VN-chef bemiddelt in oorlogen en schrijft gedichten Smartegeld: Een te kleine pleister op een te grote wond even. UITBLAZEN MINISTER Een oude cognac PEREZ DE CUELLAR STIPPELT VOOR VERENIGDE NATIES NIEUWE KOERS UIT sr 1 DE STEM COM Een wanhopige Een wanhopig DE STEM ACHTERGROND DINSDAG 2 AUGUSTUS 1988 DE STEM SssSgft- PAPIER VOOR UW PEN Roland Holst (2) DE STEM BINNENLA! DEN HAAG (ANP) - De re het Gemeenschappelijk (GAK) wordt onhoudbaar staatssecretaris De Graaf i Werkgelegenheid zijn planr T5 "M"N HET afgelopen I weekend hadden we zo'n gelegenheid waar bij je een speciale fles opentrekt. Deze keer was het een fles cognac met een verhaal. Ik kreeg die fles vier jaar geleden van een oude vriend die het in bet zakenleven zo ver had ge schopt dat ik hem bij zijn pen sionering voor de krant moest interviewen. Na het zakelijke gesprek werd er een glas sherry ingeschonken en begonnen we aan het ophalen van herinne ringen aan lange feestelijke avonden in het begin van de ja ren zestig. In die jaren maakte hij deel uit van een clubje dat na het uitgaan in de stad regel matig bij ons op de flat nog even kwam afzakken. In die tijd gingen, zelfs als het feest was in de stad, de kroegen nog vrij vroeg dicht. Niemand van de club had zin om al naar bed te gaan en men wist: als bij ons het licht nog brandde, dan was men welkom. De weg waaraan we woonden was toen nog een uitvalsweg. Soms hadden we wel twintig man over de vloer. Wat de nachtbrakers ook wisten was dat we geen alcohol schonken. Dat had niets met principes te maken en alles met geld. (Daar over heb ik in deze rubriek eer der al eens wat confidenties losgelaten in een mini-serie over de jaren zestig). Ze kwa men dus -letterlijk- op de koffie. Meestal was dat ook vol doende, maar af en toe stond er iemand op om thuis een fles te gaan halen. Een die dat regel matig deed was de man met wie ik vier jaar geleden, na het af- scheidsinterview, herinneringen zat op te halen. „Weet je nog hoe we met jouw auto door nachtelijk Breda raceten om een fles cognac uit je kelder te gaan halen?" vroeg ik. Of hij dat nog wist! Toen ik vertrok en al bijna in mijn auto zat, riep hij me terug. „Wacht even", zei hij, „we hadden het daarstraks nog over die cognac. Daar heb ik nog een paar fles sen van. Ik geef je er een mee als souvenir." u Een kelder vol is wat over dreven, maar hij had een hele boel van die flessen bezeten. Er was een verhaal aan verbonden. De flessen hadden in een scheepswrak gezeten. Samen met anderen had hij geld gesto ken in de berging van het schip en hij had daarna rijn aandeel in de opbrengst voor een deel in natura ontvangen. Op een dag was er een vrachtwagen voor rijn deur gestopt om een vracht Martell cognac en ana nas in blik te lossen. Dertig jaar na dato had hij er nóg een paar flessen van over. De meeste flessen hadden geen etiket meer, maar je kon aan de dop ook zien dat het Martell was. Het glas was verweerd of be dekt met stevig aangekoekt zand. Zo zag ook de fles eruit die ik meekreeg en die ik vrij dagavond tevoorschijn haalde om, na de maaltijd met vrien- den, uitgeschonken te worden. Geheel naar mijn bedoeling baarde ik opzien toen ik de fles op het witte tafellinnen zette. Ik las twijfel in hun ogen en als lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli! WIMKOCK ik gezegd had dat de fles af komstig was uit een Oost-In- diëvaarder had men mij waar schijnlijk ook geloofd. Hij zag eruit alsof hij in de vitrine van een scheepvaartmuseum thuis hoorde. Ik was even bang dat ik de fles niet geopend zou kun nen krijgen zonder er de hals af te slaan want de dop was ver roest en het was er zo een met een veersluiting. Een soort kroonkurk met om de rand een ringveer die je spant door een lipje naar beneden tegen de hals van de fles te drukken. Om de dop los te krijgen moest ik dus het lipje omhoog wippen. Het werkte, ondanks de roest, perfect. Voor alle veiligheid besloot ik eerst iets in mijn eigen glas te schenken en voor te proeven. Onmiddellijk verspreidde de onmiskenbare geur van goede cognac zich boven de tafel. „De geur is in elk geval van klasse!" riepen onze gasten aanmoedi gend. Ik nam een voorzichtige slok. De smaak van goede cog nac. Fluweelzacht. Eigenlijk een beetje té zacht, alsof er geen alcohol meer inzat. „Hoe oud is die cognac denk je?" vroeg de fijnproever van het ge zelschap. „Dertig tot veertig jaar minstens. Het is al dertig jaar geleden dat hij uit het schip is gekomen", antwoordde ik. Onze gast knikte bedacht zaam, liet nog eens een slok over de tong rollen, maar ont hield zich van commentaar. Pas na een paar slokken waren we er allemaal achter dat de alco hol er nog wel degelijk inzat. Het enige dat niet klopte was de kleur van de cognac. Die was donkerder geworden, op het grijze af. Niet troebel, maar toch vrijwel ondoorzich tig, ook nog toen ik de drank in een karaf had geschonken. Een mysterieuze kleur die ons voor raadsels stelde. Was rij een ge volg van een natuurlijk proces, eigen aan cognac die dertig jaar in een fles rit? Of had de roes tende dop ermee te maken? We kwamen er niet uit, maar lieten ons de nectar er niet te minder om smaken. Het restje rit nu al enkele dagen in de karaf die in het volle daglicht staat. Ik re kende er een beetje op dat het daglicht de drank weer wat lichter zou kleuren, maar dat is niet gebeurd. Toevallig bleken onze gas ten de man, die mij de fles ge schonken had, ook te kennen. Er werd aan onze tafel dus lo vend over hem en over rijn werk gesproken. Wat mag je meer verwachten van een fles die je cadeau doet dan dat hij met smaak genuttigd wordt en de drinkers nog eens aan je doet denken? Uitgave van uitgeversmaatschappij De Stem b.v. Directie: drs. J.H.M. Brader. Hoofdredactie: H. Coumans - hoofdredacteur. A. Theunissen en H. Vermeulen - adjunct-hoofdredacteuren. Hoofdkantoor: Spinveld 55, Breda. Postadres: Postbus 3229, 4800 MB Breda. 076-236911 Telex 54176 Telefax 076-236405. Centrale redactie Breda: Nieuwsdienst 076-236452. Sportredactie 076-236236. Telefax redactie 076-236309. Rayonkantoren: Bergen op Zoom, Zuivelstraat 26, 01640-36850. Postadres: Postbus 65,4600 AB Bergen op Zoom. Breda, Nw. Ginnekenstr. 41236326. Postadres: Postbus 3229, 4800 MB Breda. Etten-Leur, Markt 28, 01608-21550. Postadres: Postbus 363, 4870 AJ Etten-Leur. Goes, Klokstraat 101100-28030. Postadres: Postbus 13,4460 AA Goes. Hulst, Steenstraat 14, 01140-13751 Postadres: Postbus 62, 4560 AB Hulst. Oosterhout, Arendstraat 14, 01620-54957. Postadres: Postbus 4023,4900 CA Oosterhout. Roosendaal, Molenstraat 45, 01650-37150. Postadres: Postbus 35, 4700 AA Roosendaal. Terneuzen, Nieuwstraat 9, 01150-17920. Postadres: Postbus 145,4530 AC Terneuzen Vlissingen, Torenstraat 5, 01184-19910. Postadres: Postbus 50514380 KB Vlissingen. Openingstijden: Breda en Oosterhout 8.30-17.00 uur; overige kantoren 8.30-12.30 en 13.30-17.00 uur Abonnementsprijzen bij vooruitbetaling te voldoen: 24,90 per maand; 71,85 per kwartaal of 279,15 per jaar. Bij automatische betaling geldt een korting van resp. J 1,- per maand, 1,90 per kwartaal, 7,60 per jaar. Prijzen: inclusief 6% B.T.W. Voor posttoezending geldt een toeslag. Losse nummers: ma. t/m zat. f 1,25. Service-afdeling abonnementen: 076-236472, ma. t/m vrijd. 8.30-17.00 uur. Heeft u de krant niet ontvangen? Onze excuses. Bel voor nabezorging tijdens kantooruren uw rayonkantoor. Lezersservice: Centrale reclame-afdeling 076-236911 Fotoservice 076-236573. Advertenties (tijdens kantooruren 8.30-17.00 uur): Rubrieksadvertenties 't Kleintje 076-236882. Grote advertenties uitsluitend 076-236881 Geboorte- en overlijdensadvertenties 076-236442. (Buiten kantooruren maandag t/m vrijdag van 19.00 tot 20.30 uur en zondag van 18.30 tot 21.30 uur 076-236394/236911 LZop b vp| nfipn» Postgiro 1114111 - ABN rek. 520538447. NCB rek^30301584 - Rabo rek. 101053738. Door Christopher Thomas JAVIER PÉREZ DE CUELLAR is een zacht aardige, elegante man van ongeveer één meter tachtig lang die postzegels verza melt, gedichten schrijft en piano speelt. Na bijna ze ven jaar secretaris-gene raal van de Verenigde Na ties te zijn geweest zonder dat er echt iets bijzonders gebeurde, bevindt deze stille, pretentieloze Pe ruaan zich nu plotsklaps in het middelpunt van de in ternationale belangstel ling. De oorzaak van deze omme keer, die van groot belang is voor het herstel van de ge loofwaardigheid van de VN als wereldomvattende instel ling voor vrede en veiligheid, ligt in zijn rol als bemiddelaar tussen de aartsvijanden Iran en Irak. Van Pérez de Cuellar is vaak gezegd dat hij welis waar sympathiek is en weinig pretenties heeft, maar dat het hem ontbreekt aan gedreven heid en daadkracht. Hij heeft geen krachtige uitstraling, noch een absolute politieke overtuiging. Dat laatste heeft er overigens zeker toe bijge dragen dat hij bij de politieke grootmachten een goede re putatie geniet. De Britse pre mier Thatcher zou, toen hij twee jaar geleden geruisloos zijn tweede ambtstermijn van vijfjaar inging, met enige iro nie hebben opgemerkt dat Pé rez „tijdens zijn eerste ter mijn tenminste geen proble men had veroorzaakt." Een ander commentaar was veel harder: „Hij schiet nog geen deuk in een pakje boter." De zachte doch vaste hand waarmee Pérez de Cuellar het roer in handen hield, levert nu evenwel zichtbaar resul taat. Het was mede zijn stuur manskunst, die leidde tot het begin van het terugtrekken van de Russische troepen uit Afghanistan, eerder dit jaar. Ook in Kampuchea en Nami bia spelen de Verenigde Na ties een rol bij de vredeson derhandelingen. Het welslagen van de inter- Perez de Cuéllar aan tafel met de Iraanse delegatie. ventie in Afghanistan voerde de VN uiteindelijk naar hun rol in de Golfoorlog. De Cuel lar was een van de weinigen, die het vertrouwen van Iran genoot. Aan het begin van de ko mende maand zal Pérez de Cuellar Marokko, Algerije en de guerilla-beweging Polisa- rio een ambitieus plan uit de doeken doen, dat een einde moet maken aan de geschillen tussen deze landen in de Westelijke Sahara. Het plan houdt in dat de VN het beheer zullen voeren over het be twiste gebied tot men door middel van een referendum tot een oplossing komt. Dezelfde maand nog zal hij de leiders van de Griekse en Turkse gemeenschappen op Cyprus ontvangen in een po ging de onderhandelingen na een onderbreking van drie jaar weer te doen hervatten. „De vrije dialoog tussen Reagan en Gorbatsjov heeft de wereld geïnspireerd", zegt De Cuéllar. „Opeens ziet men overal ter wereld in, dat de VN een goede gelegenheid bieden voor ontmoetingen tussen regeringen om hun problemen op te lossen." Daarvoor bleven onderhande lingspogingen van de VN sinds 1973 vrijwelallemaal zonder resultaat. Toen Pérez de Cuellar in 1981 Kurt Waldheim opvolgde als secretaris-generaal, had hij weinig moeite hoeven doen voor zijn benoeming. Hij kwam als een compromis kandidaat uit de bus rollen, nadat de Veiligheidsraad vijf weken lang zonder resultaat had gestemd over de opvol ging van Waldheim. Hij was werkelijk stomverbaasd toen hij tijdens zijn vakantie ge beld werd met de mededeling dat hij benoemd was. Aanvankelijk gaf hij te kennen dat hij slechts één ter mij n van vijf jaar wilde uit zitten. Hij voerde niet daad werkelijk campagne voor zijn tweede termijn, temeer niet daar hij op het moment van de benoeming nog herstel lende was van een zware hartoperatie. Het is alsof hij tegen wil en dank zijn verant woordelijkheden aanvaard heeft. De taak van een secretaris generaal wordt grotendeels bepaald door zijn persoonlijke inbreng. Iedereen die de posi tie bekleedt, moet al bij voor baat leven in de schaduw van ■.jmwmfti&b'- de legendarische Dag Ham- marskjöld, die de functie tus sen 1953 en zijn dood in 1961 vervulde. Deze Zweedse se cretaris-generaal wist met zijn buitengewoon grote ener gie en zijn diplomatie in de wandelgangen de inhoud van zijn taak, en die van zijn op volgers, aanzienlijk te vergro ten. De Cuellar werd regelmatig vergeleken met Hammersk- jöld, en ervan beschuldigd niet voldoende krachtig op te treden. Inderdaad, hij heeft nooit grote conflicten gehad met de lidstaten. Hij maakte Israël indertijd echter be hoorlijk van streek met zijn aanhoudende roep om terug trekking van de Israëlische troepenmacht uit Libanon. Is raël is evenmin gecharmeerd van zijn oproepen tot het be leggen van een internationale VN-vredesconferentie voor het oplossen van het Israë lisch-Arabische conflict. Hij prikkelde ook de Sov jetunie met zijn onderzoek naar het gebruik van chemi sche wapens in Afghanistan. Tot voor kort waren er echter eigenlijk geen noemenswaar dige wapenfeiten voor De - FOTO AP Cuellar, afgezien dan van de door hem bedongen korte wa penstilstand tussen Iran en Iraq in 1984 en bij na-oplossin gen voor het conflict om de Falkland-eilanden en op Cy prus. Juist daarom is het voor hem nu zo belangrijk dat hij na zeven jaar geduldig wach ten zijn grote kans krijgt in de Golfoorlog. In zijn lange carrière als di plomaat heeft Perez de Cuel lar altijd de nadruk gelegd op het belang van de stille diplo matie. „Als ik enig resultaat wil zien, moet ik discreet zijn. Ik ben niet bezig op de nomi natie voor de Nobelprijs te komen", aldus De Cuéllar. Hij is niet dol op de opper vlakkige contacten die zijn positie met zich meebrengt. Zodra hij kans ziet zich terug te trekken in zijn officiële do micilie op Manhattan om naar muziek te luisteren of te lezen, doet hij dat ook. Hij draagt in alle opzichten de cultuur en charme uit die men toeschrijft aan de Westeuropese bescha ving. Hij is hoffelijk en heeft een droog soort humor. Hij geniet van rustig dineren met vrienden, thuis. Het is zijn vrouw Marcela die met flair 4e represen.tatieve. kant _yan zijn beroep verzorgt. Pérez de Cuéllar is oor spronkelijk afkomstig van Spaanse adel. Zijn vader, die goede zaken deed in de han del, overleed toen hij vier was. Zijn gouvernante leerde hem Frans en hij heeft nog altijd een grote voorliefde voor de Franse literatuur. Zelf schreef hij twee boeken over staatsrechtelijke en diploma tieke onderwerpen. De VN kent hij als zijn broekzak. In 1971 begon hij er als afgevaardigde van zijn land, tijdens welke periode Waldheim hem verscheidene delicate zaken toevertrouwde. In 1975 klom hij op tot bijzon der vertegenwoordiger van de secretaris-generaal op Cyprus en vier jaar later benoemde Waldheim hem officieel tot vice-secretaris-generaal voor Bijzondere Politieke Aangele genheden. Zijn Latijns-Amerikaanse achtergrond maakte hem de vertegenwoordiger bij uitstek van de Derde Wereld, of schoon hij natuurlijk in cultu reel opzicht Westers geörien- teerd is. „Ik vertegenwoordig de Derde Wereld, maar in de eerste plaats vertegenwoordig ik toch alle 157 landen", zegt hij zelf. „Hij gedraagt zich inder daad erg ingetogen, maar misschien is de tijdgeest daar ook naar", zegt een voorstan der van De Cuéllars politiek. „Als hij krachtiger had opge treden en vanuit een bepaalde ideologie de VN had geleid, was hij nu misschien voorzit ter van een teloorgaande VN." Pérez de Cuéllar voert ter eigen verdediging aan, dat een secretaris-generaal niet vergeleken moet worden met de president van een land. Hij heeft te maken met 157 lan den, waarvan de respectieve regeringen en inwoners tast baar resultaat verwachten van de inspanningen van de secretaris-generaal. Men heeft niets aan beslissingen die telkens weer een druppel op de gloeiende plaat beteke nen. „Ik beklaag me daar niet over", zegt hij. „Het is nu een maal zo. De secretaris-gene raal moet een onuitputtelijke bron van inspiratie pogen te zijn." (c)The Times Door Ronald Spaak EEN VOORBEELD uit de praktijk: je hebt net een nieuwe parketvloer gelegd en de bovenbuurman ver geet de kraan van zijn bad uit te draaien als hij nog even snel een boodschap wil doen. Het water stroomt door de badka- mervloer naar beneden en je kunt fluiten naar je prachtige parket. Smartegeld dus. Of - in cor recter juridisch jargon - 'de vergoeding van immateriële schade'. Mr. Th. van der Veen, ad vocaat te Zutphen, weet er al les van. Al dertig jaar turft hij nauwgezet de rechtszaken, waarbij de uitkering van smartegeld in het geding is. Eens in de drie jaar zet hij al die zaken op een rij in 'Smar tegeld' een speciale uitgave van het ANWB-tijdschrift Verkeersrecht. „Dat het een ANWB-uit- gave is, heeft te maken met het feit, dat er dertig jaar ge leden eigenlijk alleen maar sprake was van verkeers slachtoffers, die naar de rech ter stapten om een vergoeding te krijgen", zegt Van der Veen. „Later zijn daar slacht offers van bedrijfsongevallen bij gekomen en nog later de groep van slachtoffers van medische letsels". Hoewel Hugo de Groot in één van zijn geschriften al eens de billijkheid verdedigde van het toekennen van smar tegeld, is het in de Neder landse rechtspraak een be trekkelijk jong fenomeen. Pas in 1943 bepaalde de Hoge Raad dat een slachtoffer gele den immateriële schade ver goed moest kunnen krijgen. „Toen ik in 1959 voor het eerst de zaken op een rijtje zette, kwam ik met pijn en moeite tot twaalf bladzijden. De tiende druk die nu net uit is telt een slordige driehonderd pagina's", zegt Van der Veen. Cijfers, die aantonen dat het toekennen van smartegeld in die dertig jaar een steeds gewonere zaak is geworden. Van der Veen: „In het begin wist je werkelijk niet wat je moest vragen. Je had gewoon geen enkel houvast, ook de rechter niet. Dat is ook één van de redenen geweest, dat ik begonnen ben met deze pe riodieke publicaties". Hij noemt wat bedragen: „Het missen van een oog 'deed' in die tijd zo'n twee- tot drieduizend gulden. Tegen woordig is het niet ongebrui kelijk, dat er voor een derge lijk letsel een bedrag van der tig- a veertigduizend gulden wordt uitgekeerd". In de Verenigde Staten is het geen uitzondering, dat in smartegeld-zaken miljoenen bedragen moeten worden be taald. In Nederland variëren de toegekende bedrgaen van een paar honderd gulden via een paar duizend gulden tot twee ton: het hoogste bedrag, dat ooit in ons land werd toe gekend. Steekt dat laatste be drag niet een beetje mager af tegen de vermogens die in de VS worden betaald? „Ik geloof niet, dat we hier gediend zouden zijn van een situatie zoals in Amerika. Je moet niet vergeten, dat het hele rechtssysteem van de Amerikanen radicaal afwijkt van het Europese. Bovendien: je kunt wel enorme geldbe dragen eisen en misschien worden die ooit nog wel eens toegewezen, maar ze moeten natuurlijk wel opgebracht kunnen worden. Anders heeft het totaal geen zin". Het grote probleem blijft volgens Van der Veen altijd weer: hoe vertaal je de psy chische schade in een geldbe drag. Hij laat ter illustratie een paar afschuwelijke foto's zien van een jongen, die het slacht offer is geworden van een verkeersongeval, nu acht jaar geleden. Van de rechter oog kas is weinig meer over, de rest van het aangezicht is ern stig geschonden. De zaak is nog 'onder de rechter', dus hij wil er niet al teveel details over kwijt. Bij dit soort grote zaken staat de hoogte van het smar tegeld in geen enkele verhou ding tot het aangedane leed Van der Veen noemt smarte geld dan ook in veel gevallen een 'te kleine pleister voor een te grote wond'. „En toch is het zinvol om immateriële schade aan te kaarten voor de rech ter. Al was het alleen maar om de aanstichter van het leed in de portemonnee te ra ken". In dat kader pleit Van der Veen dan ook voor de moge lijkheid om beslag te kunnen leggen op een eventuele uit kering. „Op dit moment kan dat niet, want het is politiek kennelijk een uiterst gevoe lige zaak. Dat blijkt ook al uit het feit, dat er al acht j aar een wetsontwerp van die strek king bij de Tweede Kamer ligt. Men wil er niet aan. 1 nvd IHOO' Yj&ss* In zij n artikel 'Heen en weer geslingerd' van 27 juni j.l. geeft auteur Hans Roose boom blijk van totaal gemis aan literair-historisch in zicht, gebrek aan poëtisch interpretatievermogen en een onverantwoorde litera tuuropvatting. Naar aanleiding van de honderdste geboortedag van A. Roland Holst verscheen bij uitgeverij De Prom een voorlopig biografietje van deze dichter door Jan van der Vegt. Hoewel Roose boom zijn artikel presen teert als een recensie (zie af sluiting) van dit werk, is zijn betoog louter navertel ling. Geen enkel kritisch woord over kwaliteit, op bouw danwel inhoudsgehal- te. Dit is wellicht nog over komelijk. Wat de kwestie precair maakt, is dat Roose boom meent nu ook Roland Hoists oeuvre te kunnen ka rakteriseren op grond van- Op grond waarvan eigen lijk? 'Maar wat is welbe schouwd het dichterschap van Roland Holst? De meeste gedichten van Holst zijn nogal duister, op het onleesbare af. Meestal is het volstrekt onduidelijk waar het eigenlijk over gaat'. Waneer elke poëzie-lief- hebber dergelijke onzin leest, is één ding wel duide lijk, namelijk dat de auteur niet weet waar hij het over heeft en dus, optredend als journalist, verkeerde infor matie geeft aan zijn publiek. Uit de geciteerde regels wordt Roosebooms tekort aan literair-historisch in zicht klip en klaar, omdat hij verzuimt de poëzie van A. Roland Holst te toetsen aan conventies, tijdgenoten en eventuele literair-histo- rische stromingen. Dat Roland Hoists werk geplaatst moet worden bin nen de romantiek, waarvan het symbolisme een verhe viging is, wordt kristalhel der als men de verzen leest en betekenis geeft d.w.z. in terpreteert. Het merendeel van Ro land Hoists verzen wordt beheerst door een hoogst persoonlijke levensopvat ting. Deze laat zich om schrijven als een roman tisch (d.i. haast synoniem aan onbereikbaar) verlan gen naar een voor het mens dom verloren gegane wer kelijkheid. Deze onbereik bare werkelijkheid, overi gens in 'Een winter aan zee' gesymboliseerd of geconcre tiseerd door een vrouw, is volmaakt, in tegenstelling tot de op materiële gerichte existentie van het heden. Gevolg van dit alles is, dat de aardse wereld, waarin de dichter zich bevindt of waar zijn verspersonages vertoe ven, tot ondergang gedoemd is gelijk Troje, Babyion, het brandende Rome. De dichter (in veel verzen een 'ik'-figuur) verlangt naar dit, zoals hij het zelf typeert, elysisch rijk, naar deze 'voortijd', waarvan hij weet dat het zich ontwor steld heeft aan aardse tijd en ruimte. Om die reden speelt de zee een zo belangrijke rol in deze poëzie. Zwervend aan de wateren vangt de dichter via de wind of de roep der meeuwen de stem op van de gelukzalige wereld, opdat hij, als ingewijde, getuigenis van het elysisch bestaan kan afleggen in zijn poëzie. Dit maakt de dichter tot een geroepene, een profeet, die echter dient af te rekenen met een schuldgevoel. Con stant namelijk dreigt de dichter ontrouw te worden aan zijn roeping vanwege de verlokkende kracht van de aardse wereld. Een dergelijke poëzie-op- vatting gefundeerd op een metafysische gerichtheid is kenmerkend voor dichters als Albert Verwey, Slauer- hoff, Achterberg en de vroege Nijhoff (in Vormen), die allen - in poeticis - hun eigen mythe bouwen. Tegen deze achtergrond krijgt Roland Hoists poëzie haar juiste reliëf en kan zij pas op haar waarde geschat worden. Zo ook krijgt het door Rooseboom gecicteerde kwatrijn zijn poëtische be lijdenis die het verdient. Roosebooms ridiculise rende opmerkingen ('de Middellandse zee 'werkte' bij hem niet' of 'Misschien waaide die stem over vanuit Ierland') verlenen extra be wijslast voor zijn opper vlakkige (en onjuiste) bena dering van Roland Hoists poëzie. Natuurlijk was Roland Holst geïmponeerd door Ier land en dan met name door de Keltische cultuur. Niet voor niets studeerde hij vanaf 1908 drie jaar lang Keltische letteren aan de universiteit van Oxford. Es sentieel voor de vorming van zijn poëtica was, dat onder andere deze cultuur zijn opvattingen met be trekking tot het Elysium versterkten. Denk aan het rijk Ajalon waarheen de Keltische Arthur gebracht werd. Ik memoreer het ver haal over de wondermooie Deirdre, die vluchtte met de drie zonen van Usnach naar het onbereikbare Schotland en die na haar terugkomst zag hoe de drie broers verraderlijk gedood werden en mede daarom zichzelf verminkte. Op dergelijke wijze rede nerend brengt men, voor zichtig, een interactie tot stand tussen werkelijkheid (biografische gegevens) en poëzie. Roosebooms poging tot interactie tussen poëzie en biografie laat veel te wen sen over, waardoor de poë zie gebrandmerkt wordt. De auteur dient zich terdege te realiseren, dat accentuering van het (auto-)biografische aspect kortzichtig is bij het verstaan van poëzie, omdat zij een universeel menselijk tekort negeert, omdat zij aan de literaire traditie voorbij ziet, en omdat zij blind is voor de metafysi sche implicaties van Roland Hoists poëzie-opvatting. In het meest gunstige geval le vert biografische informatie een miniem aanknopings punt danwel een bijdrage aan het beleven van poëzie. En dat is heel wat anders dan begrijpen. Begrip ver eist lezing. Waar Rooseboom de wijs heid vandaan haalt onbear- gumenteerd te concluderen dat de poëzie van Bloem, Nijhoff en Achterberg supe rieur is aan die van Roland Holst, is mij volstrekt on duidelijk. Hij mag dan dit standpunt huldigen, maar moet zich daarbij wel be wust zijn, dat Achterberg in zijn vroege werk qua termi nologie sterk steunt op Ro land Holst, dat Nijhoff meer dan eens zijn bewondering uitspreekt voor Roland Hoists poëzie en dat Bloems verzen niet vergelijkbaar zijn met die van Roland Holst om de simpele reden dat beide dichters op the matisch niveau hemels breed verschillen. Al dit steunt vanzelfsprekend op interpretatie en de voorbode daarvan is lezen. Een gedicht - zeker een goed gedicht - is een uniek artefact: het ontleent zijn betekenis en zijn waarde aan het eenvoudige gegeven dat nooit eerder deze reeks woorden in dergelijk nauw keurig verband is gebracht Gevolg is, dat het vers een specifiek complex van in zichten, ervaringen en emo ties uitdrukt én overdraagt op een lezer, mits deze zich onbevooroordeeld opstelt Een dergelijke literatuurop vatting, die niet des Roose booms is, steunt de stelling dat men moet lezen. Bovenstaande kritiek is noodzakelijk, daar Roose booms informatie louter suggererend is (in negatieve zin) en geen recht doet aan de poëzie van Roland Holst Roosebooms artikel be- waarheidt eens te meer Jan van der Vegts woorden: 'Meer dan door zijn werk bestaat Roland Holst voort in de herinneringen aan zijn leven, en dat had natuurlijk andersom moeten zijn'. Vandaar deze uitvoerige re actie. Tot slot: Roland Holst mag dan door velen ge kroond zijn tot 'poet laurea te', 'onze hofdichter' is hij nimmer geweest zoals Roo seboom wil doen geloven. Maar dit is een doorden kertje, dat enig historisch inzicht vraagt. Terneuzen Frank van Doeselaar BRUSSEL (ANP) - De land bouwinkomens in de EG zijn vorig jaar, vergeleken met 1986, gemiddeld met 3,5 procent gedaald. Maar in Nederland zijn ze met 2,6 procent gestegen. Dat blijkt uit cijfers die de EG- commissie maandag bekend heeft gemaakt. In 1986 waren zij in ons land overigens nog met 6,4 procent omhoog gegaaa De gemiddelde achteruit- g< voj tis' v< va! 1,2 pei rei Hij wil het aantal bedrijfsverer zes van gelijke grootte vermint! stig afbreuk worden gedaan reikbaarheid van de kantoren cliënten. we hel W sla Dat staat in het jaarverslag van het GAK over 1987. Het GAK voert voor 16 bedrijfsver enigingen de administratie van de sociale verzekeringen uit. De organisatie heeft over het land 72 kantoren met daar naast plaatsen waar een verze- keringsgeneeskundige spreek uur houdt en plaatsen met een correspondentschap voor uit voering van de werkloosheids wet. Het totaal aantal GAK- vestigingen komt daarmee op 350. Het plan van De Graaf vindt terecht geen steun bij de orga nisaties van werkgevers en werknemers, aldus het GAK- jaarverslag. Het huidige aantal bedrijfsverenigingen belem mert een doelmatige uitvoering van de sociale verzekerings wetten niet. De verscheidenheid is nodig om te voldoen aan het uit gangspunt dat organisaties van werkgevers en werknemers op bedrijfstakniveau de Ziekte- koq wd vei hel me we, nig do wa ges wa urn we! jaa dei ja: uit 21 in DE KLEINSTE koning van het Midden nië, heeft in het weekeinde vriend er gewoon besluit. Gedesillusioneerd g. oever, een plak grond zo groot als c op om de vorming van een onafhanl gelijk te maken. Daartoe zal hij de w< den tussen de (door Israël bezette) V\: nië verbreken. De koning wil kennelij zijn Hashemitische Koninkrijk verwi woond door een 'vreemd' volk dat zijl Voor geen ander land in het Middel van Palestina zelf zijn de conseqi een joodse staat zo ingrijpend gewe jaren dertig al behandelden de Britte fairDe mooie beloften in de Sykes-F de Balfourverklaring (1917) werden te voeten getreden. De Midden-Oostenoorlog van I948 de oorspronkelijke staat Jordanië vc breidde zich uit met 6 procent, haar Belangrijk was dat binnen dit gebied namen 'Cisjordanië' en 'Westoever', lagen zoals de oude stad van Jeruza De totale bevolking kwam op ruim niërs en 700.000 Palestijnen. De Midden-Oostenoorlog van I961 gevolgen. De Westoever kwam onde staan. Jordanië werd gescheiden van toever, waar in I966 op 6 procent land, 47 procent van de bevolking oorlog van I967 hadden enorm plaats. Bijna 400.000 mensen (voori den Jordanië binnen. Dat laatste fei, naamde 'zwarte september'. Palestij van Arafat hadden zich min of mee macht in Jordanië. Husayn wenste g opeen protocollaire troon. Hij liet het U|tjagen en dat leidde tot een giganti zou Husayn zijn buik vol hebben van SINDS BEGIN 1970 is de internation op gericht de Westoever te bestemn tiatieven van Sadat, Carter en Camp 'S in dit streven zeer actief geweest op muren van onbegrip en politieke o vaker in Washington en Tel Aviv. De regeringen hebben sinds I970 de m thuisland op de Westoever en in de creet zijn de mooie woorden nooit q onder controle houden, maa vrees voor een eventuele 'verpalestini wrlf- ls niet 9eheel duidelijk welke d termijn wil bereiken met zijn drastiscl vr, ?ent meer wi' steken in de onti riaD?eleid kunnen worden, dat hij Palest'jnen, lastige horzels in zijl tnrh r®df "eren dat hij rustig iets kaï toch niet bezit. knIf ®Rfcluleren valt over andere ot p„n 9 dot vastgelopen vredesprocet taculaire daad uit de impass zonde? ,6 fCo° een stuk 9rond zon, met pon atLProbeert Husayn Arnei Amp?it wan,h°P!9 probleem? Is de bi men en Israëljullie willen geen Husavn' dwing iullie nu een °Pl de w fn 'k een tactisch spellf Weerfn? landgenoten' de konii moert? 1 Koninkrijk te nemen? De k|pinoSvmaar 00k streng zijn tegen konir>g zal dan voorlopig van en geen opstanden dulden.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 16