De sobere vertelsels
van Natalia Ginzburg
'Er is bijna niemand die tegen me op kan'
Levensdrift en
ironie bij Angelo
Preludium is over
het voorspel heen
Doe het d:
VOLOP VERTALINGEN VAN ITALIAANSE SCHRIJVERS
TELEVISIE-JOURNALISTEN GEVEN ZICH BLOOT IN BOEK
Bijna nad
{Sr
AUTOBIOGRAFISCHE ROMAW
Jeugd
vecht
voor
dierenrecht
DESTEM BOEKENGIDS ZATERDAG 1 OKTOBER 1988
Gavino Ledda
Manganelli
Middelmaat
Schokkender
Jan Blokker
Alert
STEM 6IDS 3Z
Milder
Baantjes
Oorlog
mske en Wiske:
vij
G2
Door Wim van Leest
Liefhebbers van Italiaanse
schrijvers kunnen hun hart
ophalen. Het wemelt mo
menteel van de vertalingen
van Italiaanse schrijvers en
in dat aanbod zitten tal van
interessante boeken.
Opvallendste vertegenwoordi
ger in het huidige aanbod is de
schrijfster Natalia Ginzburg.
In de reeks 'Literair moment'
verscheen bij Meulenhoff van
haar de roman 'Zo is het ge
beurd' samen met een informa
tief boekje waarin ze zelf ver
telt hoe ze tot het schrijven is
gekomen. Bovendien verscheen
er bij dezelfde uitgeverij 'Fa
milielexicon'. Eerder waren
van Natalia Ginzburg al 'Va
lentino' en 'De weg naar de
stad' in het Nederlands ver
schenen.
Van alle Italiaanse schrij
vers houdt Natalia Ginzburg er
de soberste schrijfstijl op na. Ze
vertelt op heel simpele, haast
naïeve wijze wat ze te vertellen
heeft en zo nu en dan lijkt het
op het saaie af. Lijkt, want Na
talia Ginzburg is wel dégelijk
een groots schrijver. Ze slaagt
erin om in sobere bewoordin
gen complexe situaties helder
weer te geven. En hoe eenvou
dig haar taalgebruik ook mag
zijn, ze weet voortdurend te
boeien en te intrigeren.
'Zo is het gebeurd' is het tra
gische relaas van een wat sim
pele vrouw die eigenlijk tegen
wil en dank in het huwelijks
bootje belandt, een kind krijgt
en volstrekt vervreemd raakt
van haar man. Die man wordt
uiteindelijk door haar ver
moord.
'Zo is het gebeurd' werd kort
na de laatste oorlog geschre
ven. Het boek begint met de
melding van de moord en geeft
vervolgens een aangrijpende
uitleg van de psychologische
toedracht van die onherroepe
lijke daad.
'Zo is het gebeurd' gaat over
een vrouw die vervreemd is
van de alledaagse werkelijk
heid. Er spreekt een gevoel van
onmacht uit, een onvermogen
om echt te leven. De manier
waarop Natalia Ginzburg dat
alles beschrijft, is heel indrin
gend en juist door alle eenvoud
heel ontroerend.
'Familielexicon' is een totaal
ander boek. Natalia Ginzburg
beschrijft daarin het wel en
wee van haar eigen familie. In
aanleg is dat een kroniek van
een Italiaans gezin uit de ge
goede burgerij (Natalia's vader
was als bioloog verbonden aan
de universiteit), maar tegelij
kertijd geeft 'Familielexicon'
een blik in het politieke leven
van Italië vlak voor, tijdens en
kort na de tweede wereldoor
log. Het huis van Natalia's
ouders was het ontmoetings
punt voor veel bekende Ita
liaanse soicialisten en vooral
anti-fascisten. Dat leidde her
haaldelijk tot problemen met
het gezag en zowel Natalia's
vader als haar broers hebben
gevangen gezetea Ook Nata
lia's eerste echtgenoot Leone
Ginzburg werd gevangen gezet.
Hij overleed in gevangenschap.
'Familielexicon' is knap ge
schreven. Naaste familie en
vrienden zijn grondig geobser
veerd en hun lotgevallen wor
den haast afstandelijk en zake
lijk weergegeven. Over zichzelf TabllCChi
is Natalia uiterst bescheiden.
Ze toont vrijwel geen enkele
emotie en daardoor is 'Familie
lexicon' zo nu en dan net iets te
veel een droge opsomming van
gebeurtenissen.
Binnen de Italiaanse literatuur
nemen schrijvers van Sar-
dijnse afkomst een uiterst be
scheiden plaats in. Ooit, in de
jaren '20, werd de Sardijnse
schrijfster Gracia Delledda on
derscheiden met de Nobelprijs
voor de literatuur. Een andere
Sardijn die nationaal en inter
nationaal doorbrak, was Ga
vino Ledda. Zijn boek 'Padre
padrone' werd door de gebroe
ders Taviani op een schitte
rende manier verfilmd.
'Padre padrone' verscheen
onlangs bij Meulenhoff in de
reeks 'Moderne classics' en is
overal voor een tientje te koop.
'Padre padrone' is een autobio
grafisch werk, waarin Ledda
verhaalt over zijn keiharde be
staan als herdersjongen in het
binnenland van Sardinië, over
het generatie-conflict met zijn
vader, over zijn omvorming
van analfabetische herder tot
geletterde universiteitsmede
werker en vooral over het ver
anderen van Sardinië van een
herdersgemeenschap tot een
'modern' eiland.
'Padre padrone' is een in
drukwekkend boek, waarin
vooral de uitvoerige natuurbe
schrijvingen tot de verbeelding
spreken. Als je bedenkt dat de
auteur pas rond zijn 20e jaar
leerde lezen en schrijven, kun
je niets anders doen dan je
petje afnemen voor een derge
lijke prestatie.
Van Antonio Tabucchi ver
schenen in ons land in voor
gaande jaren de boeken 'Kleine
onbelangrijke misverstanden'
en 'De lijn van de horizon'. Het
eerste boek was een verhalen
bundel, het tweede een thriller
achtig werk dat naar mijn
smaak iets te geforceerd was.
Onlangs verscheen er onder
de titel 'Indiase nocturne' een
vertaling van 'Notturno india-
no'. In Frankrijk werd dat boek
bekroond met de Prix Médicis.
'Indiase nocturne' is een men
geling van een thriller en een
reisverslag en speelt zich zoals
de titel al doet vermoeden af in
India.
De hoofdpersoon in het boek
is op zoek naar een op het im
mense Indiase continent ver
dwenen vriend en die speur
tocht brengt hem op voor Euro
pese begrippen onvoorstelbare
plaatsen en in uiterst merk
waardige omstandigheden.
Tabucchi is een schrijver die
door middel van suggesties en
toespelingen een grote span
ning opbouwt. 'Indiase noctur
ne' krijgt daardoor een myste
rieuze sluier over zich heen die
een prachtige ontknoping doet
vermoeden. Net als in 'De lijn
van de horizon' valt die ont
knoping behoorlijk tegen en
moet de kwaliteit van het boek
vooral gezocht worden in de
schrijfstijl van Tabucchi. Die
schrijfstijl is zonder meer goed,
maar evenwel niet van dien
aard dat de Franse jubel ge
rechtvaardigd wordt. Veel
meer dan onderhoudend is 'In
diase nocturne' niet:
De magistrale schrijfkunst zo
als we die van Italiaanse
schrijvers als Italo Cal vino en
Primo Levi gewend zijn, ko
men we tegen bij Giorgio Man
ganelli. Zijn boek 'Uit de hel' is
Natalia Ginzburg: schitterend in eenvoud. - foto meulenhoff
een absurdistisch, maar niette
min briljant geschreven boek.
'Uit de hel' is het verhaal van
iemand die zich in de hel be
vindt, of die zich tenminste op
een plaats waant, die er zo on
geveer uit ziet zoals je je de hel
voor zou kunnen stellen. 'Uit de
hel' is een aaneenschakeling
van uiterst merkwaardige be
schouwingen en filosofische
verhandelingen over en psy
chologische observaties van de
eigen geest. Manganelli heeft
zich in de 'hel' van zijn eigen
hersenkronkels gewaagd en
bericht op uiterst boeiende
wijze over zijn bevindingen.
'Uit de hel' behandelt, met de
nodige ironie en sarcasme, de
grote levensvragen en neemt
en passant voortdurend de
maatschappelijke orde op de
korrel.
Manganelli toetst mogelijke
antwoorden op genoemde le
vensvragen, filosofeert over de
gevolgen daarvan en door
ogenschijnlijk precies de te
genovergestelde conclusie te
trekken dan die je op grond
van de feiten zou verwachten,
zet Manganelli de logica van
het verstand op losse schroe
ven. 'Uit de hel' is een hersen-
breker. Al lezende ontkom je er
niet aan je eigen denkbeelden
met die van Manganelli's
hoofdpersoon te vergelijken en
wie dat onbevangen doet, komt
voor verrassingen te staan. Een
uitdaging voor de echte boe
kenlezer.
Natalia Ginzburg: 'Familiele
xicon'. Uitg. Meulenhoff, prijs
ƒ34,50.
Natalia Ginzburg: 'Zo is het ge
beurd', Literair Moment Editie
met gratis informatieboekje.
Uitg. Meulenhoff, prijs 14,50.
Gavino Ledda: 'Padre padro
ne*. Uitg. Meulenhoff, prijs
ƒ10,-.
Antonio Tabucchi: 'Indiase
nocturne'. Uitg. Contact, prijs
19,90.
Giorgio Manganelli: 'Uit de
hel'. Uitg. Contact, prijs 24,90.
Door Dirk Vellenga
Een aardig idee, interviewers van
de tv onderwerpen aan een inter
view dat in druk verschijnt. Bert
Molenaar, radio-medewerker van
de VARA ('De stand van zaken'),
sprak met de bekende tv-gezich-
ten en ontlokte ze uitspraken over
collega's, over hun gespreks-stra-
tegie en de kwaliteit van de Ne
derlandse journalistiek.
Molenaar begint met wat hij 'de oude
garde' noemt: Koos Postema, Aad van
den Heuvel en Jaap van Meekren.
Daarna komen de 'showmakers' Tine
ke, Ivo, Sonja en Adriaan en de auteur
heeft ook Paul Witteman van 'Achter
het Nieuws' maar in dat rijtje onder
gebracht. Vervolgens komen Jour
naal-mensen, speurders (o.a. Feike
Salverda en Lex Runderkamp) en
buitenstaanders aan de beurt. Henk
van der Meijden weigerde mee te
werken en Bert Molenaar heeft om
onduidelijke redenen Jan Lenferink
helemaal buiten beschouwing gelaten.
Koos Postema laat zich weinig in
terviewen, maar is in dit boekje de
gene die het wildst om zich heen trapt.
Hij laat zich snerend uit over Henk
Mochel en Ria Bremer en neemt dan
Ton Verlind onder handen. „Ton Ver-
lind van Brandpunt behoort tot de
collega's die nooit van het scherm zul
len komen. Kijkers voelen zich niet
vertrouwd met hem, zoals met mij.
Hij gebruikt voortdurend het stop
woordje 'ja'. Irritant. De kijker krijgt
de neiging z'n lui af te snijden. Dat zei
Gerard Reve altijd. Dat doet het lul-
snijdersmannetje."
Postema vestigde zijn naam met ta
boe-doorbrekende programma's. „Ik
ben van de generatie die dacht dat de
wereld progressief zou worden", zegt
hij, maar hij is nu aanmerkelijk cyni
scher geworden over de effecten tv-
journalistiek. De generatie die na hem
kwam en van de VARA een vergader-
omroep maakte, acht hij geen turf
hoog: „Ik heb het welzijnsvolk en de
mislukte studenten in de jaren zeven
tig binnen zien komen via de achter
deur. Ze werden verslaggever. Tegen
zo'n lieve Ati Dijckmeester zeiden ze:
'Heb je de CAO gelezen?' Nee, ze had
nog nooit wat gelezen. Ze laat zich wel
in vaste dienst nemen, weer zoéén. Er
is geen werk voor haar, maar wel
klasse 11 verdienen, en dat is niet wei
nig hoor."
Ook Jaap van Meekren is weinig
vleiend over het huidige peil in Hil
versum: „De kwaliteit van de om-
roepcollega's is absoluut veel minder
dan vroeger. Er is een heel grote mid
delmaat. Vroger kwam je niet zomaar
voor de microfoon. Je werd getest van
hier tot gunder. Je moest behoorlijk
Nederlands spreken, je grammatica
kennen."
Nu is dat allemaal minder. „Als ik
Tineke de Nooy - fotoanp
naar de radio of de televisie luister,
hoor ik het fouten regenen in zins
bouw, taal, voordracht, noem maar
op. Hoe kun je verwachten dat het
grote publiek goed Nederlands
spreekt, als het op een dergelijke ma
nier wordt voorgegaan? Let op de ac
centen die gelegd worden. Alles krijgt
tegenwoordig een klemtoon op de eer
ste lettergreep. Verloedering is het
woord."
Dat juist zijn eigen omroep, Veroni
ca, het met de taal niet zo nauw
neemt, signaleert Van Meekren niet.
Wel verzucht de omroep-routinier:
„Journalisten hebben in dit land wei
nig aanzien. De journalistiek grote
jongens in het buitenland genieten dat
aanzien wel. Wij raken alleen in ex
tase voor figuren als Henny Huisman,
Ron Brandsteder of Mies Bouwman."
Adriaan van Dis weigert uitgebreid
over collega's te praten: „Ik wil alleen
maar zeggen dat ik Sonja Barend ver
schrikkelijk aardig vind en ik geër
gerd word door het dédain dat men
voor haar heeft. Ik kijk niet veel naar
collega's, want ik ben als de dood dat
ik ze na ga doen."
Molenaar schrijft overigens 'ik
wordt'. Laten we hopen dat Jaap van
Meekren het niet ziet.
Veel van de geïnterviewden hebben
IvoNiehe
fotoanp
een groot deel van hun ongezouten
kritiek op collega's voor het ter perse
gaan van het boek terug gehaald. Wat
ze in een knus gesprek zeiden, bleek er
op papier veel schokkender uit te zien.
Het boek geeft slechts een deel weer
van hun uitspraken.
Koos Postema heeft niet veel last
van dat soort schaamte: „Ik schrik
eigenlijk van Marcel van Dam als hij
zegt: 'Ik heb niks met de PvdA te ma
ken'. Schaamt hij zich daar dan voor?
Hij heeft er godverdomme alles aan te
danken, met dat ongewassen haar van
hem. Ik weet nog dat hij hier in dit ca
fé zat, tranen in de ogen. Of hij wel in
het kabinet-Den Uyl zou komen. Mar
cel van Dam is naar de VARA gegaan,
omdat hij Den Uyl niet kon opvolgen.
Hij was klaar bij de PvdA. Er kwa
men noodkreten uit de VARA: domi
nee Van den Heuvel was mislukt.
Nooit een dominee voorzitter maken,
dat is een van de historische feiten
van dat bedrijf."
Tineke de Nooij gaat juist tekeer te
gen de hoog geachte journalisten, die
haar maar niet serieus willen nemen.
Haar voorbeeld is een gesprek dat de
Haagse Post eens organiseerde. „Ik
zat daar aan tafel met Theo Sontrop,
Ad 's Gravesande en Jan Blokker, al
lemaal meneren die ik vrij hoog had
zitten. Het gesprek ging over commer
ciële televisie en ik werd meteen uit
gemaakt voor rotte vis, met z'n allen
tegen mij. Jan Blokker kwam met
stellingen over de televisie, waar van
ik dacht: hoe is het in godsnaam mo
gelijk? Die man is bij mij echt van
zijn voetstuk gevallen, toen bleek dat
zijn houding en opvattingen deel zijn
van een act; het was fake. Na het ge
sprek werd hij dronken, sloeg zijn
arm om mijn taille en deed oneerbare
voorstellen. Toen dacht ik: lullen, jul
lie zijn erg eerlijk."
Het peil van de tv-journalistiek
wordt door Bert Molenaar afgetast
met vragen over belangrijke items
van de laatste tijd, de verzonnen ont
voering van Jules Croiset, Oude Peke-
la, de politieke schandalen rond men
sen als Van Aardenne en Brokx en de
ontvoering van Heijn.
Aad van den Heuvel vind dat in de
eerste plaats dat het amusement on
middellijk uit de actualiteitenpro
gramma's moet. Er wordt te weinig
onderzocht: „Neem het geval Croiset.
Niemand durfde te twijfelen aan zo'n
flauwekul-verhaal en gaat op onder
zoek uit in België. We zoeken niets
meer uit. We lopen er met z'n allen
achteraan. Neem Oude Pekela, het
zelfde. We reageren niet alert op be
langrijke zaken. Er is een nieuw taboe
aan het ontstaan dat je over bepaalde
zaken niet meer kritisch-onafhanke-
lijk mag publiceren."
Van den Heuvel, werkzaam bij
J
Koos Postema
- foto veronica
Brandpunt, steekt de hand in eigen
boezem: „Ik neem het mezelf kwalijk
dat ik mij niet heb durven realiseren
dat Croiset loog. Ik neem het anderen,
m'n jongere collega's, nog meer kwa
lijk. We moeten ons als Nederlandse
journalisten schamen dat we de zaak
niet binnen twee weken uitgezocht
hebben. Die vorm van journalistiek
sneeuwt onder door de tijdsdruk, de
routine. Programmamakers kiezen
voor gemakkelijk te maken, voorspel
bare, redelijke onderwerpen.
Het is een kwestie van onderbe
manning. Verslaggevers van Brand
punt worden twee maanden wegge
stuurd, want ze hebben nog honder
tachtig vakantiedagen over. Zo werkt
het toch? Stuur een goede journalist
met een administratieve hulpkracht
een maand naar Oude Pekela en je
hebt de zaak boven water."
Tineke de Nooij weet achteraf ook
wat er gedaan had moeten worden:
„Denk je niet dat de zaak Oude Pekela
te coveren is als je daar zes goede
mensen op zet? We nemen in de zin
van research-journalistiek radio en tv
niet serieus. Ik hoef maar een week
met die zes in dat dorp te zitten en ik
heb de zaak boven water."
Paul Witteman verontschuldigt
zich: „Voor research-journalistiek
heb je de tijd en de mankracht niet."
Over de zaak Croiset zegt hij„Als je
Croiset niet gelooft ben je anti-semiet.
Sonja Barend
foto an P
Door Henk Egbers
Het driemaandelijkse tijdschrift voor literate
Preludium is vijf jaar geleden ontstaan uit
Westbrabantse groep literair geinteresseerden, 4
zelf ook wel eens iets wilden. Langzamerhand is hj
blad uitgegroeid naar een grotere wasdom en won
inhoudelijk gevuld door mensen die profession^
met taal bezig zijn. De slotaccoorden van het prelu
dium verklinken, het hoofdwerk kan beginnen.
Het laatste nummer van Preludium opent met een red!
voering van Brakman over het poppenspel. Gerrit j;
Kleinrensink, leraar Nederlands, toont daarna het p
poverstijgende van deze rede aan om Brakmans werk
het algemeen te analyseren. De Neerlandicus Henk de j
ger kreeg vervolgens Astrid Roemer aan het praten oi
de diepere roersels in haar recente roman Levenslang g
dicht, waarbij zij opmerkt dat ze wil laten zien dat taal oo
een functie heeft in de kunst.
De Neerlandicus Michiel van Kempen, die voor Preli
dium een Suriname-nummer voorbereidt, legt de poëa
van Victor Vroomkoning onder een vergrootglas. Hij on
hult daarbij dat Vic de zoon van een Boxtelse bakker is,®
dat het regionale accent bewaard blijft. De student-Nede
lands Govert Boterbloem bekijkt de dichtbundel Wai
Grootte van de reislustige Bert Bevers uit Bergen op Zo®
Preludium probeert ook de beeldende kunst op te nenu
binnen het literaire domein. De motor van dit blad, Be
Hollink, presenteert de Bredase kunstenaar Jan Michit
sen, die hij een 'beeldhouwer onder de schilders' noem
omdat zijn doeken veel klassieke beelden bevatten. Ma;
de grauwe reproducties in het tijdschrift zijn niet erg aai
genaam om te bekijken.
Preludium, postbus 7343, 4800 GH Breda. Jaargang vi
vier nummers 30,-
lis bijnanacht,
ik speel octrooi,
•t klinkt in de stilte
vreselijk mooi,
ik moet er bijna
zelf van huilen,
ik raak de snaren
amper aan
en zing van ster
en perulaan
en in het venster
zitten zeven uilen,
ze wiegen zachtjes
0p de maat,
inke, dinke, 't is al laat,
pringel prangel,
zoet gejangel,
kringelwinde -
de maan schijnt
het ook mooi te vinden.
Uit: 'Leunen tegen de wind'
van Theo Olthuis.
Uitg. Querido.
Die zaak is slecht opgepakt, deels door
de luiheid van de pers. Wanneer we
een week nadat het in het nieuws was
gekomen, naar België waren gegaan
om met de politie te praten, waren we
erachter gekomen."
Sonja Barend houdt zich bezig met de
veranderingen die plaats hebben ge
grepen: „Het werk heeft me in de loop
der jaren veel milder gemaakt. Ik
krijg steeds minder de neiging om
mensen af te rammelen, want ik be
grijp langzamerhand, geloof ik, alles.
Ik kan me in alles inleven en me alles
voorstellen."
Haar programma kent steeds min
der strijd en verhitte discussies: „We
hebben het geschreeuw gehad. Het
mooiste voorbeeld daarvan is het por
no-onderwerp. Feministen waren
daar fel tegen en gingen met verf
spuiten. Er is geen vrouw meer te vin
den, zelfs niet binnen radicaal-femi
nistische kringen, die dat nog in haar
hoofd haalt. Nu moet er vooral porno
voor vrouwen komen. Ze worden
woedend als ze die mannen met
slappe piemels in de bladen zien. Die
piemels moeten dwars door de nietjes
heen, parmantig omhoog staan."
Koos Postema gaat nog veel verder
terug in de tijd: „Dat de VARA ge
woon eeen WD-er kan interviewen,
was twintig jaar geleden onmogelijk.
Ik herinner mij een ruzie tussen de
chef van Achter het Nieuws, Wigbold,
en Jaap Burger. Burger was voorzit
ter van de VARA; dat was hij op
maandag. Op dinsdag zat hij de
Tweede Kamerfractie van de PvdA
voor. Zag hij een WD-er in Achter
het Nieuws, dan pakte hij meteen de
telefoon en riep: 'Wat krijgen we god
verdomme nou!' Huidige program-
mammakers kunnen dat niet gelo
ven."
Ivo Niehe is vooral met zichzelf be
zig. Hij denkt dat hij op zijn gebied
het hoogste bereikt heeft. Hij heeft te
weinig opponenten van niveau: „Ik
kan met woorden alles bereiken. Het
gekke is dat je weinig gesprekpart
ners hebt, waarmee je het risico loopt
het onderspit te delven. Ik heb als
presentator een enorme voorsprong;
er is bijna niemand te vinden die te
gen me op kan en dat vind ik heel
jammer. Het gaat juist om twee men
sen die elkaar verbaal verschrikkelijk
bestoken en er ook nog om kunnen la
chen. Ik kan het, maar opponenten
zijner niet."
Hugo van Rhijn van het Journaal is
goed voor een naïeve ontboezeming:
„Ik heb onlangs via via het verzoek
gekregen van Fokker of ik er iets voor
voelde om daar voorlichter te worden.
Het heeft me acht seconden gekost om
er nee tegen te zeggen. Daarna duurde
het acht dagen om bij te komen van
het idee dat ik een salarisverhoging
van 75 procent had afgeslagen."
Bert Molenaar: 'Interviewers onder
vraagd'. Uitg. Aramith, prijs 19,90.
'Gather Together in My Name',
door Kathleen Rutten in het
Nederlands vertaald, is een
autobiografische roman. Bij
een roman is dat gegeven
(autobiografisch) eigenlijk van
minder belang; het is een artis
tiek produkt op zichzelf. Je
weet dan wel dat de daarin be
schreven gebeurtenissen van
binnenuit geschreven zijn,
maar belangrijker is de manier
waarop.
Haar biografische gegevens
luiden: geboren in 1928 in St.-
Louis (VS) werkte ze als danse
res en zangeres. Ze was een
aantal jaren journalist in Afri
ka; schreef poëzie, filmscena
rio's en romans. Ze doceert nu
American Studies aan de uni
versiteit van Wake Forest Uni
versity in North-Carolina. Dat
klinkt heel nuchter. Haar boek
spettert. De roman over de ge
kooide vogels is gelaagder, ra
tioneler opgebouwd, in 'Dans
om het bestaan' vertelt ze op
een flonkerende manier over
niet altijd even vrolijke erva
ringen.
Maar Angelou zeurt allesbe
halve als zij de strijd van een
jonge zwarte vrouw om een be
staan op te bouwen op de voet
volgt. Haar understatements
en ironie maken echter wel
duidelijk hoe haar beide handi
caps (vrouw en zwart) haar
parten spelen. Maar de levens
drift overwint alles. Het is kort
na de Tweede Wereldoorlog.
„Iedereen had deelgenomen
aan de oorlogsinspanning. En
tenslotte was het de moeite
meer dan waard geweest. Wij
hadden gewonnen.
Pooiers stapten uit hun glan
zende auto's en liepen, slechts
een beetje onwennig door de
ongewone lichaamsbeweging,
door de straten van San Fran
cisco. Gokkers vergaten hun
gevoelige vingers en schudden
schoenpoetsers de hand. Vanaf
Er moet een betere dieren-
wetgeving komen, vindt de
dierenbescherming. „De re
gering vindt dat ook", zegt
Peter Eichholtz van de die
renbescherming, „maar die
wil dingen pas achteraf rege
len. Dierenhokken en -ver
blijven moeten goedgekeurd
worden en als ze niet voldoen
worden ze afgekeurd, maar
dan staan die gebouwen er al
wel. Wii vinden het beter als
Maya Angelou, bekend na haar optreden bij Adriaan j
Dis. - fotokI
Door Henk Egbers
Dank zij haar optreden bij Van Dis werd Maya Angel
een bekend en sympathiek schrijfster in Nederland f
Bredase uitgeverij De Geus had haar al enige tijd in a
land geïntroduceerd. Ruim een jaar geleden besteedt!
we aandacht aan haar 'Ik weet waarom gekooide vog|
zingen'. Nu enkele indrukken over haar 'Dans om hetlj
staan'.
de kansels klonk het 'zie je]
van predikanten die wisten!
God aan de goede kant stottl
dat Hij de rechtvaardigen i]
in de steek liet of hun na:
hun brood zou laten
Het was niet nodig om
rassendiscriminatie te praf
Hadden we niet alle:
zwart en wit, zojuist de ovej
bleven joden aan de hel vaij
concentratiekampen ontr
Rassendiscriminatie was d
en begraven."
Zo zet Angelou het decorl
voor het zwarte meisje,'
daarin de hoofdrol speelt]
was zeventien, erg oud, t
mend jong, ik had een zoon]
twee maanden en woonde]
steeds bij mijn moeder en si
vader."
„MAG IK een karweitje doen
dier een plezier?", vroeg Eva. Ze i
ge, duizenden schoolkinderen
naar een karweitje waarvoor z]
maar een postzegel vragen. Die
kaart geplakt en de volle kaar'
de Dierenbescherming. Het geld 1
zegels gebruikt de jarige Dieren
om er een bus van te kopen. Met
ze scholen bezoeken om daar vooi
Ik al dt laserstralen sterker maken
zodat ee meer eernielinfshmht hebben.
Jat is al wat ik kan doen
Ze holt door het boek van
ene baantje in het andertl
beginnen als kokkin in
Creools restaurant. „AM
't Is niks anders dan uien,
prika's en knoflook. Als je
overal instopt, heb je
eten." Ze werkt als servi
meldt zich bij het leger, kot
de showbiz terecht en drijft'
hoerenkast. Dat laatste
merkwaardig vrolijke g'
denis, waarbij ze twee vrou'
te pakken neemt.
Haar persoonlijke liefdt
ven kent hoogte- en diepte!
tea Ze wordt nogal eens
donderd. Ze voelt zich zel(
bedonderd en reageert sf
ontroerend daarop, maar is
ze getergd wordt zeer dood
tend. Ze pakt de ellende er.
vreugden van het leven op'
een creatieve instelling,
frappeert.
Maya Angelou verstaat
kunst om met een eenvoi»
aanstekelijke manier vanv
tellen diepe roerselen in
mens bloot te leggen.
Maya Angelou: 'Dans om
bestaan'. Uitg. De Geus, P'
ƒ29.50.
Heu
ik
Vaar moet
op schieten
Kan me niet
bommen ...simei