DESTEM
ZIEKTEN BEDREIGEN
ONDERGELOPEN
DEEL BANGLADESH
c
lATERDAGI
>BER1988
ete zon, 42-43 graden. Groen,
overal waar geen water is. Het dorp loopt uit als onze
twee boten naderen. Honderd, tweehonderd. Over het
algemeen kleine, donkere mensen, zwijgend. De voor
man van ons gezelschap, Rasjiv Shaha, spreekt de
mensen toe vanaf de boot. Er moesten lijsten komen.
Daarop staan de families genoteerd. „Let op, wie eer
gisteren gehad heeft, komt vandaag niet aan de
beurt". Heel ordelijk begint het uitdelen van rijst en
rijstmelkpoeder uit Nederland.
Vloed
Ellende
Ongelijk
Afkomst
Inferno
Analfabeten
Epidemie
- foto anp
ie
la, conferenties en congres-
als onderwerp.
worden opgeroepen, veel
nu al kunnen worden beant-
reel bubbeltjes moeten er na
Europese fles mineraalwa-
Ibijslüiter bij een Europese
lers?Het tempo is nauwelijks
1 ook voor de meest doorge-
Jrocraten niet.
In en bedrijven zijn vinding-
I belangen in het geding zijn.
lopeanen, zoals de Westduit-
i hun lijst van inmiddels
nische omschrijvingen dage-
niddeld veertien nieuwe defi-
joede' Europeanen zoals de
rs hebben een gigantische
met het opnemen van de
jiilieu-afspraken in de eigen
SGoede' Europeanen zoals de
lokkeren maandenlang een
leunorm voor kleine auto's,
1 één nationale autofabrikant
Ur eigenbelang de scheur over
maar dat altijd Thatcher er
bp af te reageren. En gelukkig
Idere keer het bedrijfsleven de
I tijd haperende Euromachine
Jdode punten heenhelpt. On-
Imet visie, die verder kijken
niddelde kabinetsperiode. En
hebben ingezien dat zonder
amenwerking zij het op de
t moeten afleggen tegen veel
verkende collega's in de VS,
tndere landen in het Verre
nog, en dan? Dan zal een
senbalans uitwijzen dat er al
>ereikt is, maar dat er nóg
en werk te verzetten zijn. Dat
>oek ook het veel-beleden so
la nog van de grond af moet
gebouwd. In de haast die re-
ondernemers nu al dertig
is dat hoofdstuk vergeten,
dan vlaggetjes, Euro-postze-
i eigen Europese munt, moet
ropese burger in de Euroforie
trokken. De Europese burger
wil, maar van wie één op de
n Nederland, dit voorjaar nog
de Europese Commissie had
'oor hen, voor veel van hen, is i
oneindig veel verder weg dan
crachtsprinten van Guido (de
Buffel) Bontempi, de kolossale
hkbol, gaan denken, die de pa-
roonheïlige is geworden van
Monique Knol, Olympisch
tampioene op de weg?
Er zit
ten geweldige paradox in de
>port: er dwarrelen espenblaad-
es van minivrouwtjes door de
ucht bij het turnen en zij stre-
'en naar een gewicht van 12 ki
logram, terwijl de heffers van
kolossale gewichten door het
pompen van ijzer en het slikken
van anabole steroïden platpo-
ten krijgen onder de druk van
hun eigen massa.
De vooruit
gang is niet te remmen.
H.
Door Puck Hooglugt
Twee plastic zakken van ieder 5 kilo per
gezin. Ze zullen er een paar dagen mee
moeten doen. Af en toe is er ruzie. Fa
ther Karl Edelmann, een katholiek pries
ter uit Duitsland die ons begeleidt, steekt
een echte 'donderpreek' af. „Alleen de
armen, niet de vrienden", roept hij de
leiders toe. „Bij Allah". Daarna gaat al
les goed. En dan komen ze aandragen
met hun ellende.
Vamo, een vrouw met drie kinderen,
laat zien hoe ze met man en drie kinde
ren tien dagen lang heeft doorgebracht
op de 'bovenverdieping' van haar huisje.
Een wankel optrekje van 5 bij 2 meter.
Ik stoot het hoofd in de deuropening.
Leegte, met rondom kierend bamboe.
Luiks twee vlechtwerken op poten. De
slaapplaatsen. Die hebben ze die nacht
- op 2 september steeg het water in lut
tele donkere uren anderhalve meter - ge
tild op de bamboestokken die de wanden
van het huisje bijeen houden. „Ik kon
nog net mijn jongste zoontje bij de arm
grijpen, anders was hij meegesleurd". Ze
leefden van een handvol rijst, eenmaal
per dag. Nu klemt ze de gift uit het verre
land stevig tegen de borst.
In een donkere deuropening leunt de
kromme Amena Kathun op haar stok.
Vijfennegentig. „Zo'n vloed heb ik nog
nooit gezien". Midden in het dorp wijzen
de mensen tot boven het hoofd. Een
wonder dat er hier geen doden zijn ge
vallen. 5 3 6
Rond vijftienhonderd doden, op dat
getal is de officiële opgave over heel
Bangladesh blijven hangen. Iedereen
smaalt: „We weten niet eens hoeveel
Bengalezen er zijn in dit land. Hoe zou
den we dan onze doden kunnen tellen?"
In de dorpen die we bezoeken, is een
keer een boot van de overheid geweest.
De militairen hebben er voor ieder gezin
een kilo rijst achtergelaten. De vloed is
nu drie weken oud. De regering blijft
verzekeren dat niemand van honger
hoeft om te komen.
Hoe de mensen overleven blijft een
raadsel. In een van de dorpen ligt een
groen-paarse substantie te drogen, 'gub'
geheten. Normaal gebruiken ze het voor
het repareren van de visnetten. Nu eten
ze het. Drie prachtige kindertjes met van
die grote nieuwsgierige ogen hebben een
vrucht van de juteboom open gehakt.
Lijkt op een kleine kokosnoot, maar is'
niet eetbaar. De kleintjes smullen.
Tranen. De ellende is te groot voor
woorden. Een vrouw huilt. Weduwe,
haar huisje ligt nog plat, de wanden over
elkaar gevallen als een dichtgevouwen
doos. Andere huisjes zijn al aardig opge
knapt met blanke tenen van de jute
boom. Zij staat alleen. De anderen heb
ben het druk. Father Edelmann dwingt
me bijna deel te nemen aan de voedsel-
uitdeling „Het is voor die mensen een
grote eer het uit jouw handen te krijgen".
Ik voel me bijzonder ongelukkig, on
gemakkelijk in mijn comfortabele kleren,
dichte schoenen en een dure camera over
de schouder. Maar de mensen stralen.
Vijf kilo rijst, vijf kilo rijstmelkpoeder
per gezin, met vier proteïne-rijke biscuits
per gezin. Een 'family' telt gemiddeld,
zes zeven leden. Gelukkig zullen de Ben
galezen, die me dit heten meemaken,
hier terugkomen.
Die Bengalezen. Ze stonden al lange
tijd op ons te wachten op het vliegveld.
We waren laat. In de grote 747 had een
zeer 'professionele' cynische stemming
gehangen: „Daar gaan we weer met een
drup in de eindeloze oceaan. En dat voor
90.000 dollar, want zoveel kosten wij.
Het helpt allemaal niet. Bovendien jat
ten de rijken en machtigen toch weer 80
procent".
Maar daarmee hadden ze toch ongelijk.
De stormramp heeft in Bangladesh iets
veranderd. Zichtbaar is in ieder geval dat
niet alle hulp via de regering hoeft te lo
pen. Dat was eerder wel zo. De militai
ren verdeelden de goederen. Er was geen
controle op. Op de markt floreerde de
handel in hulpgoederen.
Canada, Zwitserland en Australië wei
gerden ditmaal pertinent het opnieuw zo
te doen. In ieder geval de noodhulp wil
den zij slechts geven via particuliere
hulporganisaties. President Ershad en
Het water In Bangladesh daalt. Toch zijn er nog volop problemen. Wie aan voedsel wil komen, moet zware beproevingen doorstaan. - foto epa
'n Inferno zonder vlammen
Berusting In de opvangkampen. Een vrouw met kind wacht op voedsel. - foto ap
zijn kliek konden niet anders. Verande
ringen dus, dank zij een ramp.
'Mensen in Nood' in Den Bosch bij
voorbeeld had 10.000 kilo noodbiscuits,
9.000 kilo kindervoeding (rijstmelkpoe
der) en 1750 dekens in ons vüegtuig ge
stouwd. Bedoeld voor de 'Kumudini
Welfare Trust of BengaU', gevestigd in
Narayanganj, iets ten zuiden van Dhaka.
Met die stichting werkt Mensen in Nood
nauw samen.
Voor het eerst kon de stichting de goe
deren zelf in ontvangst nemen, zo het
vliegtuig uit, de trucks op en weg. Nie
mand deed moeilijk.
De begeleidende journalisten waren
de aankomsthal al uit toen iemand
vroeg: „Moeten jullie geen stempeltje?"
Dat leek ons nodig, mede in verband
met de terugreis. Dan maar terug naar
de douane. In vijf minuten gepiept.
De volgende dag ontving miss Joya
Pati ons. Zij is de dochter van de stichter
van 'Kumudini', Sree Ranada Prasad
Shaha. Hij is tijdens de revolutie van
1971 spoorloos verdwenen.
Ramada Prasad was een arm jongetje
dat het maakte in handel en industrie.
Hij werd schatrijk maar vergat zijn af
komst niet. Hij bleef zich inzetten vdör
medemensen, met name voor de armsten
en zieken, zonder onderscheid van geloof
of politieke overtuiging. Hij besteedde
de hele winst van zijn ondernemingen
aan zijn streven van de Bengalezen trotse
en gezonde burgers te maken. Via disci
pline, orde en teamwork.
Het Kumudini-complex dat hij
bouwde in Mirzapur, 80 km ten noord
oosten van Dhaka, is iets ongelofelijks.
Een complete stad naar Engels model,
middenin het land. Zomaar. In 1938
bouwde Ranada Prasad er het eerste zie
kenhuisje. Twintig bedden. Er kwam een
school voor meisjes. Het project groeide.
In 1947 kwam er een stichting.
Het kapitaal: alle winst en geld van de
stichter. En een zeer vergaande vorm van
zelfwerkzaamheid. Het is bijna onmoge
lijk op te sommen wat de Kumudini-
stichting, waarmee Mensen in Nood
zulke sterke banden heeft, zoal doet. On
derwijs aan vrouwen en meisjes, klein
schalige werkgelegenheidsprojecten,
thuiswerk, opleiding voor gezondheids
werkers. En bovenal: een 'gratis' zieken
huis.
Dr. Bishnu Pflti, de man van miss
Joya, is er de directeur. Bezield, gedre
ven, bijna fanatiek. Vol kritiek op de re
gering die te weinig doet, op de bevol
king vanwege een trage mentaliteit. Dag
en nacht bezig: „We doen wat we kun
nen". Op stretchers, in bootjes, gedragen
op de rug komen de zieken naar hem en
zijn 25 mede-doktoren toe. Uit de verre
omgeving. Ze betalen niets voor de be
handeling. Ondervoeding, bloedarmoede
en diarree gaan veel doden eisen in
Bangladesh, is de grote vrees. Donder
dag alleen al waren er 44 geteld, officieel.
Zestigduizend mensen zouden aan diar
ree lijden.
We voeren een halve dag over zestig, ze
ventig centimeter diep water. Daaronder
de rijstvelden die de bevolking in de ko
mende maanden voedsel zouden moeten
geven. Hoeveel zal nog nodig zijn? Nog
triester wellicht dan het moeizame leven
in de geïsoleerde dorpen is het bestaan in
de vluchtelingenkampen in de stad Dha
ka. Daar waren maar liefst 476 hulpcen
tra die meer dan een miljoen vluchtelin
gen moesten herbergen. Althans, dat is
hdt officiële bijfer. In het Mirpur-sta-
dion bijvoorbeeld lopen de opgaven uit
een van 11.000 tot 22.000?vluchtelingen.
Een inferLo is het, zonder vlammen.
In het stadion leven mensen in krotten
onder de trapsgewijs gebouwde tribunes.
Beton, drie hoog. Donker, veelal vol
rook. Potten en pannen. Oventjes voor
het koken. De mensen hebben eten,
maar dat is ook alles. Achtduizend men
sen uit het stadion zijn intussen alweer
teruggekeerd naar hun huis of wat daar
van over is.
Een aantal kampen zou best eens per
manent kunnen worden. „Maar dan
moeten de mensen wel aan het werk",
zegt gezondheidsofficier kolonel-buiten-
dienst M.A. Sabur. Hij heeft net de
plannen op tafel liggen om de stad in een
grote beurt schoon te maken. Daaraan
zullen de evacués kunnen of moeten
deelnemen. Anders krijgen ze inderdaad
geen eten meer. „De ervaring leert dat
dan veel mensen uit de kampen verdwij
nen", meent nogal cynisch de oud-kolo
nel.
Het vreemdste in deze kampen is wel
de betrekkelijke rust die er heerst. Ieder
een is bezig, maar er is geen herrie. De
voedseluitdeling gaat uren en uren rustig
door. Grote dikke lijsten en een stempel-
kussen. Een vingerafdruk is net zo goed
als een handtekening.
Bijna 80 procent van de bevolking van
Bangladesh kan niet lezen of schrijven.
Grofweg 10 procent kan zijn of haar
naam schrijven en telt daardoor al als
ontwikkeld. Slechts tien tot vijftien van
de honderd Bangladeshi kan de krant le
zen. En nog zo'n cijfer: slechts 2 procent
van de Bangladeshi heeft een bankreke
ning.
Dat is natuurlijk een handicap. Bang
ladesh kent er meer. Overal stoot je erop.
Vrijwel iedereen die kan praten, probeert
je ervan te overtuigen dat het heel erg
slecht gaat met het land. Natuurlijk van
wege de jaarlijks groter wordende over
stromingen, die de klok telkens weer een
jaar terugzetten. Wetenschappers weten
daarover de meest voor de hand liggende
zaken te melden. Maar vooral toch door
een volslagen gebrek aan organisatie en
leiding. In de jaren zestig, zeventig heb
ben de Pakistani de complete 'boven
laag' van de bevolking systematisch uit
geroeid.
De militairen die in 1971 de onafhan
kelijkheid aan zich trokken, hebben de
weggevallen elite niet kunnen vervangen.
„We hadden en hebben het alleen maar
druk met aan de macht blijven", zegt let
terlijk iedereen. Van de oude dokter, via
de geestelijke en de vooraanstaande ont
wikkelingswerker tot de man in de
straat: „De regering doet niets. Wij zijn
niet belangrijk voor de hoge heren".
Sociaal functioneert de overheid niet.
De bureaucratie trekt haar eigen lijnen,
zou moeten beantwoorden aan de be
hoeften, maar doet dat niet. Dat laatste
geeft zelfs president Ershad, de leider,
toe. Typerend zegt een jongere in een
van de opvangcentra: „Als het de rege
ring lukt deze situatie ook maar enigs
zins in de hand te houden of te krijgen,
zal ze nog vijf jaar zitten. Anders niet".
Er is dus nogal wat gelegen aan een 'op
lossing'. Bangladesh echter vertrouwt die
poging echter om een oplossing te berei
ken, eenvoudigweg niet. Dat straalt
overal vanaf.
Een grote dreiging gaat uit van de kans
op een epidemie. Van diarree met name,
dysenterie, huidaandoeningen. Over cho
lera mag je niet meer spreken, want „we
tenschappers hebben uitgemaakt dat
cholera niet valt te definiëren". Ook op
het gebied van de gezondheidszorg pro
beert de regering te laten zien dat ze de
zaak aan kan.
Op 18 september lag de officiële op
gave van zieke mensen rond de 50.000.
Een week later, zondag nog, was de lijst
met 10 .000 mensen gedaald. Maar aan
de cijfers kun je in Bangladesh niet al te
veel waarde hechten. Ze zijn steeds on
volledig en altijd weer anders.
Hoe dan ook, zeker is dat de talloze
medische teams ijverig zijn en goed werk
doen. De overheid heeft er 3569 in het
veld staan. Alle mogelijke organisaties,
tot politieke partijen toe, voegen daar
hun eigen teams toe.
Zo is het nu. In een noodsituatie. De
mensen worden verpleegd. Maar als
iemand in andere tijden ziek wordt, heeft
hij het moeilijk. Hij kan immers niet be
talen. Zeer bekend is het verhaal van de
buitenlander, een Duitser, die met zijn
busje inreed op een groep Bangladeshi.
Negen gewonden. De man laadde, be
zorgd als hij was, de gewonden in zijn
auto en reed naar het ziekenhuis. Hij
ving bot. Hij ving bot in alle ziekenhui
zen die hij vervolgens afreed. Hij kon
eenvoudigweg niet vooruitbetalen.
Een dag ziekenhuis kost in Bangla
desh, althans in Dakha, ongeveer 8000
Thaka, zowel vijftig gulden. Als je niets
hebt, is dat (te) veel. Het gemiddelde in
komen van de gewone man in Bangla
desh ligt rond de 650 Thaka per week.
Als je geopereerd moet worden, moet je
de materialen als verband, pleisters en
het garen waarmee je dichtgenaaid moet
worden, zelf eerst kopen. En de presi
dent Ershad maar roepen dat het jaar
2000 gezondheid voor iedereen moet be
tekenen. Daar stelde de Duitser tegen
over: „Ze moeten alle Bangladeshi bij
een zetten en maar verdrinken. Dit volk
verdient zo geen leven". Zijn ervaring
staat helaas bepaald niet alleen.
Medici en verplegend personeel pra
ten met ons op voorwaarde dat hun
identiteit geheim blijft. Dat heeft een re
den. Zelfs een zeer oude dokter drukte
ons op het hart: „We spreken er wel vrij
elijk over. Maar haal ons asjeblieft niet
aan. Daar krijgen wij grote moeilijkhe
den mee." Ook dat hoor je overal in
Bangladesh.