VN-chef bemiddelt in oorlogen en schrijft gedichten
Smartegeld: Een te kleine pleister op een te grote wond
even.
UITBLAZEN
MINISTER
Een oude
cognac
PEREZ DE CUELLAR STIPPELT VOOR VERENIGDE NATIES NIEUWE KOERS UIT
sr
1
DE STEM COM
Een wanhopige
Een wanhopig
DE STEM ACHTERGROND DINSDAG 2 AUGUSTUS 1988
DE STEM
SssSgft-
PAPIER
VOOR UW PEN
Roland Holst (2)
DE STEM BINNENLA!
DEN HAAG (ANP) - De re
het Gemeenschappelijk
(GAK) wordt onhoudbaar
staatssecretaris De Graaf i
Werkgelegenheid zijn planr
T5
"M"N HET afgelopen
I weekend hadden we
zo'n gelegenheid waar
bij je een speciale fles
opentrekt. Deze keer was
het een fles cognac met
een verhaal. Ik kreeg die
fles vier jaar geleden van
een oude vriend die het in
bet zakenleven zo ver had ge
schopt dat ik hem bij zijn pen
sionering voor de krant moest
interviewen. Na het zakelijke
gesprek werd er een glas sherry
ingeschonken en begonnen we
aan het ophalen van herinne
ringen aan lange feestelijke
avonden in het begin van de ja
ren zestig. In die jaren maakte
hij deel uit van een clubje dat
na het uitgaan in de stad regel
matig bij ons op de flat nog
even kwam afzakken.
In die tijd gingen, zelfs als
het feest was in de stad, de
kroegen nog vrij vroeg dicht.
Niemand van de club had zin
om al naar bed te gaan en men
wist: als bij ons het licht nog
brandde, dan was men welkom.
De weg waaraan we woonden
was toen nog een uitvalsweg.
Soms hadden we wel twintig
man over de vloer. Wat de
nachtbrakers ook wisten was
dat we geen alcohol schonken.
Dat had niets met principes te
maken en alles met geld. (Daar
over heb ik in deze rubriek eer
der al eens wat confidenties
losgelaten in een mini-serie
over de jaren zestig). Ze kwa
men dus -letterlijk- op de
koffie.
Meestal was dat ook vol
doende, maar af en toe stond er
iemand op om thuis een fles te
gaan halen. Een die dat regel
matig deed was de man met wie
ik vier jaar geleden, na het af-
scheidsinterview, herinneringen
zat op te halen. „Weet je nog
hoe we met jouw auto door
nachtelijk Breda raceten om
een fles cognac uit je kelder te
gaan halen?" vroeg ik. Of hij
dat nog wist! Toen ik vertrok
en al bijna in mijn auto zat,
riep hij me terug. „Wacht
even", zei hij, „we hadden het
daarstraks nog over die cognac.
Daar heb ik nog een paar fles
sen van. Ik geef je er een mee
als souvenir."
u Een kelder vol is wat over
dreven, maar hij had een hele
boel van die flessen bezeten. Er
was een verhaal aan verbonden.
De flessen hadden in een
scheepswrak gezeten. Samen
met anderen had hij geld gesto
ken in de berging van het schip
en hij had daarna rijn aandeel
in de opbrengst voor een deel
in natura ontvangen. Op een
dag was er een vrachtwagen
voor rijn deur gestopt om een
vracht Martell cognac en ana
nas in blik te lossen. Dertig jaar
na dato had hij er nóg een paar
flessen van over. De meeste
flessen hadden geen etiket
meer, maar je kon aan de dop
ook zien dat het Martell was.
Het glas was verweerd of be
dekt met stevig aangekoekt
zand. Zo zag ook de fles eruit
die ik meekreeg en die ik vrij
dagavond tevoorschijn haalde
om, na de maaltijd met vrien-
den, uitgeschonken te worden.
Geheel naar mijn bedoeling
baarde ik opzien toen ik de fles
op het witte tafellinnen zette.
Ik las twijfel in hun ogen en als
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli!
WIMKOCK
ik gezegd had dat de fles af
komstig was uit een Oost-In-
diëvaarder had men mij waar
schijnlijk ook geloofd. Hij zag
eruit alsof hij in de vitrine van
een scheepvaartmuseum thuis
hoorde. Ik was even bang dat
ik de fles niet geopend zou kun
nen krijgen zonder er de hals af
te slaan want de dop was ver
roest en het was er zo een met
een veersluiting. Een soort
kroonkurk met om de rand een
ringveer die je spant door een
lipje naar beneden tegen de
hals van de fles te drukken. Om
de dop los te krijgen moest ik
dus het lipje omhoog wippen.
Het werkte, ondanks de roest,
perfect.
Voor alle veiligheid besloot
ik eerst iets in mijn eigen glas te
schenken en voor te proeven.
Onmiddellijk verspreidde de
onmiskenbare geur van goede
cognac zich boven de tafel. „De
geur is in elk geval van klasse!"
riepen onze gasten aanmoedi
gend. Ik nam een voorzichtige
slok. De smaak van goede cog
nac. Fluweelzacht. Eigenlijk
een beetje té zacht, alsof er
geen alcohol meer inzat. „Hoe
oud is die cognac denk je?"
vroeg de fijnproever van het ge
zelschap. „Dertig tot veertig
jaar minstens. Het is al dertig
jaar geleden dat hij uit het
schip is gekomen", antwoordde
ik. Onze gast knikte bedacht
zaam, liet nog eens een slok
over de tong rollen, maar ont
hield zich van commentaar. Pas
na een paar slokken waren we
er allemaal achter dat de alco
hol er nog wel degelijk inzat.
Het enige dat niet klopte
was de kleur van de cognac.
Die was donkerder geworden,
op het grijze af. Niet troebel,
maar toch vrijwel ondoorzich
tig, ook nog toen ik de drank in
een karaf had geschonken. Een
mysterieuze kleur die ons voor
raadsels stelde. Was rij een ge
volg van een natuurlijk proces,
eigen aan cognac die dertig jaar
in een fles rit? Of had de roes
tende dop ermee te maken? We
kwamen er niet uit, maar lieten
ons de nectar er niet te minder
om smaken. Het restje rit nu al
enkele dagen in de karaf die in
het volle daglicht staat. Ik re
kende er een beetje op dat het
daglicht de drank weer wat
lichter zou kleuren, maar dat is
niet gebeurd.
Toevallig bleken onze gas
ten de man, die mij de fles ge
schonken had, ook te kennen.
Er werd aan onze tafel dus lo
vend over hem en over rijn
werk gesproken. Wat mag je
meer verwachten van een fles
die je cadeau doet dan dat hij
met smaak genuttigd wordt en
de drinkers nog eens aan je
doet denken?
Uitgave van uitgeversmaatschappij De Stem b.v.
Directie: drs. J.H.M. Brader.
Hoofdredactie: H. Coumans - hoofdredacteur.
A. Theunissen en H. Vermeulen - adjunct-hoofdredacteuren.
Hoofdkantoor: Spinveld 55, Breda.
Postadres: Postbus 3229, 4800 MB Breda.
076-236911 Telex 54176 Telefax 076-236405.
Centrale redactie Breda:
Nieuwsdienst 076-236452.
Sportredactie 076-236236.
Telefax redactie 076-236309.
Rayonkantoren:
Bergen op Zoom, Zuivelstraat 26, 01640-36850.
Postadres: Postbus 65,4600 AB Bergen op Zoom.
Breda, Nw. Ginnekenstr. 41236326.
Postadres: Postbus 3229, 4800 MB Breda.
Etten-Leur, Markt 28, 01608-21550.
Postadres: Postbus 363, 4870 AJ Etten-Leur.
Goes, Klokstraat 101100-28030.
Postadres: Postbus 13,4460 AA Goes.
Hulst, Steenstraat 14, 01140-13751
Postadres: Postbus 62, 4560 AB Hulst.
Oosterhout, Arendstraat 14, 01620-54957.
Postadres: Postbus 4023,4900 CA Oosterhout.
Roosendaal, Molenstraat 45, 01650-37150.
Postadres: Postbus 35, 4700 AA Roosendaal.
Terneuzen, Nieuwstraat 9, 01150-17920.
Postadres: Postbus 145,4530 AC Terneuzen
Vlissingen, Torenstraat 5, 01184-19910.
Postadres: Postbus 50514380 KB Vlissingen.
Openingstijden:
Breda en Oosterhout 8.30-17.00 uur;
overige kantoren 8.30-12.30 en 13.30-17.00 uur
Abonnementsprijzen bij vooruitbetaling te voldoen:
24,90 per maand; 71,85 per kwartaal of 279,15 per jaar.
Bij automatische betaling geldt een korting van resp. J 1,- per maand,
1,90 per kwartaal, 7,60 per jaar. Prijzen: inclusief 6% B.T.W.
Voor posttoezending geldt een toeslag. Losse nummers: ma. t/m zat. f 1,25.
Service-afdeling abonnementen: 076-236472, ma. t/m vrijd. 8.30-17.00 uur.
Heeft u de krant niet ontvangen? Onze excuses.
Bel voor nabezorging tijdens kantooruren uw rayonkantoor.
Lezersservice:
Centrale reclame-afdeling 076-236911
Fotoservice 076-236573.
Advertenties (tijdens kantooruren 8.30-17.00 uur):
Rubrieksadvertenties 't Kleintje 076-236882.
Grote advertenties uitsluitend 076-236881
Geboorte- en overlijdensadvertenties 076-236442.
(Buiten kantooruren maandag t/m vrijdag van 19.00 tot 20.30 uur en
zondag van 18.30 tot 21.30 uur 076-236394/236911
LZop b vp| nfipn»
Postgiro 1114111 - ABN rek. 520538447.
NCB rek^30301584 - Rabo rek. 101053738.
Door Christopher Thomas
JAVIER PÉREZ DE
CUELLAR is een zacht
aardige, elegante man van
ongeveer één meter tachtig
lang die postzegels verza
melt, gedichten schrijft en
piano speelt. Na bijna ze
ven jaar secretaris-gene
raal van de Verenigde Na
ties te zijn geweest zonder
dat er echt iets bijzonders
gebeurde, bevindt deze
stille, pretentieloze Pe
ruaan zich nu plotsklaps in
het middelpunt van de in
ternationale belangstel
ling.
De oorzaak van deze omme
keer, die van groot belang is
voor het herstel van de ge
loofwaardigheid van de VN
als wereldomvattende instel
ling voor vrede en veiligheid,
ligt in zijn rol als bemiddelaar
tussen de aartsvijanden Iran
en Irak.
Van Pérez de Cuellar is
vaak gezegd dat hij welis
waar sympathiek is en weinig
pretenties heeft, maar dat het
hem ontbreekt aan gedreven
heid en daadkracht. Hij heeft
geen krachtige uitstraling,
noch een absolute politieke
overtuiging. Dat laatste heeft
er overigens zeker toe bijge
dragen dat hij bij de politieke
grootmachten een goede re
putatie geniet. De Britse pre
mier Thatcher zou, toen hij
twee jaar geleden geruisloos
zijn tweede ambtstermijn van
vijfjaar inging, met enige iro
nie hebben opgemerkt dat Pé
rez „tijdens zijn eerste ter
mijn tenminste geen proble
men had veroorzaakt." Een
ander commentaar was veel
harder: „Hij schiet nog geen
deuk in een pakje boter."
De zachte doch vaste hand
waarmee Pérez de Cuellar het
roer in handen hield, levert
nu evenwel zichtbaar resul
taat.
Het was mede zijn stuur
manskunst, die leidde tot het
begin van het terugtrekken
van de Russische troepen uit
Afghanistan, eerder dit jaar.
Ook in Kampuchea en Nami
bia spelen de Verenigde Na
ties een rol bij de vredeson
derhandelingen.
Het welslagen van de inter-
Perez de Cuéllar aan tafel met de Iraanse delegatie.
ventie in Afghanistan voerde
de VN uiteindelijk naar hun
rol in de Golfoorlog. De Cuel
lar was een van de weinigen,
die het vertrouwen van Iran
genoot.
Aan het begin van de ko
mende maand zal Pérez de
Cuellar Marokko, Algerije en
de guerilla-beweging Polisa-
rio een ambitieus plan uit de
doeken doen, dat een einde
moet maken aan de geschillen
tussen deze landen in de
Westelijke Sahara. Het plan
houdt in dat de VN het beheer
zullen voeren over het be
twiste gebied tot men door
middel van een referendum
tot een oplossing komt.
Dezelfde maand nog zal hij
de leiders van de Griekse en
Turkse gemeenschappen op
Cyprus ontvangen in een po
ging de onderhandelingen na
een onderbreking van drie
jaar weer te doen hervatten.
„De vrije dialoog tussen
Reagan en Gorbatsjov heeft
de wereld geïnspireerd", zegt
De Cuéllar. „Opeens ziet men
overal ter wereld in, dat de
VN een goede gelegenheid
bieden voor ontmoetingen
tussen regeringen om hun
problemen op te lossen."
Daarvoor bleven onderhande
lingspogingen van de VN
sinds 1973 vrijwelallemaal
zonder resultaat.
Toen Pérez de Cuellar in
1981 Kurt Waldheim opvolgde
als secretaris-generaal, had
hij weinig moeite hoeven doen
voor zijn benoeming. Hij
kwam als een compromis
kandidaat uit de bus rollen,
nadat de Veiligheidsraad vijf
weken lang zonder resultaat
had gestemd over de opvol
ging van Waldheim. Hij was
werkelijk stomverbaasd toen
hij tijdens zijn vakantie ge
beld werd met de mededeling
dat hij benoemd was.
Aanvankelijk gaf hij te
kennen dat hij slechts één ter
mij n van vijf jaar wilde uit
zitten. Hij voerde niet daad
werkelijk campagne voor zijn
tweede termijn, temeer niet
daar hij op het moment van
de benoeming nog herstel
lende was van een zware
hartoperatie. Het is alsof hij
tegen wil en dank zijn verant
woordelijkheden aanvaard
heeft.
De taak van een secretaris
generaal wordt grotendeels
bepaald door zijn persoonlijke
inbreng. Iedereen die de posi
tie bekleedt, moet al bij voor
baat leven in de schaduw van
■.jmwmfti&b'-
de legendarische Dag Ham-
marskjöld, die de functie tus
sen 1953 en zijn dood in 1961
vervulde. Deze Zweedse se
cretaris-generaal wist met
zijn buitengewoon grote ener
gie en zijn diplomatie in de
wandelgangen de inhoud van
zijn taak, en die van zijn op
volgers, aanzienlijk te vergro
ten.
De Cuellar werd regelmatig
vergeleken met Hammersk-
jöld, en ervan beschuldigd
niet voldoende krachtig op te
treden. Inderdaad, hij heeft
nooit grote conflicten gehad
met de lidstaten. Hij maakte
Israël indertijd echter be
hoorlijk van streek met zijn
aanhoudende roep om terug
trekking van de Israëlische
troepenmacht uit Libanon. Is
raël is evenmin gecharmeerd
van zijn oproepen tot het be
leggen van een internationale
VN-vredesconferentie voor
het oplossen van het Israë
lisch-Arabische conflict.
Hij prikkelde ook de Sov
jetunie met zijn onderzoek
naar het gebruik van chemi
sche wapens in Afghanistan.
Tot voor kort waren er echter
eigenlijk geen noemenswaar
dige wapenfeiten voor De
- FOTO AP
Cuellar, afgezien dan van de
door hem bedongen korte wa
penstilstand tussen Iran en
Iraq in 1984 en bij na-oplossin
gen voor het conflict om de
Falkland-eilanden en op Cy
prus. Juist daarom is het voor
hem nu zo belangrijk dat hij
na zeven jaar geduldig wach
ten zijn grote kans krijgt in de
Golfoorlog.
In zijn lange carrière als di
plomaat heeft Perez de Cuel
lar altijd de nadruk gelegd op
het belang van de stille diplo
matie. „Als ik enig resultaat
wil zien, moet ik discreet zijn.
Ik ben niet bezig op de nomi
natie voor de Nobelprijs te
komen", aldus De Cuéllar.
Hij is niet dol op de opper
vlakkige contacten die zijn
positie met zich meebrengt.
Zodra hij kans ziet zich terug
te trekken in zijn officiële do
micilie op Manhattan om naar
muziek te luisteren of te lezen,
doet hij dat ook. Hij draagt in
alle opzichten de cultuur en
charme uit die men toeschrijft
aan de Westeuropese bescha
ving. Hij is hoffelijk en heeft
een droog soort humor. Hij
geniet van rustig dineren met
vrienden, thuis. Het is zijn
vrouw Marcela die met flair
4e represen.tatieve. kant _yan
zijn beroep verzorgt.
Pérez de Cuéllar is oor
spronkelijk afkomstig van
Spaanse adel. Zijn vader, die
goede zaken deed in de han
del, overleed toen hij vier was.
Zijn gouvernante leerde hem
Frans en hij heeft nog altijd
een grote voorliefde voor de
Franse literatuur. Zelf
schreef hij twee boeken over
staatsrechtelijke en diploma
tieke onderwerpen.
De VN kent hij als zijn
broekzak. In 1971 begon hij er
als afgevaardigde van zijn
land, tijdens welke periode
Waldheim hem verscheidene
delicate zaken toevertrouwde.
In 1975 klom hij op tot bijzon
der vertegenwoordiger van de
secretaris-generaal op Cyprus
en vier jaar later benoemde
Waldheim hem officieel tot
vice-secretaris-generaal voor
Bijzondere Politieke Aangele
genheden.
Zijn Latijns-Amerikaanse
achtergrond maakte hem de
vertegenwoordiger bij uitstek
van de Derde Wereld, of
schoon hij natuurlijk in cultu
reel opzicht Westers geörien-
teerd is. „Ik vertegenwoordig
de Derde Wereld, maar in de
eerste plaats vertegenwoordig
ik toch alle 157 landen", zegt
hij zelf.
„Hij gedraagt zich inder
daad erg ingetogen, maar
misschien is de tijdgeest daar
ook naar", zegt een voorstan
der van De Cuéllars politiek.
„Als hij krachtiger had opge
treden en vanuit een bepaalde
ideologie de VN had geleid,
was hij nu misschien voorzit
ter van een teloorgaande VN."
Pérez de Cuéllar voert ter
eigen verdediging aan, dat
een secretaris-generaal niet
vergeleken moet worden met
de president van een land. Hij
heeft te maken met 157 lan
den, waarvan de respectieve
regeringen en inwoners tast
baar resultaat verwachten
van de inspanningen van de
secretaris-generaal. Men
heeft niets aan beslissingen
die telkens weer een druppel
op de gloeiende plaat beteke
nen. „Ik beklaag me daar niet
over", zegt hij. „Het is nu een
maal zo. De secretaris-gene
raal moet een onuitputtelijke
bron van inspiratie pogen te
zijn." (c)The Times
Door Ronald Spaak
EEN VOORBEELD uit de
praktijk: je hebt net een
nieuwe parketvloer gelegd
en de bovenbuurman ver
geet de kraan van zijn bad
uit te draaien als hij nog
even snel een boodschap
wil doen. Het water
stroomt door de badka-
mervloer naar beneden en
je kunt fluiten naar je
prachtige parket.
Smartegeld dus. Of - in cor
recter juridisch jargon - 'de
vergoeding van immateriële
schade'.
Mr. Th. van der Veen, ad
vocaat te Zutphen, weet er al
les van. Al dertig jaar turft hij
nauwgezet de rechtszaken,
waarbij de uitkering van
smartegeld in het geding is.
Eens in de drie jaar zet hij al
die zaken op een rij in 'Smar
tegeld' een speciale uitgave
van het ANWB-tijdschrift
Verkeersrecht.
„Dat het een ANWB-uit-
gave is, heeft te maken met
het feit, dat er dertig jaar ge
leden eigenlijk alleen maar
sprake was van verkeers
slachtoffers, die naar de rech
ter stapten om een vergoeding
te krijgen", zegt Van der
Veen. „Later zijn daar slacht
offers van bedrijfsongevallen
bij gekomen en nog later de
groep van slachtoffers van
medische letsels".
Hoewel Hugo de Groot in
één van zijn geschriften al
eens de billijkheid verdedigde
van het toekennen van smar
tegeld, is het in de Neder
landse rechtspraak een be
trekkelijk jong fenomeen. Pas
in 1943 bepaalde de Hoge
Raad dat een slachtoffer gele
den immateriële schade ver
goed moest kunnen krijgen.
„Toen ik in 1959 voor het eerst
de zaken op een rijtje zette,
kwam ik met pijn en moeite
tot twaalf bladzijden. De
tiende druk die nu net uit is
telt een slordige driehonderd
pagina's", zegt Van der Veen.
Cijfers, die aantonen dat
het toekennen van smartegeld
in die dertig jaar een steeds
gewonere zaak is geworden.
Van der Veen: „In het begin
wist je werkelijk niet wat je
moest vragen. Je had gewoon
geen enkel houvast, ook de
rechter niet. Dat is ook één
van de redenen geweest, dat
ik begonnen ben met deze pe
riodieke publicaties".
Hij noemt wat bedragen:
„Het missen van een oog
'deed' in die tijd zo'n twee- tot
drieduizend gulden. Tegen
woordig is het niet ongebrui
kelijk, dat er voor een derge
lijk letsel een bedrag van der
tig- a veertigduizend gulden
wordt uitgekeerd".
In de Verenigde Staten is
het geen uitzondering, dat in
smartegeld-zaken miljoenen
bedragen moeten worden be
taald. In Nederland variëren
de toegekende bedrgaen van
een paar honderd gulden via
een paar duizend gulden tot
twee ton: het hoogste bedrag,
dat ooit in ons land werd toe
gekend. Steekt dat laatste be
drag niet een beetje mager af
tegen de vermogens die in de
VS worden betaald?
„Ik geloof niet, dat we hier
gediend zouden zijn van een
situatie zoals in Amerika. Je
moet niet vergeten, dat het
hele rechtssysteem van de
Amerikanen radicaal afwijkt
van het Europese. Bovendien:
je kunt wel enorme geldbe
dragen eisen en misschien
worden die ooit nog wel eens
toegewezen, maar ze moeten
natuurlijk wel opgebracht
kunnen worden. Anders heeft
het totaal geen zin".
Het grote probleem blijft
volgens Van der Veen altijd
weer: hoe vertaal je de psy
chische schade in een geldbe
drag.
Hij laat ter illustratie een
paar afschuwelijke foto's zien
van een jongen, die het slacht
offer is geworden van een
verkeersongeval, nu acht jaar
geleden. Van de rechter oog
kas is weinig meer over, de
rest van het aangezicht is ern
stig geschonden. De zaak is
nog 'onder de rechter', dus hij
wil er niet al teveel details
over kwijt.
Bij dit soort grote zaken
staat de hoogte van het smar
tegeld in geen enkele verhou
ding tot het aangedane leed
Van der Veen noemt smarte
geld dan ook in veel gevallen
een 'te kleine pleister voor een
te grote wond'. „En toch is het
zinvol om immateriële schade
aan te kaarten voor de rech
ter. Al was het alleen maar
om de aanstichter van het
leed in de portemonnee te ra
ken".
In dat kader pleit Van der
Veen dan ook voor de moge
lijkheid om beslag te kunnen
leggen op een eventuele uit
kering. „Op dit moment kan
dat niet, want het is politiek
kennelijk een uiterst gevoe
lige zaak. Dat blijkt ook al uit
het feit, dat er al acht j aar een
wetsontwerp van die strek
king bij de Tweede Kamer
ligt. Men wil er niet aan.
1
nvd
IHOO'
Yj&ss*
In zij n artikel 'Heen en weer
geslingerd' van 27 juni j.l.
geeft auteur Hans Roose
boom blijk van totaal gemis
aan literair-historisch in
zicht, gebrek aan poëtisch
interpretatievermogen en
een onverantwoorde litera
tuuropvatting.
Naar aanleiding van de
honderdste geboortedag van
A. Roland Holst verscheen
bij uitgeverij De Prom een
voorlopig biografietje van
deze dichter door Jan van
der Vegt. Hoewel Roose
boom zijn artikel presen
teert als een recensie (zie af
sluiting) van dit werk, is
zijn betoog louter navertel
ling. Geen enkel kritisch
woord over kwaliteit, op
bouw danwel inhoudsgehal-
te. Dit is wellicht nog over
komelijk. Wat de kwestie
precair maakt, is dat Roose
boom meent nu ook Roland
Hoists oeuvre te kunnen ka
rakteriseren op grond van-
Op grond waarvan eigen
lijk?
'Maar wat is welbe
schouwd het dichterschap
van Roland Holst? De
meeste gedichten van Holst
zijn nogal duister, op het
onleesbare af. Meestal is het
volstrekt onduidelijk waar
het eigenlijk over gaat'.
Waneer elke poëzie-lief-
hebber dergelijke onzin
leest, is één ding wel duide
lijk, namelijk dat de auteur
niet weet waar hij het over
heeft en dus, optredend als
journalist, verkeerde infor
matie geeft aan zijn publiek.
Uit de geciteerde regels
wordt Roosebooms tekort
aan literair-historisch in
zicht klip en klaar, omdat
hij verzuimt de poëzie van
A. Roland Holst te toetsen
aan conventies, tijdgenoten
en eventuele literair-histo-
rische stromingen.
Dat Roland Hoists werk
geplaatst moet worden bin
nen de romantiek, waarvan
het symbolisme een verhe
viging is, wordt kristalhel
der als men de verzen leest
en betekenis geeft d.w.z. in
terpreteert.
Het merendeel van Ro
land Hoists verzen wordt
beheerst door een hoogst
persoonlijke levensopvat
ting. Deze laat zich om
schrijven als een roman
tisch (d.i. haast synoniem
aan onbereikbaar) verlan
gen naar een voor het mens
dom verloren gegane wer
kelijkheid. Deze onbereik
bare werkelijkheid, overi
gens in 'Een winter aan zee'
gesymboliseerd of geconcre
tiseerd door een vrouw, is
volmaakt, in tegenstelling
tot de op materiële gerichte
existentie van het heden.
Gevolg van dit alles is, dat
de aardse wereld, waarin de
dichter zich bevindt of waar
zijn verspersonages vertoe
ven, tot ondergang gedoemd
is gelijk Troje, Babyion, het
brandende Rome.
De dichter (in veel verzen
een 'ik'-figuur) verlangt
naar dit, zoals hij het zelf
typeert, elysisch rijk, naar
deze 'voortijd', waarvan hij
weet dat het zich ontwor
steld heeft aan aardse tijd
en ruimte.
Om die reden speelt de
zee een zo belangrijke rol in
deze poëzie. Zwervend aan
de wateren vangt de dichter
via de wind of de roep der
meeuwen de stem op van de
gelukzalige wereld, opdat
hij, als ingewijde, getuigenis
van het elysisch bestaan
kan afleggen in zijn poëzie.
Dit maakt de dichter tot een
geroepene, een profeet, die
echter dient af te rekenen
met een schuldgevoel. Con
stant namelijk dreigt de
dichter ontrouw te worden
aan zijn roeping vanwege
de verlokkende kracht van
de aardse wereld.
Een dergelijke poëzie-op-
vatting gefundeerd op een
metafysische gerichtheid is
kenmerkend voor dichters
als Albert Verwey, Slauer-
hoff, Achterberg en de
vroege Nijhoff (in Vormen),
die allen - in poeticis - hun
eigen mythe bouwen.
Tegen deze achtergrond
krijgt Roland Hoists poëzie
haar juiste reliëf en kan zij
pas op haar waarde geschat
worden. Zo ook krijgt het
door Rooseboom gecicteerde
kwatrijn zijn poëtische be
lijdenis die het verdient.
Roosebooms ridiculise
rende opmerkingen ('de
Middellandse zee 'werkte'
bij hem niet' of 'Misschien
waaide die stem over vanuit
Ierland') verlenen extra be
wijslast voor zijn opper
vlakkige (en onjuiste) bena
dering van Roland Hoists
poëzie.
Natuurlijk was Roland
Holst geïmponeerd door Ier
land en dan met name door
de Keltische cultuur. Niet
voor niets studeerde hij
vanaf 1908 drie jaar lang
Keltische letteren aan de
universiteit van Oxford. Es
sentieel voor de vorming
van zijn poëtica was, dat
onder andere deze cultuur
zijn opvattingen met be
trekking tot het Elysium
versterkten. Denk aan het
rijk Ajalon waarheen de
Keltische Arthur gebracht
werd. Ik memoreer het ver
haal over de wondermooie
Deirdre, die vluchtte met
de drie zonen van Usnach
naar het onbereikbare
Schotland en die na haar
terugkomst zag hoe de drie
broers verraderlijk gedood
werden en mede daarom
zichzelf verminkte.
Op dergelijke wijze rede
nerend brengt men, voor
zichtig, een interactie tot
stand tussen werkelijkheid
(biografische gegevens) en
poëzie.
Roosebooms poging tot
interactie tussen poëzie en
biografie laat veel te wen
sen over, waardoor de poë
zie gebrandmerkt wordt. De
auteur dient zich terdege te
realiseren, dat accentuering
van het (auto-)biografische
aspect kortzichtig is bij het
verstaan van poëzie, omdat
zij een universeel menselijk
tekort negeert, omdat zij
aan de literaire traditie
voorbij ziet, en omdat zij
blind is voor de metafysi
sche implicaties van Roland
Hoists poëzie-opvatting. In
het meest gunstige geval le
vert biografische informatie
een miniem aanknopings
punt danwel een bijdrage
aan het beleven van poëzie.
En dat is heel wat anders
dan begrijpen. Begrip ver
eist lezing.
Waar Rooseboom de wijs
heid vandaan haalt onbear-
gumenteerd te concluderen
dat de poëzie van Bloem,
Nijhoff en Achterberg supe
rieur is aan die van Roland
Holst, is mij volstrekt on
duidelijk. Hij mag dan dit
standpunt huldigen, maar
moet zich daarbij wel be
wust zijn, dat Achterberg in
zijn vroege werk qua termi
nologie sterk steunt op Ro
land Holst, dat Nijhoff meer
dan eens zijn bewondering
uitspreekt voor Roland
Hoists poëzie en dat Bloems
verzen niet vergelijkbaar
zijn met die van Roland
Holst om de simpele reden
dat beide dichters op the
matisch niveau hemels
breed verschillen. Al dit
steunt vanzelfsprekend op
interpretatie en de voorbode
daarvan is lezen.
Een gedicht - zeker een
goed gedicht - is een uniek
artefact: het ontleent zijn
betekenis en zijn waarde
aan het eenvoudige gegeven
dat nooit eerder deze reeks
woorden in dergelijk nauw
keurig verband is gebracht
Gevolg is, dat het vers een
specifiek complex van in
zichten, ervaringen en emo
ties uitdrukt én overdraagt
op een lezer, mits deze zich
onbevooroordeeld opstelt
Een dergelijke literatuurop
vatting, die niet des Roose
booms is, steunt de stelling
dat men moet lezen.
Bovenstaande kritiek is
noodzakelijk, daar Roose
booms informatie louter
suggererend is (in negatieve
zin) en geen recht doet aan
de poëzie van Roland Holst
Roosebooms artikel be-
waarheidt eens te meer Jan
van der Vegts woorden:
'Meer dan door zijn werk
bestaat Roland Holst voort
in de herinneringen aan zijn
leven, en dat had natuurlijk
andersom moeten zijn'.
Vandaar deze uitvoerige re
actie.
Tot slot: Roland Holst
mag dan door velen ge
kroond zijn tot 'poet laurea
te', 'onze hofdichter' is hij
nimmer geweest zoals Roo
seboom wil doen geloven.
Maar dit is een doorden
kertje, dat enig historisch
inzicht vraagt.
Terneuzen
Frank van Doeselaar
BRUSSEL (ANP) - De land
bouwinkomens in de EG
zijn vorig jaar, vergeleken
met 1986, gemiddeld met 3,5
procent gedaald. Maar in
Nederland zijn ze met 2,6
procent gestegen.
Dat blijkt uit cijfers die de EG-
commissie maandag bekend
heeft gemaakt. In 1986 waren
zij in ons land overigens nog
met 6,4 procent omhoog gegaaa
De gemiddelde achteruit-
g<
voj
tis'
v<
va!
1,2
pei
rei
Hij wil het aantal bedrijfsverer
zes van gelijke grootte vermint!
stig afbreuk worden gedaan
reikbaarheid van de kantoren
cliënten.
we
hel
W
sla
Dat staat in het jaarverslag
van het GAK over 1987. Het
GAK voert voor 16 bedrijfsver
enigingen de administratie van
de sociale verzekeringen uit.
De organisatie heeft over het
land 72 kantoren met daar
naast plaatsen waar een verze-
keringsgeneeskundige spreek
uur houdt en plaatsen met een
correspondentschap voor uit
voering van de werkloosheids
wet. Het totaal aantal GAK-
vestigingen komt daarmee op
350.
Het plan van De Graaf vindt
terecht geen steun bij de orga
nisaties van werkgevers en
werknemers, aldus het GAK-
jaarverslag. Het huidige aantal
bedrijfsverenigingen belem
mert een doelmatige uitvoering
van de sociale verzekerings
wetten niet.
De verscheidenheid is nodig
om te voldoen aan het uit
gangspunt dat organisaties van
werkgevers en werknemers op
bedrijfstakniveau de Ziekte-
koq
wd
vei
hel
me
we,
nig
do
wa
ges
wa
urn
we!
jaa
dei
ja:
uit
21
in
DE KLEINSTE koning van het Midden
nië, heeft in het weekeinde vriend er
gewoon besluit. Gedesillusioneerd g.
oever, een plak grond zo groot als c
op om de vorming van een onafhanl
gelijk te maken. Daartoe zal hij de w<
den tussen de (door Israël bezette) V\:
nië verbreken. De koning wil kennelij
zijn Hashemitische Koninkrijk verwi
woond door een 'vreemd' volk dat zijl
Voor geen ander land in het Middel
van Palestina zelf zijn de conseqi
een joodse staat zo ingrijpend gewe
jaren dertig al behandelden de Britte
fairDe mooie beloften in de Sykes-F
de Balfourverklaring (1917) werden te
voeten getreden.
De Midden-Oostenoorlog van I948
de oorspronkelijke staat Jordanië vc
breidde zich uit met 6 procent, haar
Belangrijk was dat binnen dit gebied
namen 'Cisjordanië' en 'Westoever',
lagen zoals de oude stad van Jeruza
De totale bevolking kwam op ruim
niërs en 700.000 Palestijnen.
De Midden-Oostenoorlog van I961
gevolgen. De Westoever kwam onde
staan. Jordanië werd gescheiden van
toever, waar in I966 op 6 procent
land, 47 procent van de bevolking
oorlog van I967 hadden enorm
plaats. Bijna 400.000 mensen (voori
den Jordanië binnen. Dat laatste fei,
naamde 'zwarte september'. Palestij
van Arafat hadden zich min of mee
macht in Jordanië. Husayn wenste g
opeen protocollaire troon. Hij liet het
U|tjagen en dat leidde tot een giganti
zou Husayn zijn buik vol hebben van
SINDS BEGIN 1970 is de internation
op gericht de Westoever te bestemn
tiatieven van Sadat, Carter en Camp
'S in dit streven zeer actief geweest
op muren van onbegrip en politieke o
vaker in Washington en Tel Aviv. De
regeringen hebben sinds I970 de m
thuisland op de Westoever en in de
creet zijn de mooie woorden nooit q
onder controle houden, maa
vrees voor een eventuele 'verpalestini
wrlf- ls niet 9eheel duidelijk welke d
termijn wil bereiken met zijn drastiscl
vr, ?ent meer wi' steken in de onti
riaD?eleid kunnen worden, dat hij
Palest'jnen, lastige horzels in zijl
tnrh r®df "eren dat hij rustig iets kaï
toch niet bezit.
knIf ®Rfcluleren valt over andere ot
p„n 9 dot vastgelopen vredesprocet
taculaire daad uit de impass
zonde? ,6 fCo° een stuk 9rond zon,
met pon atLProbeert Husayn Arnei
Amp?it wan,h°P!9 probleem? Is de bi
men en Israëljullie willen geen
Husavn' dwing iullie nu een °Pl
de w fn 'k een tactisch spellf
Weerfn? landgenoten' de konii
moert? 1 Koninkrijk te nemen? De
k|pinoSvmaar 00k streng zijn tegen
konir>g zal dan voorlopig van
en geen opstanden dulden.