[KANEN EN TOCH TEVREDENHEID BH JOODS BEZOEK AAN CONCENTRATIEKAMPEN ijkheden row VAN EYSDEN Koffie-test Raadselkop WARSCHAU - Een kleine oude joodse man loopt bogen tussen fundamenten en resten van mu- en. Hij zoekt iets. Met zijn voeten rolt hij stenen |ra, met zijn wandelstok probeert hij telkens iets te wrikken. Hij raapt brokjes puin óp, bekijkt en laat ze vallen in zichtbare moedeloosheid, ij weet dat hij niets vinden zal. 'erug 1* Piano Bloem Brieven Van de kaart qi &TEM MAANDAG 17 OKTOBER 1988 T50 oven komen, maar heus niet half-gaar zijn. 'È^l man of een vrouw, da's een I poot verschil, maar in wez^l zijn we allemaal van hetzelfde I soort met een velletje over ona neus', aldus de relativiteits-1 theorie van mijn moeder. Oké een paar decimeter lager dat die neus begint het onderscheid opvallend te worden. Maar dit I concrete gegeven wordt dan weer inconsequent genegeerd. Gróóóte krantekoppen vo. I rige week: 'Vrouwen dragen minder vaak de autogordel dan l mannen'. De verklaring werd er -door politie of door redac tie?- bijgeleverd: ze maken kortere ritten, doen boodschap, pen hier en daar of van dit en dat. Komt dan niemand op hel voor de hand üggende idee, dat een vrouw anatomisch anders gevormd is? Zo'n veiligheids- gordel houdt ons op een bijzon der cruciaal punt omkneld, haal dat beeld maar eens voor ogen. Leuk is anders, heren. Bovendien gaat je pasgestreken bloes mooi de kreukels in. Dit laatste moet toch zeker een ar gument zijn, dat indruk maakt. 'Flauwe opmerking', ik hóór het al, 'moet er weer op gezin speeld worden dat mannen graag een aantrekkelijke goed verzorgde vrouw zien?' Ja, kijk eens, ik ga de realiteit niet uit de weg. En ik ben daar conse- queht in. Wanneer bij een beurs of festival of elders wordt aangekondigd, dat een leger van hostesses in speciaal ont worpen creaties ('onze Claire en onze Angélique tonen dit hier, ja, applaus graag') zullen aantreden, dan denk ik: wat jammer nou, weer alleen vrou wen; waarom geen flitsende mannen in fantasieprikkelend omhulsel om mij de weg te wij zen, het kaartje te knippen of me een catalogus aan te sme ren? Maar vrouwen worden geacht zulke gedachten hele maal niet te hebben, laat staan ze in de mond te nemen. Gauw wegspoelen asjeblieft - met een kopje thee. -is na de bevrijding werd duidelijk hoe verschrikkelijk de concentratiekampen waren. foto archief de stem Arbeit macht frei, de gruwelijk cynische nazi-leus bij de ingang van Auschwitz. foto archief de stem Van deze vegetariër kreeg ik Radboud in ruil voor mijn sigarettenbonnetjes en een puntbuil Veluwse Jan d.w.z. eigengeteelde ta bak. Ik weet niet waarom Oude Talen zijn echtpaar Kismet en Kermit had ge doopt, maar ik noemde hun zoon Radboud om de voor de hand liggende reden dat Kerstmis niet zo ver meer af was en hij dus al rad als bout zou verschijnen in de vorm van het Kerstdiner in huize O'Mill. Een raadselkop is een kop boven een krantenartikel die zich manifesteert als raadsel. Ik vond een raad selkop in NRC Handelsblad van 9-9-'88 op pagina 7 'Aanstelling Leerkracht moet minimaal 20 Uur be dragen' Een'aanstelling die 20 uurt duurt vergt zoveel van de aanstellers dat het mij e®n raadsel is waar men de aanstellers vindt die zich hiervoor lenen. Meer tele gram- dan raadselkop die uit De Stem van 9-9-'88 op pagina 4: 'Politie maakt Film Preek Tutut' Dat is gewoon de medede ling in telegramstijl dat de politie in de kerk was ko men filmen toen de bis schop een preek hield. JOHN O'MILL eis naar een gruwelijk verleden jor ANP-verslaggeefster Barenda Grutterink lijn naam is Leon Greenman, de plaats is een groten- eels vergane gaskamer in Birkenau in Polen. Hij zoekt ither, zijn vrouw, en Barney, zijn zoon van twee. ther en Barney „gingen ners willen door het bezoek een betere band met „hun mensen" krijgen. Onderwijzers, leraren en museum-medewerkers zijn echter, naast de familieleden, het sterkst vertegenwoordigd. Zij zijn oprecht van plan met hun leerlingen te gaan werken aan een heus „nooit weer". Voor een aantal van hen heeft het ministerie van WVC negentig procent van de reis betaald. Het ministerie heeft voor de jaren '88, '89 en '90 ne gen ton in een potje „jeugd- voorlichtingsbeleid WO-II" ge stopt. Daaruit ondersteunt het initiatieven als deze - tweede groepsreis van het Auschwitz Comité. iUb", toen in 1943. Dat was aar die gaskamer, zegt Leon, werden ervoor geselecteerd, irt nadat zij met hem en 800 n'deren als beesten uit Wes- 'bork waren aangevoerd. een stukje joods pro- eem opgelost, zullen de atnpbazen hebben gedacht", eon kon de nazi's nog van enst zijn en „ging rechts", aar de barakken. Hij zag zijn ouw en kind nog even, op een oorbij rijdende vrachtwagen, was donker, maar hij kon herkennen aan de capes die Ether voor het kind en voor chzelf had gemaakt van de luche gordijnen van thuis. eon is, op 6 oktober 1988, voor tweede maal terug in Birke- au. Aan de eerste keer had hij iet genoeg. Met bijna negentig m maakt hij deel uit van en niet alledaags reisgezel- tap. Overlevenden van con- mtratiekampen en familiele- envan mensen die er omkwa men zijn samen met een groep i, onderling heel ver- billende mensen naar de res- n van Birkenau gereisd. Ook uschwitz en -naar keuze- ibibor of Treblinka zullen «den aangedaan. De organisator van de trip is 1st Nederlands Auschwitz Co- Rouwverwerking, pelgri- en waarschuwing door wievering zijn de zaken sar het de meeste deelnemers at. Sommigen hulpverle- Voor Leon, die behalve in Birkenau ook in Auschwitz, Monowitz en Buchenwald was, kunnen er geen initiatieven ge noeg zijn. Hijzelf doet wat hij kan. Hij zal blijven getuigen, zegt hij. Dat is nu zijn levens doel, zo blijkt al bij aankomst bij Birkenau. Zijn keel zit dicht, maar verbazend resoluut verzamelt hij jonge mensen om zich heen. Hij is nog maar nau welijks op pad, als een gids met zijn groep, of hij wordt terug gefloten: het hele gezelschap moet mee naar het monument voor een kleine plechtigheid met een kaddisj, een gebed voor de doden. Leon gaat, maar onder protest. Toch neemt hij bij het monument opeens het woord en zegt dat hij niet zal rusten voordat Esther en Bar ney zijn gewroken. Een tastbaar bewijs van zijn Terugkeer naar een vroeger concentratiekamp maakt gruwelijke herinneringen los. Sedenksteen in het vernietigingskamp Treblinka. levenslange gevecht ligt waar schijnlijk komend voorjaar in de winkels in Groot-Brittan- nië, waar hij woont. Hij heeft eindelijk een uitgever gevon den voor zijn boek „Just ano ther Jew". In Birkenau vertelt hij nog hoe hij na de oorlog in Groot- Brittannië opnieuw begon. Zijn conservatorium-opleiding tot zanger was door de oorlog in duigen gevallen. Hij probeerde groente op de markt te verko pen. Maar toen hij voor het eerst een plaatsje zocht om zijn kist met groente neer te zetten, zei de koopman achter de kraam naast hem: „Sodemieter op naar Palestina, daar hoor je thuis". Leon vertelt het net zo als hij over de mishandelingen, vernederingen en treiterpar tijen in de kampen sprak: alsof het niet echt ongewoon is. Hij maakt zelfs grappen bij de kampverhalen, al is er met de beste wil van de wereld geen twinkeling in zijn ogen te be speuren. 's Avonds in het hotel in Krakau, na het diner, komt opeens de Leon van voor de oorlog tevoorschijn. Er is een andere oud-gevan gene vgn Birkenau, een 74-ja- rige Amsterdammer die het kamp voor het eerst terugzag en een groepje jongeren ingeto gen en feitelijk vertelde hoe hij musiceerde voor de kapo's voor een kop soep en vijf minuten veiligheid, hoe hij zich uitgaf voor timmerman en dokter, hoe hij zich door een verlaagd be wustzijn aan de ene kant en door alert te zijn aan de andere kant, door het kampleven heeft gesleept. De man, die ooit entertainer was in een Amsterdamse bode ga, ziet plotseling een piano staan. Hij stuift erop af alsof hij er al uren naar heeft lopen zoeken. Hij begint te spelen en de groep stroomt toe, deels ver baasd, deels aangenaam ver rast. Leon komt ook. Hij begint te zingen. Operettemelodieën, jiddische liedjes, liedjes van Joseph Schmidt en Louis Da vids. Ook een vrouw uit Wasse naar sluit zich aan. Zij kwam op haar 20e in Auschwitz. Net als de twee mannen werd zij van het ene kamp naar het an dere gestuurd en raakte zij fa milieleden kwijt. De volgende dag, voor het vertrek naar Auschwitz, ver telt de Amsterdammer dat. het concertje „wel even nodig" was als tegenwicht. Er blijven men sen die het niet begrijpen: niet- joden zonder persoonlijke be trokkenheid. Maar de meesten snappen het drietal uitstekend. Het bezoek aan Auschwitz wordt vooral door de mensen die er niet om heel persoonlijke redenen komen, als veel min der indrukwekkend ervaren dan dat aan Birkenau. Ausch witz ziet er opgepoetst uit, in tegenstelling tot het onopge smukte Birkenau. Het is er ook honderd keer drukker. Er staan rijen bussen voor de poort en Poolse schoolklassen worden er achter elkaar naar binnen geleid. De bezoekers worden eerst in een zaaltje ontvangen door de directeur. Hij houdt een rede die hij kennelijk niet voor het eerst uitspreekt. Hij besteedt geen aparte aandacht aan de joden. Er wordt een film ver toond over de bevrijding van Auschwitz door het Rode Le ger. Het woord joden wordt daarin één keer genoemd, de naam van het Rode Leger heel wat vaker. Onder de poort met „Arbeit macht frei" vertelt Leon hoe de nazi's daar een gevangene doodschoten en een bloem plantten in de schotwond. Hij wordt met zijn groepje bijna omver gelopen door andere groepen met „echte" gidsen. In Auschwitz werken 200 gidsen die per jaar een miljoen bezoe kers rondleiden door de keurig onderhouden barakken met permanente tentoonstellingen. Zo is er de barak met het „be wijsmateriaal": de schoenen, de brillen, de bekers, de koffers en de haren, een immense berg haren. De scholen drommen er voorbij. Barak tien, waar de „medische" experimenten plaatshadden, is niet toeganke lijk. Barak elf, de strafbarak met de put-achtige cellen, is open en origineel. De cel van de bekend geworden pater Kolbe doet de overlevenden van Auschwitz zo te zien erg wei nig. Zij hebben immers alle maal hun eigen verhaal. Een verhaal dat als zij het vertellen het verhaal van een ander lijkt, zeggen ze telkens. Intact is ook een gaskamer in Auschwitz. Een joodse man vertelt later dat hij het kamp tijdens het bezoek „bijna een kermis" vond, maar in die gas kamer „toch wel door het lint ging". Het reisgezelschap heeft veel te weinig tijd in Auschwitz, want 's middags moet het op het vliegtuig naar Warschau. De volgende dag kan dat niet omdat het dan sabbath is. Een paar uur is niet veel om door het kamp te lopen en stil te staan bij de gruwelen die er plaatshadden. Zeker niet als dat moet tussen Poolse kinde ren die om guldens vragen. In het hotel in Warschau wordt de sabbath verwelkomd. Na het eten zonderen sommige deelnemers zich af. De onder wijzers kruipen bij elkaar en vragen zich af hoe zij „het" aan hun leerlingen zullen over brengen. Een VWO-leraar heeft al vóór de reis besloten het onderwerp grondig aan te pakken. Hij bereidt voor zijn leerlingen een reis naar de kampen voor. Vijftig belang stellenden hebben zich al aan gemeld, zegt hij. Zij preferen de trip boven de gebruikelijke schoolreisjes» naar Parijs, Lon den en de wintersport. Iedereen i acht die belangstelling positief, maar de vraag blijft hoe en of de niet-geïnteresseerden te be reiken zijn. Een Nederlands-sprekende Amerikaan, die op de scholen in zijn land lezingen over de oorlog houdt, zegt dat hij dat bepaald niet zonder gevolgen doet. Hij krijgt achteraf brie ven van kinderen die weieens van Anne Frank hadden ge hoord en tot zijn lezing hadden geloofd dat de joden in de oor log vooral op zolders zaten. In de stad Sacramento be haalde hij volgens eigen zeggen helemaal een goed resultaat. „Kinderen die neo-nazi'tje speelden en huizen van joden bekladden hebben die weer schoongemaakt nadat zij van vriendjes over mijn lezingen hadden gehoord", aldus de Amerikaan. Hij zegt onlangs nog van een school te zijn ver bannen omdat hij een leraar die niet aan de Holocaust ge loofde voor zijn leerlingen voor schut had gezet. De meeste deelnemers vinden de Ameri kaan overigens maar vreemd omdat hij alles op video vast legt. Hij wordt dan ook „Mr. Polygoon" genoemd. Op de sabbath is er een tour door Warschau. De bus zet een paar mensen af bij de oude, nog maar weinig leden tellende sy nagoge achter het vroeger we reldberoemde maar ook nu nog steeds opererende jiddische theater. Dan rijdt hij via enige hoogtepunten van de hoofdstad naar de plek die voor de andere deelnemers de belangrijkste is: de plaats waar het ghetto was. Er is niets meer van te zien, be halve een monument. Het is een kopie van het gedenkteken voor de Holocaust in het herin neringscentrum Yad Vashim in Jeruzalem. De groep blijft er langer dan waar ook in War schau. Aan het niets is voor sommigen veel te zien. Later wordt de „Umschlag- platz" nog bezocht, waar de jo den van het ghetto zich moes ten verzamelen voor de trans porten naar Treblinka. De groep schuifelt er een tijdje rond. De Amsterdammer is ge laten: „Men staat, men kijkt en that's it." De belangstelling voor Sobibor, waar in 1943 zeker 30.000 Ne derlandse joden werden ver gast, is zoals te verwachten was veel groter dan die voor Treblinka. De tocht van War schau naar Sobibor aan de Russische grens duurt uren. Het landschap zou Nederlands kunnen zijn. Het wordt alleen steeds verlatener. In de bus wordt rustig maar voortdurend gepraat. Een man wiens vader in Sobibor stierf, zegt dat hij niet tegen het bezoek opziet. „Tja, ik ga liever naar een bruiloft. Maar ik heb dit toch zelf gewild." Voor velen onverwacht stopt de bus. Er staat een bord met Sobibor, twee boerderijen en, wat verderop, een stationnetje. Hét stationnetje. Het is nog in bedrijf. Een joodse jongeman koopt een kaartje, gevolgd door enkele anderen. Na een wandeling door de bossen, waar het doodstil lijkt, bereikt de groep een heuvel be dekt met wat dood helmgras. De heuvel is niet van zand. Hij is van menselijke as. As, wer kelijk of symbolisch, van fami lieleden van mensen uit de bus. Zwijgend en soms snikkend staan zij voor de heuvel. Dan wordt een kaddisj gezegd. Er worden bloemen en, volgens joods gebruik, steentjes gelegd op de vitrine die wat van de as laat zien. Het treintje naar So bibor fluit in de verte. Langzaam keren de mensen naar de bus terug. Sommigen hebben het gevoel dat ze einde lijk naar de begrafenis zijn ge weest. Een busreiziger, wiens vader in Sobibor is omgeko men, wil zover niet gaan. „Het is symboliek. Ik heb niet ge dacht dat het zijn as was die daar lag. Ik weet alleen dat hij ergens op deze plek is omgeko men, meteen, want hij liep mank. Ik heb nu een paar mooie gedachten aan hem ge wijd." Bij de bus wordt de sfeer plot seling wat minder stemmig. De jonge Poolse gids Dana, die zich nauw bij de groep betrok ken voelt en zich in elk restau rant naar de keuken spoedt om te kijken of er misschien var kensvlees op tafel dreigt te ko men, is totaal van de kaart. De schuld ligt duidelijk bij Mr. Po lygoon. Hij heeft de Polen mede-verantwoordelijk gesteld voor de Holocaust. Niet ieder een is het compleet oneens met hem, maar de groep is wel ver ontwaardigd over de toon, de tijd en het krenken van het jonge meisje „dat het toch alle maal niet helpen kan". Er is nog tijd over voor een bezoek aan kamp Majdanek, bij Lublin, zegt Dana op de te rugweg. De reis wordt, voor de meesten met tegenzin, voortge zet. Zij hebben hun pelgrimage in Sobibor afgesloten. In Madjanek ligt ook een as- heuvel, in een mausoleum-ach- tig bouwsel. Verder blijken de snijtafel, waarop de slachtof fers van hun gouden kiezen werden ontdaan, de gaskamer en het crematorium nog akelig intact. De draagbaren steken half uit de ovens. In de hoek van het crematorium is een deuropening. Daarachter staat een badkuip. Het bad van de chef van het crematorium, staat erbij vermeld. De reacties zijn hier zoals zij overal waren: sprakeloosheid, machteloze woede en wat zenuwachtig, on beholpen gelach. Maar het bad is voor velen van de groep het meest onwaarschijnlijke en duivelse detail dat ze hebben gezien. Hoe sommige mensen ook hebben gehuild, bijna iedereen zegt 's avonds tevreden en blij te zijn de reis te hebben ge maakt. Sommigen willen te rugkomen, om het allemaal wat bewuster te beleven. Hoewel de contacten in de groep snel en goed tot stand kwamen, is er hier en daar toch een kloof gevoeld tussen de ouderen en de jongeren. Veel ouderen hadden gehoopt van die jongeren meer vragen te krijgen, zodat zij hun verhaal kwijt konden, voor zichzelf maar vooral ook om te waar schuwen. Want dat er in de toekomst te weinig aandacht zal worden besteed aan de ge varen van het racisme is hun aller vrees. De jongeren waren vaak echter te beschroomd om hen aan te spreken op de vele indringende momenten. En op de gezellige ogenblikken wil den zij de ouderen ook weer niet storen. Zij vreesden niet gelegen te komen en de bood schap kregen zij toch wel door, meenden de jongeren zelf. Want, zo waren zij het er met elkaar over eens, wie vergeet er huilende mannen en vrouwen onder aan een berg menselijke as van wel 45 jaar oud. Wie de eerste selectie door de nazi's overleefde, wachtte het schrikbewind van de kampen. - foto archief de stem

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 5