IN ONTZET GEBIED WORDT GEWERKT AAN NIEUW ERITREA
Lang wachten op de
sinaasappelbloesem
in Asmara, Eritrea
SOEDAN
E STEM EXTRA ZATERDAG 30 JUL11988
HET MOREEL is hoog
lij het Eritrese Volks-
aevrijdingsfront
EPLF) na de reeks ne-
ierlagen die het Etiopi
sche regeringsleger de
fgelopen maanden
leed. Guerrillastrijders
En -strijdsters, veelal
in korte broek, het ge
neer losjes over de
jchouder en onveran-
ierlijk op zwarte plas
tic sandalen, praten
over Eritrea alsof het
morgen bevrijdingsdag
Bevrijd gebied
Oudste oorlog
Dooi
Krachttoer
Mengistu
■fiAHLAK EILN:
ETHIOPIE
DZJIBÓETI
JEMEN
AR
Belangrijke weg
Belangrijke spoorweg
0km250
Eritrea nog lang niet bevrijd
Door Toine Berbers (IPS)
Door Toine Berbers (IPS)
IN EEN OUD schoolgebouw in het noorden van Eritrea
luisteren een veertigtal boeren ingespannen naar een les
over het enten van sinaasappelbomen. Zij komen uit het
midden en zuiden van de provincie en vertellen dat het
Etiopische leger op het platteland de bevolking terrori
seert.
van Etiopië opnieuw mislukt.
Op de vele VN-burelen in de
Etiopische hoofdstad Addis
Ababa heerst wel enige tevre
denheid over de hulpverlening
vanuit Asmara.
„Een van de vele lessen die
de hongersnood van 1984-85
leerde is dat grote verplaatsin
gen kost wat kost voorkomen
moeten worden", zegt een
Britse VN-functionaris. Die
gevreesde grote trek is uitge
bleven, al erkent men wel dat
juli en augustus, sinds mensen
heugenis de grote honger-
maanden in Etiopië, nog moe
ten komen. De berichten over
verplaatsingen in bevrijd ge
bied vindt ze zorgwekkend.
Begin april was er even pa
niek toen de Etiopische rege
ring aankondigde dat alle bui
tenlanders weg moesten uit het
noorden. De oplaaiende strijd
was te gevaarlijk voor hen.
Boze tongen beweren dat de re
gering gewoon buitenlandse
pottekijkers wilde weren.
Hulpverleners vreesden een
catastrofe, maar tot ieders ver
bazing verloopt de hulpopera
tie in het door de regering be
heerste gebied in Eritrea rede
lijk. Het Etiopisch personeel
van de organisaties blijkt voor
deze taak berekend.
In mei werden vanaf de
grote weg, die overdag onder
controle van het Etiopische le
ger staat, ruim een miljoen
mensen van maandrantsoenen
voorzien en de verwachting is
dat dit getal in juni nog hoger
zal zijn. Waar de hulporganisa
ties niet toe in staat zijn, doen
de mensen: zij komen dwars
door de linies heen naar de on
geveer dertig verdeelpunten,
halen hun zak graan op en ke
ren terug naar woon- of wijk
plaats. Vaak zijn mensen vele
nachten onderweg en moeten
ze zich overdag schuilhouden
voor het oorlogsgeweld.
Etiopische medewerkers van
de hulporganisaties zijn nu ook
verantwoordelijk voor de con
trole. De VN neemt hier genoe
gen mee en mag af en toe een
buitenlandse waarnemer uit
Addis Abeba sturen. Het Inter
nationale Rode Kruis (ICRC)
heeft hier andere opvattingen
over en de woordvoerder is
verbitterd. „We hebben tot het
laatst toe gevochten om te blij
ven, maar konden niet akkoord
gaan met controle door Etio-
piërs. Onze gedelegeerden
moeten zelf in de gaten houden
of het voedsel ter plekke komt
en mogen niet afgaan op der
den."
De aanvoerlijnen in rege-
ringsgebied zijn niet lang. Het
voedsel uit het westen komt
aan in de haven van Massawa,
waar nu een recordvoorraad
van 102000 ton ligt op de kades,
op het spoorwegemplacement
en in het stadion. Vanaf begin
juni mag de weg naar Asmara
van 's ochtends zes tot 's avonds
zes bereden worden. Er is ook
minder oponthoud bij controle
posten, zodat ruim twee maal
zo veel vervoerd wordt als in
mei, toen de chauffeurs alleen
tussen negen en vier de tocht
mochten wagen. „De regering
wil laten zien dat het zonder
buitenlanders ook heel goed
kan", concludeert een VN-me-
dewerker.
Het verzet laat de konvooien
nu ongemoeid. Een aanval op
een VN-konvooi bracht eind
vorig jaar een storm van pro
test teweeg. In januari werd
nog een regeringskonvooi op de
weg Massawa-Asmara vernie
tigd, dat volgens het EPLF
„voor het grootste deel" wapens
vervoerde. Maar verder laat de
guerrillabeweging het belang
van de hongerenden prevale
ren boven het militaire. Zij
neemt hiermee risico's want in
1984-85 wist het Etiopische le
ger zijn strategische posities
tijdens de hulpverlening aan
zienlijk te verbeteren. Nu is dat
anders, zegt een EPLF-top-
man: „We kunnen het risico nu
makkelijker nemen, want het
leger staat er nu een stuk
slechter voor".
Issayas Afeworki, secretaris
generaal van het EPLF, geeft
toe dat dit optimisme grenst
aan overmoed. „Wij hebben 85
procent van Eritrea in handen.
He kunnen door de regering
bezette steden zo innemen.
Maar dat doen we niet, want de
luchtmacht zou alles meteen
platbombarderen. Dat kunnen
ive de bevolking niet aandoen",
zo schetst hij het dilemma van
debevrijdingsstrijd.
In het plaatsje Orota, vlakbij
de Soedanese grens en ver van
het strijdgewoel, houden veel
EPLF-kopstukken regelmatig
kantoor. In dit bestuurscen
trum van bevrijd gebied wordt
aan de opbouw van het nieuwe
Eritrea gewerkt. Verspreid
over tientallen kilometers kaal
bergland, liggen scholen, fa
briekjes en een ziekenhuis.
Overdag lijkt de bedrijvig
heid in Orota zich te beperken
tot een enkele guerrillastrijder
die wacht loopt. Het leven
speelt zich af onder de grond of
in tot kantoor omgebouwde
containers die zorgvuldig zijn
gecamoufleerd. De Etiopische
landmacht mag dan nederlaag
na nederlaag lijden, in de lucht
rijn de MIG's en Antonov's
heer en meester. Pas na zons
ondergang, als de vliegtuigen
wegblijven, begint Orota echt
te leven. In de dalen is het druk
met mensen op weg naar hun
werk. De koplampen van ter
reinwagens, trucks en bussen
verlichten de kale rotsen.
Dit 'veilige bevrijde gebied',
waar het Etiopische landleger
al jaren niet kan komen, be
slaat bijna een derde van de
hele provincie. Hier zijn de be
wijzen van de militaire succes
sen zichtbaar. Langs droge ri
vierbeddingen liggen krijgsge
vangenkampen tegen de onge
naakbare Eritrese hellingen
geplakt. Duizenden Etiopische
soldaten staan verveeld te kij
ken naar een partijtje volley
bal. Ergens anders wordt de
oorlogsbuit gecamoufleerd. Ra
telende T-55 tanks van Sovjet-
makelij, die een paar maanden
geleden nog dienst deden in het
Etiopische leger, doen grote
stofwolken opwaaien als ze on
der de schaarse bomen of in
uitgehakte schuilplaatsen wor
den geparkeerd.
De jongste zegereeks begon
afgelopen december met een
doorbraak van de tien jaar
oude militaire patstelling bij
Nacfa. Het hoogtepunt was de
slag om het zuidelijker gelegen
Afabet van 17 tot 19 maart. Het
EPLF schakelde drie complete
Etiopische divisies, naar eigen
zeggen 19.000 man, uit. Buiten
landse deskundigen in Addis
Abeba noemen dit „schromelijk
overdreven" en houden het op
12.000 gedode of krijgsgevan
gen soldaten.
Afabet was een belangrijke
garnizoensplaats met niet al
leen jonge onervaren recruten,
maar een complete commando
post. Het verzet maakte meer
dan vijftig tanks, tal van an
dere wapens en enorme hoe
veelheden munitie en benzine
buit. Sommige EPLF-leiders
spreken van een Dien Bien
Phu, naar de slag in Vietnam
die in 1954 de totale nederlaag
van de Fransen inleidde.
De oudste oorlog van Afrika
ging met Afabet ontegenzeglijk
een nieuwe fase in. Het rege-
ringsleger liet in het westen
uog een viertal stadjes aan de
vijand en staat er bijna even
slecht voor als tien jaar gele
den. Toen profiteerde het EPLF
van de Somalische inval en
veroverde het op enkele steden
ia heel Eritrea. Pas met groot
scheepse Sovjet-steun kon het
verzet teruggejaagd worden
Paar het noorden.
De regering is terug bij af,
Jerwijl ze hu niet zoals in 1977,
buitenlandse invasielegers van
meer dan tien jaar, zonder ooit
een cent gekregen te hebben.
Eten en kleding worden door
het front verschaft. Met het oog
op de 'bevrijding' is het EPLF
voorzichtig begonnen met de
invoering van een geldecono
mie, maar de echte oude rotten
halen hun neus op voor de Etio
pische birs of Soedanese pon
den, die in Eritrea in zwang
zijn. „Het is een zwaar, maar
gelukkig leven", vindt een be
zoekende Eritreër die in Boston
woont.
Na de trauma's van de 'burger
oorlog' van 1981-84, toen het
marxistisch getinte EPLF
strijd afrekende met het oudere
en conservatievere ELF (En
trees Bevrijdingsfront) is er nu
sprake van een politieke dooi.
Secretaris-generaal Afeworki
vindt dat het EPLF een pluri
forme club aan het worden is
met ruimte voor verschillende
opvattingen: „Overal in Afrika
falen eenpartijstelsels. Wie ga
randeert dat guerrillastrijders
tien jaar na de bevrijding nog
steeds de wensen van het volk
uitvoeren? Wij willen een sys
teem van „checks and balan
ces".
Afeworki heeft evenwel nog
een probleem. Geen enkel land
erkent de Eritrese eis tot zelf
standigheid. „Ons buitenlands
beleid is tot nu toe erg amateu
ristisch geweest. Wij willen
met een diplomatiek offensief
Afrikaanse landen van de
rechtvaardigheid van onze
zaak overtuigen. Dat zou de
druk op Mengistu om te onder
handelen kunnen verhogen."
Diplomaten in Assis Abeba be
twijfelen of er Afrikaanse lan
den zijn, die him nek voor Eri
trea willen uitsteken. Ook zij
voorspellen, dat de oorlog nog
wel even zal voortduren.
De muren van het gebouw zit
ten vol met kogelgaten. Hier
was eens een Etiopische com
mandopost gevestigd. Maar het
regeringsleger is nu terugge
drongen in zuidelijke richting.
De boeren kwamen noord
waarts omdat ze vertrouwen
hebben in het Eritrees Volks
bevrijdingsfront (EPLF), de
grootste en machtigste afschei
dingsbeweging.
Enkelen onder hen hebben
onmiskenbaar Italiaanse trek
ken. Zij symboliseren het ver
schil tussen Eritrea en de rest
van Etiopië: De noordelijke
provincie is 80 jaar een Ita
liaanse kolonie geweest. Etio
pië heeft maar vijf jaar over
heersing door Rome geduld.
Het noordelijke en ruigste
deel van de provincie is al ja
ren in handen van het EPLF,
dat hier een hele eigen maat
schappij heeft opgebouwd.
Landbouwonderwijs is onder
deel van de voorbereiding op de
toekomst, op het bevrijde Eri
trea. Een enkele boer is even
wel sceptisch. De langste oorlog
van Afrika duurt al 27 jaar en
hij is bang dat hij nog lang
moet wachten voor hij zijn si
naasappelbloesem bij Asmara
ziet bloeien.
De provinciehoofdstad As
mara, beroemd om de Ita
liaanse sfeer, is het centrum
van het gebied waar het Etiopi
sche leger heerst. Toch wil het
EPLF dat de boeren terugke
ren na afloop van de drie
maanden durende cursus. De
landbouwsituatie is slecht en
elk beetje aanplant telt.
Het lijkt vechten tegen de
bierkaai, want er is in het
noordelijke bevrijde gebied een
nieuwe stroom vluchtelingen
op gang gekomen. Zij trekken
weg voor acties van het leger.
Gebre Walit is een van hen.
Toen het huisje van Walits bu
ren in vlammen opging, besloot
hij een veiliger heenkomen te
zoeken in het EPLF-gebied.
Nu woont hij sinds een week
in een geïmproviseerd kamp
dat zich over tien kilometer
uitstrekt in een vallei ten zui
den van het verwoeste stadje
Nacfa. Duizenden lotgenoten
hebben een onderkomen tegen
de woeste bergwanden ge
bouwd. De meeste vluchtelin
gen zijn ondervoed, want de
oogst van vorig jaar is mislukt
door droogte en het laatste eten
is op. Sommige vluchtelingen
liepen weken voor ze hier aan
kwamen.
In bevrijd gebied is de Eri
trese Hulp Associatie (ERA)
actief, de humanitaire tak van
het EPLF. Gebre Walit kreeg
poedermelk, thee, suiker, meel
en kleding. ERA heeft evenwel
gebrek aan eiwitrijk voedsel,
aan dekens en aan tenten. De
organisatie schat dat de laatste
twee maanden 150.000 mensen
naar bevrijd gebied zijn ge
trokken en heeft voor de op
vang bij haar donoren meer
steun gevraagd. Dit zijn vooral
Westeuropese particuliere in
stellingen, in Nederland Novib,
Stichting Oecumenische Hulp
enICCO.
ERA moet in bevrijd gebied
een klein miljoen mensen te
eten geven. Naast oorspronke
lijke bewoners zijn dat mensen
die jaren geleden aankwamen
en nieuwkomers. ERA zegt
haar taak aan te kunnen, on
danks de lange, trage aanvoer
lijnen uit Port Sudan.
De hulpverlening in Eritrea
wordt door de oorlog in tweeën
gesplitst. De andere Eritreërs,
de meeste, zijn aangewezen op
Asmara, van waaruit de VN-
operatie wordt geregeld. De VN
deelt in samenwerking met
Westerse regeringen, particu
liere hulporganisaties en de
door de Etiopische regering in
gestelde Commissie voor Hulp
en Herstel (RRC) voedsel uit,
op een dertigtal distributie
punten in door het regeringsle
ger gecontroleerd gebied.
Afgelopen november sloegen
alle hulporganisaties alarm.
Door het uitblijven van de re
gen was de dogst in grote delen
Eritrea. Nabij Nacfa. Buit
gemaakte tank van Sovjet-
makelij. Parkeerplaats mili
tair materieel altijd onder de
boom!.
zich af moet houden. De rege
ring bezit slechts de centrale
driehoek Massawa-Asmara-
Keren-Senafe en een strook bij
de zuidelijke haven Assab.
Zelfs hier moeten regerings
eenheden oppassen voor ver
rassingsaanvallen. Het EPLF
voorspelt dat Keren de vol
gende krachtmeting wordt. In
dit stadje zijn tienduizenden
regeringssoldaten samenge
trokken, terwijl meer en meer
EPLF-strijders zich verzame
len op de pas veroverde, strate
gische bergtop die uitzicht
biedt op de vlakte van Keren.
De marxistische regering in
Addis Abeba ziet de ernst van
de situatie in. Eind maart er
kende president Mengistu
Haile Mariam dat er een volle
dige oorlog woedt in het Noor
den. Het was voor het eerst in
27 jaar dat regering dit toegaf.
Mengistu kondigde algehele
mobilisatie af. Met de leus 'al
les naar het front' vertrokken
duizenden soldaten naar de be
legerde steden. In het noorden
werd zijn uitspraak: „Alle Eri
treërs zijn vijanden van het va
derland", met zorg aangehoord.
Om de handen in het zuid
oosten vrij te krijgen, sloot
Mengistu begin april snel een
akkoord met Somalië, zodat
daar gelegerde eenheden naar
het noorden konden. Moskou
stuurde een tiental Antonov-
transportvliegtuigen om ze snel
te vervoeren.
laatste maanden weer van zich
doen spreken. Dit front zegt de
Oromo's, de grootste bevol
kingsgroep, te vertegenwoordi
gen. In het zuidoosten tenslotte
zijn twee groeperingen actief
die aansluiting van de provin
cies Hararge en Bale bij Soma-
liënastreven.
De grootste dreiging voor
Mengistu ligt in Eritrea. Het
EPLF kan minstens 40.000
strijders (een derde zijn vrou
wen) in het veld brengen, een
leger waar menig Afrikaans
land jaloers op kan zijn. Addis
Abeba heeft nu ongeveer
100.000 soldaten in Eritrea.
Krijgsgevangen Etiopiërs ver
tellen dat het moreel laag is. Zij
krijgen orders te vechten tot de
dood en mogen zich niet over
geven. Tegen hun zin geron
selde recruten zijn bezorgd of
hun familie thuis wel te eten
heeft. Er is hen niet verteld dat
ze een geduchte, goed bewa
pende vijand moeten bestrij
den. De legerpropaganda heeft
het over een stelletje bandieten.
Zij zijn verbaasd over de hoge
organisatiegraad bij het EPLF,
dat ze 'de organisatie' noemen.
Vlak voor de slag om Afabet
liet Mengistu de bevelhebber
van het garnizoen, brigade-ge
neraal Tariku Aine executeren.
Twee hoge officieren werden
gearresteerd, anderen gedegra
deerd. Zij hadden tijdens een
bezoek van het staatshoofd
voorzichtige kritiek geuit en
gepleit voor onderhandelingen.
Door de zuivering was er een
groot gebrek aan leiding toen
de aanval kwam. Krijgsgevan
genen spreken van totale ont
reddering.
Toch verwachten onafhan
kelijke deskundigen dat het le
ger de provinciehoofdstad As
mara en andere belegerde bol
werken wel zal kunnen hou
den. Het EPLF staat tenslotte
tegenover het grootste leger
van zwart Afrika. Een krijgs
gevangen officier is dezelfde
mening toegedaan: „De organi
satie zal nog wel even moeten
vechten, want het leger is met
zeer velen". Mengistu heeft
volgens westerse schatting
ruim 300000 man onder de wa
penen.
De EPLF-strijder is uit heel
ander hout gesneden. Hij of zij
is trots op de Spartaanse le
venswijze. Sommigen dienen al
De krachttoer haalt tot nog toe
weinig uit. Een eerste tegenof
fensief liep eind mei uit op een
fiasco. Bij een poging Afabet te
heroveren met een aanval van
drie kanten, kwamen duizen
den soldaten om. Een luchtlan
dingsdivisie werd in de pan ge
hakt en een landing vanuit de
Rode Zee mislukte omdat de
drinkwateraanvoer stokte.
Versterkingen werden tegen
gehouden op de weg naar Afa
bet. Het EPLF zegt dat de rege
ring niet meer bij machte is om
een groot tegenoffensief te lan
ceren. Tot het najaar heeft het
verzet de weergoden aan zijn
kant. De regentijd maakt het
terrein voor het leger moeilijk
begaanbaar.
In de aangrenzende provin
cie Tigray is het TPLF (Tigray
Volksbevrijdingsfront) heer en
meester met uitzondering van
de hoofdstad Makelle, een bele
gerde veste met 55.000 inwo
ners en eens zo veel vluchtelin
gen. Het TPLF heeft ook grote
delen van de buurprovincie
Wollo onder controle. Dit front,
met 10.000 man veel kleiner
dan het EPLF, speelt een spel
van kat en muis, omdat het
grote gebieden niet permanent
kan bezetten. Toch kan het re
geringsleger in Eritrea niet
meer over land worden bevoor
raad, maar slechts door de
lucht of via zee.
In de provincies Wollega, II-
lubabor en in gedeelten van het
centrale Shoa, waarin Addis
Abeba ligt, heeft het OLF
(Oromo Bevrijdingsfront) de
Prov. Gamo Goffa. Wachten op voedsel na food for work in dorp Kucha.
Honger in Boreda. Prov. Gamo Goffa.