DE STEM
MARIANNE MAG
HAAR DOSSIER
NIET INZIEN
igenlijk zijn ze hun hele leven op
zoek. Naar hun vader, naar hun moeder of naar de
plaats waar ze geboren zijn. In veel gevallen beginnen
deze mannen en vrouwen hun zoektocht pas op latere
leeftijd; achteraf zeggen ze dat er al die tijd 'iets niet
klopte'.
Zoals Maria R., 61 jaar oud. Maria was de eerste
vrouw die, in december '88, haar zaak via een kort ge
ding voor de rechter durfde te brengen. Maria eist in
zage in het dossier van Valkenhorst, het voormalige
tehuis voor ongehuwde moeders Moederheil, in Bre
da.
Na Maria durfden er meer. Een van hen is de 43-jarige
Marianne Smit uit Sassenheim. Ook zij is geboren in
Valkenhorst. En ook zij meent dat haar recht om te
weten wie zij is, zwaarder weegt dan de geheimhou
dingsplicht waar Valkenhorst zich op beroept.
Maar Marianne wacht een zware strijd. In de tussentijd
heeft ze een advocaat in de arm genomen en een an
dere (meisjes)naam aangevraagd. Marianne van Bre
da, wil ze voortaan heten.
Anders
Gemarteld
Gaten
Leugens
Foto
Noodkreet
Aardenburg
Ruzie
Problemen
Valkenhorst
Crisisituaties
WE
Door Marja Klein Obblnk
Marianne Smit is 43 jaar. Drie jaar gele
den veranderde haar leven. Pas toen
kwam zij er achter dat zij niet is wie zij
dacht dat zij was. Zij ontdekte dat zij ge
boren is in Moederheil, een tehuis voor
ongehuwde moeders en dat haar vader
niet haar echte vader is. Maar de kans
dat de waarheid ooit boven tafel komt, is
zeer gering. Marianne's moeder zwijgt.
En Moederheil, nu Valkenhorst, speelt
de bal terug: als Marianne wil weten wie
haar echte vader is, moet haar moeder
toestemming geven voor inzage in het
dossier. Maar haar moeder geeft die niet.
Marianne: „Zodra ze me ziet wordt ze
herinnerd aan die periode. Ik ben het le
vend bewijs. Maar ik heb er niet om ge
vraagd geboren te worden".
Marianne realiseert zich dat haar le
vensverhaal wel erg dramatisch is; zo be
schuldigt ze haar stiefvader ervan jaren
lang incest met haar te hebben gepleegd.
Maar Marianne wil praten. Vooral
omdat ze zich realiseert dat er meer
mannen en vrouwen op zoek zijn naar
hun wortels. Zij las in De Stem het ver
haal over Maria R. Een vergelijking met
de zaak Maria R. gaat niet helemaal op,
omdat Marianne's moeder nog leeft.
Toch hebben deze twee vrouwen, en alle
andere Marianne's en Maria's van Breda
één ding gemeen: leven in grote onzeker
heid. Marianne Smit vertelt haar levens
verhaal.
„Ik denk dat ik een jaar of twaalf was
toen ik dacht 'hier klopt iets niet'. Ik was
heel anders dan mijn broer en zusje. Al
leen ik werd geslagen, zij niet. M'n vader
(ik wist toen nog niet dat het m'n stiefva
der was), sloeg me. Met riemen en stoel
leuningen. 'Je weet toch dat ik je echte
vader ben', zei hij dan. Welke vader zegt
dat nou tegen zijn kind?
Op m'n zestiende werd-ik uit huis ge
plaatst. De reden? Die hebben ze me
nooit verteld. Ik zat op school, in Sassen
heim en hoorde dat ik vrijdags naar Al
phen aan de Rijn moest. Mijn voogdes,
dat was een maatschappelijk werkster,
ging mee. Het was een kindertehuis, van
de Marthastichting.
Mijn moeder uitte haar agressie tegen
mij. In haar ogen las ik haast. Ik kon
niets goeds doen. Ik werd ook door haar
mishandeld, op een vreselijke manier.
Tegen m'n broer en zus was ze anders.
Echte liefde kon ze ook hun niet geven,
maar zij werden nooit geslagen. Ze rea
geerde alles af op mij. M'n stiefvader
dronk. Hij was zo goed als elke dag
dronken.
Toen ik eens vroeg: hoe lang rijn jullie
getrouwd?, werd het een gigantische
puinhoop. Ze hebben me gemarteld. Ik
ben weggevlucht, naar kennissen van
hem.m'n stiefvader. Zij zeiden, we
vertellen niks, maar er is wel wat ge
beurd. Mijn trauma om te weten wat er
vroeger was gebeurd, werd alleen maar
sterker. Ik heb eigenlijk al die jaren van
hot naar her gezworven".
Tot drie jaar geleden, Maria zal die
dag nooit vergeten. „Ik was op de koffie
bij m'n moeder, toen ze plotseling zei:
'Jij hebt een verhouding met je vader'.
Dat vond ik zo gemeen, zo laag, dat op
dat moment de stoppen bij mij doorsloe
gen. Ik zei haar dat als ze zo over haar
dochter dacht, dat ik er dan nooit meer
zou komen. Ik klapte de deur dicht, ik
trilde van woede en verdriet.
Ik ging hulp zoeken voor hun, want
waarom deden ze zo? Als ik naar huis
ging moest ik een afspraak maken. En
als je daar kwam dan was echt alles ne
gatief. M'n gezin...m'n man deugde
niet. Ik ging me dus afvragen: Waarom
reageert een moeder zo? Ik ben zelf moe
der van twee kinderenik dacht 'dit
klopt niet'.
Maar m'n moeder zei niets. Alleen dat
ze vroeger met mij in een ziekenhuis had
gelegen omdat ze difterie had. Toen ben
ik met de maatschappeüjk werker gaan
praten. En die zei: we gaan niet aan je
ouders werken, maar we gaan aan jou
werken. Dat betekende het startpunt van
mijn zoektocht".
Er ritten gaten in het verhaal van Ma
rianne. Eigenlijk kwam ze daar pas ach-,
ter toen ze op zoek ging met haar maat
schappelijk werker. „Ik weet niets over
mijn nulde tot vijfde jaar. Er werd nooit
over mijn jeugdjaren gesproken; dan
werden ze verschnkkelijk opstandig. Van
mijn vijfde jaar weet ik dat we gingen
verhuizen, naar Warmond. Na een jaar
rijn we naar Sassenheim gegaan. En
vanaf die periode weet ik wel wat er ge
beurd is".
Terug naar drie jaar geleden. Ma
rianne vraagt in Sassenheim haar gege
vens in het geboorteregister op, maar
dan blijkt dat ze niet staat ingeschreven.
„Ik moest naar Breda bellen, zei de amb
tenaar van de burgerlijke stand, want
daar was ik geboren". Dan ontvangt Ma
rianne haar geboorteakte, waarin ze leest
dat ze op 14 september 1945 is aangege
ven door een leerling-kraamverpleegster
en dat ze geboren is in Moederheil in
Breda, Maria Anna, dochter van Elza...
„Er stond geen vader bij. Ook niet 'va
der onbekend' of zo; er stond gewoon
niets. En toen kreeg ik een gigantische
klap want naast de kantlijn stond een
aantekening..Daarin stond dat mijn
moeder mij op 13 december 1945 er
kende als haar kind. En daar weer on
der: dit kind is erkend door (Ma
rianne's stiefvader), bij rijn huwelijk met
Elza... op 24 april 1947 te Sassenheim.
Breda, getekend 25 april'. „Ik had er ge
woon kippevel van".
Tussen 14 september '45 en 24 april
'47 ritten bijna twee jaar, constateert
Marianne. Ze kijkt weer in haar dagboek
dat ze sinds drie jaar over haar 'zaak'
heeft bijgehouden. Vrienden zeggen dat
ze er een boek over moet schrijven. „Ik
moést weten wat er gebeurd is in die
twee jaar", vervolgt ze.
Marianne ontdekte leugens, zegt ze.
„Mijn moeder heeft gelogen over de
adressen waar ze gewoond heeft.
Waarom heeft ze ritten liegen, wat is er
toch gebeurd?!".
Op 14 maart 1986 brengt Marianne
Marianne Smit: vruchteloze speurtocht naar haar vader
- FOTO DE STEM/JOHAN VAN GURP
zonder vader
De Valkenhorst (Moederhell) vroeger: ongewenste kinderen op een rij
- FOTO ARCHIEF DE STEM
een bezoek aan Valkenhorst. Daar zegt
de maatschappelijk werkster dat ze het
dossier over haar moeder niet mag in
zien, omdat die daar toestemming voor
moet geven. Een kijkje in het gebouw
wordt haar ook geweigerd ('recht op pri
vacy van de gasten', verklaart directeur
Janssen later tegen De Stem).
De maatschappelijk werkster weet
Marianne wél te vertellen dat haar moe
der drie maanden verkering heeft gehad
met een militair in Hulst. Op 15 augus
tus kwam Marianne's moeder in Moe
derheil, op 11 september werd Marianne
geboren en op 7 maart '46 vertrok de
vrouw uit Moederheil.
In oktober, november van dat jaar lag
Marianne's moeder in het Ignatiusrie-
kenhuis met difterie. Marianne was toen
al opgenomen in het kindertehuis van de
Theresiastichting in Haarlem. Marianne
had een meter, een peettante.
Dat was
mevrouw Hamers uit Middelburg. De
vrouw is inmiddels overleden, maar haar
nichtje wist te vertellen dat haar tante bij
de reclassering had gewerkt en nog foto's
had van 'haar' kinderen, kinderen van
ongehuwde moeders. Marianne: „Op
een daarvan zou ik moeten staan. Ik zag
het meteen, dat haar, de vorm van het
gezicht, het was of ik m'n eigen kinderen
zag. En achter dat ene kiekje stond 'Ma
ria Anna'. Ik vraag me nu af of die foto
in Moederheil genomen is".
Marianne gaat vervolgens op zoek
naar een broer van haar moeder. Die
vertelt haar dat haar moeder verkering
had met een militair. „Waarschijnlijk
een Canadees", zegt de broe iog.
De rest van de familie zwijgt. Ma
rianne is nóg verdrietig over de reactie
van een tante die niets wilde vertellen
omdat ze haar moeder beloofd had te
zwijgen. „Terwijl ik al zoveel wist.
zucht Marianne.
Haar volgende contact was Olga Rains.
Deze vrouw is op zoek naar de echte va
ders van Canadese bevrijdingskinderen.
Marianne stuurt foto's op van haar moe
der en plaatst een noodkreet in een Ca
nadese krant. Marianne: „Op dat mo
ment wist ik niet beter of mijn moeder
had in Middelburg gewoond, later kwam
ik er achter dat ze ten tijde van de bevrij
ding in Hulst woonde".
Marianne stapt naar de Raad van de
Kinderbescherming. Zij was op haar zes
tiende uit huis geplaatst, dus ze moesten
een dossier over haar hebben. Maar Ma
rianne mag dit dossier niet inzien; haar
ouders worden tot twee keer toe uitgeno
digd, maar willen niet komen. Marianne
zet door.
Er komt een bijeenkomst in het hoofd
kantoor in Den Haag, waar in het bijzijn
van Marianne en haar maatschappelijk
werker wordt voorgelezen uit het zogehe
ten rekest. Daar hoort Marianne dat zij
is verwekt door een militair van de Prin
ses Irenebrigade, 'die de moeder op een
bevrijdingsfeest had ontmoet'. „Het
meisje heeft de eerste anderhalf jaar van
haar leven in een kindertehuis doorge
bracht en is pas na het huwelijk van de
moeder bij haar gaan wonen". Marigpne
citeert verder: „De moeder kan Geinig
warmte geven. Zij is tegen de minderja
rige voornoemd volkomen onverdraag
zaam en hard. Sedert dit meisje bij haar
in huis kwam, heeft zij haar versto
ten.
Marianne trekt de adressenlijst weer na
en ontdekt een adres in Hulst; haar moe
der Elza heeft een tijdje aan de Frans
van Waesberghestraat gewoond. In die
periode moet ze in verwachting zijn ge
raakt.
Op dat adres woonde de familie Vlek.
Marianne belt naar mevrouw Vlek, die
verhuisd is naar Den Haag. Mevrouw
Vlek vertelt dat het meisje Elza was ge
plaatst door de Voogdijraad, ze kwam
uit Aardenburg. Bij de familie Vlek
werkte ze in de huishouding. Ze zou veel
omgang hebben gehad met Amerikanen
en Canadezen.
Archivaris Gilhuis in Hulst helpt haar
op weg. Toch blijft het moeilijk om te
achterhalen wie er rond december '44,
toen Elza in verwachting moest zijn, in
Hulst gelegerd waren. In september '44,
de bevrijding, zaten er Polen, in novem
ber de Canadezen, medio december een
Engelse brigade. Is haar vader dan een
Engelsman? Mevrouw Vlek had het over
Amerikanen en Canadezen. En archiva
ris Gilhuis onthult dat er eind '44 zéker
geen Prinses Irenebrigade in Hulst gele
gerd was.
Elza vluchtte dikwijls uit het slaapka
merraam vertelt mevrouw Vlek. Elza's
voogd, notaris Pijls, haalt haar weg en
Elza woont een tijdje in hotel De Graan-
beurs.
Marianne trekt het spoor na. Notaris
Pijls is dood, zijn dossiers zijn vernietigd.
Oud-personeel van De Graanbeurs her
innert zich niets meer. De vriendin van
Elza, Yvonne Kegels, is overleden.
„Toen heb ik Moederheil, Valken
horst, weer gebeld", zegt Marianne, „dat
was mijn laatste houvast. Ik vroeg om
meer gegevens. En dat verhaal ken je nu:
ik moest toestemming hebben van mijn
moeder. De maatschappeüjk werkster
van Valkenhorst zou me terugbeüen. Ik
heb nooit meer iets gehoord".
Marianne's zoektocht beslaat drie jaar.
„Het is echt niet overdreven als ik je zeg
dat ik er dageüjks mee bezig ben", zegt
Marianne. „Valkenhorst wil de toestem
ming van de moeder omdat het privé-ge-
gevens zijn. Maar die zelfde moeder
heeft er wel voor gezorgd dat ik nu in de
problemen zit".
Van Marianne's moeder is geen enkele
medewerking meer te verwachten. Haar
reactie over de telefoon als ze hoort dat
ze met een journaüste te maken heeft:
„Daar weet ik niets van hoor, dag me
vrouw".
Marianne: „Ik zal nooit begrijpen,
waarom een moeder haar eigen kind zo
kan haten. Wat ik wél kan begrijpen is
dat je, als je echt in de problemen zit, af
stand doet van je kind, zodat het nog een
goed leven krijgt.
Juist omdat mijn moeder en mijn stief
vader zwijgen, büjf ik zoeken. Ook al zou
ik te weten komen dat mijn echte vader
niet meer leeft. Ik ben benieuwd naar
zijn karakter, en misschien, je weet maar
nooit, is er sprake van erfeüjke ziek
tes.
Ik vind dat ik het recht heb om te we
ten wat mijn afkomst is. Zoals ieder an
der mens. Het wordt hoog tijd dat er
eens een wet komt die dat regelt".
Dat vindt ook directeur Cees Janssen
van Valkenhorst. Hij hoopt op een dui-
deüjke uitspraak van de rechter, want
'dit probleem bestaat al zolang Moeder
heil bestaat en dat is vanaf 1921'. „Jaar
lijks melden zich kinderen van ex-cüën-
ten die meer over hun achtergrond willen
weten. Maar wij zijn gehouden aan onze
afspraak met onze cüënten; de moeder
heeft ons haar gegevens in het geheim
toevertrouwd. Dit dossier is niet overer-
feüjk. En wij willen geen eigen rechter
spelen. Wij zijn een vrij conservatieve in-
stelüng ja, bij andere instellingen worden
misschien nog wel uitzonderingen ge
maakt. .hier niet".
Het gebouw aan de Valkenierslaan
was heel vroeger een school voor vroed
vrouwen. Vanaf 1921 wtaren het de 'ge
vallen' vrouwen, de jonge ongehuwde
moeders, die door de nonnen werden op
gevangen. Moederheil telde vijftig tot ze
ventig 'cüënten' per jaar. Daarnaast was
er een kraamküniek, maar die is in 1985
gesloten.
Vandaag de dag behoort Valkenhorst tot
een van de dertien Fiom-huizen in Ne
derland; een opvangcentrum voor vrou
wen en kinderen in 'crisissituaties'. In de
praktijk komt dat neer op slachtoffers
van sexueel geweld en mishandeling. Er
is plaats voor 94 vrouwen; nog maar
hooguit tien vrouwen zijn de zoge
naamde tiener-moeders. „Doodgewoon
omdat het taboe van het ongehuwd
zwanger zijn, doorbroken is", verklaart
directeur Janssen.
„De nonnen dachten goed te doen met
hun werk. „Eigenüjk was een meisje dat
ongehuwd zwanger was, in de ogen van
de nonnen geestesziek. Zo'n meisje zou
dan ook niet in staat zijn om een kind op
te voeden". Direct na de bevalling werd
het kind naar een andere zaal overge
bracht; de moeder kreeg het niet te zien.
De nonnen probeerden de moeder te
overreden dat ze afstand moest doen.
Deed ze dat, dan werd het kind geadop
teerd door bijvoorbeeld kinderloze echt
paren; deed de moeder geen afstand dan
zocht de kinderbescherming of de voog
dijvereniging naar een pleeggezin.
Volgens directeur Janssen hebben de
pubücaties in de pers over de rechtzaak
van Maria R. veel losgemaakt. Mensen
met soortgeüjke vragen beüen en schrij
ven naar Valkenhorst. En dan is er na-
tuurüjk Marianne Smit die ook een ad
vocaat in de arm heeft genomen.
Janssen vreest dat zij wel eens erg te
leurgesteld kan zijn als ze het dossier in
kijkt. „Staat de naam van de vader er
wel in? Wij weten dat de dossiers gege
vens bevatten die niet betrouwbaar zijn.
Het kwam indertijd nogal eens voor dat
vrouwen onder pressie een naam achter-
heten".
Maar Marianne Smit laat zich hier
door niet ontmoedigen. „Ik ben 43 jaar,
Maria R. is zelfs al 61 jaar, en dan weet
je donders goed waar je mee bezig bent".