrijvers on
der de aandacht brengen,
maar ook de relatie Neder-
land-Vlaanderen verster
ken. Vijftig jaar later (zo
lang de uitgeverij met haar
naam bestaat) is 'In Aan
bouw' met de oorspronke
lijke omslag van Helmut
Salden als een literair-his-
torisch curiosum als facsi-
mele herdrukt.
K. Lekkerkerker noteert
bij deze heruitgave reacties
pp de bundel indertijd.
Welwillendheid en dank
baarheid klonken door in
de recensies. Als grote ver
rassingen zag men Anna
Blaman en L. Lehmann.
Bijna niemand werd ge
troffen door de acht gedich
ten van Achterberg. Stui
veling noemde het boek
toen 'een galerij van ij del
heid, pose, branie en gesch
minkte diepzinnigheid'.
Als je er nu in leest proef
je de stof van de tijd, de an
dere culturele context, al
schuift onze tijd weer aar
dig in die richting. Je komt
ook auteurs tegen waarvan
je de naam vergeten was of
niet eens kent: C. Crone,
Hanno van Wagenvoorde,
K.J. Rooduyn e.a. Aardig
zijn ook de (vaak geteken
de) portretten van de
auteurs zoals die van de
dichter Marja, Franquinet,
Achterberg etc. die je laten
zien hoe de tijd zijn werk
doet. Dat geldt ook voor
hun jonge produkten. Dat
neemt niet weg dat ze nu
nog kunnen boeien. Het ar
tikel 'Half-weten' van Ar
thur van Rantwijk bijvoor
beeld is nog steeds prikke
lend om te lezen, zeker nu
op dit moment de wapens
tussen professionalisme en
diletantisme weer gewet
worden.
Herman de Coninck e.a.: 'De
tweede vrouw van Dik Trom'.
Uitg. Dedalus/Nijgh Van
Ditmar, prijs 14,90.
'In Aanbouw1. Uitg. Manteau,
prijs 29,90.
We hebben de hele
Schooltas uitge
pakt en die bleek
vol te zitten met
werk van groep 8
van de St. Anto-
niusschool in
Axel. Hier de eer
ste bijdragen. Vol
gende week meer.
In het gebouw 'De Halle' in
Axel is veel te doen: ballet,
toneelvoorstellingen, enz. In
de kelder is een tijd geleden
een disco opgericht.
Ben je vijftien jaar, houd je
van muziek en heb je niet zo
veel geld, dan moet je naar
'De Halle' gaan. In de disco is
het best gezellig en het kost
niets om binnen te komen.
Het is twee keer per week;
elke vrijdagavond van zeven
uur tot tien uur, en elke zon
dagmiddag van twee uur tot
zes uur. Elke laatste vrijdag
van de maand is het een 'Acid
House party'. De muren van
de kelder zijn grijs en de lei
dingbuizen die over de muren
lopen zijn rood. Een tijd gele-
Er zijn in Axel ver
schillende sporten
te beoefenen; één
daarvan is judo. We
hebben hier in Axel
twee judoscholen.
Judo is een vecht
sport, zowel voor
jongens als voor
meisjes. Als u
denkt dat judo een
gevaarlijke sport is,
dan heeft u het mis.
Want als eerste (als
je op judo gaat) leer je 'valbrel
pen en houdgrepen.
Als je alles goed kunt, is er on;
Daarbij kan je een slip, of bai
kleur, hoe hoger de graad (k;
graad ofwel de gele, oranje,
Die kan je allemaal in je eigen
Voor de 'O-dangraden' (zwa:
van de Judobond Nederland
minstens al 5 jaar aan judo do
dus!
Bertus Aafjes, een van de 'jongeren* van 1939.
- foto archief de stem.