De sobere vertelsels van Natalia Ginzburg 'Er is bijna niemand die tegen me op kan' Levensdrift en ironie bij Angelo Preludium is over het voorspel heen Doe het d: VOLOP VERTALINGEN VAN ITALIAANSE SCHRIJVERS TELEVISIE-JOURNALISTEN GEVEN ZICH BLOOT IN BOEK Bijna nad {Sr AUTOBIOGRAFISCHE ROMAW Jeugd vecht voor dierenrecht DESTEM BOEKENGIDS ZATERDAG 1 OKTOBER 1988 Gavino Ledda Manganelli Middelmaat Schokkender Jan Blokker Alert STEM 6IDS 3Z Milder Baantjes Oorlog mske en Wiske: vij G2 Door Wim van Leest Liefhebbers van Italiaanse schrijvers kunnen hun hart ophalen. Het wemelt mo menteel van de vertalingen van Italiaanse schrijvers en in dat aanbod zitten tal van interessante boeken. Opvallendste vertegenwoordi ger in het huidige aanbod is de schrijfster Natalia Ginzburg. In de reeks 'Literair moment' verscheen bij Meulenhoff van haar de roman 'Zo is het ge beurd' samen met een informa tief boekje waarin ze zelf ver telt hoe ze tot het schrijven is gekomen. Bovendien verscheen er bij dezelfde uitgeverij 'Fa milielexicon'. Eerder waren van Natalia Ginzburg al 'Va lentino' en 'De weg naar de stad' in het Nederlands ver schenen. Van alle Italiaanse schrij vers houdt Natalia Ginzburg er de soberste schrijfstijl op na. Ze vertelt op heel simpele, haast naïeve wijze wat ze te vertellen heeft en zo nu en dan lijkt het op het saaie af. Lijkt, want Na talia Ginzburg is wel dégelijk een groots schrijver. Ze slaagt erin om in sobere bewoordin gen complexe situaties helder weer te geven. En hoe eenvou dig haar taalgebruik ook mag zijn, ze weet voortdurend te boeien en te intrigeren. 'Zo is het gebeurd' is het tra gische relaas van een wat sim pele vrouw die eigenlijk tegen wil en dank in het huwelijks bootje belandt, een kind krijgt en volstrekt vervreemd raakt van haar man. Die man wordt uiteindelijk door haar ver moord. 'Zo is het gebeurd' werd kort na de laatste oorlog geschre ven. Het boek begint met de melding van de moord en geeft vervolgens een aangrijpende uitleg van de psychologische toedracht van die onherroepe lijke daad. 'Zo is het gebeurd' gaat over een vrouw die vervreemd is van de alledaagse werkelijk heid. Er spreekt een gevoel van onmacht uit, een onvermogen om echt te leven. De manier waarop Natalia Ginzburg dat alles beschrijft, is heel indrin gend en juist door alle eenvoud heel ontroerend. 'Familielexicon' is een totaal ander boek. Natalia Ginzburg beschrijft daarin het wel en wee van haar eigen familie. In aanleg is dat een kroniek van een Italiaans gezin uit de ge goede burgerij (Natalia's vader was als bioloog verbonden aan de universiteit), maar tegelij kertijd geeft 'Familielexicon' een blik in het politieke leven van Italië vlak voor, tijdens en kort na de tweede wereldoor log. Het huis van Natalia's ouders was het ontmoetings punt voor veel bekende Ita liaanse soicialisten en vooral anti-fascisten. Dat leidde her haaldelijk tot problemen met het gezag en zowel Natalia's vader als haar broers hebben gevangen gezetea Ook Nata lia's eerste echtgenoot Leone Ginzburg werd gevangen gezet. Hij overleed in gevangenschap. 'Familielexicon' is knap ge schreven. Naaste familie en vrienden zijn grondig geobser veerd en hun lotgevallen wor den haast afstandelijk en zake lijk weergegeven. Over zichzelf TabllCChi is Natalia uiterst bescheiden. Ze toont vrijwel geen enkele emotie en daardoor is 'Familie lexicon' zo nu en dan net iets te veel een droge opsomming van gebeurtenissen. Binnen de Italiaanse literatuur nemen schrijvers van Sar- dijnse afkomst een uiterst be scheiden plaats in. Ooit, in de jaren '20, werd de Sardijnse schrijfster Gracia Delledda on derscheiden met de Nobelprijs voor de literatuur. Een andere Sardijn die nationaal en inter nationaal doorbrak, was Ga vino Ledda. Zijn boek 'Padre padrone' werd door de gebroe ders Taviani op een schitte rende manier verfilmd. 'Padre padrone' verscheen onlangs bij Meulenhoff in de reeks 'Moderne classics' en is overal voor een tientje te koop. 'Padre padrone' is een autobio grafisch werk, waarin Ledda verhaalt over zijn keiharde be staan als herdersjongen in het binnenland van Sardinië, over het generatie-conflict met zijn vader, over zijn omvorming van analfabetische herder tot geletterde universiteitsmede werker en vooral over het ver anderen van Sardinië van een herdersgemeenschap tot een 'modern' eiland. 'Padre padrone' is een in drukwekkend boek, waarin vooral de uitvoerige natuurbe schrijvingen tot de verbeelding spreken. Als je bedenkt dat de auteur pas rond zijn 20e jaar leerde lezen en schrijven, kun je niets anders doen dan je petje afnemen voor een derge lijke prestatie. Van Antonio Tabucchi ver schenen in ons land in voor gaande jaren de boeken 'Kleine onbelangrijke misverstanden' en 'De lijn van de horizon'. Het eerste boek was een verhalen bundel, het tweede een thriller achtig werk dat naar mijn smaak iets te geforceerd was. Onlangs verscheen er onder de titel 'Indiase nocturne' een vertaling van 'Notturno india- no'. In Frankrijk werd dat boek bekroond met de Prix Médicis. 'Indiase nocturne' is een men geling van een thriller en een reisverslag en speelt zich zoals de titel al doet vermoeden af in India. De hoofdpersoon in het boek is op zoek naar een op het im mense Indiase continent ver dwenen vriend en die speur tocht brengt hem op voor Euro pese begrippen onvoorstelbare plaatsen en in uiterst merk waardige omstandigheden. Tabucchi is een schrijver die door middel van suggesties en toespelingen een grote span ning opbouwt. 'Indiase noctur ne' krijgt daardoor een myste rieuze sluier over zich heen die een prachtige ontknoping doet vermoeden. Net als in 'De lijn van de horizon' valt die ont knoping behoorlijk tegen en moet de kwaliteit van het boek vooral gezocht worden in de schrijfstijl van Tabucchi. Die schrijfstijl is zonder meer goed, maar evenwel niet van dien aard dat de Franse jubel ge rechtvaardigd wordt. Veel meer dan onderhoudend is 'In diase nocturne' niet: De magistrale schrijfkunst zo als we die van Italiaanse schrijvers als Italo Cal vino en Primo Levi gewend zijn, ko men we tegen bij Giorgio Man ganelli. Zijn boek 'Uit de hel' is Natalia Ginzburg: schitterend in eenvoud. - foto meulenhoff een absurdistisch, maar niette min briljant geschreven boek. 'Uit de hel' is het verhaal van iemand die zich in de hel be vindt, of die zich tenminste op een plaats waant, die er zo on geveer uit ziet zoals je je de hel voor zou kunnen stellen. 'Uit de hel' is een aaneenschakeling van uiterst merkwaardige be schouwingen en filosofische verhandelingen over en psy chologische observaties van de eigen geest. Manganelli heeft zich in de 'hel' van zijn eigen hersenkronkels gewaagd en bericht op uiterst boeiende wijze over zijn bevindingen. 'Uit de hel' behandelt, met de nodige ironie en sarcasme, de grote levensvragen en neemt en passant voortdurend de maatschappelijke orde op de korrel. Manganelli toetst mogelijke antwoorden op genoemde le vensvragen, filosofeert over de gevolgen daarvan en door ogenschijnlijk precies de te genovergestelde conclusie te trekken dan die je op grond van de feiten zou verwachten, zet Manganelli de logica van het verstand op losse schroe ven. 'Uit de hel' is een hersen- breker. Al lezende ontkom je er niet aan je eigen denkbeelden met die van Manganelli's hoofdpersoon te vergelijken en wie dat onbevangen doet, komt voor verrassingen te staan. Een uitdaging voor de echte boe kenlezer. Natalia Ginzburg: 'Familiele xicon'. Uitg. Meulenhoff, prijs ƒ34,50. Natalia Ginzburg: 'Zo is het ge beurd', Literair Moment Editie met gratis informatieboekje. Uitg. Meulenhoff, prijs 14,50. Gavino Ledda: 'Padre padro ne*. Uitg. Meulenhoff, prijs ƒ10,-. Antonio Tabucchi: 'Indiase nocturne'. Uitg. Contact, prijs 19,90. Giorgio Manganelli: 'Uit de hel'. Uitg. Contact, prijs 24,90. Door Dirk Vellenga Een aardig idee, interviewers van de tv onderwerpen aan een inter view dat in druk verschijnt. Bert Molenaar, radio-medewerker van de VARA ('De stand van zaken'), sprak met de bekende tv-gezich- ten en ontlokte ze uitspraken over collega's, over hun gespreks-stra- tegie en de kwaliteit van de Ne derlandse journalistiek. Molenaar begint met wat hij 'de oude garde' noemt: Koos Postema, Aad van den Heuvel en Jaap van Meekren. Daarna komen de 'showmakers' Tine ke, Ivo, Sonja en Adriaan en de auteur heeft ook Paul Witteman van 'Achter het Nieuws' maar in dat rijtje onder gebracht. Vervolgens komen Jour naal-mensen, speurders (o.a. Feike Salverda en Lex Runderkamp) en buitenstaanders aan de beurt. Henk van der Meijden weigerde mee te werken en Bert Molenaar heeft om onduidelijke redenen Jan Lenferink helemaal buiten beschouwing gelaten. Koos Postema laat zich weinig in terviewen, maar is in dit boekje de gene die het wildst om zich heen trapt. Hij laat zich snerend uit over Henk Mochel en Ria Bremer en neemt dan Ton Verlind onder handen. „Ton Ver- lind van Brandpunt behoort tot de collega's die nooit van het scherm zul len komen. Kijkers voelen zich niet vertrouwd met hem, zoals met mij. Hij gebruikt voortdurend het stop woordje 'ja'. Irritant. De kijker krijgt de neiging z'n lui af te snijden. Dat zei Gerard Reve altijd. Dat doet het lul- snijdersmannetje." Postema vestigde zijn naam met ta boe-doorbrekende programma's. „Ik ben van de generatie die dacht dat de wereld progressief zou worden", zegt hij, maar hij is nu aanmerkelijk cyni scher geworden over de effecten tv- journalistiek. De generatie die na hem kwam en van de VARA een vergader- omroep maakte, acht hij geen turf hoog: „Ik heb het welzijnsvolk en de mislukte studenten in de jaren zeven tig binnen zien komen via de achter deur. Ze werden verslaggever. Tegen zo'n lieve Ati Dijckmeester zeiden ze: 'Heb je de CAO gelezen?' Nee, ze had nog nooit wat gelezen. Ze laat zich wel in vaste dienst nemen, weer zoéén. Er is geen werk voor haar, maar wel klasse 11 verdienen, en dat is niet wei nig hoor." Ook Jaap van Meekren is weinig vleiend over het huidige peil in Hil versum: „De kwaliteit van de om- roepcollega's is absoluut veel minder dan vroeger. Er is een heel grote mid delmaat. Vroger kwam je niet zomaar voor de microfoon. Je werd getest van hier tot gunder. Je moest behoorlijk Nederlands spreken, je grammatica kennen." Nu is dat allemaal minder. „Als ik Tineke de Nooy - fotoanp naar de radio of de televisie luister, hoor ik het fouten regenen in zins bouw, taal, voordracht, noem maar op. Hoe kun je verwachten dat het grote publiek goed Nederlands spreekt, als het op een dergelijke ma nier wordt voorgegaan? Let op de ac centen die gelegd worden. Alles krijgt tegenwoordig een klemtoon op de eer ste lettergreep. Verloedering is het woord." Dat juist zijn eigen omroep, Veroni ca, het met de taal niet zo nauw neemt, signaleert Van Meekren niet. Wel verzucht de omroep-routinier: „Journalisten hebben in dit land wei nig aanzien. De journalistiek grote jongens in het buitenland genieten dat aanzien wel. Wij raken alleen in ex tase voor figuren als Henny Huisman, Ron Brandsteder of Mies Bouwman." Adriaan van Dis weigert uitgebreid over collega's te praten: „Ik wil alleen maar zeggen dat ik Sonja Barend ver schrikkelijk aardig vind en ik geër gerd word door het dédain dat men voor haar heeft. Ik kijk niet veel naar collega's, want ik ben als de dood dat ik ze na ga doen." Molenaar schrijft overigens 'ik wordt'. Laten we hopen dat Jaap van Meekren het niet ziet. Veel van de geïnterviewden hebben IvoNiehe fotoanp een groot deel van hun ongezouten kritiek op collega's voor het ter perse gaan van het boek terug gehaald. Wat ze in een knus gesprek zeiden, bleek er op papier veel schokkender uit te zien. Het boek geeft slechts een deel weer van hun uitspraken. Koos Postema heeft niet veel last van dat soort schaamte: „Ik schrik eigenlijk van Marcel van Dam als hij zegt: 'Ik heb niks met de PvdA te ma ken'. Schaamt hij zich daar dan voor? Hij heeft er godverdomme alles aan te danken, met dat ongewassen haar van hem. Ik weet nog dat hij hier in dit ca fé zat, tranen in de ogen. Of hij wel in het kabinet-Den Uyl zou komen. Mar cel van Dam is naar de VARA gegaan, omdat hij Den Uyl niet kon opvolgen. Hij was klaar bij de PvdA. Er kwa men noodkreten uit de VARA: domi nee Van den Heuvel was mislukt. Nooit een dominee voorzitter maken, dat is een van de historische feiten van dat bedrijf." Tineke de Nooij gaat juist tekeer te gen de hoog geachte journalisten, die haar maar niet serieus willen nemen. Haar voorbeeld is een gesprek dat de Haagse Post eens organiseerde. „Ik zat daar aan tafel met Theo Sontrop, Ad 's Gravesande en Jan Blokker, al lemaal meneren die ik vrij hoog had zitten. Het gesprek ging over commer ciële televisie en ik werd meteen uit gemaakt voor rotte vis, met z'n allen tegen mij. Jan Blokker kwam met stellingen over de televisie, waar van ik dacht: hoe is het in godsnaam mo gelijk? Die man is bij mij echt van zijn voetstuk gevallen, toen bleek dat zijn houding en opvattingen deel zijn van een act; het was fake. Na het ge sprek werd hij dronken, sloeg zijn arm om mijn taille en deed oneerbare voorstellen. Toen dacht ik: lullen, jul lie zijn erg eerlijk." Het peil van de tv-journalistiek wordt door Bert Molenaar afgetast met vragen over belangrijke items van de laatste tijd, de verzonnen ont voering van Jules Croiset, Oude Peke- la, de politieke schandalen rond men sen als Van Aardenne en Brokx en de ontvoering van Heijn. Aad van den Heuvel vind dat in de eerste plaats dat het amusement on middellijk uit de actualiteitenpro gramma's moet. Er wordt te weinig onderzocht: „Neem het geval Croiset. Niemand durfde te twijfelen aan zo'n flauwekul-verhaal en gaat op onder zoek uit in België. We zoeken niets meer uit. We lopen er met z'n allen achteraan. Neem Oude Pekela, het zelfde. We reageren niet alert op be langrijke zaken. Er is een nieuw taboe aan het ontstaan dat je over bepaalde zaken niet meer kritisch-onafhanke- lijk mag publiceren." Van den Heuvel, werkzaam bij J Koos Postema - foto veronica Brandpunt, steekt de hand in eigen boezem: „Ik neem het mezelf kwalijk dat ik mij niet heb durven realiseren dat Croiset loog. Ik neem het anderen, m'n jongere collega's, nog meer kwa lijk. We moeten ons als Nederlandse journalisten schamen dat we de zaak niet binnen twee weken uitgezocht hebben. Die vorm van journalistiek sneeuwt onder door de tijdsdruk, de routine. Programmamakers kiezen voor gemakkelijk te maken, voorspel bare, redelijke onderwerpen. Het is een kwestie van onderbe manning. Verslaggevers van Brand punt worden twee maanden wegge stuurd, want ze hebben nog honder tachtig vakantiedagen over. Zo werkt het toch? Stuur een goede journalist met een administratieve hulpkracht een maand naar Oude Pekela en je hebt de zaak boven water." Tineke de Nooij weet achteraf ook wat er gedaan had moeten worden: „Denk je niet dat de zaak Oude Pekela te coveren is als je daar zes goede mensen op zet? We nemen in de zin van research-journalistiek radio en tv niet serieus. Ik hoef maar een week met die zes in dat dorp te zitten en ik heb de zaak boven water." Paul Witteman verontschuldigt zich: „Voor research-journalistiek heb je de tijd en de mankracht niet." Over de zaak Croiset zegt hij„Als je Croiset niet gelooft ben je anti-semiet. Sonja Barend foto an P Door Henk Egbers Het driemaandelijkse tijdschrift voor literate Preludium is vijf jaar geleden ontstaan uit Westbrabantse groep literair geinteresseerden, 4 zelf ook wel eens iets wilden. Langzamerhand is hj blad uitgegroeid naar een grotere wasdom en won inhoudelijk gevuld door mensen die profession^ met taal bezig zijn. De slotaccoorden van het prelu dium verklinken, het hoofdwerk kan beginnen. Het laatste nummer van Preludium opent met een red! voering van Brakman over het poppenspel. Gerrit j; Kleinrensink, leraar Nederlands, toont daarna het p poverstijgende van deze rede aan om Brakmans werk het algemeen te analyseren. De Neerlandicus Henk de j ger kreeg vervolgens Astrid Roemer aan het praten oi de diepere roersels in haar recente roman Levenslang g dicht, waarbij zij opmerkt dat ze wil laten zien dat taal oo een functie heeft in de kunst. De Neerlandicus Michiel van Kempen, die voor Preli dium een Suriname-nummer voorbereidt, legt de poëa van Victor Vroomkoning onder een vergrootglas. Hij on hult daarbij dat Vic de zoon van een Boxtelse bakker is,® dat het regionale accent bewaard blijft. De student-Nede lands Govert Boterbloem bekijkt de dichtbundel Wai Grootte van de reislustige Bert Bevers uit Bergen op Zo® Preludium probeert ook de beeldende kunst op te nenu binnen het literaire domein. De motor van dit blad, Be Hollink, presenteert de Bredase kunstenaar Jan Michit sen, die hij een 'beeldhouwer onder de schilders' noem omdat zijn doeken veel klassieke beelden bevatten. Ma; de grauwe reproducties in het tijdschrift zijn niet erg aai genaam om te bekijken. Preludium, postbus 7343, 4800 GH Breda. Jaargang vi vier nummers 30,- lis bijnanacht, ik speel octrooi, •t klinkt in de stilte vreselijk mooi, ik moet er bijna zelf van huilen, ik raak de snaren amper aan en zing van ster en perulaan en in het venster zitten zeven uilen, ze wiegen zachtjes 0p de maat, inke, dinke, 't is al laat, pringel prangel, zoet gejangel, kringelwinde - de maan schijnt het ook mooi te vinden. Uit: 'Leunen tegen de wind' van Theo Olthuis. Uitg. Querido. Die zaak is slecht opgepakt, deels door de luiheid van de pers. Wanneer we een week nadat het in het nieuws was gekomen, naar België waren gegaan om met de politie te praten, waren we erachter gekomen." Sonja Barend houdt zich bezig met de veranderingen die plaats hebben ge grepen: „Het werk heeft me in de loop der jaren veel milder gemaakt. Ik krijg steeds minder de neiging om mensen af te rammelen, want ik be grijp langzamerhand, geloof ik, alles. Ik kan me in alles inleven en me alles voorstellen." Haar programma kent steeds min der strijd en verhitte discussies: „We hebben het geschreeuw gehad. Het mooiste voorbeeld daarvan is het por no-onderwerp. Feministen waren daar fel tegen en gingen met verf spuiten. Er is geen vrouw meer te vin den, zelfs niet binnen radicaal-femi nistische kringen, die dat nog in haar hoofd haalt. Nu moet er vooral porno voor vrouwen komen. Ze worden woedend als ze die mannen met slappe piemels in de bladen zien. Die piemels moeten dwars door de nietjes heen, parmantig omhoog staan." Koos Postema gaat nog veel verder terug in de tijd: „Dat de VARA ge woon eeen WD-er kan interviewen, was twintig jaar geleden onmogelijk. Ik herinner mij een ruzie tussen de chef van Achter het Nieuws, Wigbold, en Jaap Burger. Burger was voorzit ter van de VARA; dat was hij op maandag. Op dinsdag zat hij de Tweede Kamerfractie van de PvdA voor. Zag hij een WD-er in Achter het Nieuws, dan pakte hij meteen de telefoon en riep: 'Wat krijgen we god verdomme nou!' Huidige program- mammakers kunnen dat niet gelo ven." Ivo Niehe is vooral met zichzelf be zig. Hij denkt dat hij op zijn gebied het hoogste bereikt heeft. Hij heeft te weinig opponenten van niveau: „Ik kan met woorden alles bereiken. Het gekke is dat je weinig gesprekpart ners hebt, waarmee je het risico loopt het onderspit te delven. Ik heb als presentator een enorme voorsprong; er is bijna niemand te vinden die te gen me op kan en dat vind ik heel jammer. Het gaat juist om twee men sen die elkaar verbaal verschrikkelijk bestoken en er ook nog om kunnen la chen. Ik kan het, maar opponenten zijner niet." Hugo van Rhijn van het Journaal is goed voor een naïeve ontboezeming: „Ik heb onlangs via via het verzoek gekregen van Fokker of ik er iets voor voelde om daar voorlichter te worden. Het heeft me acht seconden gekost om er nee tegen te zeggen. Daarna duurde het acht dagen om bij te komen van het idee dat ik een salarisverhoging van 75 procent had afgeslagen." Bert Molenaar: 'Interviewers onder vraagd'. Uitg. Aramith, prijs 19,90. 'Gather Together in My Name', door Kathleen Rutten in het Nederlands vertaald, is een autobiografische roman. Bij een roman is dat gegeven (autobiografisch) eigenlijk van minder belang; het is een artis tiek produkt op zichzelf. Je weet dan wel dat de daarin be schreven gebeurtenissen van binnenuit geschreven zijn, maar belangrijker is de manier waarop. Haar biografische gegevens luiden: geboren in 1928 in St.- Louis (VS) werkte ze als danse res en zangeres. Ze was een aantal jaren journalist in Afri ka; schreef poëzie, filmscena rio's en romans. Ze doceert nu American Studies aan de uni versiteit van Wake Forest Uni versity in North-Carolina. Dat klinkt heel nuchter. Haar boek spettert. De roman over de ge kooide vogels is gelaagder, ra tioneler opgebouwd, in 'Dans om het bestaan' vertelt ze op een flonkerende manier over niet altijd even vrolijke erva ringen. Maar Angelou zeurt allesbe halve als zij de strijd van een jonge zwarte vrouw om een be staan op te bouwen op de voet volgt. Haar understatements en ironie maken echter wel duidelijk hoe haar beide handi caps (vrouw en zwart) haar parten spelen. Maar de levens drift overwint alles. Het is kort na de Tweede Wereldoorlog. „Iedereen had deelgenomen aan de oorlogsinspanning. En tenslotte was het de moeite meer dan waard geweest. Wij hadden gewonnen. Pooiers stapten uit hun glan zende auto's en liepen, slechts een beetje onwennig door de ongewone lichaamsbeweging, door de straten van San Fran cisco. Gokkers vergaten hun gevoelige vingers en schudden schoenpoetsers de hand. Vanaf Er moet een betere dieren- wetgeving komen, vindt de dierenbescherming. „De re gering vindt dat ook", zegt Peter Eichholtz van de die renbescherming, „maar die wil dingen pas achteraf rege len. Dierenhokken en -ver blijven moeten goedgekeurd worden en als ze niet voldoen worden ze afgekeurd, maar dan staan die gebouwen er al wel. Wii vinden het beter als Maya Angelou, bekend na haar optreden bij Adriaan j Dis. - fotokI Door Henk Egbers Dank zij haar optreden bij Van Dis werd Maya Angel een bekend en sympathiek schrijfster in Nederland f Bredase uitgeverij De Geus had haar al enige tijd in a land geïntroduceerd. Ruim een jaar geleden besteedt! we aandacht aan haar 'Ik weet waarom gekooide vog| zingen'. Nu enkele indrukken over haar 'Dans om hetlj staan'. de kansels klonk het 'zie je] van predikanten die wisten! God aan de goede kant stottl dat Hij de rechtvaardigen i] in de steek liet of hun na: hun brood zou laten Het was niet nodig om rassendiscriminatie te praf Hadden we niet alle: zwart en wit, zojuist de ovej bleven joden aan de hel vaij concentratiekampen ontr Rassendiscriminatie was d en begraven." Zo zet Angelou het decorl voor het zwarte meisje,' daarin de hoofdrol speelt] was zeventien, erg oud, t mend jong, ik had een zoon] twee maanden en woonde] steeds bij mijn moeder en si vader." „MAG IK een karweitje doen dier een plezier?", vroeg Eva. Ze i ge, duizenden schoolkinderen naar een karweitje waarvoor z] maar een postzegel vragen. Die kaart geplakt en de volle kaar' de Dierenbescherming. Het geld 1 zegels gebruikt de jarige Dieren om er een bus van te kopen. Met ze scholen bezoeken om daar vooi Ik al dt laserstralen sterker maken zodat ee meer eernielinfshmht hebben. Jat is al wat ik kan doen Ze holt door het boek van ene baantje in het andertl beginnen als kokkin in Creools restaurant. „AM 't Is niks anders dan uien, prika's en knoflook. Als je overal instopt, heb je eten." Ze werkt als servi meldt zich bij het leger, kot de showbiz terecht en drijft' hoerenkast. Dat laatste merkwaardig vrolijke g' denis, waarbij ze twee vrou' te pakken neemt. Haar persoonlijke liefdt ven kent hoogte- en diepte! tea Ze wordt nogal eens donderd. Ze voelt zich zel( bedonderd en reageert sf ontroerend daarop, maar is ze getergd wordt zeer dood tend. Ze pakt de ellende er. vreugden van het leven op' een creatieve instelling, frappeert. Maya Angelou verstaat kunst om met een eenvoi» aanstekelijke manier vanv tellen diepe roerselen in mens bloot te leggen. Maya Angelou: 'Dans om bestaan'. Uitg. De Geus, P' ƒ29.50. Heu ik Vaar moet op schieten Kan me niet bommen ...simei

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 34