'Twaalf jaar topjaar in je leven'
Kester Freriks wil paradijzen vernietigen
WIM HOFMAN OVER ZIJN JEUGD IN VLISSINGEN
God, computer en|
geslachtsverkeer
1
Klein Amerika ii
kleine verhalen
Turkse les m
DE STEM BOEKENGIDS ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1988
Wonderbaarlijk
Vechten
Zee
Knikker
Ordelijk
ZWARE KOST VAN JOHN UPDIKj
röSTEM GIDS 3
Klein Amerika
BP®
L. afiW-y-CRF
De Schooltas
ïuske en Wiske: „I
G2
Kortgeleden kwam 'Het Vlot' uit waarin Wim Hofman
de verhalen over zijn jeugd heeft geschreven en naar
aanleiding daarvan heb ik een gesprek met de schrijver.
Later, bij het afscheid, vraag ik hem welk zinnetje er op
dat moment in zijn hoofd zit. Het antwoord komt onmid
dellijk: 'Ontroerend is dat wat voorbijgaat...'
Je kindertijd bijvoorbeeld; wat blijft, zijn de herinne
ringen. Is het niet barmhartig dat de slechte herinnerin
gen door de zeef van je geheugen vallen, zodat alleen de
mooie en de spannende overblijven? Dat maakt het lezen
van Hofmans vertellingen tot iets prettigs ook al spelen
ze vlak na de oorlog.
Een mooi boek dat ook volwassenen met plezier en her
kenning kunnen lezen. Aan de lay-out is veel zorg be
steed; de bladspiegel van de ene bladzij is soms heel an
ders dan die daarnaast om de illustraties van de schrij
ver beter te laten uitkomen.
Door Muriel Boll
Waarom heb je dit boek ge
schreven, is de eerste vraag
aan de 46-jarige in Vlissingen
woonachtige schrijver Wim
Hofman. Hij antwoordt: „Ik
dacht waarom zou ik niet eens
een historisch boek schrijven...
En dan niet een dat in de oorlog
speelt, daarover is de laatste
tijd genoeg geschreven, maar
een verhaal dat speelt in de tijd
vlak daarna. Dan kom je al
gauw bij je eigen jeugd terecht.
Misschien is dat ook wat ge
makzucht: je hoeft geen bron
nenstudie tie doen om een ver
haal te krijgen dat toch klopt.
Er waren ook concrete aanlei
dingen. Op een conferentie in
Tilburg over historische boe
ken bleek dat er maar weinig
leesboeken zijn die bij de ge
schiedenisles aansluiten. Ik heb
daar toen een lezing gehouden
'Kuifje in Vlissingen'; dat ging
niet zozeer over Kuifje, maar
meer over geschiedkundige
fouten in boeken die ik Kuifje
laat opsporen.
Ik werkte in die tijd ook aan
een boekje voor de geschiede
nisserie 'Bij de tijd' van uitge
verij Malmberg. Ik moest de
periode van honderd jaar gele
den doen en kon daarvoor mooi
de verhalen van mijn ouders
over hun ouders en hun jeugd
gebruiken. Dan kom je al wat
dichter bij je eigen jeugd. Dat
waren zo een paar aanleidin
gen; maar als je me nu vraagt
waarom ik 'Het Vlot' echt heb
geschreven... ik weet het niet."
„Ik heb hier een flinke stapel
papier met stukjes tekst of een
enkele zin die ik in de loop der
jaren heb bedacht en bewaard,
ik heb altijd wel een speciaal
zinnetje in mijn hoofd. Af en
toe neem ik de stapel door en
soms merk ik dan dat ik erin
geslaagd ben gewone dingetjes
zo beschrijven dat ik het aardig
vind. Soms ook blijken stukjes,
hoewel ze over een langere pe
riode geschreven zijn, wonder
baarlijk en prachtig bij elkaar
te passen. Je ontdekt dan dat je
een aantal jaren met dezelfde
gedachten bezig bent geweest'
en zo ontstaat er soms een
boek."
Had je niet de behoefte van 'nou
ben ik op een bepaalde leeftijd
gekomen en kan terugkijken
„Orde scheppen in je eigen
verleden? Ook dat wel, maar
daar kun je theorie van maken.
De vraag waarom je een be
paald boek of waarom je in een
bepaalde stijl schrijft, is moei
lijk te beantwoorden. Je krijgt
een idee, een idee bestaat niet,
maar is iets wat je zelf hebt be
dacht. Ik leef op ideeën, in die
zin hoor ik niet in deze tijd. Ik
ben Garibaldi eens achterna
gereisd door Calabrië, droomde
ervan om net als Huckleberry
Finn op een vlot de Mississippi
af te zakken, ik heb heel veel
flessen met briefjes in zee ge
gooid...
Je kunt je afvragen of het
van belang is voor anderen dat
je je jeugdherinneringen op
schrijft. Kijk, van de toekomst
weet je nog niets, het verleden
is het enige dat je al hebt ge
had. De herinneringen daaraan
zijn je basis, daaruit haal je je
normen voor je verdere leven,
hoe onbenullig dat verleden
ook was. Anderen herkennen
daar misschien iets in, dat is
het enige wat ik heb en kan
bieden...
Wat ik in 'Het Vlot' schrijf,
klopt. Je zou met het boek in je
hand door Vlissingen kunnen
lopen, door de Aagje Deken
straat waar de ketelmakerij
stond waar mijn vader werkte,
de Kaaskadestraat, het Befje
Wolffplein, het Bellamypark
waar mijn kleuterschool was,
de Paardenmarkt waar een
paar verhalen spelen, was toen
een grote schroothoop. De stad
lag er vreselijk bij en is de oor
log eigenlijk nooit te boven ge
komen. Ik schrijf over gewone
dingen van toen of over het ge
brek daaraan. Over hoe ik me
schaamde voor mijn winterjas
die mijn moeder had gevoerd
met de stof van een oude bloe
metjesdas. Ik zorgde er altijd
voor mijn ceintuur heel strak
aan te trekken zodat je de voe-
Wim Hofman: scheiding tussen jeugdboeken en andere
boeken is kunstmatig. - foto ger dijkstra
ring niet kon zijn. Over mijn
zwarte gympjes die gauw ka
pot gingen en nieuwe kreeg je
zomaar niet!"
Het eerst ging de rechter
schoen kapot ter hoogte van
mijn kleine teen. Al gauw stak
die teen toen de kop op en
duwde de sok die ik aanhad
door het luchtgat. Kort daarop
ging ook de sok kapot en toen
vertoonde zich een wit teentje
dat schril afstak tegen het zwart
van de schoen. Ik waarschuwde
het teentje regelmatig en het
deed ook wel zijn best om bin
nen te blijven, maar op den
duur zat er niets anders op dan
een potje Oostindische inkt te
nemen en een penseeltje om
hem de kleur van de schoen te
geven. Pia die over het hekje
hing, zei: „Ik was mijn voeten
bijna elke zaterdag. Was jij je
voeten nooit?"
„Toch wel,"zei ik.
„Waarom zijn ze dan toch zo
zwart?"
We keken allebei een tijdje
naar mijn kleine teen die niet
wist waar hij moest blijven.
Gelukkig was hij zwartgeschil-
derd, anders hadden we gezien
dat hij dieprood van schaamte
was geworden.
„Dat is inkt,"zei ik.
En Pia zei: „Was jij je voeten
in inkt?"
Het gezin Hofman woonde met
zijn vieren op een kamertje, ze
liepen elkaar voor de voeten en
daarom speelde Wim bijna al
tijd buiten. Buiten moest je
goed uitkijken, er konden stuk
ken steen vallen, of dakpannen.
Maar het gevaarlijkst waren
de andere kinderen tegen wie
ook gezegd werd: ga maar bui
ten spelen.
Hofman: „Het was veel
vechten toen. Ik heb het nog
aan leefijdgenoten gevraagd,
die zeiden ook 'vechten, altijd
vechten'. Zo is mijn brilletje
ook kapot gevochten; ik heb het
altijd bewaard en nu hangt het
ingelijst op een tentoonstelling
in de bibliotheek in Goes.
Het gekke is dat bij de kin
deren de oorlog doorging ter
wijl de volwassenen deden of
er niets gebeurd was. Op school
ook, ze gebruikten spullen van
voor de oorlog: platen over de
natuur, nou dat was wat an
ders dan we hier in Vlissingen
zagen; ook geschiedenisplaten
van oude gebouwen, hoe mooi
het allemaal was. Vooroorlogse
leesboekjes als Ons Vrolijk
Volkje en De Wijde Wereld in
met verhalen in dorpse sfeer,
zandpaden en de pastoor die op
bezoek komt.
De volwassenen gingen ge
woon naar de fabriek, maar op
school tekenden wij alleen
lucht- en zeegevechten en zee-
mijnen. We waren agressief,
maakten veel kapot maar dat
gaf niet want het stond toch al
lemaal op instorten. Sommigen
zijn die agressie niet meer
kwijt geraakt en de verkeerde
kant uitgegaan."
In je verhalen is er altijd de zee,
lawaai van golven en meeuwen,
buitenissige waterbeesten... Wat
is ovor jou zo intrigerend aan
de zee?
„Ik ben aan zee opgegroeid
en woon er nu ook weer. We lo
pen iedere dag langs het water.
Je ziet schepen wegvaren
meestal naar de horizon en dat
weet je: Daar! Daar is de we
reld."
Maar als je je omdraait ligt de
hele wereld toch aan je voeten?
„Dat was de wereld niet,
vond ik. Misschien heeft het
iets te maken met het gras dat
aan de andere kant van de heu
vel altijd groener is zoals je net
zei... Een Roemeense psycho
loog heeft eens geschreven dat
de mens op de een of andere
manier altijd naar het water
getrokken wordt omdat daar al
het leven is ontstaan. De ver
halen in 'Het Vlot' spelen
meestal aan het strand. Ik zat
daar altijd, kwam heel erg veel
te laat thuis. Toen mijn eigen
kinderen zo klein waren heb ik
ze verboden ooit zo laat thuis te
komen. Maar ik had ook geen
horloge, mijn kleren moesten
altijd nog drogen, dus moest je
eerst weer vuur maken; ik
stonk ook meestal naar zeewa
ter en rook. Toen ik heel klein
was, liep ik ook vaak weg... dat
wilde ik niet echt maar dat
gaat vanzelf aan het strand."
'Het Vlot' zal vooral kinderen
van tien a twaalf jaar aanspre
ken, maar je schrijft niet alleen
voor kinderen?
„Ik vind die scheiding tussen
jeugdboeken en andere boeken
vaak te kunstmatig. Een eigen
schap van jeugdboeken is naar
mijn idee dat de lezer zich kan
identificeren met de hoofdfi
guur, de leeftijd speelt een
grote rol. Je ziet dat ook als
kinderen aan het spelen zijn
terwijl ergens in de kamer de
televisie aan is. Ze gaan ge
woon hun gang, maar zodra ze
een kinderstem horen, zijn ze
er als de kippen bij, ook al is
het programma misschien niet
voor kinderen bedoeld.
Veel jeugdboekenschrijvers
richten zich tot de jeugd, je
kunt het een soort hoffelijkheid
noemen. Ik bedoel niet dat ze
op hun hurken gaan zitten,
maar ze zijn begaan met de
jeugd en schrijven over de pro
blemen van die jeugd, niet over
hun eigen belevenissen. Het
verwondert me dat hun inspi
ratiebronnen heel andere zijn
dan bij boeken voor volwasse
nen waarvoor schrijvers juist
hun eigen belevenissen gebrui
ken. Ik heb mijn uitgeverij Van
Holkema en Warendorf wel
eens geadviseerd om een zoge
naamd 'volwassen boek aan de
Griffeljury aan te bieden, de
memoires van een veertien-ja-
rig Caribbisch meisje. Ze heb
ben het niet gedaan, jammer."
Gelukkig kan het jongens van
twaalf niet schelen als hun ten
nisschoenen nat worden. Dat
doet ze amper iets. Dat is het
motto van de Amerikaanse
schrijver en dichter Richard
Brautigam dat je voorin aan
haalt. Waarom heb je dat geko
zen?
„Twaalf jaar, dat was het
topjaar van je leven. Je voelde
je fysiek het meest prettig, je
zat nog niet in de puberteit. Je
kon nog alle kanten uit, had
zeeën van tijd. Het was de leef
tijd waarop je het gevoel kreeg
nu moet ik doen wat ik nog al
tijd had willen doen, in mijn
geval was dat een vlot bouwen
en weggaan. Na je twaaflde
kreeg je al een beetje te maken
met de dreiging van de maat
schappij... ik denk dat dat nu
enigszins verschoven is, maar
vroeger kreeg je op die leeftijd
al met een selectie te maken.
Een heel klein groepje ging
door naar de middelbare
school, de rest was voor het
handwerk voorbestemd. Ik was
goed op school en daarom wa
ren mijn ouders er fel tegen dat
ik zoals mijn vader naar de fa
briek zou gaan. Toen moest ik
dus toelatingsexamen voor het
klein seminarie doen, je leven
werd daardoor heel anders."
In Hofmans werk zitten soms
symbolische elementen. Aan
het eind van Het Vlot vertrekt
Wim naar de middelbare
school een dikke tweehonderd
kilometer van huis. Als af
scheid krijgt hij van zijn vrien
dinnetje Pia een heldere glazen
knikker met kleine luchtbel
letjes. Als je de knikker
draaide dan draaiden de bel
letjes om elkaar heen als pla
neetjes in een klein heelal. Die
knikker van Pia was het eerste
ding dat ik in mij n koffer deed.
„Ik gebruik symbolen niet
bewust, meestal ontdek ik ze
pas achteraf. Die knikker zou
je inderdaad als het leven kun
nen zien, of als de zon. Soms
zoek ik liever niet naar symbo
len, je zou ook iets negatiefs
over jezelf kunnen ontdekken."
We hebben zitten praten in
Hofmans kamer waar hij
schrijft en vooral schildert en
tekent. Hij illustreert zijn eigen
boeken, zijn soms naïef aan
doende tekentrant spreekt kin
deren aan. Aan de muur en op
de grond eigen werk, veel vis
sen in getemperde kleuren al
dan niet met een veiligheids
speld als haak in hun bek. Een
heel hoog plafond, boeken in de
kast, opgeruimde tafel, de ka
mer van een ordelijke geest.
Achter het huis is de mooie
stadstuin waarin Hofman de
klinkerpaadjes heeft gelegd,
zijn vrouw maakte er vervol
gens een uitbundig bloeiende
tuin van in de schitterende
kleuren. Een werkverdeling die
net zo tekenend voor de schrij
ver is als het feit dat hij wel
kleine autoreparaties doet
maar niet van autorijden
houdt. Zoals hij in zijn verha
len alleen goed uitgekiende
woorden gebruikt, de overbo
dige schrapt, waardoor de lezer
het beeld met zijn eigen fanta
sie moet aanvullen.
„Vind je me gesloten?",
vraagt de schrijver op een ge
geven moment.
Absoluut niet, bedachtzaam,
dat wel. Doe je weieens iets
geks?
Dan vertelt Hofman me een
idioot verhaal over het inmid
dels beroemde Nederlandse
paspoort dat hij in een Ant
werps bankgebouw afstak toen
hij weliswaar mèt een credit
card ('ik wou eens modern
doen..'.) maar zonder paspoort
tevergeefs geld wilde opnemen.
Onder het vertellen gaan
Hofmans ogen glinsteren. Als
hij eenmaal de draad te pakken
heeft, laat hij zich door zijn
eigen fantasie meeslepen en
daarin herken je de schrijver
van Het eiland Lapje Loem en
de wonderbaarlijke Koning
Wikkepokluk, maar ook het
twaalfjarig jongetje dat in zijn
eentje op een vlot de wereld
wilde ontdekken.
Door Henk Egbers
Het noodlot. Je probeert je los te maken
van je vader en je moeder. Ze deugen geen
van beiden. Een psychologisch proces,
waarover boeken werden volgeschreven en
waar talloze deskundigen hun brood aan
verdienen. Je levert je uit aan dit proces
om vervolgens te beseffen dat je onherroe
pelijk in dezelfde fatale keten zit. Kester
Freriks schreef daarover een mooie, wat
warrige roman: 'Domino'.
De vader van de ik-verteller was telegrafist bij
de KLM. Met een Dakota in de wolken en een
stewardess in bed heeft hij telkens, ergens in de
wereld, een goed alternatief voor zijn huwelijk.
Geen wonder dat ma aan de sherry raakt en
haar vrouwenleed omzet in alcohol. Pa wordt
als de techniek voortschrijdt ontslagen en houdt
zich thuis bezig met het schelden op illusies zo
als deze in vakantiefolders verkocht worden.
Tenslotte had hij ervaren wat 'elders' wel en
niet te halen is.
Ma is natuurlijk niet blij met zo'n thuiszit
tende pa die af en toe met zijn zoon naar een col
lega-lotgenoot fietst, waar het fatalisme in de
bomen hangt. En dan is er nog de woonplaats als
stemmingmakende factor. Was het Zandvoort
toen pa nog naar Schiphol moest, het wordt min
of meer uit wraak het 'verre' Almelo met Hera
cles en de H. Hartkerk waar het vliegveld geen
rol speelt. De jeugd van ma wordt bezwangerd
Kester Freriks
foto anp
door een pa-bollenboer in Sassenheim. Voor de
zoon blijkt het een opa die getrouwd was met il
lusies of droomkastelen. Ook daarvan word je
als kind niet al te vrolijk.
Dat kind, de verteller van deze roman, moet
op basis van deze gegevens klaarkomen met
zichzelf of deftiger gezegd: het psychologische
proces van zijn adolescentie en op weg zijn naar
de volwassenheid verwerken. Wat doe je dan als
kind? Aanvankelijk denken: pa (vooral; als
zoon) en ma die weten het wel. Navolgen! Het
kind stapt in de trein en gaat op identificatie-
reis. Als als pa de hort op. Naar Italië. Het blijkt
een en al droefenis in dat hotelletje in Bellagio.
Op weg naar het vermeende paradijs van de fol
der, naar het leven van pa met zijn stewardes
sen in hotels, komt hij toch in de hel met Cerbe
rus op de stoep. Hoe klassiek denkt Kester Fre
riks.
Wegwezen is de boodschap. Dan naar Milaan;
de grote stad. Het levensdelirium van de moeder
wordt daar letterlijk werkelijkheid. Starend
naar de plafonds in de hotels ziet hij de spinne-
webben van zijn leven tot op dat moment. Een
aantal vrouwen komt in herinnering. Teleur
stellende ontmoetingen. Natuurlijk zijn het de
vrouwen die niet deugen. Toch breekt er inzicht
door: „Gewonnen Paradijzen of verloren para
dijzen, verzonnen of echte: vernietig ze voordat
ze jou vernietigen. De voorspiegeling van het
paradijs is als een valse belofte van een vals Ar-
cadië." Maar: „beelden uit een katholieke jeugd
laten zich niet verloochenen." In de bijzinnen
staan dikwijls de grote 'waarheden' bij Kester
Freriks.
Wat doet de zoon ten einde raad? In de trein
stappen naar huis en uitgesproken in de trein.
Door Dirk Vellenga
Met de computer bewijzen dat God bestaat, dat is jj
doel van de eenzelvige, maar ambitieuze student
Kohier in de roman 'Rogers versie' van John Up,
Tegenover zich vindt hij een oudere professor in j
theologie die meent dat God ver buiten de
denkwereld staat en moet blijven.
Het boek van Updike wordt
voor een groot deel in beslag
genomen door de zeer uitput
tende discussie die de twee
voeren. Over de bladzijden
rollen citaten uit het Oude
Testament, Terullianus, de
kerkvaders en Karl Barth.
Stellingen uit de moderne na
tuurwetenschappen worden
gestopt in de VAX 8600 en an
dere duizelingwekkend
knappe computers.
Het uitgangsunt is boeiend
en past helemaal in het
straatje van de rusteloze mo
ralist Updike, die in zijn boe
ken onze tijd scherp obser
veert en analyseert. Toch
verliest hij deze keer snel het
contact met de lezer. 'Rogers
Versie' is een studieboek voor
de zeer gevorderden in de
theologie en vereist boven
dien een grote kennis van de
moderne technologie. Het
theoretische steekspel kon ik
in ieder geval na de ronkende
start niet meer volgen.
John Updike heeft de greep
naar God wel verpakt in een
vertrowuwd kader. Het ver
haal speelt zich af 'achter in
oktober, in New England een
tijdstip van gouden bladeren
en onstuimige, lichtende
luchten'. Het decor is een
nauwkeurig beschreven bui
tenwijk en zoals we van Up
dike gewend zijn, ruik je de
struiken en voel je de stenen
in het trottoir.
Naast de discussie tussen
professor Roger Lambert en
Dale Kohier speelt seks de
hoofdrol, zeer uitgebreid be
schreven seks. Roger ont
fermt zich tegen wil en dank
over Verna, de dochter van
zijn halfzuster en een vrien
din van Dale. Ze tart hem met
haar onverantwoordelijke le
venswijze, haar voorkeur
voor de platen van Cyndi
Lauper en haar uitdagende
gedrag.
Uiteindelijk kruipt Roger
met zijn nichtje onder de la
kens. Na de 'zonde' staart hij
naar het plafond en beseft hij
waar God zich werkelijk be
vindt. We moeten hem lief-
hebben in 'het stilzv%J
hij bewaart, zodat wij
menselijke vrijheid kur
genieten en verkennen l
was mijn bewijs van Zijnj
staan'.
Ook zijn tegenspel I
maar een mens. Hoogstad
visies verdwijnen als (few
lusten hun kop op st
Dale begint een hartsto
lijke verhouding van I„
vrouw Either. Of gebeurj
alleen in de visie van I
(Rogers versie)? Op
speelt Updike een ven
rend spelletje. Dale geeft 1
project op. Er resten al
alledaagse problemen
tastbare mensen.
i
Godsdienst blijft Johntj
dike bezighouden. In
nieuwe boek 'S.' (dat nog-]
taald moet worden) geeft
dame uit Boston zich h,
maal over aan modieuzetf
men van verering. Vetj
heeft hij ook al weer een kt
del korte verhalen afges
den, 'Trust Me', waar relij
in de Amerikaanse bui
weer eens belicht worden
We zullen hem dit theoM
sche leerpakket maar ve»
ven. Schrijven doet Johntl
dike met een snelheid died
geëvenaard is, maar ook 3
een kwaliteit die gemidd
zeer hoog ligt
John Updike: Hogen Vtii
Uitg. Agathon, prijs f
op de terugtocht, verliefd worden op een gou
vernante. Capituleren. In het voetspoor blijven
van pa en moe. Het noodlot bevestigen. Er komt
zelfs de symbolische ring aan te pas om dat te
bevestigen. Een ring met 'maartjes', maar dat
verandert niets aan de oerdrang naar illusies.
Het op de koffie komen lijk je erbij te nemen.
C'est la vie. Ik weet het niet. Of heet die oer
drang pa en moe-zijn. Dan is de culturele invul
ling van Kester Freriks weinig hoopgevend.
De auteur stopt heel veel in deze roman. Het
is allemaal rommelig aan gegevens en uitwei
dingen. Hij heeft wat je noemt een pen, maar
bedrijft er soms ook teveel literatuur mee. Het
begin van een roman, de aanloop, is meestal te
kenend... „De schuin omhoog gerichte schaar-
lamp - model: vooroorlogs - zet de kamer in de
gloed van een carbidlantaarn, weerkaatst door
de muren en het plafond. Als de harde rubber
bal springt het lamplicht heen en weer in de ka
mer. Het latwerk dat het raamkozijn in vier
kanten verdeelt, tekent zich af met zwarte lij
nen..." etcetera. Als je in de tweede alinea van je
roman zo aan het uitweiden bent, lijkt het erop
of je de problematiek die je wilt brengen uit de
weg gaat. Nu is een roman geen psychologisch
handboek, maar rechtstreeksheid misstaat niet.
Zolang Kester Freriks direct blijft, is het boek
zeer boeiend om te lezen, maar af en toe glijdt
hij uit naar, voor mijn gevoel, zijpaden die de
'spanning' onderbreken. De domino-stenen van
zijn roman vallen niet ononderbroken. Toch
blijft het mooi om naar te kijken en te lezen.
Kester Freriks: 'Domino'. Uitg. Meulenhoff, prijs
ƒ34.50.
Door Dirk Vellenga
Vertederende dorpjes met simpele bewoners die allen
hun eigen menselijke verhaal hebben, kom je bijna n«|
tegen in Amerikaanse tv-series en succesfilms. Wel inb
ken, in schetsjes gemaakt in de luwte van de Amerika»
la waai-maatschappij
Geert van der Kolk is een Ne
derlander die sinds 1981 in de
VS woont en verhaaltjes
schreef voor het Het Parool.
Deze ultrakorte verhalen (van
twee bladzijden) zijn gebun
deld in 'Klein Amerika'. Van
der Kolk beschrijft een dorpje
in het hart van Amerika, waar
keurige mensen hun dagelijkse
probleempjes hebben.
Hij neemt ons mee naar Car
penter's Café en de wasserette
van Rosie Yeh aan East Main
Street. We maken kennis met
figuren als Cornell, de achter
dochtige dorpsgek en Fletcher
Washington, de zwarte kapper
die in de politiek gaat. Geert
van der Kolk schrijft kort,
droog en met gevoel voor sfeer.
Na het lezen van een paar
stukjes, denk je: wanneer
schrijft hij eens een langer ver
haal? Hij heeft de capaciteiten,
hij heeft de juiste stijl. Van der
Kolk heeft dat overigens al ge
daan, in de verhalenbundel 'De
nieuwe stad', maar ook van
'Klein Amerika' had ik nog
veel meer willen weten. De mi
ni-portretjes smaken naar
meer.
De overeenkmost tussen het
werk van Van der Kolk en de
Amerikaan Garrison Keillor is
zeer duidelijk. Van Keillor is
na 'Het leven in Lake Wobegon'
nu 'Afscheid van Lake Wobe
gon' verschenen. Het bevat de
verhaaltjes die Keillor voor de
radio vertelde tussen 1974 en
1987. Hij is de absolute meester
in het typeren van Klein Ame
rika, dat zal ook Van der Kolk
Geert van der Kolk
ih'«Kil
Files: het enige dat echt
KUNNEN Marokkaanse en
Turkse kinderen over een
paar jaar nog met hun opa en
oma praten als ze daar. op be
zoek zijn Is het nodig dat ze
op school les in hun eigen taal
krijgen of kan dt wel ophou
den?
Geleerden uit de hele wereld
hebben daar deze week op een
congres in Noordwijkerhout
over gepraat. Dergelijke pro
blemen komen niet alleen in
Nederland voor, in Amerika
zijn veel kinderen die op
school Engels maar thuis
Spaans praten.
Professor Guus Extra deed
ook mee aan het congres. Wat
vindt hij ervan?
„Marokkaanse en Turkse
kinderen horen overal Neder
lands praten, op school, in
winkels, op radio en televisie.
Ze horen dat veel meer dan
hun eigen taal; als ze daar
geen les in krijgen gaan ze die
steeds slechter spreken en
schrijven of zelfs verleren.
Eigenlijk verliest zo'n kind
een stukje van zichzelf en dat
is jammer.
Na de oorlog emigreerden
veel Nederlanders naar
Australië. Om aan werk te
John Updike.
- FOTOARCHIEFDiJ
onmiddellijk moeten toegev
De bekende figuren uit!
eerste boek over het su
plaatsje in Minnesota kererij
rug in deze bundel van Gï
son Keillor. De families
bach, Tollefson, Bunsen
Diener, pater Emil en doiwj
Inquist, ze krijgen allemaaH
beurt. Het meest vermakelijl|
de afkeer van de grote sti
de drukte en de snelheid varl
moderne samenleving enj
capsones van mensen
tradities van godsdienst,
familileven en het eigen
tentuintje niet meer kenen
Op een andere, zeer eis
zinnige manier heeft ook]
Amerikaanse schrijver
chard Brautigan zich mei]
kleine onderdelen van dei
Amerikaanse machine
gehouden. In 1984 maakt]
een einde aan zijn 49-ji
ven. De melancholie in
boeken (ook 'Forel
Amerika' is weer verkrijgt
was in zijn privé-leven i
veel zwaarder geworden.
'Dat de wind er geen v
krijgt' is een korte roman®
Richard Brautigan, die nu®
taald is. In puntige, gevof'
zinnen beschrijft Brauïl
een voorval uit zijn jeugi]
twaalfjarige raakte hij kj
problemen toen hij met®
jachtgeweer per ongeluk1
vriendje doodschoot.
De dood speelt een
in dit boek en in het leven
deze West Kust-auteur. Dei]
gen wordt door zijn m#
van het ene krot naar het»
dere gesleept en in een
woningen kijkt hij d:
met veel interesse naar i
fenissen. Hij is eenzaam,®]
uit eigen keus, zoals alle f
ren in de boeken van Br»1]
gan. 'Dat de wind er
op krijgt' is luchtig van1
maar kent een somber
Een klein juweeltje.
Geert van der Kolk: "Klein
ka'. Uitg. Veen, prij» 19,90.
Garrison Keillor: 'Afschel»]
Lake Wobegon'. Uitg. Veen ft
I 29,50.
Richard Brautigan: 'Dat
er geen vat op krijgt'. IIW
Bakker, prijs 27,50.
Je hebt wel moed nodig als je
je hond of kat naar een die-
renpension brengt, vindt Re-
nilde Becqué. Vóór de vakan
tie zat ze in groep 8 van basis
school De Regenboog in
Baarle-Nassau, maar nu
Renilde schrijft verder: ...Als
dieren het in een pension
naar hun zin'hebben, zijn ze-"*'
meestal hun baas of bazin
gauw vergeten. Een goede
verzorging is eigenlijk alles
wat een huisdier vraagt. Het
kan daarom best gebeuren
dat een dier het in een pen
sion beter naar zijn zin heeft
dan als het meegaat op va
kantie. Op vakantie kunnen
zich bovendien heel wat pro
blemen voordoen, bijvoor
beeld mag een hond niet mee
j in een museum of in een win
kel.
Er zijn ook mensen die, als
ze op vakantie gaan, hun
hond vastbinden aan een
boom in het bos. Dat vind ik
stijlloosDe verzorging van
de dieren kost heel wat tijd;
in sommige pensions begint
de werkdag al om 6 uur 's
morgens.
yoehoe f je kunt mf fafy wft krjjen1 1