ren? IESTEM D A 'Paragnost heeft geen aparte gave' ,„-wS UNIVERSITEIT VAN LIMBURG LEVERT FEITELIJK BEWIJS c ST B.V. :tieleider ONDERZOEKER BOERENKAMP PROMOVEERT 04 EA Tilburg. ZATERDAG I 1 OKTOBER 19881 e wereld van de alternatieve ge nezers heeft vorige week een flinke deuk opgelopen. Oorzaak is een bij de Rijksuniversiteit Limburg in Maastricht gehouden onderzoek naar het werk van iri scopisten. Mensen die diep in het oog kijken om na te gaan of de eigenaar iets mankeert en waaraan dan wel. Ondanks de hele quasi-wetenschappelijke bena dering van de 'oogkijkers', blijkt de methode in feite op niets te berusten. Dat is onomstotelijk gebleken uit het onderzoek, waaraan vijf van de bekendste Neder landse iriscopisten - onder wie twee artsen - hebben meegedaan. De leider van het onderzoek, professor dr. Paul Knipschild, neemt dan ook geen blad meer voor de mond: „Ik raad alle iriscopisten dringend aan om direct met hun praktijken op te houden". „Flauwekul" Bewijzen im c# Ad •gespecialiseerd in het ver- lef hoogwaardige kunststof Igrote series op een breed ft bedrijf telt ongeveer 54 pe functies: dienst) M/V I medewerkers. Bpuitgietmachines. jpneumatiek en elektro. prvaring. (3-ploegendlenst) M/v doen verlopen van het pro- loringen aan spuitgietmachi- ■werker hetgeen inhoudt het de spuitgietprodukten. Ijs KB 3 of een overeenkom en ervaring. digde opleidingen, hevens omtrent opleiding, er- |W. Everwijn, tel. 013-636405. teden je kiest: ichtingsdag ir de studie- m/v aan er 60569, Door Hans Veldhuis Mensen die met hun gezondheid sukke len, maar daarvoor bij hun eigen dokter geen of te weinig gehoor menen te krij gen, kunnen beter niet naar een irisco- pist gaan. Dat is niet alleen zonde van het geld, maar wat deze 'artsen' doen, stelt in principe niets voor. Ze maken zelfs zoveel fouten dat ze in feite ook le vensgevaarlijk bezig kunnen zijn. Dat concludeert de Maastrichtse hoogleraar prof. dr. P.G. Knipschild na een wetenschappelijk onderzoek onder 78 Limburgse patiënten. Bij het onder zoek was ook een aantal specialisten van het academisch ziekenhuis in Maastricht betrokken. Alternatieve genezers zijn er altijd ge weest. Mensen, die het niet eens zijn met de reguliere, de normaal geaccepteerde kennis over het opsporen en behandelen van bepaalde ziektes. Zij zweren bij hun eigen methodes. Een daarvan is het kijken in de iris, het gekleurde deel van van het oog. Want daarin zou het hele menselijke li chaam zich afspiegelen. Behalve deze methode - door Knipschild nu als „flauwekul" betiteld - zijn er nog andere manieren om in één oogopslag het reilen en zeilen van het lichaam te bekijken, want er zijn ook 'mannetjes' voor de oren, de tong en voor de voetzo len. Ons land telt alleen al ongeveer 500 iriscopisten. En volgens de NOV AG, de Nederlandse organisatie van Vereni gingen voor Alternatieve Geneeswijzen, werden die vorig jaar ruim 750.000 maal geconsulteerd. Het idee dat je op een 'makkelijk' li chaamsdeel alles kunt aflezen, heeft de mensheid al lang aangesproken. Volgens Knipschild is dat op zich een volkomen onschuldige diagnostiek, die geen pijn doet en alleen maar voordelen zou kun nen bieden, als ze inderdaad tot resultaat zou leiden. Maar de medische wereld heeft er steeds negatief op gereageerd. En naar nu blijkt voor de iriscopie te recht. De 'alternatieven' van hun kant werpen tegen dat ze alleen maar worden afgewezen, omdat de reguliere artsen hun eigen winkel willen beschermen. „Alternatieve geneeskunde is big busi ness geworden", zegt Knipschild. „En menige afgestudeerde huisarts die geen praktijk kan overnemen, gaat het daarom ook maar in die richting zoeken. Per slot van rekening moet er toch brood op de plank komen". Al wil hij daarmee niet zeggen dat al les in dat alternatieve circuit onzin is. „Integendeel, in sommige gevallen kan de medische wetenschap er nog best wat van leren. Maar niet meer van de irisco pisten. Dat is zelfs zo duidelijk, dat ik daar niet eens meer een vraagteken ach ter zet". Toch wil Knipschild hen nog geen be driegers noemen. „Ze zijn zelf heel erg teleurgesteld, ze vinden het vreselijk. En ik heb ook wel met ze te doen. Je zult je die kennis maar eigen hebben gemaakt en er vervolgens heilig in geloven. Al of niet om den brode. Dan is het niet niks als je op deze manier onderuit wordt ge haald". Maar voorlopig lijkt het nog niet zover. Want hoewel het resultaat van het on derzoek werd afgedrukt in het blad 'Arts en Alternatief, dat onder meer aan alle huisartsen wordt gestuurd, is er verder nog weinig gebeurd. Vier van de vijf ge schrokken vaderlandse top-iriscopisten zoeken volgens Knipschild nog naar uit vluchten en willen een tweede onder zoek. Een vijfde beroepsbroeder Is met zijn praktijk gestopt. „Maar hij stapte Zo ziet de 'landkaart' van het rechteroog er uit. Bi] de zwarte stip linksonder zit de plek waar de galblaas zichtbaar zou zijn 'Iriscopie volstrekt onzin' \mt Paul Knipschild: „Iriscopisten kunnen maar beter met hun werk ophouden". - foto raul mellaert vervolgens over op medische astrologie, dus hij heeft alleen het bordje verhan gen". Het is niet het eerste onderzoek dat Knipschild met subsidie van het ministe rie van Volksgezondheid instelt in het al ternatieve circuit. Eerder boog de RL zich onder meer al over de geneeskracht van de Chinese Ginseng-wortel, de om streden chelatie-therapie bij vaatvernau- wing, de werking van Theunisbloemolie en die van vitamine C bij verkoudheid. Verder is nog een onderzoek aan de gang naar de knopflookpil en acupunctuur. „Uiteindelijk wil ik toe naar een situa tie, waarbij we op wetenschappelijke gronden kunnen bewijzen wat onzin is en wat niet", zegt Knipschild. „Nu al hebben we gemerkt dat bepaalde dingen best zin hebben. Zoals sommige kruiden bijvoorbeeld. Ik zou dan ook nog best een tijdje willen doorgaan, want alterna tief lééft bij de mensen. Mijn ideaal zou dan ook zijn het beste van de officiële geneeskunde te combineren met dat van de alternatieve artsen". Knipschild vindt het woord 'alterna tief eigenlijk onjuist. „Ik kijk er met veel belangstelling naar. Want tal van metho des kunnen best goed zijn, maar dat is alleen nog niet aangetoond. We moeten het vele kaf van het koren gaan scheiden. Als de mensen dan toch blijven komen, moeten ze dat vooral maar doen. Maar in het geval van de iriscopisten weten we nu zeker dat dit zinloos is". Het gaat volgens hem om de vraag of de iriscopie als hulpmiddel iets toevoegt bij het zoeken naar de oorzaak van een klacht. „En daarop is het antwoord nu definitief neen. Iemand die ziek is en naar een iriscopist gaat, krijgt daar niet te horen wat hem echt mankeert. En dat kan alle mogelijke ernstige gevolgen heb ben". Paul Knipschild ging bij het onder zoek niet over één nacht ijs. Hij zocht contact met de vijf als beste bekend staande iriscopisten in Nederland, die stuk voor stuk enthousiast reageerden. In overleg werd gekozen voor galblaas patiënten, omdat die kwaal volgens de iriscopisten het beste in het oog kan wor den waargenomen. Daarop werd de me dewerking gevraagd van 39 ernstig zieke patiënten. Eén dag voordat de betrokkenen aan galstenen en een ontstoken gal zouden worden geopereerd, werden stereo-kleu- Jfgelopen woens dag promoveerde Henk Boeren kamp (41tot doctor in de parapsy chologie. Henk Boerenkamp heeft onderzocht of paragnosten méér zien dan een normaal mens. Doen ze buiten zintuigelijke waarnemin gen? Het antwoord van Boeren kamp is negatief. „Paragnosten zijn niet paranormaal". Door Mlck Salet Wie wil weten wat de toekomst brengt, kan net zo goed een historicus als een paragnost raadplegen. Parapsycholoog Henk Boerenkamp weet het zeker. Pa ragnosten hebben geen geheimzinnige gave. Ze doen geen buiten-zintuigelijke waarnemingen. En éls ze eens een keertje iets zien wat geen oog kan waarnemen, dan is dat puur toeval. Henk Boerenkamp heeft het grondig onderzocht. In het parapsychologisch la boratorium van de universiteit in Utrecht. Daar heeft hij twaalf paragnos ten getest als wasautomaten voor de con sumentengids. Gewoon, door te kijken hoe ze tot hun uitspraken komen. En door te controleren of die uitspraken juist zijn. Vijf jaar lang heeft Boerenkamp zo duizenden en duizenden uitspraken ge checkt. En wat blijkt? Alles wat de pa ragnosten wisten, waren ze te weten ge komen met hun normale ogen, oren en neus. Als ze uitspraken deden die geen normaal mens had kunnen doen, dan bleken ze daarbij even hard te gokken als de gemiddelde speler in de lotto en de toto. Paragnosten hebben dus geen para normale gave? Henk Boerenkamp: „Nee." Als ze iets goed voorpellen is dat puur toeval? Henk Boerenkamp: „Ja." Zijn paragnosten dan oplichters? Henk Boerenkamp: „Nee, dat wil ik niet zeggen. Ik denk dat ze tot op grote hoogte integer zijn. Ze vergissen zich in zichzelf. Ze denken zelf dat ze een gave hebben die niet bestaat. Iedereen heeft wel eens het gevoel iets spontaan te zien. Maar het is de vraag of dat betekent dat je helderziende bent. En daar zit nu de fout. Door een gebrek aan een inzicht, denken mensen te snel dat er iets paranormaals gebeurt". Paragnosten en hun klanten strooien zichzelf zand en koffiedik in de ogen. Uit het onderzoek van Henk Boerenkamp blijkt d^t mensen die een paragnost be zoeken, zichzelf mateloos in de maling nemen om hun geloof in de paranormale gave, vaak een laatste strohalm, maar niet te verliezen. En de paragnosten doet hun uiterste best iedereen in de waan te laten dat er iets paranormaals bestaat. Henk Boerenkamp: „Het gedrag van de paragnost kan gezien worden als een voortdurende poging om de klant te overtuigen van zijn 'gave'. Het gedrag van de klant kan beschouwd worden als het voortdurend medewerking verlenen aan de paragnost, om van de paragnost paranormale uitspraken te horen". Waarom? Omdat het zo'n pijn doet om van je geloof te vallen. Omdat men sen in nood hun scepsis best wel willen inruilen voor een beetje vage hoop. Henk Boerenkamp wil ze in ieder geval niet dom of naïef noemen. Wel afhankelijk. Daarom zijn klanten ook bereid om de paragnost met informatie te voeden en naderhand domweg te geloven dat de paragnost die informatie ergens uit het niets heeft getoverd. En als de paragnos ten iets moeten zeggen waar ze niet zo zeker van zijn, dan doen ze dat vaak met retorische uitspraken. Henk Boerenkamp: „Hoe specifieker een uitspraak is, des te groter is de kans dat de uitspraak onjuist is en de de klant de uitspraak ontkent. Elke onjuiste uit spraak druist in tegen de veronderstelde gave van de paragnost en bedreigt de ba sis van de samenwerking". De paragnost die niet van zijn voet stuk wil vallen, is dus zo zuinig mogelijk met uitspraken waarmee hij door de mand kan vallen. En als de uitspraak fout blijkt? Dan is er nog geen man over boord. „Paragnosten zijn geneigd het onjuist van een uitspraak niet echt te accepte ren. Meestal geven ze dan een nieuwe in terpretatie van een uitspraak. Wat krijg je dan? In het gesprek zegt de paragnost dat de klant een broer met blond haar heeft. 'Nee', zegt de klant. 'Maar toch wel een familielid met blond haar?', herstelt de paragnost zich. 'Ja, ik heb een blonde neef, zegt de klant. 'Zie je wel, dat bedoel ik', antwoordt de pa ragnost. Zo gaat het echt. En in de praktijk blijkt de klant die eerste uitspraak van de paragnost dan vaak niet als fout te zien, maar herinnert de klant zich alleen dat de paragnost goed had gezien dat hij een blonde neef heeft. Uit mijn onderzoek blijkt dat over het algemeen negentig procent van alle uit spraken van de paragnosten te berede neerd en algemeen was om hoe dan ook te kunnen verwijzen naar een paranor maal proces. Van de tien procent die door onafhankelijke beoordelaars als On beredeneerd en specifiek werd bevonden (kortom: waar haalt-ie het vandaan, hij kan toch niet weten dat mijn schoonzus een blauwe plek op de linkerdij heeft?) bleek negentig procent onjuist. Slechts één procent van alle uitspra ken die juist waren kwam uit informatie die de paragnost niet normaal gekregen had. Dat percentage wijkt niet af van wat volgens toeval te verwachten is. Uit een onderzoek waarbij ik de paragnosten heb vervangen door niet-paragnosten, blijkt dat die precies dezelfde score heb ben. Ook één procent. Dat is dus niet pa ranormaal. Dat is een kwestie van toe val. Van kansberekening". Denkt Boerenkamp iets te veranderen aan het geloof in paragnosten? Henk Boerenkamp: „Als je iets leert in de wetenschap, dan is het bescheiden heid. Ik denk niet dat de wereld nu ver andert. Maar ik hoop wel dat mensen verstandiger worden. Mensen die naar een paragnost gaan, moeten beseffen dat het consult al begint op het moment dat ze een afspraak maken. Vanaf dat mo ment geven ze al informatie aan de pa ragnost. En dan moeten ze later niet raar opkijken als de paragnost die informatie in een uitspraak verwerkt. Daar is dan niets paranormaals aan. Laat mensen een paragnost gewoon testen. Door hem vragen te stellen, waarop hij het ant woord onmogelijk kan weten. En als ze er geld genoeg voor over hebben, kunnen ze sommige vragen ook voorleggen aan andere paragnosten. Dan kunnen ze de kwaliteit van de antwoorden met elkaar vergelijken." rendia's gemaakt van hun rechter oog, waarin de gal te zien zou zijn. Diezelfde oogdia's werden ook gemaakt van een gelijk aantal gezonde mensen. Om hele maal zeker te zijn dat de 'gezonde zie ken' niet toch iets mankeerden, werd bij die groep eerst nog een echografie van de galblaas gemaakt. Alle dia's werden daarna voor diagnose opgestuurd aan de betrokken iriscopisten. „Alles is volledig open en eerlijk ge speeld", zegt Knipschild. „En iedereen is het daar ook over eens". Voor zover hem bekend hebben de vijf geen onderling contact gehad over hun keuzes. Het resultaat was echter vernietigend. Van de 39 echte galblaaspatienten her kenden zij er niet meer dan 21. Bij 18 zieken werd dus niets 'gezien'; een score van slechts 55%. In de groep van de 39 gezonde proefpersonen meenden de iri scopisten daarentegen niet minder dan 20 galzieken te ontdekken „En daarmee hadden we eigenlijk net zo goed kruis of munt kunnen opgooien" concludeert Knipschild. „Want volgens de wiskundige kansberekening heb je in dit geval altijd 50% kans dat je goed zit. U en ik hadden het dan ook zeker niet slechter gedaan. Trouwens, onderling waren twee iriscopisten het bij slechts 57 patiënten met elkaar eens. En dat is he laas ook niet veel meer dan de helft". Met andere woorden: iriscopie als me thode om een kwaal op te sporen is vol strekte onzin. In de medische wereld wordt na het onderzoek de iriscopie dan ook keihard gekwalificeerd als kwakzal verij. Temeer omdat de uitslag even te leurstellend is als bij een Amerikaans on derzoek, waarbij het ging om het ontdek ken van nierpatienten. Toch vindt Knipschild niet dat het ogen kijken nu verboden zou moeten worden. „Iedereen is in dit land vrij om te doen en te laten wat hij wil. En een vrije keuze van arts hoort daar dus ook bij. Wij hebben nu gedaan wat we kon den. De mensen moeten nu zelf maar doen wat ze niet laten kunnen". Een van de deelnemers aan het onder zoek, de 77-jarige gepensioneerde huis arts E. Nienaber uit Rotterdam, die zich „uit liefhebberij en interesse" sinds 15 jaar met iriscopie bezig houdt, reageert niet verrast op de uitslag. „Iriscopie moet niet worden toegepast als exacte wetenschap", werpt hij tegen. „Het is meer een hulpmiddel om tot een diag nose te komen. En dan nóg is het uiterst moeiüjk, want geen mens is gelijk en er spelen allerlei andere invloeden een rol. Daarom kun je die alleen maar toepas sen in samenhang met het verhaal van de betrokken mensen". Dat is volgens hem de belangrijkste reden, dat de score zo laag lag. „Boven dien vind ik iriscopie ook lang niet voor iedereen weggelegd. Er komt ook een flinke portie juist gevoel bij. En dat moet je dan weer op de goede wijze interprete ren. Ik kan me dan ook goed voorstellen dat de medische wereld tegen is. Maar als aanvulling geloof ik er wel in. Want het scheppend vermogen van het li chaam vindt in de ogen een samenhang. Je ziet bijvoorbeeld ook heel goed afwij kingen aan het bindvlies. En samen met een totaalbeeld van de patient kom je dan toch tot verrassende conclusies. Al vind ik wel dat veel collega-iriscopisten hun patiënten teveel de stuipen op het lijf jagen. Die zijn veel te concreet bezig. En daarvoor is iriscopie niet geschikt".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 31