DICK WOLTERS ZWEEFT EEN HALVE EEUW IN DE LUCHT 'Daarboven in de lucht zweven, het is onvoorstelbaar mooi I! Kritiek op Joh MACHT tb Lease Als leasen je DE STEM EXTRA MAANDAG 11 JUL11988 OVEZANDE - Buiten op de dijk voor zijn deur wijst hij naar de blauwe lucht die zich vermengt met wolken. „Kijk, cumuluswolken. Zie je die twee grijze plekken, dat zijn stijgingsgebieden. Man, dan stijg je als een beer". Logboekje Liefde Mensenkracht Wakkelen Fun-vlieger Strenge regels Gölz houdt zenuwen in bedwang ^ode in Tour karavaan Vijfig jaar zwevend in de lucht. Dick Wolters kan dat zeggen. Zaterdag zestien juli is het precies een halve eeuw geleden dat hij voor het eerst in een zweefvliegtuig stapte. Dat beviel hem zo goed dat hij er bij wijze van spreken met tegenzin uitstapte. Achter zijn naam staan tot nu toe 800 vlieguren. Dick Wolters, 66 en afkomstig uit het Gooi, woont alweer negentien jaar in het landelijke Ovezande in de zak van Zuid-Beveland. Als lid van de Westbrabantse Aero Club die haar onderkomen in Woensdrecht heeft, landde hij een paar keer pal achter zijn woning. Omdat-ie zin in koffie had. Dick Wolters kan smakelijk verhalen over vijftig jaar 'in de lucht'. Logisch, Dick Wolters synoniem voor zweefvliegen. Door Romain van Danune Dick Wolters kijkt watertandend omhoog. De man die in Nederland het langst in deze sport actief is, zou er zo naar toe willen zweven. Met zijn 32 jaar oude tweezitter, een Rhönlecher. Samen met een vriend gerestaureerd. Een respectabel oudje dat hem brengt waar hij heen wil. „Man, daar boven in die lucht zweven, dat is zo onvoor stelbaar mooi". Dick Wolters is sinds kort 66 jaar. Grijs haar, keurig ge knipte baard en snor. Zes jaar geleden stopte hij als fotograaf, maar sindsdien is het er voor hem niet rustiger op geworden. „Stil zitten kan ik niet. We heb ben een grote tuin, ik bouw modellen die radiografisch be stuurd worden en ik heb het zweefvliegen. Tot welke leef tijd ik daarmee doorga? Zolang het kan. Ieder jaar word je me disch gekeurd. Als er niets aan de hand is, mag je de kist in". De plakboeken en kranteknip sels liggen naast hem. 16 Juli 1938 maakte hij zijn eerste start. Hij weet het nog als de dag van gisteren. Zijn oudste logboekje komt tevoorschijn. „16 Juli 1938. Zuid-Weste lijke wind, 8-10 meter per se conde. Bewolking, 6/10. Dat wil zeggen dat zes-tiende van de lucht bedekt is met wolken Oude Renbaan Hilversum was de plaatst waar ik de eerste start maakte. Startmethode lier, sledevaart goed". Het is het handschrift van zijn vader, een van de oprich ters van de de Gooise zweef- vliegclub. „Ik was razend en thousiast voor de luchtvaart. Vroeger had je naast Fokker nog een vliegtuigfabriek in Ne derland, de fabriek van Kool hoven. Daar kreeg ik mijn op leiding. Ik vloog daar bijvoor beeld veel in tweedekkers. Het was de bedoeling dat ik de luchtvaarttechniek in zou gaan. Maar 10 mei 1940 werd alles gebombardeerd. Ik kon me net op tijd uit de voeten maken, alles was verwoest. In de oorlog kon je niet vliegen. Ik fotografeerde toen al een beetje. Ze zeiden tegen me, daarin moet je doorgaan. Dat heb ik gedaan. Ik opende een studio". Maar het vliegen liet hem niet meer los. Die eerste start was het begin van een liefde die in de loop der jaren alleen maar heviger werd. Zo verhaalt Dick Wolters ly risch over Alexander Schleiger. „De beroemdste zweefvlieg tuigbouwer ter wereld, een Duitser. Duitsland is de baker mat van het zweefvliegen. Na de eerste wereldoorlog, na de capitulatie mochten de Duit sers niet meer vliegen met mo toren. Ze bouwden daarom de militaire vliegtuigen om tot zweefvliegtuigen. In het Rhön- gebergte, vanaf de Wasserkup- pe, zweefden ze naar beneden". De Duitsers ontdekten de hellingstij gwind. „De lucht moet omhoog, daar profiteer den ze van. Ze gingen door en leverden steeds betere presta- tics Wij keken daar raar te genaan en hoorden later dat ze gebruik maakten van ther miek, stijgende en dalende luchtstromen die ontstaan door temperatuurverschillen. De zon verwarmt de lucht, de lucht stijgt op en neemt water damp mee. Dat condenseert en er ontstaan cumuluswolken. De wolken die op een mooie bloemkool lijken. Voor een zweefvlieger je van het". „Je vliegt naar zo een wolk toe en zoekt de kern van dat stijgwindgebied op. Nee, in Ne derland mag je de wolk niet in. Om dat te mogen moet je aan allerlei voorschriften voldoen. Je mag de wolk tot ongeveer 200 meter naderen. Als je het stijgingsgebied verlaat, zoek je een andere cumuluswolk op. Zo kun je uren in de lucht blijven. Er zijn op die manier afstanden van 1000 kilometer afgelegd. Een wolkenstraat, dat is voor een zweefvlieger het neusje van de zalm. Een groot aantal cumuluswolken achter elkaar. Daar vlieg je zo onderdoor, ki lometers aan een stuk. Prachtig is dat". Hij heeft het nog meegemaakt. De tijd dat de zweefvliegtuigen met mensenkracht de lucht in getrokken werden. „Dat deden ze in Duitsland. Twee dikke kabels van elastiek, ongeveer dertig meter lang. Aan iedere kant van de kist een. Vier of vijf mannen pakten een van die kabels en liepen de hellingen af. Achteraan liepen eveneens mannen om de zaak recht te houden. Als de kabels strak stonden liepen ze hard de hel ling af en op een gegeven mo ment kwam het vliegtuig los. Hier werd dat ook gedaan, in de duinen soms. Maar veel suc ces leverde dat niet op. Je ging stuiterend over het veld". De zweefvlieger bij zijn Röhnlecher Zo ziet een zweefvliegtuig er vandaag de dag uit. Maar Dick Wolters zweert bij 'zijn' oldtimer - FOTO'S DE STEM COR J. DE BOER Het was derhalve in eigen land behelpen tot iemand op het idee kwam een lier te bou wen. Dick Wolters pakt een oude foto. Een 'Spijker' met daarachter een lier. „Een grote trommel met 1000 meter stalen kabel. Vliegtuig aan de kabel, gas geven en boven de lier los. Zo gebeurt het nu nog. Alleen hebben we nu wel de beschik king over speciaal gebouwde lieren. Weer wat later kwam iemand op het idee het zweef vliegtuig met een motorvlieg tuig de lucht in de slepen. Dat kan veel voordeel opleveren. Die motorvlieger kan je bij een thermiek afzetten en weg ben De foto ligt te pronken op het salontafeltje. Dick Wolters bij zijn Rhönlecher. Een tweezit ter, 32 jaar oud. Een kist op leeftijd maar nog lang niet ver sleten. „Met een dergelijke old timer is het veel meer kunst lang in de lucht te blijven. Je moet tactisch vliegen. De glij- hoek van mijn kist is veel ge ringer dan die moderne kisten. De glijkhoek van mijn vlieg tuig is 1 op 18. Dat wil zeggen dat je een meter zakt als je achttien meter aflegt. Er zijn vliegtuigen die pas na vijftig meter vliegen een meter zak ken. Hoe groter je glijhoek, hoe gemakkelijker het is in de lucht te blijven". Ze, de jongelui van de club, lachen er wel eens om. Om de oldtimers en hun bestuurders. Europa kent een old-timerclub, maar Dick Wolters is geen lid. Te druk. „Tegenwoordig heb ben de jongeren het iets ge makkelijker als ze willen leren zweefvliegen. Ze stappen in een tweezitter en kunnen naar bo ven. Vroeger had je geen twee- zitters. Je moest alles alleen doen. Natuurlijk was er een in structeur, maar die bleef altijd aan de grond. Je bouwde het stap voor stap op". Hij pakt het oudste logboekje nog eens. „Je ging in die kist zitten. Neus in de wind en pro beren het vliegtuig recht te houden als je getrokken werd. Dat noemden ze wakkelen. Als je dat goed kon, gingen ze snel ler lieren en kwam je wat los. Als je goed los kwam kreeg je je A-brevet. Dat telt nu niet meer. Wel heb je nog B-C-D en E-brevetten. Het D-brevet is een prestatiebrevet. Je moet in de lucht een winst halen van 1000 meter, minimaal vijftig ki lometer overbruggen en vijf uur in de lucht blijven". Het E-brevet is niet aan hem besteed. „Dat is in Nederland niet te doen. Je moet bijvoor beeld een hoogtewinst van 3000 meter halen. Dat mag hier niet eens. Zweefvliegers die dat brevet willen halen, wijken uit naar vooral Frankrijk. Daar kunnen ze vanaf de bergen ge bruik maken van de golfstijg- wind. Dan kun je gemakkelijk tot 8000 a 10.000 meter komen. De koninklijke vereniging voor luchtvaart geeft die brevetten uit. Maar voor je aan D begint, moetjeinhetbezitzijnvaneen zweefvliegebewijs dat uitgege ven is door de rijksluchtvaart dienst. Dat kun je vergelijken met een rijbewijs voor auto's. Dat bewijs krijg je door een theoretisch en praktisch exa men af te leggen. Als je dat hebt, mag je overal landen". Dat overal betekent werkelijk overal. „Laatst ben ik nog ge land op een weiland bij Ouden bosch. Een aantal jaren geleden was ik van plan eens van Woensdrecht naar Midden- Zeeland en terug te vliegen. Een retourtje. Onderweg dacht ik, ik vlieg eens over Ovezande, over mijn huis. Nou toen kreeg ik zin in koffie en zette ik de kist pal achter mijn huis neer. In de krant stond later dat er wat mis ging, maar ik deed het heel bewust. Ik heb dat nog eens gedaan. Vloog ik over ons huis en zag ik mijn vrouw staan strijken. Ze had me niet eens opgemerkt. Toen ik bin nenstapte zei ze, zo, nu al te rug". Vroeger kwam dat vaker voor. Ergens in de polders lan den. Het liefst in de buurt van een boerderij. Want als er ge land is, moet er naar de thuis basis gebeld worden. Vliegtuig demonteren en terug. „We vlo gen vroeger zo maar een eind weg. Ik heb het meegemaakt dat ik ergens landde en moest vragen waar ik precies zat. In Limburg eens. Moest ik naar de grond. Ik zag een schitterend veld voor me en landde bij een grote boerderij met zo'n bin nenplaats. Ik zet die kist aan de grond, loop naar die binnen plaats en zie daar de boer mel ken". „Ik zeg hallo en vraag of ik even kan bellen omdat ik net geland ben met een zweefvlieg tuig. Zonder op of om te kijken zegt hij ja. Ik mocht zo naar binnen. Dat begreep ik niet. Normaal heb je nogal wat be kijks. Meteen naar het vlieg tuig om alles eens goed te on derzoeken. Dat was bij die boer niet het geval. Dus ik zeg, u mag straks wel even komen kijken. Had hij absoluut geen belangstelling voor. Bleek dat ik de tiende was die dat seizoen al gebruik gemaakt had van dat veld". Tegenwoordig worden er meer retourtjes gemaakt. Zo mag Dick Wolters graag tot aan oud-Turnhout zweven, daar keren en weer naar Woens drecht. „Ik zou nog wel eens grote afstanden willen afleg gen, maar dan moet je op een geven moment ergens landen. Je moet bij die kist blijven, de basis zien te bereiken en wach ten tot je opgehaald wordt. Dat heb ik er niet meer voor over. Dat is eigenlijk ook de reden dat ik het E-brevet laat zitten. Ik ben een fun-vlieger, ik doe het voor de lol". Toch pakt hij af en toe een wedstrijd mee. Een driehoek vliegen. De wedstrijdleiding schrijft een driehoek uit. Bij voorbeeld boven West-Bra bant. Onderweg moet je dan foto's maken van de keerpun ten. „Dat kan een foto van de Oudenbosche koepel zijn. Nee, frauderen kan niet. De film die later ontwikkeld wordt door de wedstrijdleiding mag niet ver knipt zijn. Degene die de drie hoek het snelst aflegt, is de winnaar. Aan die wedstrijden doen de echte prestatievliegers mee". Het liefst zit hij in zijn olj mer. Zwevend boven Nei land. Genietend van de s om hem heen. „Je hoort wel een ge» Maar je hebt geen motor, 1 je hoort is veel natuurüil Met mijn oldtimer heb je j ruis dan met een zweefvliegtuig. Dat is W De techniek staat niet stil) materiaal waarvan de gemaakt worden, is nu i lichter. En neem de insti ten. Vijftien jaar geleden^ wikkelde men een akoestis snelheidsmeter. Hoe harde) vliegt, hoe hoger de toon. f dat gewend bent, hoef je tijd het vliegen niet constant op) meter te kijken. In dei strijdvliegluigen zit nu i computertje dat precies i uitrekenen hoe de laatste a vlucht voor de landing het) ingezet kan worden" Bang is hij niet. Een parad is niet aan boord. Dat is) verplicht als je met de 1 stunten. „Wel ben ik bij sl] weer gespannen. Maar i een normale reactie. Alsj| een hevige bui terecht wordt het zicht slechter) moet je dan voor de vollef derd procent concentreren) moet trouwens altijd i Er zeker voor zorgen datje) doende snelheid hebt. SneliJ is praktisch nooit gevaat Met mijn oldtimer kan ii| halen, een ASW-15 voor i strijden kan wel 250 mag niet minder dan 50 per) vliegen, anders krijg ik n lijkheden. Maar dat uitled is veel te technisch. Er geil ren trouwens weinig ongel ken. Je moet je wel houden) de regels. En die regels z Nederland streng. Dat i ook wel, want het lucht] boven Nederland zit goed a Les geven doet hij niet) wordt hij regelmatig klampt en bestookt met t vragen op de basis in Wtfj drecht. „Ik heb nog hob Het wordt te druk anders. vrouw wil me wel eens II zien. Overigens werd in del ginperiode van het zweeff gen al snel duidelijk datzi vliegen een zeer goede o ding is. In België en Engt) is er een cadetten-zwei opleiding. Er zijn zweefvliJ die nu instructeur zijn itl leger. Of gezagvoerder T KLM. Ook van onze club) zijn er zelfs die in werken. Logisch. Een vlieger leert heel zuiver gen. Iedere verkeerde I ging, verkeerde coördinati) tekent verlies". Hij bladert de plakboeken! Honderden föto's geven) goed beeld van vijftig F zweefvliegen. Dick Wolta een echte liefhebber. Na de) logsjaren was hij een mensen die de Rotterd zweefvliegclub heropricht] „Toen hebben we veels gedaan met de WBAC. We) den niets, die samenwef duurde ongeveer zeven] Onze club in Woeit heeft nu honderd leden! denk dat er in Nederland (f veer 5000 zweefvliegers i het duur is? Ja, je kunt h tuurlijk zo duur maken ij wilt, maar voor 1000 guldi jaar kun je aardig zwee gen. Als je zelf een zweefvliegtuig wil aanscl ben je wel 80.000 a 90.000gi kwijt. Het is maar watjel Ik ben al tevreden als ik| mijn oldtimer lekker lucht hang. Een retourtje ken, daar eens naar toe vür heerlijk op het gemak. Da» ven in die lucht zweven, 1 zo onvoorstelbaar mooi". Ginnekenweg 21, Breda. Telef Van onze speciale verslaggever REIMS - Peter Post verraste Tourkaravaan met nogal han „Misschien behoort hij wel tot roepsrenner". Deze uitspraak stond haaks oj Talen toezwaaide. In de klassië toewijding, doorzettingsvermoge Na de eerste week van de Tou of hij de Tour wilde rijden. Dat j dat hij goed zou presteren, dat 1 zou staan". John Talen lijkt enigszins v« goed waar hij aan toe is, of hij ot een sterk optreden bij de amatei blik in het beslissende tweede ja; pijn in de rug. Post: „Ik kan in de Tour geen ben hem voor de Tour speciaal l| aan zijn rug te mankeren". Repliek van John Talen: „I beetje macht in de benen. In de i te zoeken. Daarom rijd ik de l] eindstreep". Van onze speciale verslaggever NANCY - In tegenstel ling tot zijn voorganger in het weekeinde Vale- rio Tebaldi had de win naar van de achtste Tour-etappe heel wat overwinningen op zijn naam staan. Rolf Gölz won in april dit jaar nog de Waalse Pijl. De 25-jarige Westduitser is de oogappel van Jan Raas. Een groot talent, dat alleen tegen heeft dat hij zijn zenuwen moeilijk de baas kan. In de finale van de achtste Touretappe was Gölz koelbloedig. Omdat gele-truidrager Jelle Nij- dam op achterstand lag, moest hij verdedigend rij den en kon hij toeslaan in de sprint. Vorig jaar al boekte Gölz een etappe zege in de Tour. In hevig onweer won hij te Blag- nac de sprint van een kop- groepje, dat een kwartier voorsprong had. De Westduitser maakte >n 1985 zijn debuut bij de profs aan de zijde van de Italiaan Beppe Saronni. Hij won direct de Ruta del Sol. Al gauw kwam het tot een conflict. Gölz moest altijd knecht spelen en mocht zelden nog voor eigen kans rijden. De Westduitser heeft de overstap naar Raas nooit betreurd. In anderhalf jaar won hij twee klassie kers en twee Tour-etap pes. De erelijst van Rolf Gölz: «BS: 6 overwinningen, waar bij Ruta del Sol en kam- P'??nJchaP Bondsrepubliek; hiiri overwinningen, waar- 1QS7 e van Campantë; r,?715 overwinningen, waarbij Kampioenschap van iqso'cÏ en Tour-etappe; 8 overwinningen: eerste etappe Ronde van Valencia, ™eede etappe Baskenland, waalse Pijl, eerste en vijfde p„PPe Plus eindklassement «onde van Asturië, Wijn- et^ Neustadt, achtste etappe Ronde van Frankrijk. q» TT\i of- T r.n DP. ionap Wnltprt nar» bjpt hpaj/n tifiv. oom q'qrori]or}r,P li 00rolqti<?' fan onze speciale verslaggever Nancy - In de Tour dc F rance-karavaan is zondag rn Dbde gevallen, raul Picard, een van de uitzet te v,an het parkoers, raakti Iran a ophangen van de pijler t negende etappe betrok- Tj bij een verkeersongeval l( K,W°N zwaar gewond over fn ,a naar het ziekenhui: |r„J'raatsburg, waar hij enigi ren later overleed.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 8