De stilte rond Jan Klep
Ide stilte
'AIS DOVE MOET JE ALTIJD HET EERSTE INITIATIEF NEMEN'
1UIS
Kerstbijlage DE STEM zaterdag 24 december
De stilte is zeldzaam. Vroeger hoorde je haar niet; nu gaan we er naar op zoek.
Kilometers rijden hebben we over voor een plekje rust. „Hoor eens hoe stil het
hier is".
Jan Klep hoort dat niet. Hij kent geen verschil tussen disco-dreunen en vogel-
getsjirp. Voor hem is de stilte eeuwig. Jan Klep was acht jaar toen hij op een dag
niets meer hoorde. Echt helemaal niets meer.
Zijn kijk op de wereld om hem heen werd die van een verbitterde jonge man. Hij
ontdekte dat er twee werelden waren: de wereld van de horenden en de stille
wereld. Het verschil tussen beide is ook nu nog onmenselijk groot.
WILD GESCHROKKEN
GEBARENTAAL
HEEL AGRESSIEF
POTDOOF
TELEGRAMSTIJL
1VNT
3ERG" TE RHEDEN
len, boodschappen doen, mee naar de
dokterPaulette deed het. Ze is er
hard van geworden, zegt ze. „Wij wer
den vroeger wel eens gepest ja. Mijn
ouders waren dove kwartels, weet je
wel. Ik stelde een criterium voor me
zelf. Achteraf denk ik dat ik misschien
wel té hard was voor mijn vrienden.
Als ze mijn ouders niet accepteerden,
konden ze ophoepelen. Ik was heel
agressief ja. Eerlijk gezegd heb ik ooit
een verkering uitgemaakt omdat ik die
jongen niet goed met mijn ouders vond
omgaan".
Ze ging in de aanval. „As ik met m'n
moeder in de stad liep en we praatten
samen, dan keken de mensen, weet je
wel. Ik keek ze dan aan en vroeg: 'valt
er iets te zien of zo?!'".
Paulette woont nu op kamers in Breda.
Binnenkort verhuist ze naar Maastricht
om daar voor doventolk Engels of
Duits te gaan studeren.
Edgar lijkt laconieker. „Ik stond er
nooit bij stil dat mijn ouders doof wa
ren", zegt hij. Ik had er geen moeite
mee". Zijn ouders en zijn zus zijn het er
niet mee eens. Edgar ging eerder naar
vrienden toe dan dat hij ze mee naar
huis nam, vinden ze. Of anders ging hij
meteen met ze naar boven. Er ontspint
zich een familie-discussie. Hoe dan
ook, Edgar zegt dat hij in tegenstelling
tot zijn zus er niet harder door is ge
worden. „Juist helemaal niet. Ik heb
heel gauw medelijden met iemand".
Vader Jan Klep schrijft over een situa
tie waarin de kinderen hun ouders
vroegen wat het is om doof te zijn.
„Alle geluiden in huis werden uitge
schakeld, de klok stilgezet en alle ra
men en deuren dichtgehouden. De kin
deren kregen in elk oor een watje ge
stopt en oorkleppen op. Hiema werd
de televisie (zonder geluid) aangezet.
De ouders praatten met hun stem,
maar de kinderen moesten hun ogen
dichtdoen omdat ze ook goed konden
liplezen. Na een 'half uurtje hielden ze
het niet meer vol".
Edgar en Paulette herinneren het zich
niet meer. „Maar ik weet een ding",
zegt Paulette, „op mijn kamertje kan
het heel stil zijn. Ik hoor geen auto's,
niks. Dan word ik wel eens gek van die
stilte!".
Jan wordt gek van het onbegrip. „Do
ven hunkeren naar menselijk contact,
maar je moet als dove altijd het eerste
initiatief nemen. Horenden weten niet
hoe ze de eerste stap moeten nemen.
Uit pure onwetendheid worden ze bang
om contact te maken. Kijk, aan mij zie
je ook niet dat ik doof ben. Een blinde
draagt een blindestok, een lichamelijk
gehandicapte zit in een rolstoel, maar
aan mij zie je niets. As ik dan plotse
ling word aangesproken, reageer ik niet
altijd en de mensen snappen dat niet
en doen geïrriteerd. Ook gebeurt het
dat mensen me van achteren benade
ren. Ze geven me dan nog wel een tik
op m'n schouder, maar intussen ben ik
me al wild geschrokken".
Hoewel hij graag in de groep wordt op
genomen, wordt het hem ook wel eens
te veel. Liplezen is zeer vermoeiend.
„Ze zeggen dan 'Waarom ga je nu weg,
het is juist zo gezellig'. Maar voor mij is
het niet altijd gezellig. Van een rol
stoelgebruiker verlang je toch ook niet
dat hij 'gezellig' aan een hardloopwed
strijd meedoet en aan een blinde vraag
je toch ook niet of hij 'gezellig' mee
naar een voetbalwedstrijd gaat kij
ken?"
En hij schrijft: „Zelden of nooit zijn
doven in staat om op bevredigende
wijze aan het maatschappelijk leven
deel te nemen. Het gevolg is dat de
maatschappij de dove tracht te mijden.
De doven zien soms geen kans tot toe
nadering. Ze worden vaak buitengeslo
ten en daarom voelen veel doven zich
het best op hun gemak in hun eigen
wereld, namelijk de 'dovenwereld'. Die
wereld zal door de horenden als
vreemd worden ervaren, maar vergeet
niet dat die wereld door de horenden is
opgedrongen, omdat de integratie van
de doven in de wereld van de horenden
nog steeds niet volledig wordt geaccep
teerd. Vandaar dat de doven zich te
rugtrekken in hun eigen wereld, want
daar kunnen zij zich uitleven, weg van
de falende contacten met de horenden
in de maatschappij".Integratie, het
struikelblok. Jan Klep heeft voorbeel
den genoeg bij de hand. En dicht bij
huis. „Toen wij hier kwamen wonen,
hebben we de buren van twee huizen
verderop uitgenodigd. Die ene keer was
meteen de laatste keer, wij zijn nooit
teruggevraagd. We zeggen alleen 'hal
lo', verder niets. Nee, al onze vrienden
zijn doof'.
Je hoort er niet bij. Echtgenote Nettie:
„Ik zie vrouwen in de supermarkt wel
eens in groepjes met elkaar praten.
Daar ben ik soms jaloers op, ik vind
dat niet leuk".
De laatste jaren is de dovenbeweging
in Nederland enorm gegroeid. Er zijn
dovenclubs, sportclubs en dertien Wel-
zijnstichtingen, die zijn aangesloten bij
de Nederlandse Dovenraad in Utrecht,
Jan Klep is vooral bekend van zijn
werk als voorzitter en secretaris van de
werkgroep voor doven in de regio Bre
da. Verder is hij in nog zeker zeven
functies actief voor de Nederlandse do-
vengemeenschap.
Op dit moment is hij zeer gelukkig met
de ontwikkelingen rond de gebaren
taal. 'Een historische dag' noemt hij de
datum 17 juni 1988. Op die dag nam
het Europees Parlement een resolutie
aan waarin staat dat de gebarentaal in
de Europese landen officieel erkend
moet worden.
Ook willen volgens Jan Klep steeds
meer horenden in de 'stille' wereld van
de doven doordringen. „Je hoeft nu
niet meer het hele gebarensysteem te
leren, maar ondersteunende gebaren.
As je deze cursus volgt kun je zelf er
varen wat het is om in een wereld van
stilte te leven, en niet alleen te leven.
Maar ook wat et zich allemaal af
speelt - en dat is niet een beetje - want
de laatste tijd is de stille wereld van de
doven iets minder stil geworden, in de
letterlijke en in de figuurlijke zin".
Dochter Paulette praat. Jan en Nettie Klep kijken/luisteren toe.
mand meer verstaan, laat staan liple
zen, dus dat werd telkens op papier ge
schreven. Dit kostte veel moeite voor
degenen om mij heen, zoals mijn
ouders, broers en zussen. Op den duur
kreeg ik daar schoon genoeg van, met
als gevolg dat ik toen nog meer in een
isolement kwam"..
Jan werd op latere leeftijd doof en zegt
dat het voor hem daarom veel moeilij
ker te verwerken is. „Echte professio
nele begeleiding was er toen nog niet.
Mijn vriendjes kwamen niet meer.
Daar heb ik het heel moeilijk mee ge
had. Wat ik het meeste mis? Mu
ziek en gewoon, het praten. As je
nu kijkthet wordt veel sneller ont
dekt. Er zijn goede gehoorapparaten,
op de dovenschool werken ze met kop
telefoons. Er wordt van alles aan ge
daan om de hoorresten nog te active
ren. Vroeger ging het gewoon zo: als je
doof was, wasje doof'.
Op de dovenschool in Sint Michielsges
tel ontmoette Jan zijn huidige vrouw
Nettie van Balen. Toen zij 23 jaar gele
den trouwden stonden ze niet bewust
stil bij eventuele problemen met ho
rende kinderen. Echt grote problemen
waren er dan ook niet. De kinderen be
tekenen een heleboel voor hun ouders.
Zij hebben zich mee-ontwikkeld naar
die andere wereld.
Dochter Paulette is de oudste. Opbel-
Het gezin Klep rond de tafel: De kinde
ren voelen hun ouders feilloos aan. Zij
spreken een eigen taal met elkaar. Praten
doen ze geluidloos; voor een horende valt
er weinig te begrijpen.
DOOR MARJA KLEIN OBBINK
Ijan Klep (47) werd doof door een hersenvliesontste-
Ifcing. Achter het huis stond een beerput en daar is hij
L gevallen. Ze hebben zijn oren niet goed schoonge
maakt. Twee maanden lag hij met hersenvliesontste-
Lng in het ziekenhuis. In die tijd was dat een erg be-
I smettelijke ziekte. Toen hij naar huis mocht zei de dok-
|ter dat er een grote kans was dat hij nooit meer zou
I kunnen horen.
Zijn vader had een winkel in tweede
hands spullen. Op een dag heeft Jan
daar veel kapot geslagen. „Ik kreeg
evenwichtsstoornissen. Ik was zo
kwaad, zo kwaad
Twee weken na het ziekenhuis zit
Jan op zijn kamer als zijn moeder hem
roept voor het eten. Ze komt de kamer
binnen. „Ik zie mijn moeder daar staan
zonder dat haar stem spreekt. 'Doe niet
zo flauw', zeg ik nog. Ik dacht dat ze
me voor de gek hield.Wat er toen
door me heenging? Ik ben op de grond
gaan liggen, stampen, schreeuwen,
trappelen".
Op papier schrijft hij: „Die ziekte en
de daardoor ontstane doofheid heeft
veel emotionele situaties teweeg ge
bracht, want lange tijd kon ik mijn
doofheid niet accepteren en werd hier
door zeer depressief en agressief.
Jan heeft zijn ervaringen in de 'stille'
wereld opgeschreven. Op verzoek,
voordat we aan het interview begon
nen. Acht kantjes vol, en dan vooral
over de integratie van de dove in de
maatschappij. As secretaris van de Ne
derlandse Katholieke Dovenbond
maakt hij zich er al jaren boos over dat
de acceptatie niet zo best wil lukken.
De mensen weten niet hoe ze met een
dove om moeten gaan. Misschien is ons
verzoek daarvan wel een tekenend
voorbeeld.
Jan Klep is 'potdoof zoals hij zelf zegt.
Alleen als je duidelijk articuleert en
hem recht aankijkt, begrijpt hij wat je
bedoelt. Zijn stem klinkt vervormd,
omdat hij zichzelf niet kan horen. Zijn
kinderen Paulette (21) en Edgar (17)
zijn 'gewone' kinderen, zij kunnen ho
ren. Hun ouders zijn allebei doof. Moe
der Nettie (46) is doof geboren, zuur
stofgebrek.
De kinderen voelen hun ouders feilloos
aan. Zij spreken een eigen taal met elk
aar. Praten doen ze geluidloos; voor
een horende valt er weinig te begrijpen.
Ze 'vertalen' de zinnen ook niet letter
lijk, maar begrijpelijk.
Het gesprek vindt plaats in zijn woon
huis, een rijtjeshuis in Etten-Leur. De
deurbel doet het niet. In plaats daarvan
knippert er groot blauw licht in de keu
ken, ten teken dat er gebeld wordt.
Ook als de telefoon gaat brandt er een
lampje. Zoon Edgar loopt naar de tele
foon. Het is een teksttelefoon. Edgar
tikt in 'Hallo, je spreekt met Edgar
Klep'. Hij eindigt de zin met het aan
slaan van de x als teken dat hij nu ant
woord verwacht. Op het schermpje bo
ven het toetsenbord verschijnt een paar
seconden later: „Hallo, je spreekt met
Annie. Mag ik Jan Klep aan de tele
foon?" Edgar tikt in: „Ja hoor, ik zal
'm even roepen". Lange zinnen worden
er getikt.
Jan: „Heel veel mensen praten in een
soort telegramstijl met mij. Ze denken
dat ik het anders niet begrijp. De men
sen zijn zo kortaf. Zelfs als ik mijn
broers op straat tegenkom is het enige
wat ze zeggen: 'Hallo, hoe gaat hef, en
dan is het gesprek afgelopen. Nee,
schrijf het maar op, mijn familie mag
dat gerust weten. Ik had er vroeger
thuis al problemen mee".
„Lange tijd leed ik een teruggetrokken
leven als kind", schrijft hij, „want door
mijn doofheid (100 procent) kon ik nie-
- FOTO'S DE STEM/ BEN STEFFEN
Intimus 385 SE
Tafelmodel voorzien van
verrijdbare werktafel.
Bijzonder geschikt voor
alle formaten
computerlijsten
Eigen servicedienst
en rep. werkplaats
angdurig zieken is algemeen
bestemd zijn. Officieel biedt
liet (meer) zelfstandig op va-
n, moet het Rode Kruis ech-
itsen beschikbaar. Het Rode
Er is een arts aan boord en
1989.
over voldoende verpleegkun-
20-3 t/m 25-3-1989; 9-10 t/m
89. Een beperkt aantal plaat-
itiehuizen (nietrokers/D.G.
/oor één dezer vakanties van
avinciaal Bureau van het Ne-
rg, tel. 01180-13608.
kken. Aanmelding houdt niet
week gevraagd, (dispensatie