'Twaalf jaar topjaar in je leven' Kester Freriks wil paradijzen vernietigen WIM HOFMAN OVER ZIJN JEUGD IN VLISSINGEN God, computer en| geslachtsverkeer 1 Klein Amerika ii kleine verhalen Turkse les m DE STEM BOEKENGIDS ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1988 Wonderbaarlijk Vechten Zee Knikker Ordelijk ZWARE KOST VAN JOHN UPDIKj röSTEM GIDS 3 Klein Amerika BP® L. afiW-y-CRF De Schooltas ïuske en Wiske: „I G2 Kortgeleden kwam 'Het Vlot' uit waarin Wim Hofman de verhalen over zijn jeugd heeft geschreven en naar aanleiding daarvan heb ik een gesprek met de schrijver. Later, bij het afscheid, vraag ik hem welk zinnetje er op dat moment in zijn hoofd zit. Het antwoord komt onmid dellijk: 'Ontroerend is dat wat voorbijgaat...' Je kindertijd bijvoorbeeld; wat blijft, zijn de herinne ringen. Is het niet barmhartig dat de slechte herinnerin gen door de zeef van je geheugen vallen, zodat alleen de mooie en de spannende overblijven? Dat maakt het lezen van Hofmans vertellingen tot iets prettigs ook al spelen ze vlak na de oorlog. Een mooi boek dat ook volwassenen met plezier en her kenning kunnen lezen. Aan de lay-out is veel zorg be steed; de bladspiegel van de ene bladzij is soms heel an ders dan die daarnaast om de illustraties van de schrij ver beter te laten uitkomen. Door Muriel Boll Waarom heb je dit boek ge schreven, is de eerste vraag aan de 46-jarige in Vlissingen woonachtige schrijver Wim Hofman. Hij antwoordt: „Ik dacht waarom zou ik niet eens een historisch boek schrijven... En dan niet een dat in de oorlog speelt, daarover is de laatste tijd genoeg geschreven, maar een verhaal dat speelt in de tijd vlak daarna. Dan kom je al gauw bij je eigen jeugd terecht. Misschien is dat ook wat ge makzucht: je hoeft geen bron nenstudie tie doen om een ver haal te krijgen dat toch klopt. Er waren ook concrete aanlei dingen. Op een conferentie in Tilburg over historische boe ken bleek dat er maar weinig leesboeken zijn die bij de ge schiedenisles aansluiten. Ik heb daar toen een lezing gehouden 'Kuifje in Vlissingen'; dat ging niet zozeer over Kuifje, maar meer over geschiedkundige fouten in boeken die ik Kuifje laat opsporen. Ik werkte in die tijd ook aan een boekje voor de geschiede nisserie 'Bij de tijd' van uitge verij Malmberg. Ik moest de periode van honderd jaar gele den doen en kon daarvoor mooi de verhalen van mijn ouders over hun ouders en hun jeugd gebruiken. Dan kom je al wat dichter bij je eigen jeugd. Dat waren zo een paar aanleidin gen; maar als je me nu vraagt waarom ik 'Het Vlot' echt heb geschreven... ik weet het niet." „Ik heb hier een flinke stapel papier met stukjes tekst of een enkele zin die ik in de loop der jaren heb bedacht en bewaard, ik heb altijd wel een speciaal zinnetje in mijn hoofd. Af en toe neem ik de stapel door en soms merk ik dan dat ik erin geslaagd ben gewone dingetjes zo beschrijven dat ik het aardig vind. Soms ook blijken stukjes, hoewel ze over een langere pe riode geschreven zijn, wonder baarlijk en prachtig bij elkaar te passen. Je ontdekt dan dat je een aantal jaren met dezelfde gedachten bezig bent geweest' en zo ontstaat er soms een boek." Had je niet de behoefte van 'nou ben ik op een bepaalde leeftijd gekomen en kan terugkijken „Orde scheppen in je eigen verleden? Ook dat wel, maar daar kun je theorie van maken. De vraag waarom je een be paald boek of waarom je in een bepaalde stijl schrijft, is moei lijk te beantwoorden. Je krijgt een idee, een idee bestaat niet, maar is iets wat je zelf hebt be dacht. Ik leef op ideeën, in die zin hoor ik niet in deze tijd. Ik ben Garibaldi eens achterna gereisd door Calabrië, droomde ervan om net als Huckleberry Finn op een vlot de Mississippi af te zakken, ik heb heel veel flessen met briefjes in zee ge gooid... Je kunt je afvragen of het van belang is voor anderen dat je je jeugdherinneringen op schrijft. Kijk, van de toekomst weet je nog niets, het verleden is het enige dat je al hebt ge had. De herinneringen daaraan zijn je basis, daaruit haal je je normen voor je verdere leven, hoe onbenullig dat verleden ook was. Anderen herkennen daar misschien iets in, dat is het enige wat ik heb en kan bieden... Wat ik in 'Het Vlot' schrijf, klopt. Je zou met het boek in je hand door Vlissingen kunnen lopen, door de Aagje Deken straat waar de ketelmakerij stond waar mijn vader werkte, de Kaaskadestraat, het Befje Wolffplein, het Bellamypark waar mijn kleuterschool was, de Paardenmarkt waar een paar verhalen spelen, was toen een grote schroothoop. De stad lag er vreselijk bij en is de oor log eigenlijk nooit te boven ge komen. Ik schrijf over gewone dingen van toen of over het ge brek daaraan. Over hoe ik me schaamde voor mijn winterjas die mijn moeder had gevoerd met de stof van een oude bloe metjesdas. Ik zorgde er altijd voor mijn ceintuur heel strak aan te trekken zodat je de voe- Wim Hofman: scheiding tussen jeugdboeken en andere boeken is kunstmatig. - foto ger dijkstra ring niet kon zijn. Over mijn zwarte gympjes die gauw ka pot gingen en nieuwe kreeg je zomaar niet!" Het eerst ging de rechter schoen kapot ter hoogte van mijn kleine teen. Al gauw stak die teen toen de kop op en duwde de sok die ik aanhad door het luchtgat. Kort daarop ging ook de sok kapot en toen vertoonde zich een wit teentje dat schril afstak tegen het zwart van de schoen. Ik waarschuwde het teentje regelmatig en het deed ook wel zijn best om bin nen te blijven, maar op den duur zat er niets anders op dan een potje Oostindische inkt te nemen en een penseeltje om hem de kleur van de schoen te geven. Pia die over het hekje hing, zei: „Ik was mijn voeten bijna elke zaterdag. Was jij je voeten nooit?" „Toch wel,"zei ik. „Waarom zijn ze dan toch zo zwart?" We keken allebei een tijdje naar mijn kleine teen die niet wist waar hij moest blijven. Gelukkig was hij zwartgeschil- derd, anders hadden we gezien dat hij dieprood van schaamte was geworden. „Dat is inkt,"zei ik. En Pia zei: „Was jij je voeten in inkt?" Het gezin Hofman woonde met zijn vieren op een kamertje, ze liepen elkaar voor de voeten en daarom speelde Wim bijna al tijd buiten. Buiten moest je goed uitkijken, er konden stuk ken steen vallen, of dakpannen. Maar het gevaarlijkst waren de andere kinderen tegen wie ook gezegd werd: ga maar bui ten spelen. Hofman: „Het was veel vechten toen. Ik heb het nog aan leefijdgenoten gevraagd, die zeiden ook 'vechten, altijd vechten'. Zo is mijn brilletje ook kapot gevochten; ik heb het altijd bewaard en nu hangt het ingelijst op een tentoonstelling in de bibliotheek in Goes. Het gekke is dat bij de kin deren de oorlog doorging ter wijl de volwassenen deden of er niets gebeurd was. Op school ook, ze gebruikten spullen van voor de oorlog: platen over de natuur, nou dat was wat an ders dan we hier in Vlissingen zagen; ook geschiedenisplaten van oude gebouwen, hoe mooi het allemaal was. Vooroorlogse leesboekjes als Ons Vrolijk Volkje en De Wijde Wereld in met verhalen in dorpse sfeer, zandpaden en de pastoor die op bezoek komt. De volwassenen gingen ge woon naar de fabriek, maar op school tekenden wij alleen lucht- en zeegevechten en zee- mijnen. We waren agressief, maakten veel kapot maar dat gaf niet want het stond toch al lemaal op instorten. Sommigen zijn die agressie niet meer kwijt geraakt en de verkeerde kant uitgegaan." In je verhalen is er altijd de zee, lawaai van golven en meeuwen, buitenissige waterbeesten... Wat is ovor jou zo intrigerend aan de zee? „Ik ben aan zee opgegroeid en woon er nu ook weer. We lo pen iedere dag langs het water. Je ziet schepen wegvaren meestal naar de horizon en dat weet je: Daar! Daar is de we reld." Maar als je je omdraait ligt de hele wereld toch aan je voeten? „Dat was de wereld niet, vond ik. Misschien heeft het iets te maken met het gras dat aan de andere kant van de heu vel altijd groener is zoals je net zei... Een Roemeense psycho loog heeft eens geschreven dat de mens op de een of andere manier altijd naar het water getrokken wordt omdat daar al het leven is ontstaan. De ver halen in 'Het Vlot' spelen meestal aan het strand. Ik zat daar altijd, kwam heel erg veel te laat thuis. Toen mijn eigen kinderen zo klein waren heb ik ze verboden ooit zo laat thuis te komen. Maar ik had ook geen horloge, mijn kleren moesten altijd nog drogen, dus moest je eerst weer vuur maken; ik stonk ook meestal naar zeewa ter en rook. Toen ik heel klein was, liep ik ook vaak weg... dat wilde ik niet echt maar dat gaat vanzelf aan het strand." 'Het Vlot' zal vooral kinderen van tien a twaalf jaar aanspre ken, maar je schrijft niet alleen voor kinderen? „Ik vind die scheiding tussen jeugdboeken en andere boeken vaak te kunstmatig. Een eigen schap van jeugdboeken is naar mijn idee dat de lezer zich kan identificeren met de hoofdfi guur, de leeftijd speelt een grote rol. Je ziet dat ook als kinderen aan het spelen zijn terwijl ergens in de kamer de televisie aan is. Ze gaan ge woon hun gang, maar zodra ze een kinderstem horen, zijn ze er als de kippen bij, ook al is het programma misschien niet voor kinderen bedoeld. Veel jeugdboekenschrijvers richten zich tot de jeugd, je kunt het een soort hoffelijkheid noemen. Ik bedoel niet dat ze op hun hurken gaan zitten, maar ze zijn begaan met de jeugd en schrijven over de pro blemen van die jeugd, niet over hun eigen belevenissen. Het verwondert me dat hun inspi ratiebronnen heel andere zijn dan bij boeken voor volwasse nen waarvoor schrijvers juist hun eigen belevenissen gebrui ken. Ik heb mijn uitgeverij Van Holkema en Warendorf wel eens geadviseerd om een zoge naamd 'volwassen boek aan de Griffeljury aan te bieden, de memoires van een veertien-ja- rig Caribbisch meisje. Ze heb ben het niet gedaan, jammer." Gelukkig kan het jongens van twaalf niet schelen als hun ten nisschoenen nat worden. Dat doet ze amper iets. Dat is het motto van de Amerikaanse schrijver en dichter Richard Brautigam dat je voorin aan haalt. Waarom heb je dat geko zen? „Twaalf jaar, dat was het topjaar van je leven. Je voelde je fysiek het meest prettig, je zat nog niet in de puberteit. Je kon nog alle kanten uit, had zeeën van tijd. Het was de leef tijd waarop je het gevoel kreeg nu moet ik doen wat ik nog al tijd had willen doen, in mijn geval was dat een vlot bouwen en weggaan. Na je twaaflde kreeg je al een beetje te maken met de dreiging van de maat schappij... ik denk dat dat nu enigszins verschoven is, maar vroeger kreeg je op die leeftijd al met een selectie te maken. Een heel klein groepje ging door naar de middelbare school, de rest was voor het handwerk voorbestemd. Ik was goed op school en daarom wa ren mijn ouders er fel tegen dat ik zoals mijn vader naar de fa briek zou gaan. Toen moest ik dus toelatingsexamen voor het klein seminarie doen, je leven werd daardoor heel anders." In Hofmans werk zitten soms symbolische elementen. Aan het eind van Het Vlot vertrekt Wim naar de middelbare school een dikke tweehonderd kilometer van huis. Als af scheid krijgt hij van zijn vrien dinnetje Pia een heldere glazen knikker met kleine luchtbel letjes. Als je de knikker draaide dan draaiden de bel letjes om elkaar heen als pla neetjes in een klein heelal. Die knikker van Pia was het eerste ding dat ik in mij n koffer deed. „Ik gebruik symbolen niet bewust, meestal ontdek ik ze pas achteraf. Die knikker zou je inderdaad als het leven kun nen zien, of als de zon. Soms zoek ik liever niet naar symbo len, je zou ook iets negatiefs over jezelf kunnen ontdekken." We hebben zitten praten in Hofmans kamer waar hij schrijft en vooral schildert en tekent. Hij illustreert zijn eigen boeken, zijn soms naïef aan doende tekentrant spreekt kin deren aan. Aan de muur en op de grond eigen werk, veel vis sen in getemperde kleuren al dan niet met een veiligheids speld als haak in hun bek. Een heel hoog plafond, boeken in de kast, opgeruimde tafel, de ka mer van een ordelijke geest. Achter het huis is de mooie stadstuin waarin Hofman de klinkerpaadjes heeft gelegd, zijn vrouw maakte er vervol gens een uitbundig bloeiende tuin van in de schitterende kleuren. Een werkverdeling die net zo tekenend voor de schrij ver is als het feit dat hij wel kleine autoreparaties doet maar niet van autorijden houdt. Zoals hij in zijn verha len alleen goed uitgekiende woorden gebruikt, de overbo dige schrapt, waardoor de lezer het beeld met zijn eigen fanta sie moet aanvullen. „Vind je me gesloten?", vraagt de schrijver op een ge geven moment. Absoluut niet, bedachtzaam, dat wel. Doe je weieens iets geks? Dan vertelt Hofman me een idioot verhaal over het inmid dels beroemde Nederlandse paspoort dat hij in een Ant werps bankgebouw afstak toen hij weliswaar mèt een credit card ('ik wou eens modern doen..'.) maar zonder paspoort tevergeefs geld wilde opnemen. Onder het vertellen gaan Hofmans ogen glinsteren. Als hij eenmaal de draad te pakken heeft, laat hij zich door zijn eigen fantasie meeslepen en daarin herken je de schrijver van Het eiland Lapje Loem en de wonderbaarlijke Koning Wikkepokluk, maar ook het twaalfjarig jongetje dat in zijn eentje op een vlot de wereld wilde ontdekken. Door Henk Egbers Het noodlot. Je probeert je los te maken van je vader en je moeder. Ze deugen geen van beiden. Een psychologisch proces, waarover boeken werden volgeschreven en waar talloze deskundigen hun brood aan verdienen. Je levert je uit aan dit proces om vervolgens te beseffen dat je onherroe pelijk in dezelfde fatale keten zit. Kester Freriks schreef daarover een mooie, wat warrige roman: 'Domino'. De vader van de ik-verteller was telegrafist bij de KLM. Met een Dakota in de wolken en een stewardess in bed heeft hij telkens, ergens in de wereld, een goed alternatief voor zijn huwelijk. Geen wonder dat ma aan de sherry raakt en haar vrouwenleed omzet in alcohol. Pa wordt als de techniek voortschrijdt ontslagen en houdt zich thuis bezig met het schelden op illusies zo als deze in vakantiefolders verkocht worden. Tenslotte had hij ervaren wat 'elders' wel en niet te halen is. Ma is natuurlijk niet blij met zo'n thuiszit tende pa die af en toe met zijn zoon naar een col lega-lotgenoot fietst, waar het fatalisme in de bomen hangt. En dan is er nog de woonplaats als stemmingmakende factor. Was het Zandvoort toen pa nog naar Schiphol moest, het wordt min of meer uit wraak het 'verre' Almelo met Hera cles en de H. Hartkerk waar het vliegveld geen rol speelt. De jeugd van ma wordt bezwangerd Kester Freriks foto anp door een pa-bollenboer in Sassenheim. Voor de zoon blijkt het een opa die getrouwd was met il lusies of droomkastelen. Ook daarvan word je als kind niet al te vrolijk. Dat kind, de verteller van deze roman, moet op basis van deze gegevens klaarkomen met zichzelf of deftiger gezegd: het psychologische proces van zijn adolescentie en op weg zijn naar de volwassenheid verwerken. Wat doe je dan als kind? Aanvankelijk denken: pa (vooral; als zoon) en ma die weten het wel. Navolgen! Het kind stapt in de trein en gaat op identificatie- reis. Als als pa de hort op. Naar Italië. Het blijkt een en al droefenis in dat hotelletje in Bellagio. Op weg naar het vermeende paradijs van de fol der, naar het leven van pa met zijn stewardes sen in hotels, komt hij toch in de hel met Cerbe rus op de stoep. Hoe klassiek denkt Kester Fre riks. Wegwezen is de boodschap. Dan naar Milaan; de grote stad. Het levensdelirium van de moeder wordt daar letterlijk werkelijkheid. Starend naar de plafonds in de hotels ziet hij de spinne- webben van zijn leven tot op dat moment. Een aantal vrouwen komt in herinnering. Teleur stellende ontmoetingen. Natuurlijk zijn het de vrouwen die niet deugen. Toch breekt er inzicht door: „Gewonnen Paradijzen of verloren para dijzen, verzonnen of echte: vernietig ze voordat ze jou vernietigen. De voorspiegeling van het paradijs is als een valse belofte van een vals Ar- cadië." Maar: „beelden uit een katholieke jeugd laten zich niet verloochenen." In de bijzinnen staan dikwijls de grote 'waarheden' bij Kester Freriks. Wat doet de zoon ten einde raad? In de trein stappen naar huis en uitgesproken in de trein. Door Dirk Vellenga Met de computer bewijzen dat God bestaat, dat is jj doel van de eenzelvige, maar ambitieuze student Kohier in de roman 'Rogers versie' van John Up, Tegenover zich vindt hij een oudere professor in j theologie die meent dat God ver buiten de denkwereld staat en moet blijven. Het boek van Updike wordt voor een groot deel in beslag genomen door de zeer uitput tende discussie die de twee voeren. Over de bladzijden rollen citaten uit het Oude Testament, Terullianus, de kerkvaders en Karl Barth. Stellingen uit de moderne na tuurwetenschappen worden gestopt in de VAX 8600 en an dere duizelingwekkend knappe computers. Het uitgangsunt is boeiend en past helemaal in het straatje van de rusteloze mo ralist Updike, die in zijn boe ken onze tijd scherp obser veert en analyseert. Toch verliest hij deze keer snel het contact met de lezer. 'Rogers Versie' is een studieboek voor de zeer gevorderden in de theologie en vereist boven dien een grote kennis van de moderne technologie. Het theoretische steekspel kon ik in ieder geval na de ronkende start niet meer volgen. John Updike heeft de greep naar God wel verpakt in een vertrowuwd kader. Het ver haal speelt zich af 'achter in oktober, in New England een tijdstip van gouden bladeren en onstuimige, lichtende luchten'. Het decor is een nauwkeurig beschreven bui tenwijk en zoals we van Up dike gewend zijn, ruik je de struiken en voel je de stenen in het trottoir. Naast de discussie tussen professor Roger Lambert en Dale Kohier speelt seks de hoofdrol, zeer uitgebreid be schreven seks. Roger ont fermt zich tegen wil en dank over Verna, de dochter van zijn halfzuster en een vrien din van Dale. Ze tart hem met haar onverantwoordelijke le venswijze, haar voorkeur voor de platen van Cyndi Lauper en haar uitdagende gedrag. Uiteindelijk kruipt Roger met zijn nichtje onder de la kens. Na de 'zonde' staart hij naar het plafond en beseft hij waar God zich werkelijk be vindt. We moeten hem lief- hebben in 'het stilzv%J hij bewaart, zodat wij menselijke vrijheid kur genieten en verkennen l was mijn bewijs van Zijnj staan'. Ook zijn tegenspel I maar een mens. Hoogstad visies verdwijnen als (few lusten hun kop op st Dale begint een hartsto lijke verhouding van I„ vrouw Either. Of gebeurj alleen in de visie van I (Rogers versie)? Op speelt Updike een ven rend spelletje. Dale geeft 1 project op. Er resten al alledaagse problemen tastbare mensen. i Godsdienst blijft Johntj dike bezighouden. In nieuwe boek 'S.' (dat nog-] taald moet worden) geeft dame uit Boston zich h, maal over aan modieuzetf men van verering. Vetj heeft hij ook al weer een kt del korte verhalen afges den, 'Trust Me', waar relij in de Amerikaanse bui weer eens belicht worden We zullen hem dit theoM sche leerpakket maar ve» ven. Schrijven doet Johntl dike met een snelheid died geëvenaard is, maar ook 3 een kwaliteit die gemidd zeer hoog ligt John Updike: Hogen Vtii Uitg. Agathon, prijs f op de terugtocht, verliefd worden op een gou vernante. Capituleren. In het voetspoor blijven van pa en moe. Het noodlot bevestigen. Er komt zelfs de symbolische ring aan te pas om dat te bevestigen. Een ring met 'maartjes', maar dat verandert niets aan de oerdrang naar illusies. Het op de koffie komen lijk je erbij te nemen. C'est la vie. Ik weet het niet. Of heet die oer drang pa en moe-zijn. Dan is de culturele invul ling van Kester Freriks weinig hoopgevend. De auteur stopt heel veel in deze roman. Het is allemaal rommelig aan gegevens en uitwei dingen. Hij heeft wat je noemt een pen, maar bedrijft er soms ook teveel literatuur mee. Het begin van een roman, de aanloop, is meestal te kenend... „De schuin omhoog gerichte schaar- lamp - model: vooroorlogs - zet de kamer in de gloed van een carbidlantaarn, weerkaatst door de muren en het plafond. Als de harde rubber bal springt het lamplicht heen en weer in de ka mer. Het latwerk dat het raamkozijn in vier kanten verdeelt, tekent zich af met zwarte lij nen..." etcetera. Als je in de tweede alinea van je roman zo aan het uitweiden bent, lijkt het erop of je de problematiek die je wilt brengen uit de weg gaat. Nu is een roman geen psychologisch handboek, maar rechtstreeksheid misstaat niet. Zolang Kester Freriks direct blijft, is het boek zeer boeiend om te lezen, maar af en toe glijdt hij uit naar, voor mijn gevoel, zijpaden die de 'spanning' onderbreken. De domino-stenen van zijn roman vallen niet ononderbroken. Toch blijft het mooi om naar te kijken en te lezen. Kester Freriks: 'Domino'. Uitg. Meulenhoff, prijs ƒ34.50. Door Dirk Vellenga Vertederende dorpjes met simpele bewoners die allen hun eigen menselijke verhaal hebben, kom je bijna n«| tegen in Amerikaanse tv-series en succesfilms. Wel inb ken, in schetsjes gemaakt in de luwte van de Amerika» la waai-maatschappij Geert van der Kolk is een Ne derlander die sinds 1981 in de VS woont en verhaaltjes schreef voor het Het Parool. Deze ultrakorte verhalen (van twee bladzijden) zijn gebun deld in 'Klein Amerika'. Van der Kolk beschrijft een dorpje in het hart van Amerika, waar keurige mensen hun dagelijkse probleempjes hebben. Hij neemt ons mee naar Car penter's Café en de wasserette van Rosie Yeh aan East Main Street. We maken kennis met figuren als Cornell, de achter dochtige dorpsgek en Fletcher Washington, de zwarte kapper die in de politiek gaat. Geert van der Kolk schrijft kort, droog en met gevoel voor sfeer. Na het lezen van een paar stukjes, denk je: wanneer schrijft hij eens een langer ver haal? Hij heeft de capaciteiten, hij heeft de juiste stijl. Van der Kolk heeft dat overigens al ge daan, in de verhalenbundel 'De nieuwe stad', maar ook van 'Klein Amerika' had ik nog veel meer willen weten. De mi ni-portretjes smaken naar meer. De overeenkmost tussen het werk van Van der Kolk en de Amerikaan Garrison Keillor is zeer duidelijk. Van Keillor is na 'Het leven in Lake Wobegon' nu 'Afscheid van Lake Wobe gon' verschenen. Het bevat de verhaaltjes die Keillor voor de radio vertelde tussen 1974 en 1987. Hij is de absolute meester in het typeren van Klein Ame rika, dat zal ook Van der Kolk Geert van der Kolk ih'«Kil Files: het enige dat echt KUNNEN Marokkaanse en Turkse kinderen over een paar jaar nog met hun opa en oma praten als ze daar. op be zoek zijn Is het nodig dat ze op school les in hun eigen taal krijgen of kan dt wel ophou den? Geleerden uit de hele wereld hebben daar deze week op een congres in Noordwijkerhout over gepraat. Dergelijke pro blemen komen niet alleen in Nederland voor, in Amerika zijn veel kinderen die op school Engels maar thuis Spaans praten. Professor Guus Extra deed ook mee aan het congres. Wat vindt hij ervan? „Marokkaanse en Turkse kinderen horen overal Neder lands praten, op school, in winkels, op radio en televisie. Ze horen dat veel meer dan hun eigen taal; als ze daar geen les in krijgen gaan ze die steeds slechter spreken en schrijven of zelfs verleren. Eigenlijk verliest zo'n kind een stukje van zichzelf en dat is jammer. Na de oorlog emigreerden veel Nederlanders naar Australië. Om aan werk te John Updike. - FOTOARCHIEFDiJ onmiddellijk moeten toegev De bekende figuren uit! eerste boek over het su plaatsje in Minnesota kererij rug in deze bundel van Gï son Keillor. De families bach, Tollefson, Bunsen Diener, pater Emil en doiwj Inquist, ze krijgen allemaaH beurt. Het meest vermakelijl| de afkeer van de grote sti de drukte en de snelheid varl moderne samenleving enj capsones van mensen tradities van godsdienst, familileven en het eigen tentuintje niet meer kenen Op een andere, zeer eis zinnige manier heeft ook] Amerikaanse schrijver chard Brautigan zich mei] kleine onderdelen van dei Amerikaanse machine gehouden. In 1984 maakt] een einde aan zijn 49-ji ven. De melancholie in boeken (ook 'Forel Amerika' is weer verkrijgt was in zijn privé-leven i veel zwaarder geworden. 'Dat de wind er geen v krijgt' is een korte roman® Richard Brautigan, die nu® taald is. In puntige, gevof' zinnen beschrijft Brauïl een voorval uit zijn jeugi] twaalfjarige raakte hij kj problemen toen hij met® jachtgeweer per ongeluk1 vriendje doodschoot. De dood speelt een in dit boek en in het leven deze West Kust-auteur. Dei] gen wordt door zijn m# van het ene krot naar het» dere gesleept en in een woningen kijkt hij d: met veel interesse naar i fenissen. Hij is eenzaam,®] uit eigen keus, zoals alle f ren in de boeken van Br»1] gan. 'Dat de wind er op krijgt' is luchtig van1 maar kent een somber Een klein juweeltje. Geert van der Kolk: "Klein ka'. Uitg. Veen, prij» 19,90. Garrison Keillor: 'Afschel»] Lake Wobegon'. Uitg. Veen ft I 29,50. Richard Brautigan: 'Dat er geen vat op krijgt'. IIW Bakker, prijs 27,50. Je hebt wel moed nodig als je je hond of kat naar een die- renpension brengt, vindt Re- nilde Becqué. Vóór de vakan tie zat ze in groep 8 van basis school De Regenboog in Baarle-Nassau, maar nu Renilde schrijft verder: ...Als dieren het in een pension naar hun zin'hebben, zijn ze-"*' meestal hun baas of bazin gauw vergeten. Een goede verzorging is eigenlijk alles wat een huisdier vraagt. Het kan daarom best gebeuren dat een dier het in een pen sion beter naar zijn zin heeft dan als het meegaat op va kantie. Op vakantie kunnen zich bovendien heel wat pro blemen voordoen, bijvoor beeld mag een hond niet mee j in een museum of in een win kel. Er zijn ook mensen die, als ze op vakantie gaan, hun hond vastbinden aan een boom in het bos. Dat vind ik stijlloosDe verzorging van de dieren kost heel wat tijd; in sommige pensions begint de werkdag al om 6 uur 's morgens. yoehoe f je kunt mf fafy wft krjjen1 1

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 62