6Ik wil niet leven zonder ook trenrig te kunnen zijn9 Disco in i Twee gezichten van Afrika ROEMEENS-DUITSE HERTA MÜLLER OVER HAAR BOEKEN: Zinnen die bijblijven en jongeren van 1939 l'U VERSCHENEN DE STEM BOEKENGIDS ZATERDAG 25 FEBRUAR11989 Q2 „IK VOEL me niet alleen Duitser, ik ben het ook." Dat zegt de in 1953 in het Roemeense Nitkzydorf geboren schrijfster Herta Müller. In 1987 verliet ze haar geboorteland, omdat het land van Ceausescu voor haar onleefbaar werd gemaakt. Provinciaal Hongaren MEESLEPEND REISBOEK VAN JAN BROKKEN Burkina Faso Ivoorkust Ongeduld Station Grijsaard LITERAIRE JUBILEUMBUNDELS 'Jongeren' pESTEM GIDS 2 - De Schooltas Judo! en Wiske: v HBTMODR'NE: J Ot/AFH/lrtkeL NkB- j jyPB Vf?OUW, Hambone Tambaö: NIGER Bobo-^ rOioulasso Oiebougou BENIN TOGO, ■Banfora IVOORKUST BURKINA AFRIKA 4Si MALI Weg Spoorweg Door Henk Egbers Voor 8.000 mark mocht ze vertrekken. Haar boeken 'De mens is een grote fazant' en 'Barrevoets in februari' hebben met dit alles van doen. Boeken die in veel lan den - en nu ook in Nederland - de aan dacht trekken. Bekaf is ze als ze met haar vertaalster José Bruurmijn bij haar Bredase uitgever De Geus binnenkomt voor het interview. Ze komt van Brussel gereden waar de BRT haar die morgen in de trein zette naar Charleroi voor een tv-in- terview. Drie dagen met lezingen in Duitsland gingen eraan vooraf. Na mij staan onder meer De Tijd, NRC-Handelsblad en de VPRO weer op de stoep voor een interview; een persbijeen komst in Amsterdams Balie etcetera. „Ik ben helemaal geen publiciteitsmens. Van het een komt het ander. De eerste keer in Frankrijk zijn het drie kranten die met je wil len praten. De volgende keer negen. Zo gaat dat. Ach nee, verkoopcijfers doen me niet veel. Hertha Müller maakte deel uit van de Duitse minderheid in Roemenië, die er al twee eeuwen aanwezig is. „Ik was zeven jaar, toen ik op school voor het eerst de Roemeense taal leerde. De cultuur van het land is, zeker na het Stali nisme, conservatief en provinciaal. Ik had iden tificatieproblemen. Via lezen van Duitse en La- tij nsamerikaanse schrijvers vooral heb ik me erboven uitgewerkt. De Roemeense literatuur is pervers en voor ons niet interessant. De censuur is in Roemenië zeer sterk. Je moet je typemachine nog laten registreren. Literaire teksten worden gebruikt om problemen te ver pakken. Dat komt aan de literaire kwaliteit niet ten goede. De verwachtingen van het publiek gaan op de eerste plaats uit naar de problemen, naar de moed om deze onder woorden te bren gen. Het hele systeem in Roemenië is pervers en zo ook de literatuur. Nee, mijn werk is niet in het Roemeens vertaald. De pers besteedt er dus ook geen aandacht aan. Ik zat er tussen alle stoelen in. Maar ik ben niet het mens dat dan zegt dat je weg moet we zen. Steeds heb ik gezegd: we moeten niet weg gaan, maar proberen de situatie te veranderen. Ik moet toegeven niets bereikt te hebben. Dat kost enorm veel energie. Mijn enige zorg was op den duur het bewaren van mijn eigen integri teit. Meer niet. Het Roemeense nationalisme heeft geen eigen achtergrond. Als er één bindend element is dan is dat de gezamenlijke haat tegen Ceausescu; maar ook de haat tegen minderheden is alge meen." De joden zijn er verdwenen. De groep Hongaren is te groot om ze allemaal weg te krijgen. De Duitsers zijn al behoorlijk uitgedund; 12.000 per jaar worden door de Bondsrepubliek vrijge kocht! Ik vraag Herta Müller of het niet een beelje voor de hand ligt dat na de Tweede Wereldoor log de Duitsers niet meer zo geliefd zijn in Roe menië? Ze reageert fel: „Dan ken je de geschie denis van Roemenië niet! Dat land heeft ook zijn eigen fascisme, met zijn intellectuele theo rieën die weliswaar anders zijn dan die van de nazi-Duitsers, maar er niet voor onderdoen. De orthodoxe kerk speelt daarbij een grote rol. De Roemenen kunnen de Duitsers niet op grond van het fascisme haten. Of de haat tegen het Duitse fascisme een alibi voor hun eigen fas cisme is zou ik niet weten. Dat Ceausescu temidden van dit alles een dwaas zou zijn kan ik niet zeggen, want dan zou ik hem verontschuldigen. Hij is niet gek in kli nische zin. Hij is een mens met de verschrikker lijkste eigenschappen die je maar in een per soon kunt denken. Hij is gek op macht en lijdt aan grenzeloze zei verheerlijking. Hij doet alsof hij volk en land gepacht heeft. Toen ik besloot het land waar ik na mijn ge boorte 34 jaar gewoond had te verlaten, wist ik waar ik heen ging. In Boekarest is een Goethe- Instituut, waar ik me de laatste vijf, zes jaar had bij gelezen. Via radioprogramma's had ik veel gehoord en was in Duitsland geweest. De overgang naar Berlijn was echter niet pro bleemloos. Ik voel me er noch goed noch ontgoo cheld." Door Papl Merkx TERUGGAAN naar de plaats des onheils, waar je opnieuw levensgevaar lijke avonturen te wachten kunnen staan. Het lijkt een vorm van zelfkwel ling. Jan Brokken deinst er echter niet voor terug. Opnieuw pakt hij zijn kof fers en vertrekt richting West-Afrika, waar - als we zijn vorige boek 'Zaza en de president' mogen ge loven - zijn vrouw aan de dood ontsnapte en hijzelf bijna ten prooi viel aan to tale uitputting. Koos Jan Brokken in zijn vo rige boek voor de roman vorm, nu geeft hij er de voor keur aan zijn avonturen in de vorm van een reisverslag te gieten. Zo'n reisverslag sug gereert een hoge mate van authenticiteit, van echtheid. De twee reisverhalen in 'De moordenaar van Ouagadou gou' komen zeer 'echt' over. Wat Brokken over Afrika vertelt is vaak zó krankzin nig, dat hij het onmogelijk zelf had kunnen bedenken. Daar komt bij dat hij zijn be levenissen weergeeft in een stijl die druipt van Hollandse nuchterheid en scepticisme. De schrijver zelf spreekt, enigszins spottend, van zijn 'knorrig conservatisme' en van zijn principes, 'gevormd als die zijn door vader Cal- vijn'. Maar gelukkig heeft hij van Calvijn niet de neiging tot verketteren overgenomen. Integendeel, Brokken regi streert en analyseert meer dan dat hij be- en veroor deelt. Hij werpt, ook via de vele Afrikanen die hij aan het woord laat, veel vragen op en geeft ruiterlijk toe dat hij de antwoorden vaak schuldig blijft. Op die manier weet hij de eigenheid en complexiteit van de Afrikaanse werkelijk heid treffend te schetsen. De reis voert eerst opnieuw naar Burkina Faso, het voor malige Boven-Volta. Het land dat ook het decor vormt van 'Zaza en de president', heeft net een bloedige staatsgreep achter de rug. De idealisti sche en revolutionaire kapi tein Thomas Sankara is ge dood door de cynische stra teeg Blaise Compaoré. De straatarme bevolking is in de greep van de terreur en rest, lamgeslagen, niets dan af wachten. De oude kennissen die de schrijver ontmoet, treden hem eerst met een zeker wan trouwen tegemoet. „Mensen verlangen naar anonimiteit, zeker wanneer ze in politiek instabiele landen leven." Maar al gauw is de ban ge broken en krijgt de schrijver alle medewerking om de si tuatie in het land te verken nen. Met Burkina Faso is het door de tweestrijd tussen Thomas en Blaise, die als broers zijn opgegroeid, van kwaad tot erger gegaan. Het drama van de leiders, een moderne versie van het Kaïn en Abel-verhaal, is het drama van het land. En of de ont wikkelingswerkers, waartoe overigens ook Marie-Claude, de vrouw van de schrijver, behoort, wérkelijk iets aan de uitzichtloze situatie kunnen doen moet nog maar worden afgewacht. „Het is gemakke lijker bij een internationale hulporganisatie de hand op te houden dan zelf iets te orga niseren", stelt een Afrikaanse kennis vast. Het tweede deel van het reis verslag speelt in Ivoorkust. Dit land, evenals Burkina Faso vroeger een Franse ko lonie, wordt geleid door de oude Félix Houphet-Boigny. Hij heeft van Ivoorkust een ontwikkeld en redelijk wel varend land gemaakt. Anders dan Thomas Sankara die aan een teveel aan bevlogenheid en naïviteit ten onder ging, heerst Houphet-Boigny over zijn land als een verlicht des poot in de traditie van de oude Afrikaanse stamhoof den. Waar andere Afrikaanse leiders die te snel en te veel willen hervormen mislukken, slaagt deze wijze 'vredestich ter' wel. Vandaar dat de Ivo- rianen de president weinig kwalijk nemen. Zelfs het geldverslindende project van Yamoussoukro wordt met de mantel der liefde bedekt. Daar, ver van de bewoonde wereld en midden in het tro pisch regenwoud, wordt een basiliek gebouwd zo groot als de Sint-Pieter in Rome. Of net iets groter. Hiermee legt Brokken de vinger op het probleem van de Afrikaanse indentiteit. Telkens weer constateert hij dat de Afrikanen een grenze loze bewondering voor de Europeanen hebben, terwijl ze de eigen cultuur smalend terzijde schuiven. De musea, waar Afrikaanse kunst te zien zou zijn, blijken gesloten en in staat van verval, met de prachtige maskers wordt een afschuwelijke koehandel ge dreven, eeuwenoude gebrui ken worden geschuwd, alsof ze het daglicht niet kunnen velen. De Afrikanen lijken te leiden aan een verlammend minderwaardigheidscomplex. Ter illustratie van de ont worteling van de eigen Afri kaanse cultuur kunnen de woorden van een Ivoriaan dienen: „Tien jaar geleden kon je in een park van Abid jan je portefeuille op een bank vergeten, de volgende dag lag hij er nog. Geen mens durfde hem op te pakken, niet uit eerlijkheid, maar uit vrees voor de voorouderlijke gees ten. Bij alles wat hij deed voelde de Ivoriaan zich door die geesten gadegeslagen die .eenmaal vertoornd, geen me delijden kenden. Tegen woordig gelooft hij in God en Allah en is het zelfs gevaar lijk om met geopend auto- raampje door Abidjan te rij den. Iedere dag opnieuw wor den voetgangers beroofd, iedere week opnieuw worden blanken neergeschoten..." Toch is Ivoorkust het spre kende bewijs dat het anders, beter kan in Afrika. En wel op eigen kracht. Ivoorkust is de tegenpool van Burkina Fa so. Het is politiek stabiel, trots en onafhankelijk, in het land hangt niet de 'geitenharen- sokkenlucht van het wel zijnswerk'. Ivoorkust is het tweede gezicht van de Afri kaanse Januskop. Door Burkina Faso en Ivoorkust tegenover elkaar te plaatsen, heeft Brokken het beeld van Afrika dat hij eer der geschetst had, aange scherpt en genuanceerd. Zijn grote verdienste is dat je uit zijn boeken een Afrika leert kennen dat ons via de media zelden bereikt. Daar doet zijn bescheiden opmerking dat hij 'nog bezig is met het aap- noot-mies van dit continent' niets aan af. Jan Brokken: 'De moordenaar van Ouagadougou'. Uitg. Arbei derspers. Herta Müller: 'Roemenië heeft zijn eigen fascisme'. - foto de stem /johan van gurp Herta Müller, die in Roemenië niet meer mocht publiceren, liet haar tweede boek in 1986 in Ber lijn (Rotbuch Verlag) verschijnen. In 'Der Mensch ist ein Grosser Fasen auf der Welt' schildert zij een - ogenschijnlijk - sprookjes achtig dorp in Roemenië uit grootmoeders tijd. De molenaar Windisch probeert 'papieren' te krijgen om met zijn vrouw en dochter naar Duitsland te kunnen vertrekken. Hij neemt je mee op zijn tochten door dat doip, waarbij je al lerlei inwoners ontmoet. Windisch ontkomt er niet aan achter de schermen gewillig te zijn voor het corrupte staats- en kerkelijke gezag om zijn doel te bereiken. Met hele korte zinnen bedrijft Herta Müller een soort miniatuurkunst die je opneemt in die merkwaardige wereld. Zij weet waarover ze het heeft. Zelf is ze opgegroeid in een Roemeens dorp. Telkens in haar leven werd ze als vertaal ster, kleuterleidster en lerares ontslagen omdat ze zich niet aanpaste en niet als spion voor de overheid wilde werken. Haar leven werd on leefbaar gemaakt. Tijdens de komende Boekenweek verschijnt haar tweede boek in een Nederlandse vertaling: 'Barrevoets in februari' (Barfüsziger Februar). Hoewel er thematische raakpunten zijn met 'De mens is een grote fazant' is de literaire verwer king een andere. Zelf zegt ze: „De korte teksten spreken van ongeduld. Ik zat in mijn eigen ver leden gevangen. Kon voor dit boek geen lite raire persoon meer vinden. Het gaat vaak over dingen die eigenlijk niet te vertellen zijn." Ik zeg haar dat de teksten op mij soms een surrealistische, hallucinerende indruk maken. Zij: „Beide boeken zijn heel realistisch. Surrea lisme bestaat voor mij niet. Wel is er sprake van een realistische oppervlakte waaronder andere lagen aanwezig zijn. Het hangt van mijn ma nier van kijken af hoe diep ik me inlaat met die andere dimensies. Het bestaan van de dingen hangt af van hun onderlinge betrekkingen." Ze weet nog wanneer ze echt met schrijven begonnen is. „Dat was in 1978. Het ging me slecht. Mijn vader stierf. Ik had met hem hele maal niet zo' beste relatie, maar het was de eer ste echte dode in mijn leven. Vooral het snelle fysieke verval greep me aan. Ja, de dood speelt een grote rol in mijn boeken. De dood is niet erg. Het sterven is verschrikkelijk. Als kind fasci neerde me het dood-gaan al. Ik had er angst voor. Ik wil niet leven zonder ook treurig te kunnen zijn. In een van mijn boeken zie ik op straat al lemaal mensen die het ogenschijnlijk goed gaat. Ik voel me daarbij niet lekker. Ik ben dan bang mijn eigen verantwoordelijkheid te verliezen. Toch ben ik niet treurig om mezelf, maar om de onverantwoordelijkheid van de dingen om me heen. De onmacht te zien. De dimensies van het leven niet te kunnen begrijpen..,. De Roemeense cultuur is zwaarmoedig. De Roemeense volks muziek is zo. Er zijn veel liederen met leed. Ook in de volksdichtkunst klinkt de existentiële on macht door." Wat me opvalt is dat het station, de poëzie van de spoorlijn, een grote rol speelt. Herta Müller: „Ik vind een station verschrikkelijk mooi. Sta tions zijn plaatsen van het niets; waar alles voorlopig is; waar vergankelijkheid niet ab stract maar heel concreet is. Vooral goederen treinen met hun gesloten wagons hebben voor mij iets treurigs. Een station is een plaats van vreugde bij de ontmoeting en treurigheid bij het afscheid. Het is de plaats van de onzekerheid, van de overgang." Angst. Treurigheid. Heeft dat soms iets te maken met haar godsdienstige opvoeding, om dat vertegenwoordigers van de kerk in haar teksten er niet zo voordelig uitkomen. „Nee, hoor. Ik ben rooms-katholiek gedoopt, maar voel me atheïst en het instituut van de kerk vind ik een lachwekkende zaak. Zelf heb ik geen levensangst." „In alle bomen van dit land groeit een grijsaard. Als hij bebladerd is, is het zomer. De herfst komt als de naakte kleren van de koning. Moe zijn de poriën. Als ze het volkslied horen, bloeien ze op z'n mooist, als was het voor het laatst. Als het volk de grijsaard de dood toe wenst, groeien de ouderdomsvlekken. Zijn leven blijft omdat er geen kogel te vinden is, in de bo men. Geen kogel die vliegt. Geen kogel die boort. Geen kogel die treft. Omdat ik niet wil dat je ooit zult horen hoe hout tegen hout slaat, in de bomen. En wie de kogel vindt, verliest zijn leven." Zo maar een tekst uit 'Barrevoets in februari'. Geen enkele tekst is 'zo maar'. Is dit dan geen poëzie? Nee, het is heel concreet, zegt Herta. Aan wie of wat moet ik dan denken bij zo'n tekst? Aan Ceausescu? Zij„Dit boek is eigen lijk voor de mensen in Roemenië geschreven. Zij weten precies waarover het gaat. Als er bij voorbeeld staat: 'De kranten zijn rood. Tussen mij en de kranten liggen mijn handen. Bijna zou ik mezelf willen vasthouden om de beteke nis van de zinnen te begrijpen'... dan weten de mensen bij dit citaat dat het gaat om de kranten die in Roemenië op feestdagen in het rood ge drukt zijn." De situatie van de vrouw? De vrouw als schrijfster in Roemenië? Ze veert op: „De vrou wenproblematiek is er helemaal niet aan de or de. Wat wil je in een land waar vrouwen bij de creet verplicht zijn om vijf kinderen te baren. Dat is erg. Ik ben geen feministe. Ik heb geen kinderen en wil ze ook niet hebben." Ze schrijft. Ze is nu nog meer bekaf. We stoppen. Herta Müller: 'De mens is een grote fazant'. TJitg. De Geus, prijs 22,50. Herta Müller: 'Barrevoets in februari'. Uitg. De Geus, prijs f 2430. Peter Crome: 'Hirohito. Kei zer tussen hemel en aarde'. Uitg. Veen, prijs 34,90. Een snel uit het Duits vertaalde biografie van de hand van de Japankenner Peter Crome. Hij beschrijft de rol van de keizer, maar ook die van ex treme nationalisten, die het keizerschap weer willen my thologiseren, en conserva tieve politici. Carol en Nobuo Akiyama: 'Japan in honderd vragen'. Uitg. J.H. Gottmer, prijs 27,50. Boekje heeft ant woord op praktische vragen over husivesting, sport, vrije tijd, geloof, eten en drinken. 'Bestaan er geen Japanse zoe tigheden?', 'Zijn er christe lijke scholen'? 'Indonesië'- Dominicus Reeks. Uitg. J.H. Gottmer, prijs 34,90. De honderdste reisgids in de beroemde Do minicus Reeks, geschreven door R.S. Wassing en R. Was sing-Visser. Hans Bemmann: 'De geschie denis van de steen en de fluit (en dat is nog niet alles)'. Uitg. Bert Bakker, prijs 49,50. Een Duitse sprookjesroman in de stijl van 'In de ban van de ring', die zich afspeelt in 'een andere werkelijkheid' in een denkbeeldig tijdperk. Midas Dekkers: 'De krekel en andere beesten'. Uitg. Con tact, prijs 16,90. Korte stuk jes over verschillende dier soorten, van de spons tot de okapi. Alice Miller: 'Zelfkennis in ballingschap'. Uitg. het We reldvenster, prijs 24,90. On dertitel: De verdringing van de kindertijd, tot welke prijs? Schrijfster hangt een thèra- pie aan die kindertrauma's bij volwassenen kan opheffen. Thomas McMahon: 'IJ spreekt met Klein Egypte' Uitg. Bert Bakker, prijs 39,90. Boek van Ameri kaanse hoogleraar in toege paste mechanica en biologie over een blinde jongen die een manier ontdekt om telefoon lijnen af te tappen en een lan delijk communicatienetwerk opzet. Een modern jongens boek. Door Henk Egbers 'De tweede vrouw van Dik Trom' is de wat merkwaardige titel voor een boekwerkje dat werd uitgegeven bij het eerste lustrum van het Nieuw Wereldtijd schrift. 'In Aanbouw' is de titel van een facsi mile-uitgave door uitge ver Manteau bij zijn 50- jarig bestaan. Twee uit gaven die een lustrum waardig zijn. Het Nieuw Wereldtijd schrift bestaat vijf jaar. Voor wie het niet weet: dit tijdschrift bevat debuten, verhalen uit de wereldlite ratuur, bijdragen over plastische kunst, muziekes says, filmgetuigenissen, kronieken uit Amerika, Pa rijs en Amsterdam, als mede rubrieken over sport, poëzie, polemiek en boekre censies. In 'De tweede vrouw van Dik Trom' schrijven Her man de Coninck, Benno Barnard, Piet Piryns en Paul de Wispelaere over hun persoonlijke bezeten heid met betrekking tot de letteren. De titel is ontleend aan de bijdrage van Her man de Coninck. „Dit stuk gaat over zinnen waarmee ik leef", kondigt hijzelf aan Naar aanleiding van de boeken die hij las en zinnen daaruit die hem troffen ka rakteriseert hij zijn levens loop. Een tekst van Cees Nooteboom bijvoorbeeld brengt hem tot het besluit zijn leven te wijdn aan de ongelukkige liefde. De Co ninck bedrijft een vrolijk cynisme. Benno Barnard beoefent literaire genealogie. „Nie mand woont in zijn eigen huis. Men blijft zoon van een vader, die kucht dat hij is thuisgekomen - vijftig jaar oude regen sijpelt nog uit zijn haar"... Piet Pi ryns mag boven zijn stukje zetten 'Je suis van Luxem burg', hij spuwt zijn Belgi sche gal uit over Nederland waar hij zijn brood ver dient. Nederlanders zijn zo gebeten op Duitsers, omdat ze over de hele wereld be schouwd worden als een soort Duitsers, zegt hij. Kijk naar Ronald Koeman, het prototype van de Aus- putzer; een edelgermaan. Wie Paul de Wispelaere waardeert, komt aan zijn trekken. De beste bijdrage aan de bundel. 'Oefeningen in afscheid' is een kenmer kend stuk voor hem. Naar aanleiding van foto's die onherroepelijk de vergan kelijkheid vastleggen schreef hij een verhaal waarin dat prachtig geïllu streerd wordt. De bundel 'In Aanbouw' verscheen voor het eerst in 1939. 'Letterkundig werk van jongeren' luidde de on dertitel. Er staan bijdragen in van "jongeren' als Bertus Aafjes, Gerrit Achterberg, Anna Blaman, Den Bra bander, Johan Daisne, Ed Hoornik, L. Lehmann, M. Mok, Adr. Morriën, Adr. van der Veen en Jan Wit Angèle Manteau wilde in dertijd met deze bundel en het maandblad 'Werk' niet alleen jonge schrijvers on der de aandacht brengen, maar ook de relatie Neder- land-Vlaanderen verster ken. Vijftig jaar later (zo lang de uitgeverij met haar naam bestaat) is 'In Aan bouw' met de oorspronke lijke omslag van Helmut Salden als een literair-his- torisch curiosum als facsi- mele herdrukt. K. Lekkerkerker noteert bij deze heruitgave reacties pp de bundel indertijd. Welwillendheid en dank baarheid klonken door in de recensies. Als grote ver rassingen zag men Anna Blaman en L. Lehmann. Bijna niemand werd ge troffen door de acht gedich ten van Achterberg. Stui veling noemde het boek toen 'een galerij van ij del heid, pose, branie en gesch minkte diepzinnigheid'. Als je er nu in leest proef je de stof van de tijd, de an dere culturele context, al schuift onze tijd weer aar dig in die richting. Je komt ook auteurs tegen waarvan je de naam vergeten was of niet eens kent: C. Crone, Hanno van Wagenvoorde, K.J. Rooduyn e.a. Aardig zijn ook de (vaak geteken de) portretten van de auteurs zoals die van de dichter Marja, Franquinet, Achterberg etc. die je laten zien hoe de tijd zijn werk doet. Dat geldt ook voor hun jonge produkten. Dat neemt niet weg dat ze nu nog kunnen boeien. Het ar tikel 'Half-weten' van Ar thur van Rantwijk bijvoor beeld is nog steeds prikke lend om te lezen, zeker nu op dit moment de wapens tussen professionalisme en diletantisme weer gewet worden. Herman de Coninck e.a.: 'De tweede vrouw van Dik Trom'. Uitg. Dedalus/Nijgh Van Ditmar, prijs 14,90. 'In Aanbouw1. Uitg. Manteau, prijs 29,90. We hebben de hele Schooltas uitge pakt en die bleek vol te zitten met werk van groep 8 van de St. Anto- niusschool in Axel. Hier de eer ste bijdragen. Vol gende week meer. In het gebouw 'De Halle' in Axel is veel te doen: ballet, toneelvoorstellingen, enz. In de kelder is een tijd geleden een disco opgericht. Ben je vijftien jaar, houd je van muziek en heb je niet zo veel geld, dan moet je naar 'De Halle' gaan. In de disco is het best gezellig en het kost niets om binnen te komen. Het is twee keer per week; elke vrijdagavond van zeven uur tot tien uur, en elke zon dagmiddag van twee uur tot zes uur. Elke laatste vrijdag van de maand is het een 'Acid House party'. De muren van de kelder zijn grijs en de lei dingbuizen die over de muren lopen zijn rood. Een tijd gele- Er zijn in Axel ver schillende sporten te beoefenen; één daarvan is judo. We hebben hier in Axel twee judoscholen. Judo is een vecht sport, zowel voor jongens als voor meisjes. Als u denkt dat judo een gevaarlijke sport is, dan heeft u het mis. Want als eerste (als je op judo gaat) leer je 'valbrel pen en houdgrepen. Als je alles goed kunt, is er on; Daarbij kan je een slip, of bai kleur, hoe hoger de graad (k; graad ofwel de gele, oranje, Die kan je allemaal in je eigen Voor de 'O-dangraden' (zwa: van de Judobond Nederland minstens al 5 jaar aan judo do dus! Bertus Aafjes, een van de 'jongeren* van 1939. - foto archief de stem.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1989 | | pagina 38