Dr. ANTON VAN DEN
HORST: EEN
PSYCHOLOOG EN
EEN KUNSTENAAR
W\reatief zijn in de marge van je be
staan. Dat is het motto van dr. Anton van den Horst.
Hij werd een internationaal bekend deskundige op ge
bied van doofheid. Die betrokkenheid bij de problema
tiek van doven vloeide voort uit het feit dat die handi
cap Van den Horst zelf parten speelde. Ook ontwik
kelde hij zich als beeldend kunstenaar met schilde
rijen die tot uitdrukking brengen dat alles en iedereen
van waarde zijn op deze wereld. Een tweede zware
handicap, afasie, trof hem. En weer wist hij daarmee
zo creatief om te gaan, dat hij er als een herboren
mens uit te voorschijn kwam. Over hem als beeldend
kunstenaar verscheen een boek, 'Anton van den
Horst, materieschilder'. Over afasie maakte hij, met
twee andere deskundigen, zelf een boek, 'Afasie van
binnenuit bekeken'. Aan dit laatste boek werkte ook
zijn vrouw, de in media-kringen bekende Hanny van
den Horst, mee.
Boeiend
Aarde-gebonden
Taai-verlies
Afscheid
c
Anton van den Horst: „Er bestaat geen waardeloos materiaal". - fotoanefo
Scheppen vanuit de marge
Door Henk Egbert
„Een boerderijtje en een pompke teke
nen; buiten bij Teteringen. Samen met
onze tekenleraar van het Onze Lieve
Vrouwe Lyceum in Breda, Frans Sloots.
Zo is het begonnen. Nu probeer ik op
mijn schilderijen de rotzooi van de straat
nieuw leven te geven". Daartussen in ligt
het leven van dr. Anton van den Horst
(Teteringen 1924).
Hij is een internationaal vermaarde
artistieke specialist op het gebied van
communicatie bij slechthorenden. Als
psycholoog doceert en vormt hij studen
ten aan de Gemeentelijke Universiteit
van Amsterdam over het omgaan met
handicaps. Levensecht! Hij is immers
zelf vertrekpunt bij zijn wetenschappe
lijke- en artistieke werkzaamheden. Uit
ervaring weet hij wat het is slechthorend
te zijn; wat het is je vermogen tot taalge
bruik te verliezen (afasie).
Dat hij schilderijen maakt, boeken
schrijft en doceert, is onlosmakelijk ver
bonden met zijn manier van aanwezig
rijn op deze wereld. Maar die bezighe
den zijn méér - ook in artistiek opzicht -
dan een vorm van arbeidstherapie. An
ton van den Horst; „Ik probeer creatief
te zijn in de marge van het bestaan. Als
je in staat bent om nieuw leven te geven
aan 'rommel', die mensen weggooien,
dan is het niet lelijk meer. Doven en
slechthorenden bijvoorbeeld waren vroe
ger ook de verworpenen. Ze leefden aan
de rand, in de marge van de maatschap
pij. Maar in die marge liggen méér
krachten dan je vaak denkt. Je moet er
mee leren omgaan".
„Ja, je zou mogelijk kunnen zeggen
dat ik beeldend kunstenaar ben vanuit
de psychologie. Maar er is geen sprake
van een beredeneerde relatie. Deze is
eerder lyrisch. Het is gestructureerde ly
riek. Het is een mentaliteit die begint
met anders tegen de dingen van het le
ven aan te kijken".
Pratend over zijn artistieke materialen
zegt hij in het kunstboek: „Het kijken en
ontdekken is een kunst op zich. Als het
verroest is of half vergaan, als het een le
ven achter de rug heeft, het boeit me.
Het kunnen takjes zijn, doorgeroest blik,
oude lappen, documenten, stenen. Het
kan iets zijn dat ik vind op straat, in het
bos, op het Noordzeestrand of tussen het
witte poederstrand op de Seychellen. De
jaarringen van een doorgezaagde boom
stam, de basten, de bruine vezels in de
oksels van palmbomen, allerlei zaden
van exotische bomen en struiken, zij
hebben allen een eigen uniciteit en
schoonheid. Het barst, het wordt ver
trapt, het verpulvert, het verrot. In dat
voorlaatste stadium van iets naar niets
spreekt het mij nog het meeste aan. Ik
pak het op en neem het mee".
Anton klaagt dat er momenteel, bui
ten plastic om, zo weinig te vinden is. Ja,
op de parkeerplaatsen ontdekt hij soms
vellen roest die onder auto's zijn uitge
vallen. „Weet je hoeveel soorten roest er
zijn?", roept hij enthousiast uit. In zijn
ateliers (thuis en in een voormalige ga
rage in het Brabantse Herpt) vind je
nauwelijks verf en linnen. Maar 'het ver
worpene der aarde' zie je er opnieuw
geordend. Honderden potten met zand
en andere aardse pulvers. De KLM
bracht uit 44 landen zakjes zand voor
hem mee.
Hij is zeer aarde-gebonden; houdt van
het leven hier en probeert letterlijk en fi
guurlijk creatief om te gaan met de ob
stakels, het misdeelde en verontacht-
zaamde. De fotograaf Paul Huf noemt
hem „de meest kunstzinnige vuilnisman
van Nederland". In het boek schrijft
Joep Monnikendam: „Hij is geen winke
lende nostalgicus, die in iedere etalage
wel iets van zijn gading vindt. Nee, in
het uiterste benoemd een twijfelende
nar. Maar dan wel de uitgesproken twij
felaar. Een wetenschapper, die zich tot
verrassing en verwarring van zijn omge
ving meerwaardig van zijn mogelijkhe
den bedient".
Op zijn keurige flat in Amstelveen
hangt de 'rotzooi' binnen lijsten aan de
muur.- Maar het is geen rommel meer.
Het verworpene heeft een metamorfose
ondergaan; heeft nieuw leven gekregen.
Het zijn schilderijen waarop met nutte
loos geacht materiaal nieuwe beelden en
kleurschakeringen zijn ontstaan. Die no
digen de kijker uit tot hernieuwde waar
dering van wat eens nietswaardig was.
Dat is geen 'psycho-praatje'. Het werk
spreekt een eigen artistieke taal die er
zijn mag. Dat is gebleken op exposities
in Nederland, Canada en Frankrijk. Ook
het boek met zijn dertig reprodukties in
kleur en veertig in zwart-wit geven een
goed beeld van een expressieve kracht.
Honderd exemplaren verschenen in een
luxe band, vergezeld van een genum
merde zeefdruk met de titel 'Verstilde
beweging'. Deze bevat behalve een ver
baal element (met de woorden 'ver
vreemding' en 'ontstentenis') ook een
tastbaar onderdeel met opgebracht fijn
zand.
Anton van den Horst koestert en or
dent met liefde de restanten van een
maatschappij die welvaart en welzijn nog
niet als twee gelijkwaardige grootheden
behandelt. Hij laat deze herleven en met
eigen schoonheid functioneren. Dan ont
staan er zinnebeeldige schilderijen met
titels als: Hoop, Aards begin, Oermens,
Vrouw.De metaforische kracht van
zijn kunstwerken is ook een protest te
gen een wegwerpmaatschappij, die niet
enkel dode materie, maar vaak ook le
vende mensen overboord zet. Later ver
dwijnen de titels, krijgen de ideeën geen
woorden meer mee, maar spreekt het ar
tistieke spel voor zich.
Gevangen rood
Van den Horst: „Vroeger nestelde ik me
zelf meer in het werk; was ik bezig te
vertellen. Nu werk ik groter en monu-
mentaler. Als het een beetje weer is
maak ik de schilderijen buiten, hetgeen
ook van invloed is op het ruimtelijke
denken bij mijn werk. Ik maak van tevo
ren wel een schetsje, maar laat verder het
schilderij ontstaan aan de hand van de
materialen".
Materieschilderijen zijn geen nieuw
verschijnsel. De basis ligt in de jaren '50
(Tapies, Wagemaker) en eigenlijk al eer-
Opkomend blauw
der. Anton van den Horst begon ermee
in het begin van de jaren '70. „Ik wist
van materieschilderijen niets af. Ik dacht
dat ik het zelf had uitgevonden!" Na zijn
eerste tekenlessen in Breda kreeg hij zijn
basisopleiding in het artistieke vak van
de Oosterhoutse kunstenaar Niel Steen
bergen aan de kunstnijverheidsschool in
Tilburg. Tijdens zijn studie in Amster
dam leerde de kunstenaar Geurt Brink-
greve hem nog het een en ander. In de ja
ren zestig tekende hij veel, vooral in rela
tie met zijn proefschrift 'Horen en Taal',
waarna hij felkleurige houten sculpturen
maakte.
Met een zekere vanzelfsprekendheid
groeide er een relatie tussen zijn werk als
psycholoog en als beeldend kunstenaar.
De contactpunten heten poëzie. In de
materieschilderijen ontmoeten zij elk
aar. Alles wat weerloos is heeft waar
de. Creatief spelen met het leven.
totdat.het leven zelf weer ingreep.
Hanny van den Horst: „Ik wist dat hij
die dag in zijn atelier zou zijn en dat be
tekende dat ik even langs zou komen,
want mijn kantoor was om de hoek. Om
half vijf die dag kon ik me vrij maken. Ik
deed de deur open en zag hem in elkaar
gezakt zitten: sloom en afwezig", vertelt
ze in het boek 'Afasie'. „Wat is er, wat
heb je?, vroeg ik. Zijn antwoord was on
verstaanbaar. Hij sprak met dubbele
tong. Hij is dronken, flitste het door me
heen. Hoe kon dat? Ik keek naar lege
flessen, maar die waren er niet. Trou
wens, Anton was nooit dronken. Ik
kende hem zo niet.Het praten ging
heel moeilijk en het idee dat hij nauwe
lijks besefte wat er om hem heen ge
beurde is mij duidelijk bij gebleven.
Wat had hij? Een hersenbloeding, een
beroerte,, een attack. Wist ik veel. Van
een CVA had ik nog nooit gehoord.
Het was in 1979 dat Anton van den
Horst getroffen werd door een cerebro
vascular accident (CVA). Er zullen wei
nig mensen zijn die weten wat dat is.
Toch worden er jaarlijks in Nederland
enkele tienduizenden mensen door ge
troffen.
Je kunt ervan genezen, maar het gene
zingsproces is moeilijk en langdurig. Er
wordt van de patiënt een grote creatieve
inzet gevraagd. Anton van den Horst
kan erover meepraten. Hij doet dat in
het dezer dagen verschenen boek 'Afasie
van binnenuit bekeken', dat hij samen
met zijn behandelende neuroloog prof.
dr. B. Ansink en de psycholinguist (taal
deskundige op het gebied van de afasie)
W. Boender schreef.
Deze slag zette Anton van den Horst
weer in de marge van het bestaan. Heel
creatief vocht hij zich daar opnieuw bo
venuit. Wat hij op zijn schilderijen laat
zien wordt ook door zijn eigen leven geïl
lustreerd: het aanvaarden van (niet het
berusten in) de mankementen van je
functioneren én daarmee iets doen; iets
nieuws scheppen. Mevrouw Van den
Horst zegt, na een proces van jaren, dat
hij een ander mens is geworden. „Zijn
ingebouwde doorzettingsvermogen heeft
in grote mate bijgedragen tot herstel.
Persoonlijk vind ik dat de kwaliteit van
ons leven samen er door zijn ziekte op
vooruit is gegaan, maar ik realiseer mij
toch soms onvoldoende dat als er tussen
ons een verschil van inzicht is, Anton
een gehandicapt mens was en is - hij is
dubbelzijdig slechthorend - die ook nog
taalmoeilijkheden kreeg".
Bij afasie word je getroffen door het ver
lies van (een deel van) het vermogen tot
gebruik van taal, als gevolg van hersen
beschadiging. Problemen van communi
catieve- en emotionele aard zijn het ge
volg. Afasie kan na korte tijd spontaan
of onder invloed van behandeling ver
dwijnen of verbeteren. Bij afasie worden
vrijwel alle vier aspecten van de taal
(spreken, begrijpen, lezen en schrijven)
getroffen. In dit boek wordt afasie
vooral bekeken vanuit het standpunt van
de patiënt en diens naaste omgeving. Dit
leverde een groot aantal, deels nieuwe
gezichtspunten op; zo wordt opgemerkt.
„Ook professionele hulpverleners heb
ben helaas niet altijd voldoende oog voor
de nevenverschijnselen, geobsedeerd als
ze vaak zijn door de afatische verschijn
selen zelf. Dit is weer een nieuwe bron
van verdriet voor de patiënt, die zich
hierdoor onbegrepen voelt- Ook de
naaste familie kan vaak nergens terecht
met vragen over deze zo belangrijke ne
venverschijnselen".
Anton van den Horst is ook met dit
boek weer de psycholoog en levenskun
stenaar tegelijk; zijn vrouw Hanny de
journalist die in staat is helder en van
binnenuit te verwoorden waarmee de
naaste omgeving van iemand die door
afasie getroffen wordt te maken krijgt.
Het boek is zeker geen solistisch verhaal
van en over Van den Horst geworden.
Nog een tweede patiënt, de geschiedenis
leraar Piet van Wees, vertelt zijn ervarin
gen en zijn vrouw haar bevindingen. Een
inleidend hoofdstuk verschaft relevante
informatie over de samenhang hersenen
en taal. Een slotbeschouwing bevat een
reflectie op de herstelperiode (begrijpen,
lezen, gevoelsleven, sociale problemen
etc.). Tenslotte worden adviezen gegeven
voor (para)medisch personeel, huisgeno
ten e.d. en de patiënt zelf. In de litera
tuurverwijzing blijkt dat het drieman
schap Van den Horst, Ansink en Boen
der al een viertal publikaties daarover in
vakbladen op zijn naam heeft staan.
'Afasie van binnenuit bekeken' is een
hart onder de riem, daar waar apathie de
creativiteit in een ziekteproces bedreigt.
Een eerlijk boek.
Anton van den Horst neemt in het ko
mend voorjaar afscheid van de universi
teit, maar hij zit nog vol plannen. Expo
sities staan op stapel. Hij zal niet bewust
college blijven geven via zijn schilderijen
-daarvoor is hij te veel artiest gewor
den -, maar zijn kunstwerken zullen wel
een beeld blijven geven van de mens An
ton van den Horst: creatief in de marge.
Of zoals Max Dendermonde in een ge
dicht met de titel 'Vrij' aan hem opge
dragen schreef: 'Ach, hoe schitterend
zou dat zijn: iedere morgen/als maagde
lijk beginnen, door geen woord, geen
weet/van,het voorgaande gehinderd, en
ontkleed,/vreesloos, alle seconden aan
de dag bezorgen,//ieder ding vers, het
eigen lichaam en het zweet,/het gras, de
hemel, alles waar en niets verborgen./
Maar zie nu deze huid vol rimpels, ker
ven, zorgen, historie ben ik, zwaar gehar
nast in clichés,//geprogrammeerd, een
vat vol roestige condities,/verstokte
zwendelaar. Geef mij een schokkend
lied,/taal zonder woord, een onbespreek
baar schilderij,//geef mij een harde klap,
een teken als munitie, vooroordelen wi
theet geëxplodeerd tot niets, dat eigen
lijk moment, waarin ik naakt ben, vrij".
Mariëtte Niervneyer, Emile van Konijnenburg en
Joep Monnikendam: Anton van den Horst, materie-
schilder. Uitg. Van Spijk.
uitgave met zeefdruk (o|
A. P. J. M. van den t
Boenden Afasie van binnenuit bekeken - uitg* Boom;
22^0.
/uiiun van ucn nuru, nnuerw
Spijk. Paperback f49,50; luxe
(oplage 1Ó0 ex.) 250,-.
ii Horst, B. J. J. Ansink en W. J.