SEOUL JUR? ODE Het post-Olympisch syndroom te boven Olympische titel als springplank ler jou Van Klaveren enige bokser met goud DE STEM DINSDAG 13 SEPTEMBER 1988 JUDOKA BEN SPIJKERS BLAAKT VAN ZELFVERTROUWEN NIJMEGEN - Na het tijdperk van achtereenvolgens Anton Geesink en Wim Ruska werd het akelig stil rond het Neder landse heren-judo. Dat wil zeggen, conflicten en ordinaire ruzies waren er in het kleine wereldje voldoende, maar echt aansprekende prestaties wer den er nauwelijks geleverd. ALLEEN GOUD TELT VOOR ARNOLD VANDERLIJDE :eberg, osed, Di Reporter, nzi 0 D E MAASTRICHT - Wie heeft ooit nog gehoord van Henry Tillman of Mark Breland? Het zijn toch twee Amerikanen, die 'vier jaar geleden het amateur- boksen in hun land naar grote hoogte tilden. Met nog zeven landgenoten (Gonzales, McCrory, Taylor, Whitaker, Page, Tate en Biggs) bezorgden zij Amerika maar liefst negen gouden medailles tijdens de Olympische Spelen van Los Angeles. A56 SIT-UP TABLE ATIS DE PROEF OP DE SOM. an genieten van het relaxend Ier You. En er nog bij afslanken eens proberen. De eerste keer aal je gewoon per keer. ïapsgeld hoefje niet te betalen mee stoppen wanneer je maar je één keer Slender You hebt wil je 't voor geen geld mee, I Figi Figure Salonsl VIBRATOR TABLE Door Jaap van Essen Hoewel Wil Wilhelm nog de bekendste is, geldt Nijmegenaar Ben Spijkers als de meest succesvolle Nederlandse judoka sinds het midden van de jaren zeventig. Binnen de landsgrenzen is hij in zijn klasse (tot 86 kilogram) al jarenlang onbetwist de sterkste en internationaal draait hij ook al tijden in de top vijf van de wereld mee. Hoewel hij tal van eerste plaatsen be haalde op grote internationale toernooien, ontbreekt echter nog steeds een echte hoofdprijs in de vorm van een Europese, wereld-, dan wel Olympische titel. In 1984 reisde Spijkers blakend van zelf vertrouwen af naar Los Angeles, maar kreeg daar de teleurstelling van z'n leven: hij werd slechts zevende. In de afgelopen vier jaren gebeurde er veel met Spijkers. Hij ging door een diep dal en werd na het laatste WK zelfs compleet afgeschreven. Maar Spijkers kwam terug en lijkt precies op tijd klaar voor een tweede gooi naar Olympisch eremetaal. „Ergens heb ik vorige keer teveel waarde gehecht aan de Spelen. Toen het daar mis ging, heb ik behoorlijk last gehad van het zogenaamde post-Olympisch syn droom." Ben Spijkers vertelt het op z'n gemak. De 27-jarige judoka straalt toch al één en al rust uit. Een merkwaardige ervaring voor wie hem voornamelijk kent van wedstrij den. Dan is Spijkers tot in elke vezel ge spannen. 'Onnatuurlijk gespannen', menen velen. „Bij wedstrijden laad ik mezelf altijd op, dan ben ik ook nauwelijks aanspreekbaar", weet Spijkers. „Maar daarbuiten ben ik ze ker veranderd. Ik leef minder jachtig, neem voor alles meer de tijd. Er is meer rust in mijn leven. Ik woon nu op mijzelf, met m'n vriendin, en ben gaan beseffen dat er buiten het judo andere dingen belang rijk zijn. Daar kan ik ook van genieten. Lekker een terrasje pikken bijvoorbeeld, heerlijk is dat." Dat Spijkers veranderd is, schrijft hij deels toe aan zijn contact met Ferdi Oyen, de sportpsycholoog van het NSF. Tegen het fenomeen Oyen wordt door velen nogal vreemd aangekeken, zeker sinds de mis lukte recordpoging van wielrenster Mieke Havik. „Na de Spelen van '84 zat mijn judo-car rière helemaal vast. Ik had ook nog een rugblessure en toen heeft Wim Visser (de Ben Spijkers in de Nijmeegse Ten Hoetstraat, voor de winkel van zijn moeder, die hij nog regelmatig een handje helpt. - foto do visser persoonlijke coach van Spijkers, red.) me aangeraden eens naar Oyen te gaan. Ieder een denkt dat Visser en ik twee handen op één buik zijn, maar in feite verschillen we nogal eens erg heftig van mening. Daarom vond Visser dat ik met iemand anders moest gaan praten. Ik stond er nogal scep tisch tegenover, wist niet wat ik ervan moest denken. Ik ben toen toch kennis gaan maken en dat viel niet tegen. De aanpak van Oyen was heel anders dan ik me had voorgesteld. Hij laatje helemaal vrij. Som mige van zijn voorstellen zie ik helemaal niet zitten en dan zoeken we iets anders." „In ieder geval heb ik er veel baat bij. Zo kreeg ik oefeningen om mijn concentratie te verbeteren. Daardoor neemt de nervosi teit af. Opladen voor een wedstrijd is heel goed, dat moet ook. Maar wekenlang voor een wedstrijd de zenuwen hebben, is ner gens goed voor. Dankzij de technieken die Oyen me geleerd heeft, zie ik dat beter. Ik heb geleerd de accenten op de goede punten te leggen. Natuurlijk zijn er een hoop spor ters die zeggen dat het allemaal bullshit is. Prima, die zullen het misschien ook niet nodig hebben. Maar ik heb gemerkt dat ik er baat bij heb, dat telt voor mij." Ben Spijkers was een elfjarig Nijmeegs volksjochie, toen hij voor het eerst de dojo van Wim Visser binnenstapte. Lange tijd combineerde hij het judo met zijn andere passie, voetballen. Hij reikte als jeugdspe ler tot een hoog niveau, maar judo kreeg uiteindelijk de voorkeur. Op de judo-mat bleek hij al snel bijzon der bedreven. Toen hij net twee jaar bezig was, werd hij al derde op het NK („En ik werd in de halve finales nog geflikt ook"), een jaar later was hij Nederlands kam pioen. De snelle progressie schrijft Spijkers vooral toe aan zijn coach Wim Visser, die in het Nederlandse judo nogal eens bekriti seerd wordt vanwege zijn harde aanpak. „Een jochie dat bij Wim komt trainen, merkt aan alles dat er iemand bezig is met hart voor de zaak. Wim steekt er ongeloof lijk veel tijd, geld en moeite in en weet er verschrikkelijk veel van. Dat hij de meest succesvolle coach van Nederland is, komt vooral door zijn enorme toewijding. Hij is heel recht door zee en hij eist zonder meer de volle inzet. Je ziet jongetjes in tranen uitbarsten als ze verliezen. Wim zegt dan alleen maar: 'niet zeuren, zie volgende keer maar te winnen'. Dat mag blijkbaar niet in Nederland. Ik heb als jochie ook wel ge huild. Tenminste, ik geloof het wel. Maar dat is niet erg. Jongens die huilen omdat ze verliezen, zijn de echte winnaars van later. Die doen er het meeste voor. Je ziet de zo genaamde echte talenten het bijna nooit redden. Die zijn te makkelijk, niet hard ge noeg." De judoka Ben Spijkers omschrijven, kan het beste met het woord compleet. „In de eerste plaats judo ik met het kupke, ik denk goed na. Ik val niet als een wilde aan wanneer het niet echt hoeft. Verder is bij mij de techniek belangrijker dan de pure kracht. In mijn klasse zijn een paar jon gens veel sterker, maar toch win ik daar meestal van. In judo legt kracht het geluk kig nog steeds af tegen techniek. De Frans man Canu is ook zeker niet de sterkste, maar heeft de laatste jaren wel de meeste titels gewonnen. Ik ben ook een judoka, die makkelijk beweegt. Daardoor draai ik vaak nog weg, waar anderen gewoon op hun rug worden gelegd. Eén van mijn sterkste punten is echter toch het bereke nende. Sommige judoka's blijven gaan, blijven proberen de beslissing te forceren. Ik kan een klein voordeel halen en dan de partij uitmaken zonder dat de arbiter in grijpt voor passief judo. Vroeger was ik wilder. Ik krijg dan ook wel eens het ver wijt, dat ik niet bijster spectaculair meer judo. Op de grond was ik vroeger uitge sproken zwak. Daar moest ik eigenlijk niets van hebben. Maar met de jaren is dat verbeterd, ik sta er zelf wel eens van te kij - ken hoe goed ik dat onderdeel nu beheers." „Al met al hoef ik in mijn klasse van nie mand te verliezen. Ik zal in principe nooit een echt pak op m'n sodemieter krijgen. Op de Spelen zijn er zo'n zes, zeven echte kans hebbers, mezelf meegerekend. Grote ver schillen zijn er in onze klasse nu eenmaal niet. Er is er niet één, die er echt uit-' springt." Door Giel Hendrix Na de Spelen tekenden ze een prof contract, timmerden een miljoen (dollar) of meer bij elkaar en sindsdien heeft in Europa nau welijks meer iemand hun namen gehoord. Dat geldt ook voor de Canadees Willie De- wit, de blanke hoop van Amerika tijdens de Spelen van Los Angeles. Dewit verloor in de finale van Henry Tillman (zwaarge wicht), maar werd eveneens binnen de kortste keren miljonair. Ook in Nederland zijn die namen verge ten. De nuchtere Nederlanders lijken meer waardering te hebben voor de verliezers. Van die barmhartige inslag profiteerde vier jaar geleden Arnold Vanderlijde. Hij verloor in Los Angeles in de halve finales van het Olympisch bokstoernooi op 21-ja- rige leeftijd van Willie Dewit. Geheel ten onrechte heette het. De Canadees was al in gepalmd door enkele rijke Amerikanen, die in Dewit de man zagen, die de suprematie van de zwarte boksers op hun continent kon doorbreken. Een arme bokser uit Sit- tard werd daar het slachtoffer van en Ne derland reageerde verontwaardigd. Net als nu in het geval van 'doping-slachtoffer' Gert-Jan Theunisse, sloot vier jaar geleden sportminnend Nederland Arnold Vander lijde in zijn armen. Over de nederlaag werd niet meer gepraat, wel over de eerste Olympische boksmedaille die Nederland na 1928 (Bep van Klaveren) veroverde. Op slag was de Limburger een bekende Nederlander en sedert Los Angeles is zijn bekendheid en populariteit alleen nog maar groter geworden. Maar nu, aan de vooravond van het volgende Olympische Arnold Vanderlijde, de zwaarge wicht-bokser, die Nederland zestig jaar na Bep van Klaveren een gouden me daille moet bezorgen. - foto wil n1lwik bokstoernooi, lijkt die populariteit zich te gen Arnold Vanderlijde te keren. De Sit- tardenaar heeft in Zuid-Korea niets meer te winnen. Hij mag alleen maar thuis ko men met een gouden medaille. Zoniet, dan stelt hij teleur. Vanderlijde bouwde zelf driftig mee aan dat verwachtingspatroon. Hij heeft sedert 1981 maar liefst 113 partijen gebokst, waar van hij er 99 won. Het Olympisch brons van Los Angeles werd gevolgd door brons tij dens het EK in Hongarije (1985), zilver op het WK in Reno (1986) en goud bij het Euro pees kampioenschap in Turijn (1987). Tal van overwinningen in internationale toer nooien en een ongeslagen status in de Duitse Bundesliga tilden de Limburger naar de tweede plaats op de wereldrang lijst van de AIBA. Vóór hem staat alleen Felix Savon. De Cubaan is de enige bokser, die Vanderlijde de laatste drie jaar wist te verslaan (drie keer). Tijdens hun laatste ontmoeting, in juli in Oost-Berlijn, leek Vanderlijde, hoewel hij weer verloor, ein delijk uitzichten op winst te hebben. Omdat Cuba, als één van de weinige lan den, Noord-Korea steunt in zijn boycot van de Spelen bij de zuiderburen, hoeft Van derlijde niet bang te zijn dat hij Savon in Seoul in de boksring tegenkomt. Dat lijkt een geruststelling, maar het legt tevens een immense druk op de 1,97 meter lange zwaargewicht. De 25-jarige bokser (geboren op 24 ja nuari 1963) lijkt daar echter niet onder ge bukt te gaan. Met zijn vaste trainer Gyula Bodies en verzorger Jeu Jöris rondde hij zijn voorbereiding op Seoul in zijn eigen vertrouwde omgeving af. „Ik moet alleen zien dat ik de journalisten een beetje van mijn lijf houd. Als ik de laatste weken voor Seoul op alle verzoeken om een interview had moeten ingaan, zou ik nauwelijks tijd hebben gehad om te trainen", aldus Van derlijde. Seoul moet voor de zwaargewicht de springplank worden. Naar nog grotere roem en grote pakken dollars. Zelf heeft hij nog niet ronduit gezegd dat hij na de Olympische Spelen overstapt naar de prof rangen, maar als hij inderdaad met goud naar huis komt, hoeft niemand daar meer aan te twijfelen. Dan zal Vanderlijde kie zen voor de beste aanbieding. Zo'n zelfde keuze maakte hij al eerder dit jaar, toen hij zijn oude sponsor, de kunsthandelaar Noortman, ruilde voor multinationals ais Philips, Adidas en Ko dak en het weekblad Nieuwe Revu. Van derlijde was bovendien van mening dat hij een te hoog percentage van zijn reclame inkomsten moest afstaan en koos het Hil- versumse Prosport als zaken/belangen-be- hartiger. „Ik heb tien jaar van mijn leven geïnvesteerd in het boksen. Ik weet dat voor mij in Amerika interesse bestaat", heeft Vanderlijde al toegegeven. „Als ik overstap, doe ik dat niet voor een appel en en ei. Er zal minstens een miljoen op tafel moeten komen. Vooral ook omdat profbok- sen in Amerika een stuk gevaarlijker is. Dat risico mag best beloond worden. Nederland heeft, zo lijkt het althans, ook nauwelijks meer iets te bieden voor Van derlijde. De nieuwe zakenpartners hebben de laatste weken voor Seoul druk geadver teerd met him nieuwe aanwinst en Van derlijde zelf heeft de laatse jaren overal in het land opgetreden. Hij was panellid, ju rylid, coach of deelnemer bij tv-program- ma's, verrichtte openingen, bokste show- partijtjes, was eregast of liet zich zien op bijeenkomsten waarvan hij vond dat hij niet mocht ontbreken. Soms leek boksen wel bijzaak geworden. Maar dat was zeker niet het geval en ook de boksbond en het NOC verloren hun ge loof in Vanderlijde niet. Tijdens de over dracht van de Olympische ploeg aan chef d'equipe Wim Cornelis haalde NOC-voor- zitter Vonhoff („Ik heb een voorkeur voor zwaargewichten") hem voor het voetlicht en de boksbond droeg niet alleen zijn trai ner Bodies voor bij het NOC, maar zorgde er tevens voor dat begeleider Jeu Jöris mee mag naar Seoul. Zestig jaar na Bep van Klaveren wil de NBB eindelijk een gouden medaille en Vanderlijde kan die bezorgen. Maar wat als hij faaltDan zal Nederland onge twijfeld een andere 'martelaar' vinden om in de armen te sluiten. Bep van Klaveren. - fotoanp Bep van Klaveren Is tot nu toe de enige Nederlandse bok ser, die Olympisch goud heeft veroverd. Dat gebeurde zestig jaar geleden op de Spelen in Amsterdam, waar Van Klaveren de titel in het vedergewicht pakte. Het was het begin van een unieke bokscarrière, die de Rotterdammer een Europees kampioenschap, veel roem, geld en ook veel teleurstellingen bracht. De Rotterdamse schrijver-dichter Jules Deelder heeft een boekje geschreven over Van Klaveren. Daaruit het vol gende citaat: 'We moesten soms twee keer op een dag boksen. Ik bokste eerst tegen een Spanjaard. Die kon niet boksen, die Spanjool, maar hij kon wel heel hard slaan, die vrijerMoest ik de tweede dag tegen een Engels man en een Amerikaan. Die laatste hebben ze in Amerika doodgeschoten. Onderwereldfiguur hè. De laatste weg versperring was Peralta, een Argentijn, een goeie bokser. Daar won ik op punten van. Ik haalde 'm eerst nog twee keer neer. Ik dankte God op m'n blote knieën dat het af gelopen was. De medalje kreeg ik van de koningin. Dan- kuwel wat U voor ons land heeft gedaan en gefeliciteerd. Ik zeg: Dankuwel majesteit. Kreeg ik ook een handje van prins Hendrik. Gefeliciteerd. Ik zeg: Dankuwel hoogheid. Zegt-ie: Doe me een lol met je hoogheid. Ik hoor liever een schuine mop.' Als 48-jarige kwam Van Klaveren voor zijn laatste partij in de ring. Tot diep in de zestig trainde hij nog dagelijks in het Kralingse Bos in zijn geliefde Rotterdam en bij zijn oude trainer Theo Huizenaar. Nu nog is hij steeds als toe schouwer aanwezig bij belangrijke partijen en geeft onge zouten zijn mening.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 21