t
W E E K E~
Dl
1
destëm
'HIER LIGGEN WE
DE MODDER
NIEMAND DOET IETS
WOONRUIMTE
BOCHT
Concurrent
l
udan kreunt onder de rampen. Na
de Grote Droogte in 1985 is nu de Grote Regen geko
men. Na anderhalve week droogt het getroffen gebied
in centraal-Sudan langzaam op. De verdronken bui
tenwijken van de hoofdstad Khartoum zijn nu een
modderpoel. Het verhaal van de Grote Regen blijkt
vooral het verhaal van een gepijnigd 'tweedehands
volk'. Een wonderlijk veerkrachtig volk. Watersnood,
droogte, sprinkhanen, honger, een wrede burgeroor
log. Toch blijven de Sudanezen lachen. Maar de Nijl
gaat vanaf zondag weer stijgen en voor anderhalf mil
joen daklozen dreigt een cholera-epidemie. Een re
portage over de jongste catastrofe in dit volstrekt cha
otische Afrikaanse rampland.
KLEINTJE
auto-diversen
jto's gevraagd.
EN OF DIRECTE
MGEVING
Genegeerd
Terneuzense arts
ZATERDAG
20 AUGUSTUS 1988
Doorbraak
Tuti
Al vier keer
Zegen
S
2710
VW Golf Cabrio GLI, 'I
ATS vlgn., rad. cass., AP*
gek., 09-3214658363.
Een
plaatsen: resultaten boe
ken.
ede gebruikte occasions, alle
vlgs. afspr.
nieuw 827751
650»
i's m.79..
luw eind 82
lagn.velgen zwart 81
79
cyl.81
5-drs. eind 83
80
1
ïagn. vlg. 81
2
:c. 81
nagn.velg. 82..
i 80
81
i's m.82..
rs. 81
st. 81
700 oldtimer,
rse Inruilers
te motor 78
4950
3750
6500
4500
6450
4250
4250
3750
2750
5500
7250
4250
3950
6500
6950
3500
4450
4500
3950
4750
2750
3950
1950
2250
4750
3450
2250
3750
3250
4250
3750
3500
3250
4250
3450
5250
196!
750
950
850
950
i. en APK-gek. Inr. fin.
seweg 465, hoek Hazepad
)ond. koopav. Auto's zijn ook
i.
Stem zoekt voor een van baa
woonruimte in:
'ezig zijn. Periode: 1 septeiri3"
ber 1988.
lingen aan: redactie De St»
Postbus 145, 4530 AC Terne"
Door Paul de Schipper
Mary Alfredo is een mooie en trotse
zwarte vrouw. Ze draagt een blauwe
hoofddoek en een bontgekleurde wijd
vallende jurk. Ze leunt tegen een gam
mele lemen muur in Haj Youssuf, een
verdronken buitenwijk van Khartoum.
Haar relaas is typerend voor de vele hon
derdduizenden die hier in de open lucht
bivakkeren.
Het verhaal van Mary is het drama
van Sudan. „Ik ben eigenlijk van Ugan
da, maar Amin heeft ons naar Sudan ge
jaagd omdat we van een andere stam wa
ren. We zijn in kampen terecht gekomen.
Toen kwam de oorlog in het zuiden: de
christelijken tegen de Arabieren. De
kampen zijn vernield door de oorlog en
we zijn naar het noorden getrokken, drie
jaar geleden, lopend en op lorry's. We
hebben zelf huizen gebouwd buiten
Khartoum. Nu hebben we de Grote Re
gen gekregen. Onze huizen zijn kapot.
De regering deelt tenten uit, maar niet
hier, daar verderop waar de Arabieren
wonen. De regering beschouwt ons als
een tweederangs volk. Wat kan ik meer
doen dan op God vertrouwen?"
Wat moeten ze doen, deze ontheemde
mensen uit de sloppenwijken van Khar
toum? De meesten zijn zuid-Sudanezen.
Op de vlucht voor de wreedheid van de
oorlog dreigen ze nu opnieuw verjaagd te
worden, dit keer door het water en door
het uitblijven van hulp. De exodus uit
het zuiden heeft de bevolking in en rond
de Sudanese hoofdstad bijna verdubbeld
tot een totaal van bijna vier miljoen
mensen, maar officieel bestaan veel van
die nieuwe sloppenwijken niet eens. In
de Sudanese bureaucratie spreekt men
van 'planned' en 'unplanned areas': ge
plande en niet geplande woongebieden.
Wie niet gepland is, staat nergens geregi
streerd en zit op de achterste rij als het
om hulpverlening gaat.
De katholieke aartsbisschop van Khar
toum Gabriel Wako heeft de regering er
van beschuldigd de zuiderlingen te nege
ren. Aartsbisschop Wako: „Ik heb sterk
de indruk dat de mensen die niet staan
ingeschreven, met opzet van hulp wor
den uitgesloten, dat terwijl juist bij deze
vluchtelingen de grootste menseüjk el
lende heerst".
In de buurten, waar de aartsbisschop
over spreekt, hangt het gevaar van epide
mieën van cholera en dysenterie in de
mcht, omdat elke hygiënische voorzie
ning er ontbreekt. De eerste gevallen van
cholera zijn al geconstateerd.
Henk Hammer werkt in de wijk Haj
loussuf voor Artsen zonder Grenzen.
Met logistieke steun van een eigen coör
dinatiecentrum in Khartoum heeft hij in
een tent een kleine medische kliniek op
gezet. Met bemodderde laarzen aan zijn
voeten verzorgt hij de meest noodzake
lijke medische hulp. „In het begin waren
er wat hoofdwonden van mensen die on
der inzakkende daken waren geraakt. De
laatste dagen hebben we gevallen van
dysenterie gehad. Het uitbreken van be
smettelijke ziekten is de grootste drei
ging. Kijk hier rond en zie hoe de men
sen leven. De latrines zijn weggespoeld,
drinkwater is er niet. Dat moeten de
mensen kilometers verderop halen bij de
ezelmannen. Die brengen het water in
tanks tot aan de rand van de wijk. Het
ezelsysteem werkt goed, maar het water
is voor de mensen hier bijna onbetaal
baar geworden".
Hij wijst op de grote kale plekken
waar kinderen een soort forten bouwen
en voetballen. Modderhopen accentue
ren de leegte, maar die modderhopen
waren tien dagen geleden nog huizen.
Hammer: „Zestig procent van de huizen
ligt plat. Soms is er niets meer te zien,
net of ze nooit bestaan hebben. De Su
danezen komen uit het zuiden, vestigen
zich hier en bouwen een onderkomen
van leem en water. Dat kan wel een bui
hebben, maar regent het bijna vieren
twintig uur zoals anderhalve week gele
den, dan wordt de leem week. Bij elke
bui die nu valt zakt nog eens twintig pro
cent van de huizen hier in elkaar".
Hammer is in het dagelijks leven huis
arts in Terneuzen: „Voor Artsen zonder
Grenzen werk ik af en toe, omdat ik het
goed vind wat ze doen, maar ik heb een
praktijk en die moet ook blijven draai
en.... hé, als je naar Holland gaat, bel
m'n vrouw even en zeg dat het goed
gaat?"
Het centrum van Khartoum heeft de
watersnood redelijk overleefd. In de wat
lager gelegen wijken staan nog wel wat
plassen, maar op de hoger liggende we
gen doet een totale verkeersjanboel het
stof weer meters hoog op waaien. Alleen
de gaten in het aangevreten wegdek zijn
wat dieper geworden. Trucks, taxi's en
bussen zoeken langzaam hun weg door
de stad, van links naar rechts zwenkend
om schokbrekers te sparen en de voeten
op het gaspedaal om ze droog te houden.
In Noord-Khartoum en Omdurman is
het meeste water verdwenen. Straten en
pleinen zijn er een gigantische blubber-
zooi. Ten zuiden van de hoofdstad staan
nog hele dorpen onder water. Hier is wel
hulp gearriveerd. Het leger verzorgt ten
behoeve van journalisten Landrover-
trips naar de verdronken gebieden. On-
Is ^^oederen voor de getroffen gebieden op het vliegveld. Een aantal goederen
spoorloos verdwenen. foto ap
Mag ik even passeren Bewoners van het eiland Tutl gebruiken de dijk rond het eiland als wandelpad. - foto
'Allah zal zeker het
water tegenhouden'
gehinderd met de lokale bewoners spre
ken lukt nauwelijks. Steeds is er wel een
soufflerende militair in de buurt.
Joshua Dewa in het niet-geplande
stadsdeel Haj Youssuf heeft daar wel een
verklaring voor: „Ze willen jullie niet al
les laten zien. Hier komen ze niet. Jour
nalisten die hier op eigen gelegenheid
komen, mengen zich in binnenlandse
aangelegenheden. In dit land bestaan wij
eenvoudig niet. We liggen hier in de
modder en niemand doet iets. Ze bren
gen hier geen tenten, ze brengen hier
geen voedsel en geen water. Wij moeten
het zelf gaan halen, daar verderop knie
hoog door het water".
Josua is bij de regeringsinstanties om
hulp gaan vragen: nul op het rekest. Bij
de Britse organisatie Oxfam net zo: „Ze
vertelden me dat ze van de Sudanese
overheid geen hulp mocht verlenen aan
individuen".
Er lopen een paar vrouwen voorbij.
Met kruiken op hun hoofd zeulen ze op
blote voeten door plassen en blubber.
Josua: „Het water kost nu twintig Suda
nese ponden (tien gulden - PdS) en bij
sommige ezelmannen wel dertig".
Hoe zit het nu met de hulpverlening? De
distributie van de aangevoerde goederen
is erg traag op gang gekomen. Tenten,
plastic zeilen en voedsel lagen dagen
nutteloos op het vliegveld. In totaal he-
ben 70 vliegtuigen uit tientallen landen
zo'n 2000 ton aan goederen aangevoerd.
De cijfers zijn afkomstig van de minister
van financiën, de man die tevens voorzit
ter is van het centrale crisiscomité.
Inmiddels is een groot deel van de
plastic zeilen spoorloos verdwenen, ter
wijl juist aan die beschutting zo'n groot
gebrek is. Om de trage start van de hulp
verlening te verklaren, moet onderscheid
gemaakt worden tussen de westerse
hulpzendingen en die van de opvallend
gulle Arabische landen. Die Arabische
landen hebben een blind vertrouwen in
hun broeders in Sudan. In tegenstelüng
tot de westerse landen, die liever met
eigen hulporganisaties werken, geven ze
rechtstreeks aan de Sudanse regering.
Ter illustratie: Koning Feisal heeft 140
miljoen gulden direct ter beschikking ge
steld aan de Sudanese regering. Premier
Sadeq al Mahdi van Sudan had de distri
butie van de hulpgoederen aanvankelijk
exclusief aan het leger toebedeeld.
Daar zijn op zich goede argumenten
voor. In een volslagen ontregeld land als
Sudan is het leger de enige instantie
waar nog een beetje organisatie en struc
tuur voor handen is. Maar de opzet van
premier Sadeq zinde de westerse landen
niet en er brak vorige week een fikse ru
zie uit.
Terwijl honderdduizenden mensen
bijna letterlijk uit hun huizen dreven,
zetten de westerse hulporganisaties de
regering onder druk. Sadeq hield aan
vankelijk voet bij stuk, daarbij de hon
gersnood van 1985 indachtig. Toen ont
fermden de westerse hulpverleners zich
in al hun ordenende almacht over het
verloren volk van Sudan. Vanaf de zijlijn
keek de Sudanese regering haast verne
derd toe. Echter, het westen geeft liever
niet aan regeringen. Nederland bijvoor
beeld gebruikt het Rode Kruis en Artsen
zonder Grenzen om financiële hulp in de
praktijk om te zetten. Dit om corruptie
en bureaucratie te vermijden.
De doorbraak in het conflict kwam
maandagavond toen Artsen zonder
Grenzen weigerde een vliegtuig met me-
dikamenten en andere goederen door het
leger te laten inklaren. De Sudanese re
gering gaf toe en liet de klus door de ge
wone douane doen. Daarna is het eigen
lijk pas de goede kant opgegaan met de
verdeling van de noodhulp.
Op het ogenblik wedijveren de hulp
verleners met elkaar om de regering in
Khartoum vriendelijk te stemmen. Een
waarderend woord van de EG-ambassa-
deur in Sudan, de Nederlander A. Dijck-
meester: „De EG is met 200 miljoen dol
lar een belangrijke donor en Nederland
blaast ook z'n partijtje mee. Daarom
kunnen we nu goed met ze opschieten.
Enfin hoe je het ook bekijkt, het is hier
toch een democratie, ook al is het dan
een Afrikaanse versie".
Jacques de Milliano, coördinator van
het Nederlands-Belgische team van Art
sen zonder Grenzen in Khartoum zegt:
„In het begin zijn ze bang geweest om
onderuit gaan net als in '85. Nu is er
toch weer ruimte gekomen voor de niet-
gouvernementele organisaties. Da's
nieuw beleid, nou ja, voor zover je in Su
dan van beleid kan spreken".
Beleid? De recente watersnoodramp
maakt van Sudan een lamme bedelaar in
Afrika. Met dertien miljard aan buiten
landse schuld staat het land op de zwarte
lijst van het Internationaal Monetair
Fonds. Niets werkt in dit land. Telefoon
is er soms 's avonds na half acht, maar
dan gaat om acht uur onverbiddelijk het
postkantoor dicht. Straatverlichting?
Nee. Transport nauwelijks. Taxi's stop
pen midden op straat: sorry meneer,
benzine op. Het luchtverkeer: volslagen
onbetrouwbaar. Sudan Airways, de na
tionale luchtvaartmaatschappij, staat be
kend als 'Inshallah Airways': vliegen...
als Allah het wil. Met de minister van fi
nanciën maak je afspraken, drie, vier
keer. Niets, de minister is de stad uit.
'Maalesh' zegt de ambtenaar 'het is niet
anders' en hij lacht.
De Engelsman Bob Baldwin is rampen-
deskundige van de Europese Gemeen
schap. Zijn indruk: „Sudan is een schit
terend land met vrolijke, vriendelijke
mensen, maar politiek is het rot, door in
terne tegenstellingen stuurloos. Premier
Sadeq is een intellectueel die het goede
wil maar zijn land is vastgelopen en hij
kan er geen beweging in brengen. Het is
nu al het armste land van Afnka en met
al die plagen glijdt het steeds verder af'.
Hoe dan ook, de hulpverlening komt,
zij het nog langzaam, op gang en het re
genwater droogt op, maar Sudan blijft
een land van haast apocalyptische pla
gen. Want naast die gunstige ontwikke
lingen twee negatieve berichten uit het
rampgebied. Allereerst natuurlijk de
dreigende epidemieën, maar daarnaast
ook de buitengewoon hoge waterstand in
de Nijl. Gisteren en eergisteren was het
niveau van de Nijl stabiel, maar vanaf
donderdag regent het weer in het hoog
land van Ethiopië. Daar liggen de bron
nen de Blauwe Nijl. Dat water wordt
vanaf zondag in Khartoum verwacht.
De nieuwe zondvloed van de bergen
zal niet alleen de deels vernielde buiten
wijken bedreigen. Het water staat nog
vijfenzeventig centimeter onder het weg
dek van de Nijlboulevard. Het water kan
makkelijk nog een meter stijgen. Ge
beurt dat, dan gaat de hele binnenstad
van Khartoum onder water.
Die dreiging geldt ook het eiland Tuti,
midden in de rivier, maar de bewoners
wachten niet lijdzaam af. Een bezoek
aan wat de beste plek van Sudan heet.
„We vullen hier zandzakken om dijken
te maken. Als het water weer komt, moe
ten we het tegenhouden, als Allah het
wil".
Hij heet Ahmed, draagt een tulband
en een faham, een traditioneel Sudanees
kleed. Ahmed Elmurtada is chef van 'de
dijkwacht' op het eiland Tuti. Dit eiland
ligt midden in de Nijl, precies tussen de
dubbelstad Khartoum en Omdurman in.
In tegenstelling tot andere gebieden in
centraal Sudan heeft het eiland niet zo
veel te lijden gehad van de watersnood
van anderhalve week geleden, al zijn er
hier en daar wel een paar huizen inge
stort. Binnen de nog overeind staande
muren zoeken de geiten schaduw. Ah
med is een oude rot. Hij heeft de ramp
zien aankomen.
Ahmed: „We wisten dat het regende
in de bergen. Je zag het hier aan het wa
ter, Het kolkte en stroomde hard net als
in 1946".
Ahmed spreekt met ontzag over 'het
schietende water' en over 'de Grote Re
gen'. Hoe sterk de stroom is, hebben we
net meegemaakt, terwijl we met een
gammel pontje vanuit Khartoum de Nijl
overstaken. Opzij gedreven door het kol
kende water belandde de veerpont niet
bij de landingsplaats maar in de citroen
struiken. Een paar dreunende klappen
achteruit met de oude diesel, wat ge
kraak van takken en en we zijn er weer
uit. Op het voordek rammelen 30 kratten
Pepsi Cola nog even na. De cola staat
tussen zakken Portlandcement. Die ce
ment gebruiken de eilanders om er pro
visorische paden mee aan te legen. Dat
doen ze heel simpel. Gewoon volle zak
ken cement op elkaar stapelen. De ce
ment wordt van onder af vochtig, terwijl
duizende voeten de zakken aan de bo
venkant plat trappen en er een verhoogd
wegdek van maken. De brandende zon
doet de rest.
Ahmed heeft al vier keer meegemaakt
dat de Nijl ver buiten zijn oevers trad.
De eerste keer was in 1946. „Ik was tien.
Ze gooiden zakken op mijn schouders en
ik liep er mee naar het water. Ik zat op
de grond en ze gooiden zakken naar me
toe. Die moest ik vullen. Ik weet nog dat
het ramadan was, de vastenmaand. Voor
ons was er geen ramadan. We moesten
dag en nacht werken".
Ook nu werkt Ahmed dag en nacht.
Hij heeft zijn dijkleger verdeeld in negen
ploegen van elk tweehonderd man, ver
spreid langs de dertien kilometer lange
kust van het eiland. Kinderen vullen
zandzakken en brengen ze weg op
ezeltjes. Oudere mannen maken er kleine
dijkjes van: drie zakken hoog. Soms sij
pelt het water onder de dammetjes door.
Hier en daar ronken motorpompen. Ze
hevelen het water van de Grote Regen
uit de blank staande straten terug in de
Nijl. „Mooie machines", vindt Ahmed,
„die hadden we in '46 niet. Net als de
zandzakken zijn ze ter beschikking ge
steld door de regering".
Een van de mannen steekt zijn vinger
in de blubberige grond en duwt dan met
de vlakke hand tegen het dijkje, een Su
danese Hans Brinker. „Een 'dyke'. Jullie
noemen dat in Holland een 'dyke', okay,
zie je deze 'dyke' druppelt wat, maar hij
houdt de Nijl tegen".
Op het eiland Tuti wonen 30.000
meest Arabisch georiënteerde Sudane
zen, veelal landbouwers. Ze houden kip
pen, en geiten, maar kweken vooral veel
citroenen. De Nijl doet nu een aanval op
hun oogst. Veel van de citroenstruiken
staan in het water. Waar het dijkleger
werkt, ruik je geen zweet, maar de ver
frissende geur van citroen. Ahmed is
trots op zijn mede-eilanders: „We zijn
hier met 30.000 mensen. Als zaterdag en
zondag het water komt en het wordt ge
vaarlijk, dan is dit de beste en de droog
ste plaats van Sudan. Als het moet, staan
we hier met zijn allen aan de Nijl om het
water tegen te houden".
In de verte klinkt gezang. Er nadert een
grote groep in de witte faham gestoken
Sudanezen. Het zijn leden van de islami
tische Sufi-sekte. Het is een haast bijbels
toneel. De dijkwerkers hebben hun
werkt gestaakt. Ahmed geeft ons thee en
verontschuldigt zich. Hij moet de reli
gieuzen ontvangen. Zij immers komen de
zegen van Allah afsmeken over de activi
teiten van de dijkwerkers.
De witte mannen stellen zich in twee
rijen op onder een afdakje van tentdoek,
doen hun schoeisel uit en hervatten hun
gezang. Naar elkaar toebuigend, naar
links en naar rechts zwaaiend zingen ze
'Allah is groot'. De dijkwerkers voegen
zich bij het koor en dan klinkt het: „Al-
lahlahlah, Allah is groot, Allah zal zeker
het water tegenhouden". Zingend wacht
Sudan op de nieuwe watervloed.