2j DE STEM De manager zonder gevoel MISBRUIK DIEREN VOOR VERTIER NEEMT STERK TOE ZATERDAGI 27 AUGUSTUS 19881 Saba Speurwerk ZATERDAGI O 27 AUGUSTUS 198810 ij verhuurt dieren: voor reclame- fims op tv, voor fotocampagnes, voor films, voor pre sentaties en beurzen, voor openingen van winkels en andere publiekstrekkers. Noem een dier en Hagenaar Dick Hendriksen van 'AAP' (Animal/Artist Promo tions) kan het leveren. Van aangeklede kippen tot zwarte poema's, van wurgslangen tot rode lapjeskat ten, van kamelen tot een kudde olifanten. Hij heeft ze zelf óf ze zitten in zijn computerbestand. Grenzen Reclame Niet zielig Obsessie C Dorpskruidenier Fascinerend Vertaling S,' "m van doen had. - foto ap evoel Parker. Een tijdje daarna ging ik voor een week naar New York om daar met Goldman gegevens uit te wisselen. Hij suggereerde me toen om een boek over Parker te schrijven en daartoe Neder landse uittevers te benaderen. Ik heb toen een opzet gemaakt en ben daarmee bij Nederlandse uitgevers langs geweest, maar die vonden dat Nederland er te klein voor was. In overleg met Goldman heb ik toen besloten dan maar meteen de Amerikaanse uitgevers te benaderen. Ik heb een samenvatting van mijn bevin dingen gemaakt en vervolgens maakte Goldman daar weer een samenvatting van die klonk als een klok. Daarmee had-ie snel succes. De uitgeverij Dell had. onmiddellijk interesse. In 1982 is toen het contract voor het boek opgemaakt". Toen moest er dus een boek komen. Vel- lenga had op dat moment het Neder landse verleden van Van Kuijk/Parker compleet. Hij stond nu voor de taak om in Amerika uit te vissen wat er met Par- VERVOLG OP PAGINA WEEKEND 3 jenschijnlijk waren ze een succesvol duo, onet van Parker. - foto af ze op een rijtje gezet en vervolgens de mythe van Colonel Tom Parker heel zorgvuldig ontrafeld. 'Elvis and the colo nel' is een indrukwekkend boek en een knap staaltje van journalistiek speur werk. Dirk Vellenga with Mick Farren - Elvis and the colonel, uitgeverij Delacorte Press. Het boek wordt in ons land geïm porteerd door Van Ditmar. Prijs: 46,50. V/ e k E 0 H Door Rlnze Brandsma Verhuur van dieren voor ons vertier. En dat in een tijd van toenemende kritiek door kritische dierenvrienden als 'Lekker Dier', Dierenbescherming en inspectie dienst van het ministerie op gebruik, of zeg maar misbruik van dieren in open bare vermakelijkheden en tv-uitzendin- gen. Het levert de dieren veel ellende en stress op. Een toenemend misbruik, heeft de steeds vaker optredende inspectiedienst geconstateerd. „Dat is zo", geeft Dick Hendriksen van 'AAP' toe. „Koeienra- ces, varkensraces, kippenraces. De laat ste jaren zijn die enorm in opkomst, vooral op het platteland. Hanengevech ten, dat gebeurt volop. In het geniep, ja. In de omgeving van Ede, in Drenthe, Groningen, Overijssel." Hendriksen keurt dat gebruik/mis bruik af. „Daar zijn koeien en varkens niet voor gemaakt. Net als met die ha nengevechten; het is smerig, bewust die ren pijnigen. Middeleeuws, ja. Paarden- en windhondenraces, akkoord, dat kan, doen die dieren graag en er zijn bij ons strenge regels voor. En zelf kan ik aan een span van 24 geiten komen, da's een leuk gezicht, niets kwaadaardigs." Hendriksen verdient zijn boterham met verhuur en trainen/begeleiden van die ren, maar stelt zijn grenzen. Een stel gei ten voor een karretje spannen mag wel, maar waar weigert hij zijn medewerking? „Een panter of een olifant rose spui ten, daar doe ik niet aan mee. Braderieën en zo, ik doe ze niet meer. Of de film, waar in het script stond dat een eend in de gootsteen moest verdrinken en een hond platgespoten moest om een half uur stil te bhjven liggen. Apen aankle den, dat doe ik liever ook niet. Het moet voor het dier geen kwelling worden. Kro kodillen, ik verhuur ze, maar dan niet om op een beurs te gaan staan naast kro- kodilleleren damestasjes. Dat vind ik on smakelijk." „Ik heb veel vraag naar apen, die haal ik bij iemand in België weg. Belde laatst een studio in Arnhem, hadden een chim pansee nodig. Het was een seksfilm. Uit die wereld krijg ik veel vraag naar die ren, maar dat doe ik absoluut niet. Ik heb toen mezelf aangeboden, maar er daarna niets meer van gehoord. Toch jammer." Wat doet Hendriksen, die zich 'van jongs af aan dierengek' noemt, perschef was voor verscheidene circussen, dan wel? Spelend met een enorm zilveren medail lon met stier om zijn nek: „Veel com mercials, reclame, speelfilms. Vorige week de hele week in de weer met tijgers in de film 'Kunst en vliegwerk', die komt meen ik dit najaar uit. Straks een film met een zwarte panter. Veel met katten „Ik ben geen dompteur. Het Is meer begeleiden In de studio's, weten wat een dier wel en niet kan en wil, en waarom. Ze op hun gemak stellen, een spel om ze Iets te laten doen, veel aaien, belonen.- foto fotopersbureau hendriksen-valk AAP doet in dierenverhuur en honden, ik heb een bestand met 6000 honden en 2500 katten. Die tv-reclame van Grolsch, met de hond die zijn kop op de knie van die jongen legt. De re clame voor hondevoer met die Golden Retreiver die een pijp in zijn bek houdt. Dat filmpje van Kodak, met de kat die uit een schilderijlijstje stapt; wereldwijd bekroond. Die kat heb ik daarvoor ge traind." Hendriksen zegt, dat bij hem nog nooit iets in de fout is gegaan. „Maar als er dingen in een script staan die ik met dieren niet wil, dan zeg ik dat. Dan doe ik het niet, of ik stel voor wat wel kan en lukt." Hij traint dieren. „Maar ik ben geen dompteur. Het is meer begeleiden in de studio's, weten wat een dier wel en niet kan en wil, en waarom. Ze op hun gemak stellen, een spel om ze iets te laten doen, veel aaien, belonen." Hij begint uit eigen beweging over de dierenbescherming. „Mogen bij mij al tijd komen, ik nodigde ze bij het circus ook altijd uit. Ik weet dat ik in een we reldje werk waar al gauw veel kritiek op is. Mensen raken snel emotioneel, als het om dieren gaat. Loop ik bijvoorbeeld in de regen met wat olifanten, hoor ik 'ach, wat zielig'. Maar die beesten hebben daar geen last van, die lopen als het ware op dikke sandalen. Ik vond mijzelf toen veel zieliger." Hij heeft zijn tegenzet paraat. „Men sen die een hond meenemen naar het strand, dat beest heeft gewoon een rot dag. Er zijn maar een paar soorten die dat leuk vinden. Van die lui die kritiek hebben, weet je, en zelf in hun flatje 5- hoog Sint Bernardhonden houden. Man, ik ben zélf lid van de dierenbescherming. Weet je wat ik erg vind? Een veemarkt, ik raak emotioneel als ik zie hoe de boe ren de beesten daar naar binnen ram men." Nog wat voorbeelden van zijn werk. „Een nieuwe serie Animal Crackers van André van Duyn. Niet meer met kleine Sabine van Burgers Dierenpark, maar met een aangeklede chimp, een schatje, waar André mee dolt en stoeit. Dat be geleid ik." De mens heeft het recht om dieren zo te gebruiken? Dierkenner Dick Hendrik sen: „Ik ben zelf een gigantische dieren liefhebber. Ik zal niet zeggen dat de mens van de dieren moet afblijven, dat hij daar niets mee mag doen. Ik denk wel dat het dier er is voor de mens. Wij vre ten er een hoop van op. Een gebruiksar tikel. Dat is niet terug te draaien." „Ik vind alleen wel, dat de mensen er hier wat te gemakkelijk aan kunnen ko men. Een exoot uit snobisme. Als je naar België gaat, heb je er morgen drie tege lijk. Maar daarvan zeg ik: nóóit doen. Ik ken een paar uitzonderingen, mensen die erg veel van omgaan met dieren afweten. En verder ga ik er van uit, dat de meeste mensen van dieren hóuden. Zij geven aan hun cavia, hun poes en hond in elk geval een hoop geld uit." VERVOLG VAN PAGINA WEEKEND 2 ker was gebeurd vanaf het moment dat hij uit Nederland vertrok tot aan het mo ment dat hij opdook als manager van El- vis. Het speurwerk in Amerika leidde er toe dat Dirk Vellenga alles te weten kwam over de tijd dat Parker daar in het leger diende en hij kwam in contact kwam met twee figuren die Colonel, Tom Parker door de jaren heen van nabij meegemaakt hebben. De ene was Jack Kaplan, een figuur met wie Parker in de jaren '30 op kermissen had gewerkt en die later ook nog voor hem zou werken. De andere was Bitsy Mott. Mott was de zwager van Parker, of tenminste zoiets. Het is nooit duidelijk geworden of het huwelijk tussen Parker en Motts zus Ma rie ook echt voltrokken is. Dirk Vellenga: „Die Bitsy Mott wilde in eerste instantie niet praten, want hij was zelf ook met een boek over Elvis be zig, zei hij. Dat zeggen die mannen alle maal. Over Parker had-ie nog nooit een interview gegeven. 'Het is familie van mij dus ik moet hem wel om toestemming vragen', liet-ie me aanvankelijk weten. Dus ik wachtte een dag af en toen zei-ie 'ik heb Parker gebeld en hij zei dat ik het zelf maar moest uitzoeken'. Ik denk ove rigens niet dat hij hem gebeld heeftr, want het contact tussen hem en Parker was toen al niet zo stevig meer. Mott was iemand die ook mensen van heel vroeger kende. In eerste instantie vroeg-ie een belachelijk veel geld voor een interview. Toen ben ik gaan onderhandelen. Ik stelde voor om voor een bepaald bedrag tien vragen te mogen stellen. Aan het eind van de avond lukte dat. We hebben heel uitgebreid gepraat en ik mocht meer dan tien vragen stellen. Ik had ik toen het ontbrekende gedeelte van het boek te pakken". Een boek over iemand schrijven en met ooggetuigen spreken is natuurlijk mooi, maar nog mooier is het om de hoofdper soon zelf te spreken te krijgen. Uiteraard heeft Vellenga Parker benaderd, echter zonder resultaat. „Ik heb op allerlei manieren contact met Parker zelf gezocht. Ik heb brieven geschreven en gebeld naar zijn kantoor •n Hollywood. Daar werd ik naar een postadres in Memphis verwezen. Daar was-ie ook niet. Hij zat gewoon in zijn huts in Palm Springs in California Ik Dries van KuIJk (links) met zijn va der, broertje en zusje In het Valken berg In Breda. - foto archief de stem ben zelfs naar dat huis toegegaan, maar hij bleef onbereikbaar. Parker heeft alle contact vermeden, maar hij nam in ieder geval geen maatregelen om mij van mijn voornemen om een boek te schrijven af te brengen". Vellenga's kennis van het Nederlandse verleden van Parker, was voor iedereen die Parker kende, een verrassing. „Zelfs die Mott wist niet dat Parker eigenlijk een Nederlander. Iedereen dacht dat-ie een Amerikaan was met een of ander boers accent". Als je je zo intensief in een persoon ver diept zoals jij met Colonel Parker deed, wordt zo'n figuur dan een obsessie voor je? „Ja zeker, je bent er voortdurend mee bezig, vooral omdat die informatie zo moeilijk te pakken te krijgen is. Elk stukje dat je te pakken krijgt, is al een hele bevrediging. Je blijft spitten, je blijft bezig. Ik kan me herinneren dat ik de ene nacht droomde dat ik zomaar met Parker zat te praten met in Parijs, dat-ie zomaar ineens opdook voor een praatje. Een paar nachten later droomde ik dat ik hem in Antwerpen sprak. Ik dacht, nou dan komt-ie mooi dichtbij, in Ant werpen zijn de dromen dus opgehou den". Colonel Parker komt in je boek naar vo ren als een volstrekt onsympathiek figuur. Was hij echt zo onmenselijk? „Ja, je krijgt echt het idee dat-ie inder daad niks menselijks had. Dat is ook juist weer het fascinerende, dat die man geen herkenbare dingen heeft, dat-ie geen vrienden had die persoonlijke din gen over over hem konden vertellen. Ook met Elvis was zijn verhouding vreselijk zakelijk. Ze gingen nooit eens samen eten of samen op stap. Vooral op het laatst was het een hele koele verhouding. Tegenover zijn eigen familie in Neder land was dat ook onmenselijk hard, zoals Parker dat deed. Gewoon vertrekken en nooit meer iets van zich laten horen". Colonel Parker was eigenlijk oertype van de manager. Toch was hij niet de ideale manager. „Dat denk ik ook niet. Hij kon zo meedogenloos zijn, omdat dat door Elvis Presley werd toegestaan. Die ruimte kreeg hij gewoon. Die heeft hij eerste veroverd en die heeft hij vervolgens al leen maar groter gemaakt. Ook in de ja ren 60 toen er andere types managers kwamen en artiesten veel mondiger wer den, bleef hij op de oude manier door gaan. Hij was en bleef als een beetje een dorpskruidenier uit de jaren '40/'50. Hij eiste steeds geld. Van te voren moest-ie zijn geld hebben en dat was eigenlijk het enige waar-ie naar keek. Dat heeft na tuurlijk ook heel nadelig gewerkt op de carrière van Presley, vooral op het laatst. In het begin heeft het wel vruchten afge worpen. Het was in die dagen een chao tisch artiestenwereldje. Je moest maar afwachten of je je geld kreeg of een kans kreeg bij de radio- en tv-stations. Dat heeft Parker heel hard aangepakt en daardoor kon Elvis zo snel doorbreken. Dat is wel zijn verdienste geweest". Wat is Parkers rol geweest in de verloede ring van Elvis als mens? „Hij heeft Elvis geïsoleerd. Dat was om een paar redenen. Hij wilde Elvis weghouden van mensen die hem zouden kunnen beïnvloeden en hem dus zouden kunnen onttrekken aan zijn macht. Daar was Parker vreselijk bang voor. Hij heeft het ook gedaan om te zorgen dat er geen pottekijkers waren en ze allebei hun eigen wereldje konden hebben. Elvis met zijn speelgoedjes en Parker zijn kantoor. Hij kon Elvis dwingen, omdat hij altijd de centen achter zich had. Er zijn mo menten geweest dat Elvis heeft willen breken, maar dan kon Parker altijd weer zeggen: als jij dat doet jongen, dan ben je mij miljoenen schuldig en zoek het dan zelf maar uit". Hoe verklaar je die enorme invloed van Parker op Elvis? „Dat komt door de enorme persoon lijke kracht die Parker had. Ik denk dat als je tegenover hem zit te praten, je on middellijk. geïntimideerd bent. Het is zo'n persoonlijkheid die iedereen weg- loeit als-ie een kamer binnenkomt. Hij is iemand die overheerst door zijn blik en door zijn stem. Onderhandelingen lever den altijd maar een winnaar op en dat was Parker. Elvis kon daar nooit tegen op. De eerste jaren is hij door Parker zo ingepakt dat hij niet meer weg kon". Krijg je een hekel aan zo'n man als je zo'n boek schrijft? Wat voelde je er zelf bij? „Nou, een hekel, eigenlijk raakte ik steeds meer verbaasd dat Parker tot nog meer enge dingen in staat was dan je eigenlijk dacht. Je verbaast je erover dat hij zijn leven volkomen gevoelloos heeft geleid. Je kunt nagenoeg geen enkel mo ment aanwijzen, dat-ie wat zwakker was, dat-ie echt een mens was. Dat is het gekke juist. Maar dat vond ik wel fasci nerend, dat iemand tot zoiets in staat is. En nog steeds, want vorig jaar probeerde hij nog om een kamer in het Hilton Ho tel in Las Vegas te laten bekijken als zijnde een Elvis-souvenir, terwijl hij toen al niks meer met Elvis te maken had. Toen probeerde hij toch nog het spel mee te spelen en er iets aan te verdie nen". Vind je dat je zo'n boek moet schrijven, dat je iemand zo genadeloos te kijk moet zetten? „Dat vind ik wel. Dit boek is een beetje rechttrekken van wat er in de his torie niet helemaal goed zat. Er zijn al tijd verhalen geweest dat Elvis en de Co lonel zo goed waren met zijn tweeën. Het was een duo dat onverslaanbaar was en dat werd in de sprookjessfeer getrokken. Ik vind het dan wel te rechtvaardigen dat je probeert dat beeld wat juister te ma ken en de zaken zo recht te zetten dat je kunt zien hoe het werkelijk geweest is. Parker is een voorbeeld van een manager uit een bepaalde periode die voorbeeld is geweest voor veel anderen". Is Colonel Parker van onschatbare waarde geweest voor de popmuziek? „Hij heeft een beetje meegeholpen aan de massificatie van de popmuziek door hem onder de aandacht van een heel groot publiek te brengen, terwijl-ie dat zelf helemaal niet zo besefte. Hij wist he lemaal niet dat rock roll zo populair zou worden bij jonge mensen, dat het een soort van revolutie zou worden in de jaren '50. Hij heeft alle middelen aange grepen om zoveel mogelijk mensen te be reiken. Het is achteraf moeilijk te zeggen of de muziek er anders uit zou hebben gezien zonder Parker, maar ik denk dat zeker in de jaren '50 hij met Elvis toch de trend gezet heeft, het begin heeft ge maakt met de popcultuur". Hoe zijn de reacties in Amerika op je boek? Er zijn een kritieken verscheen in de boekenbladen Publishers Weekly en Kir- kus Review. Die zijn allebei positief en volgens mijn uitgever is dat een heel goed teken. Het blad People heeft ook een recensie gehad en ook die was posi tief. Het ziet er naar uit dat het goed ont vangen wordt. In de eerste druk zijn er 55.000 exemplaren gedrukt. Dat is ook voor Amerika een vrij groot aantal. Amerika is een ontzettend groot land met een groot aanbod op boekengebied, dus je moet afwachten". Je hebt meteen in het Engels geschreven. Redacteur Mick Farren heeft dat vervol gens bijgeschaafd. Was dat hard nodig? „De stijl en de opzet zijn niet veran-^ derd. Het boek is vloeiender gemaakt. Het Engels is nu natuurlijk beter. Het is hier en daar bijgeschaafd, maar veran derd is het niet. Toen ik ging schrijven was het zo dat veel bronnen al in het En gels waren, wat er over Elvis bekend was was ook in het Engels. Dan is het nog wel moeilijk hoor, want je moet helemaal in het Engels gaan denken. Ik heb al mijn aantekeningen in het Engels ge maakt. Je zoekt automatisch ook naar woorden en zinnen die je al kent. Daar door werd de taal wat vlak en die is door Mick Farren weer wat opgepoetst". Komt er al een Nederlandse vertaling aan? „Mijn agent in New York moet nog beginnen met de buitenlandse rechten. De foto's zijn voor een deel waarschijn lijk te duur voor het buitenland. Ik ben al gebeld door een Nederlandse uitgeve rij die serieuze belangstelling heeft". Tussen het moment dat je het contract voor je boek tekende, in 1982, en de publi catie ligt zes jaar. Dat is erg lang. „Zo nu en dan vraag je je af: waarom wachten ze lang. Dan blijkt dat zo'n uit gever bepaalt wat er gebeurt en als schrijver moet je je daar aan aanpassen. Het boek is door juristen helemaal onder de loep genomen. Dat is de normale pro cedure in Amerika. Parker zelf zou iets tegen het boek kunnen beginnen en an dere mensen als Hank Snow ook. Je moet zo formuleren dat je moeilijk te pakken bent. Je moet echter geen sugges ties gaan wekken, want dan ben je voor je lezers ongeloofwaardig. Sommige din gen kunnen onnodig kwetsbaar zijn, ter wijl als je het anders formuleert, het wel kan". Verwacht je dat Parker zal reageren? „Ik denk het niet. Hij heeft altijd dat verleden helemaal van zich af geschoven. Ik denk wel dat het een beetje vreemd is om heel je leven tot in details terug te zien in een boek. Mij lijkt dat een beetje beangstigend. Maar hij met zijn persoon lijkheid zal daar wel tegen kunnen, denk ik. Ik denk niet dat-ie zal reageren. Dat zal hij waarschijnlijk een zich verlagen vinden". En mocht-ie bellen voor een ontmoeting? „Ja dan wil ik hem natuurlijk heel graag ontmoeten. Maar nogmaals, ik denk niet dat-ie iets van zich zal laten horen".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 27