DESTEM NOG ETHISCHE EN PSYCHO-SOCIALE PROBLEMEN BIJ TRANSPLANTATIES ZATERDAGIO 25 FEBRUAR119891 cL D niertransplantaties in Lei den en duizend van dezelfde ingrepen in Nijmegen. Bij die dubbele mijlpaal vierden de beide academische ziekenhuizen vorige week een feestje. Ze deden dat met een symposium in het Bredase Turfschip, samen met zeshonderd mensen die professioneel op de een of andere manier bij de transplantatie van organen zijn betrokken. Dat symposium werd echter meer dan een vrolijke be doening. Er was in het Turfschip ook tijd ingeruimd voor bezinning. Daar bleken dan ook voldoende aan leidingen voor te zijn. De balans van tweeduizend niertransplantaties in Nederland. Wachtlijst Pleidooi Afstoting Onwennig Voortijdig Pottenkijkers Gespreksgroepen Uitgaanstenue BERT VAN VELZEN Door Peter Schouten „HET lijkt erop dat we bij de niertrans plantatie mogen spreken van een me disch succesverhaal. Maar is dat wel te recht?" Met die woorden zette staatsse cretaris drs. Dick Dees bij de start van het symposium al meteen de toon. Dees had gelijk. Medisch-technisch mag de niertransplantatie zo-langzamerhand zijn teruggebracht tot een klus die bijna even geroutineerd wordt afgedaan als een blindedarm-operatie. De overle vingskans van de patiënt die met de nier van een ander mens een nieuw leven be gint, ligt al in de buurt van de tachtig procent. Maar er zijn voor en na de in greep nog volop strubbelingen en pro blemen. Vooral van ethische en psycho sociale aard. Er lopen in ons land naar schatting al zo'n 1,6 miljoen mensen rond met een donor-codicil. En toch is er een groeiend tekort aan organen. Dees noemde vorige week de orgaanverwerving de 'achilles hiel van de orgaantransplantatie'. De wachtlijsten bij Eurotransplant groeien gestaag. Vorig jaar daalde het aantal transplantaties zelfs voor het eerst. En dat is volgens de staatssecretaris vooral dóórom zo ongewenst, omdat het or gaantekort kan leiden tot een situatie waarin sprake is van de onaanvaard baarheid van rantsoenering en selectie, van ongelijke toegang tot de transplanta tie en een te hoge financiële belasting voor de gezondheidszorg. Het zal duidelijk zijn dat er aan de wer ving iets gedaan moet worden. Temeer omdat Nederland daarin ten opzichte van West-Europa en de Verenigde Sta ten achterblijft. Dr. G. Persijn, medisch directeur van Eurotransplant, onthulde de omvang van de wachtlijst. In Europa wachten 9100 patiënten op een orgaan. Daarvan zijn er 1320 Nederlander. Eurotransplant werkt ook samen met zusterorganisaties over de hele wereld. „Nog niet zo lang geleden mochten we op Schiphol een nier-box ophalen uit een toestel van Aeroflot. From Russia with love", grapte dr. Persijn. De eerste inter continentale lever-uitwisseling dateert van vorig jaar, toen Eurotransplant het leven van een Europese patiënt kon ver lengen met een lever uit Canada. Ver heugende ontwikkelingen die echter de snel groeiende kloof tussen de vraag naar en het aanbod van organen niet mogen verhullen. Staatssecretaris Dees deed het sympo sium daarom een paar suggesties. Wat hem betreft zou meer voorlichting kun nen leiden tot een positievere houding bij het publiek. Hij suggereerde ook dat een grotere betrokkenheid bij de medi sche en verpleegkundige professie, vooral in de kleinere ziekenhuizen, suc ces zou kunnen hebben. De staatssecretaris kondigde in dat verband ook aan dat in het wetsontwerp voor de orgaantransplantaties, dat hij komende zomer aan de adviesorganen zal voorleggen, een plaats wordt inge ruimd voor een donor-protocol. Elk zie kenhuis zal straks over zo'n protocol moeten beschikken en daar ook naar moeten leven. Dat protocol zal erop ge richt zijn om via afspraken en procedu res beter voorbereid te zijn op de orgaan donaties. „Te beginnen bij een meer alerte donorherkenning", aldus Dees. Nog een betrekkelijk onontgonnen ter rein is dat van de beenmerg-transplanta- tie. En toch kan het beenmerg van een gezonde medemens in hoge mate levens reddend zijn voor leukemie-patiënten. Tot nog toe zijn er in ons land zo'n kleine vierhonderd transplantaties van beenmerg verricht. „Wel of geen trans plantatie van beenmerg? Dat is de een voudige afweging van honderd procent zekere sterfte tegen zestig procent overle vingskans. Bij kinderen zelfs nog een ho ger percentage", zegt de Leidse hoogle raar prof. dr. J. van Rood. Een krachtiger pleidooi voor de op voering van het aantal beenmerg-trans- plantaties is nauwelijks te bedenken. Te meer omdat er aan de donorkant geen le ven geofferd wordt. Beenmerg-donors zijn te vergelijken met bloed-donors. Het ongerief mag geen naam hebben. Het beenmerg wordt bijna net zo snel met een naald uit het bekken gezogen als de tijd die men kwijt is met het geven van een half litertje bloed. Beenmerg-donors worden dan ook gezocht in kringen van bloedgevers. Waarom zijn er dan op dit terrein van de gezondheidszorg tóch snel groeiende wachtlijsten? „Dat komt", legt Van Rood uit, „omdat de kans op afstoting bij beenmerg nog groter is dan bij orga nen. Zoals mensen verschillende bloed groepen hebben, zoals ook hun weefsel structuur verschilt, zo zijn er ongelofelijk veel 'soorten' beenmerg. Die verschillen hebben we vastgelegd in het zogeheten HLA-karakter. Er zijn miljoenen HLA- groepen. Het kan heel goed gebeuren dat het beenmerg, waarmee we een bepaalde leukemie-patiënt zouden kunnen redden, in Nederland niet eens te vinden is". De Leidse hoogleraar legt uit dat de HLA-factoren van beenmerg buitenge woon kritisch zijn. „We hoeven bij een leukemie-patiënt niet per se een honderd procent HLA-identieke donor te zoeken. Je kunt wat water bij de wijn doen. Maar niet te veel, het heeft weinig zin om de verschillen te groot te maken. Dan gaat het gegarandeerd mis". Ondanks" de snel groeiende wachtlijsten heeft prof. Van Rood goed nieuws. „We Eurotransplant transporteert In deze box de organen FOTO EUROTRANSPLANT Orgaan-donors gezocht Prof. dr. J. van Rood: doorbraak. - FOTO AZL zijn er bij Europ Donor, een met Euro- transplant vergelijkbare instelling die zich enkel op het terrein van het been merg begeeft, in geslaagd om een over eenkomst te sluiten met Amerikaanse zusterorganisaties. Daardoor zullen we binnenkort in staat zijn om een soort te lefoonboek te maken waarin niet minder dan tweehonderdduizend potentiële beenmerg-donors zijn opgenomen. Alle maal donors waarvan het HLA-karakter al getypeerd is. Ik beschouw dat als een gigantische doorbraak". Deze week vindt in Luxemburg over leg plaats over de nadere uitwerking van het 'beenmerg-telefoonboek'. Niets lijkt een fabelachtige vooruitgang in de strijd tegen de leukemie in de weg te staan, al moeten er nog wat plooien worden glad gestreken. „Ik ben nog aan het onder handelen met de assuradeuren", zegt Van Rood. „Vergeet niet dat de HLA-ty- pering van een donor alleen al 500 kost. Maar ik ben en blijf een optimist". Transplantaties van nieren, van de lever, van het hart, van de pancreas of al vleesklier, van het hoornvlies, de huid, het bot en het beenmerg, medisch-tech nisch en organisatorisch wordt tegen het verstrijken van de jaren tachtig grote vooruitgang geboekt. De ontwikkeling van de ethische en pycho-sociale aspec ten houdt daarmee echter allesbehalve gelijke tred. Dat bleek vorige week tij dens het Bredase symposium bij herha ling. Want ondanks het alledaagse karakter van de ingreep blijkt het medisch en ver pleegkundig personeel nog steeds buiten gewoon onwennig met de transplantatie- technieken om te springen. „Het inbren gen gaat nog wel", vertelde de hoofdver pleegkundige mevrouw A. de Groot van de afdeling Neurochirurgie van het Aca demisch Ziekenhuis Leiden. „Dat staat ook het dichtst bij het hetgeen men in de OK gewend is". Bij het 'uitnemen' van organen ligt dat anders. Mevrouw De Groot: „De chirurg en het OK-personeel zijn niet gewend om te werken met 'dood materiaal' zoals de patholoog anatoom. Dat leidt tot een psychische druk waar mee wij lang niet allemaal even goed raad weten". Transplantatie-stress dus bij de medi sche professie. Die is echter nog gering vergeleken bij de psychische last die op de schouders van de nabestaanden van orgaandonors drukt. Mevrouw Elly van der Vecht, die transplantatie-coördina trice is bij het academisch ziekenhuis St. Radboud in Nijmegen, waarschuwde in het Turfschip haar zeshonderd collega's: „Het komt nog te veel voor dat de bege leiding van nabestaanden inadekwaat is. Laten we toch beseffen dat we die moei lijke vraag over de donorbereidheid aan de nabestaanden voorleggen op het moeilijkst denkbare moment, als men nog maar amper bezig is om het verlies van een dierbare te verwerken. Er is vaak nog onvoldoende piëteit met de donor en diens familie. Geloof het of niet, maar het komt zelfs voor dat transplantatie- procedures voortijdig, dus nog vóór de donor overleden is, worden opgestart". De reactie in de zaal van het Turfschip was er een die het midden hield tussen afgrijzen en ongeloof. Helemaal muisstil werd het echter toen twee families uit Oud-Gastel en Nijmegen de symposium bezoekers kwamen vertellen wat hen in de ziekenhuizen in Roosendaal, Tilburg en Nijmegen overkomen was. Het wer den overrompelende en hartverscheu rende getuigenissen die het falen van de transplantatie-protocollen onverbloemd aan het licht brachten. Niemand die de Oudgastelse ouders had opgevangen, niemand die ze had meege deeld dat bij hun bij een verkeersongeval in Etten-Leur omgekomen 21-jarige zoon de 'hersendood' was geconstateerd. „We kregen alleen van het verplegend personeel te horen dat het 'slecht met hem ging'. Nadat we een hele nacht in het St. Elisabeth-ziekenhuis in Tilburg hadden zitten wachten en de rector onze zoon bediend had, kregen we uiteindelijk 's morgens van de arts te horen dat hij overleden was. En er werd meteen ach teraan gevraagd of we ermee konden in stemmen dat de organen van onze zoon gebruikt zouden worden voor transplan tatie", aldus de vader. Mevrouw Van Vecht vroeg hem of hij wellicht nog aanbevelingen had voor het symposium. „Alles eerlijk vertellen", reageerde hij. „Leg alles goed uit. Als men het dan niet meteen snapt, leg het dan nóg een keer uit. Desnoods twintig keer. Wij hebben pas twee jaar later be grepen wat 'hersendood' precies bete kent. En neem ook gerust de tijd voor een gesprek over de donor-bereidheid. Ik kreeg sterk de indruk dat ze na de toe stemming van ons af wilden. Zo van: de koop is nu gesloten, gauw afscheid ne men en vertrekken, we kunnen nu geen pottenkijkers meer gebruiken". Hoe staat de vader nu, bijna vier jaar na dato, tegenover orgaan-donatie? „Po sitief', klonk het ondanks alle verdriet ontwapenend. „We hebben pas achteraf van zijn vriendin gehoord dat onze zoon positief stond tegenover het afstaan van zijn organen. Ik ben blij nu ik weet dat onze zoon door zijn hart, zijn lever en zijn nieren voortleeft in drie gezonde mensen in Duitsland, België en Neder land". Het relaas van de Nijmeegse vader, die zijn 15-jarige zoon nog maar vijf maan den geleden na een verkeersongeval ver loor, sloot daarbij aan. Het gesprek van de behandelend arts met de nabestaan den, nota bene in het academisch zieken huis St. Radboud, kon worden samenge vat in enkele woorden. „Uw zoon is her sendood", zei de dokter. Om daar zon der pauze aan toe te voegen: „Droeg hij een codicil bij zich?" Gevraagd naar zijn aanbevelingen antwoordde de Nijmeegse vader: „Meer informatie over de hersen dood. En gespreksgroepen met nabe staanden". Intussen mag duidelijk zijn dat ook de medische professie best aan dat soort ge spreksgroepen zou mogen deelnemen. Er ligt ook in de medische en verpleegkun dige wereld op dat stuk een opvoedings terrein braak. Misschien ook dat staatssecretaris Dick Dees daar in zijn wetsontwerp nog op aan kan sturen. Dees kondigde in elk geval tijdens het symposium aan dat het in zijn voornemen ligt om in de wet zorg vuldigheidseisen voor de donor-proce dure op te nemen en rechtszekerheid en rechtsbescherming te bieden aan de po tentiële donor en diens nabestaande. Ik bezie het glooiend land schap van mijn buik met een gevoel van norse deer nis. Dat is de onderkoelde sym pathie die men in minder tole rante tijden placht te reserveren voor uitgebrande criminelen. Mijn statuur ligt thans halver wege de koortsogen-ascese van vrome flagellanten uit het ver leden en de minzame weldadig heid van Boeddha, in wiens ko gelronde buik een eeuwige zo mer heerst, waaraan de hele wereld zich kan warmen. Ik bezie het uitspansel mij ner pens met grimmig mededo gen en zoek troost in de over weging dat zovelen onder de nobelste historische figuren flink van omvang waren, terwijl uit de legioenen der dunnen veel kwalijks is voortgekomen. Ik wijs hier slechts op de perso nages Franco, Hitier, Goeb- bels, Hess, Beria en Pol Pot. Ik kom al jaren in drie ge wichtsklassen uit: middenge wicht, halfzwaar en zwaar. De bij die gewichtscategorieën be horende kleding hangt van uiterst links tot extreem rechts in de kast. Ik kleed me al enige tijd uit de rechtse sector. Voor speciale gelegenheden hangt daar het verfoeide rampenpak, dat ik ooit uit een uitverkoop heb gehaald. Liever dan dit rampenpak draag ik een uit de Verenigde Staten afkomstig kunstvezel-ensemble met paarsrode pauweverenvoering, dat niet met open vuur in aan raking mag komen omdat er dan een steekvlam kan ont staan en ik me, zonder wenk brauwen, in een overgordijn zal moeten wikkelen. Bovendien kan de pauw al leen bij stemmig avondlicht worden gedragen, want het is op vitale plekken bij fel tegen licht doorzichtig geworden. Het is nu zo oud, dat het verrichten van wellevende handelingen, zoals het van de vloer vissen van damestasjes, kunnen wor den bestraft met drama's als een gespleten zitnaad of het uit de kom schieten van een mouw. Het bezwaar van het ram penpak is dat de Duitse bou wers zich bij het ontwerp van het colbert hebben laten inspi reren door het harnas. Het pak is dwangbuizerig. Het lijkt ge construeerd voor een dikke man met broodmagere armpjes. Ik hang er in als in het tuig van een hondekar. De armsgaten zijn zo klein dat het heffen van vork of glas begint te lijken op het sjorren van de zeilen van een botter of het hijsen van het anker. De schouders worden er krom in getrokken, het hoofd neigt vermoeid naar voren en na een avondje rampenpak voel ik me gekraakt en bedroefd. Niettemin weiger ik we derom een speurtocht te onder nemen naar een ruimer en com fortabeler stel kleren in de vorm van een superrampenpak. Waarom? Omdat het lente is en ik van plan ben mijn jaarlijkse reis te ondernemen in de rich ting van het middengewicht, dat aan mijn knekels hing toen ik nog een jonge god was. Zo'n project begin je niet met een extreem rechts pak waarin zich nog mogelijkheden tot groei be vinden. Vandaar de norse deernis bij het aanschouwen van het bol werk van mijn buik. Het ko mende weekeinde ga ik naar een sjieke gelegenheid, aange lokt door een culinair evene ment dat is gekoppeld aan een komische opera van Haydn, La Canterina. Men dient zich daarvoor op te tuigen. Het pau- wenpak komt niet in aanmer king, het is tijdelijk te klein. Het rampenpak is een middel eeuwse kwelling. Ik herinner me een collega die bij een ver huurbedrijf voor theatervrien den een mannengarderobe huurde ter opluistering van een feest. Ik denk dat ik zijn voor beeld ga volgen. Ik ga naar La Canterina, niet als non, want dat valt te veel op, maar als lui tenant-generaal van de Andor- raanse luchtmacht, als geheim kamerheer van de Paus, als honderdman der Don-Kozak ken of als kapitein op de grote vaart. Bijna alles past.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1989 | | pagina 32