DE INDIANEN VAN
TEHUANTEPEC
WORDEN DOOR DE
HONGER BEDREIGD
GIRO 1111222
onger is niets nieuws. Overal op
de wereld sterven mensen aan een lege maag. Soms
onder het oog van televisiecamera's, wat dan weer
massale inzamelingen in het weldoorvoede deel van
de mensheid tot gevolg heeft. Etiopië weet iedereen
nu wel te liggen. De naam Tehuantepec zegt weinig
mensen iéts. Een onbeduidend vlekje op de kaart van
Mexico. Wat daar gebeurt is niet bekend. We weten
bijvoorbeeld niet dat 15.000 indianen er een ellendige
hongerdood dreigen te sterven. Juist Westbrabanders
en Zeeuwen moeten zich dat aantrekken, want er be
staan broeder- of zusterschapsbanden tussen het
doodarme zuidwesten van Mexico en zuidwestelijk
Nederland, waar niemand honger heeft. En je laat je
broer of je zuster niet doodgaan van de honger.
I Ondervoed
Cacique
Cosei
Cynisch
Coöperaties
Hoop
STATEN
pan !Mrxico~
Istmo de
ehuantepec
Palomares]
S. Ju/n Guichicovi,
•Matias Romero
S. Miguel
S Chimalapa
Chivela
ihüheso
Tehuantepec
Santiago
Astatao r
T.N.V MENSEN IN NOOD DEN BOSCH O V V. MEXICO
Door Cees Maas
„Als er niets gebeurt, gaan ze gewoon al
lemaal de pijp uit. Dat klinkt hard, maar
zo liggen de feiten. Ze kreperen van de
honger. Zo erg is het daar. De Indiaanse
boeren hebben geen enkele reserve meer
en de regering steekt geen poot uit.
15.000 Indianen halen augustus niet
meer, laat staan Kerstmis, als er niet snel
iets op gang komt. Want die mensen
hebben niets meer, echt helemaal niets.
Ze leven chronisch ondervoed van dag
tot dag. Nee, de ellende die je daar aan
treft, is onvoorstelbaar".
Frans van der Hoff (48) staart droevig
naar het plafond en tast afwezig naar
zijn tabakszak. Veel vrolijks heeft hij niet
te melden. Ja, toen hij als missiepastor
eind jaren zeventig zijn schamele paro
chie Tehuantepec voor het eerst verken
de, ging het nog wel. Het gebied, iets
groter dan Noord-Brabant, was arm, bit
ter arm eigenlijk. Maar overal waar hij
kwam stonden de tortilla's (marspanne-
koeken) en de zwarte bonen uitnodigend
op de ruwhouten tafels. De spontane
gastvrijheid van de bevolking deed zijn
hart veel goeds.
En ze moesten lachen, toen die witte-
kop arriveerde met zijn kar vol boeken.
Ze dachten dat-ie een winkel begon.
Maar Van der Hoff betrok zijn hut en
werd een kleine boer, met wat koeien.
Zijn filosofie: „Als je wat wilt bereiken
als pastor, moet je arbeider met de arbei
ders zijn". Er was gebrek onder bevol
king en eigenlijk kon je toen al niet spre
ken van een waardig leven voor een
mens. Maar het ging allemaal nog net.
|Nu zijn alle-koeien van de boeren allang
j opgegeten of verkocht. De akkertjes
scheuren van droogte, geen sprietje staat
j meer overeind. De laatste twee oogsten
ajn mislukt en de kinderen hebben bolle
J buikjes van de ondervoeding. Er heerst
een groot gebrek aan de vijf belangrijk-
I ste voedingsmiddelen: bonen, maïs, sui-
ker, rijst en olie.
De 15.000 keuterboertjes waar het om
jaat, leven verspreid over het gebied,
nep in het binnenland. Vaak ver van
Door vrachtwagens begaanbare wegen.
2e wonen, werken en leven volgens
eeuwenoude patronen en gewoonten. De
i boenen bepalen het ritme van hun le-
ven. Centraal daarin het zaaien en oog-
I slen van maïs en bonen.
De oogst van augustus vorig jaar mis-
akte jammerlijk door de droogte. Afge-
I '°pen maart, de tijd van de tweede oogst,
I *as het niet veel beter. Opbrengst nul.
1 Dat bracht de indianen in heel diepe
I Pr°Memen. Ze leefden van oogst tot
is' en grotere voorraden dan voor een
1 jaar zijn er niet. Op dit moment zijn
voorraden geconsumeerd. Er rest ze
me's anders dan het weinige wat ze
hebben te verkopen: een paar gou-
aller
steraden, de ezel, een paar var-
kentjes. Het laatste bezit in ruil voor ho
op"' ma'S 6n ZOUt' ^et 's al'emaal al 'ang
I ^er «Hulp van buitenaf is
I nodig om de periode tot de volgende
j oogst in augustus te overleven. Dat is de
I ^enrujn. Of die oogst lukt is een tweede
I raag, maar direct inspringen is nu gebo-
I ea'wnc'ers8aatec'1' alles kapot".
S orEens vroeg gaan de mannen niet
I oer naar de akkers. Ze trekken er op
on> een beetje te jagen en te vissen.
Of ze kappen hout om te verkopen en
helpen zo de voor de streek funeste ont
bossing een handje. Want het hout is
geld waard in de ovens van de baksteen
fabriekjes en de pottenbakkers. En als je
eigen akker niets meer oplevert, moet je
duur voedsel gaan kopen.
Dan kom je terecht bij de gehate Caci
que, de parasiet, de dorpsuitbuiter. Van
der Hoff: „Elk dorp heeft wel zo'n vent
die een beetje slimmer en vooral meedo
genlozer is dan de rest. De caciques le
ven ook in de rotzooi, maar het zijn vaak
miljonairs. Ze hebben geld en kunnen
dus elders voedsel kopen. Dat wordt dan
met grove winsten peperduur aan de
eigen dorpelingen verkocht. De indianen
haten hen, maar kunnen er niet zonder.
Het zijn profiteurs van het zuiverste wa
ter".
De bevolking is murw gebeukt door
het onheil dat de droogte teweeg heeft
gebracht. Van echte apathie is volgens
Van der Hoff nauwelijks iets te merken.
„Ze ondergaan de honger niet gelaten in
de zin dat het hun lot is, of zo. Er is een
constante interne rebellie. Hoe moet je
dat zeggenze willen niet pikken wat
er gebeurt. Je voelt in die mensen die he
lemaal onderaan 'de ladder staan een ver
borgen, ingehouden kracht. Die sfeer
hangt in de dorpen. Agressiviteit kun je
het noemen, maar ook een kracht die in
stand wordt gehouden door het geloof,
want het zijn zeer godsdienstige mensen.
Werkelijk, de situatie daar roept eigen
lijk om een collectieve zelfmoord. Dat
het niet gebeurt komt, denk ik, door het
geloof. Dat er altijd hoop is, tegen alles
in".
Van ondervoede mensen zou je niet
verwachten dat er nog enig politiek be
wustzijn is. De regering in Mexico-stad
heeft zich nooit iets gelegen laten liggen
aan het lot van de indianen. Tehuante
pec is officieel tot 'noodgebied' ver
klaard, wat zoveel wil zeggen als: laat
maar doen, we kunnen er toch niets aan
veranderen. Een expres vergeten streek,
met een aan zijn hun lot overgelaten
volk.
Toch putten de boeren kracht uit de aan
wezigheid van de politieke volksbewe
ging Cosei. Een oppositionele coalitie
van arbeiders, boeren en studenten die
meerdere malen bloedig in botsing is ge
raakt met de machtigste partij in Mexi
co, de PRI. De Cosei is ettelijke malen
verdreven door het leger, maar heeft nu
de macht in sommige steden en dorpen
in Tehuantepec. De indianen hebben op
die beweging al hun hoop gevestigd en
hoe hongerig ze ook zijn, ze gaan naar de
stembus als dat nodig is. Helaas heeft
ook de Cosei de middelen niet om enig
soelaas te bieden.
Tehuantepec in de deelstaat Oaxaca
ligt in de zuidpunt van Mexico aan de
Stille Oceaan. Het gebied strekt zich uit
over.het punt waar Mexico het smalst is.
Tehuantepec is een landengte. Het nood
gebied is de meest zuidwestelijke punt.
Het is het allerarmste deel van een land
dat zelf al lang failliet is. Een land, waar
drie procent van de bevolking de helft
van het nationaal inkomen inpikt. Een
land ook, waar de economie voor meer
dan tachtig procent in handen is van
Amerikaanse bedrijven. „Een land, waar
Golf van
Tehuantepec
Een expres vergeten volk
De Indianen van Tehuantepec worden door de honger bedreigd. Als we niet niet snel helpen, komen er duizenden van hen
heel snel van de honger om. - foto peter pennarts, studio 3
Een paar Jaar geleden konden de Indianen van Tehuantepec nog op welvoor
ziene markten terecht. Nu zijn ze overgeleverd aan de 'caciques', uitbuiters die
woekerprijzen rekenen. - foto peter pennarts, studio 3
ze aardolie belangrijker vinden dan men
sen", verzucht Van der Hoff.
'Een land bedekt met een deken van
maïs', zo werd Mexico vroeger weieens
genoemd. Die deken is echter tot op de
draad versleten. En waar de indiaanse
boeren van Tehuantepec wonen is de de
ken één en al gat. Maïs is het volksvoed-
sel nummer één. Het moet ingevoerd
worden om aan de vraag in de wat rij
kere gebieden te kunnen voldoen. Me
xico drijft tegenwoordig op de export
van aardolie.
Van der Hoff: „Na de grote economi
sche crisis van 1981 zakte alles in. De
malaise trof het gebied dat toch al zo
zwak was, dubbelhard. De kleine boeren
van Tehuantepec leefden van oogst naar
oogst. Niet om gewassen te verkopen, ze
hadden alles zelf veel te hard nodig. Ze
teelden om te overleven. Toen sloeg de
droogte genadeloos toe en vernielde zo
maar twee opeenvolgende oogsten. Een
ramp is het gevolg".
„Regen is een godsgeschenk voor die
mensen. Ze zijn er totaal afhankelijk van
omdat het gebied niet geïrrigeerd is. En
'nu, nu het 5 tijden zo droog is, stapelen
zich, ironisch genoeg, regenwolken op
aan de horizon. De boer ziet het en
hoopt. Maar tevergeefs, de wolken blij
ven hangen tegen het hooggebergte, ver
weg. Kun je je dat voorstellen? Je staat
op je kale gortdroge akker, je gezin kre-
peert, en je ziet in de verte regenwolken
die niet voor jou zijn." Waar die wolken
hangen is overigens ook geen brood te
halen voor de kleine boer. Het regent er
wellicht zo nu en dan, maar je vindt er
geen akkers, alleen rotsen.
Van der Hoff: „Massale hongersnood
heeft het laaste restje waardigheid van de
indianen vergald. Nu komt het er op aan
ze niet allemaal als vliegen te laten ster
ven. Temeer omdat de streek een toe
komst heeft door alle projecten die voor
de droogte zo goed begonnen te draaien.
Daarom is de actie van de Stichting
Mensen in Nood en De Stem zo goed.
Het is noodhulp, maar absoluut geen
symptoombestrijding. Als de mensen
voldoende voedsel hebben om te uit te
zingen tot de volgende oogst, kan de
streek zich verder ontwikkelen. Het zijn
dus in dit licht bezien, absoluut geen
Ethiopische toestanden daar. De land
bouw daar heeft toekomst. Ook daarom
mogen we niet laten gebeuren wat nu
dreigt."
Van der Hoff: „Het gebied heeft weinig
natuurlijke rijkdommen en dus wonen er
indianen. Dat cynische verhaal moet
maar verteld worden. Indianen worden
schandelijk gediscrimineerd in Mexico.
Daarom vind je ze in gebieden waar de
andere Mexicanen, de mestiezen, niet
willen wonen. Het zijn maar indianen, zo
is de opvatting. Laat die maar lekker bij
elkaar zitten sterven. Indianen worden
slechts beschouwd als de grote reserve-
bak voor goedkope arbeid voor de dicht
bijgelegen petroleumindustrie. Na de cri
sis is daar echter ook geen werk meer".
De indianen waar het om gaat zijn Za-
potheken (de grootste groep), de Choles
en de Huaves. Ze belichamen het cul-
tuurrijke verleden van Mexico. Zij zijn
de oorspronkelijke bewoners. En, zoals
het vaak gaat in gekoloniseerde landen,
ze zijn het slechtste af. Met name de Za-
potheken zijn een trots volk. Bedelen be
tekent voor hen echt het eind van het
mens zijn.
Van der Hoff: „Daarom is het juist
voor die mensen zo schrijnend dat ze in
de grote stad hun hand moeten ophou
den. Want een gevolg van de hongers
nood is natuurlijk dat hele gezinnen weg
trekken naar de steden in de hoop dat
het daar beter gaat. Meestal naar familie.
Maar ook daar is helemaal niets te halen
behalve ellende. Mexico-stad, zo ver ge
raken de meesten van dit gebied trou
wens niet, daar wonen 19 miljoen men
sen, hebben ze geschat. De stad is één en
al slop. Een stedelijk centrum in Te
huantepec is Juchitan. Daar wonen
150.000 mensen onder de allerbelabber-
ste omstandigheden. Daar zie je niets an
ders dan sloppenwijken".
Omdat de Indiaanse kleine boer nog lie
ver doodgaat dan bedelt, is de trek naar
de steden in Tehuantepec minder dan el
ders op het Mexicaanse platteland. Toch
is het een probleem. Organisaties als de
Cebemo, de Nederlandse Heidemij en de
katholieke kerk hebben duurzame ont
wikkelingsprojecten op stapel gezet die
net lekker begonnen te lopen. De streek
is verdeeld in agrarische coöperaties; de
boeren kopen gezamenlijk in, en gebrui
ken samen de landbouwmachines. Juist
in Tehuantepec verliep die coöperatie-
vorming goed, omdat het in de aard van
de indianen past gemeenschappelijk din
gen te doen. Er werden productieprojec
ten opgezet voor maïsteelt, fruitbomen,
varkens- en kippenfokkerij, alles om de
streek te doen floreren en de bevolking
kansen op de lange termijn te bieden. De
droogte trekt een dikke streep door die
plannen.
Wegtrekken of sterven van de honger,
het effect op de ontwikkeling van de
streek is hetzelfde. Jaren van moeizaam
werk gaan teloor. Van der Hoff: „De
streek heeft een grote kans op verdere
ontwikkeling als deze actie slaagt. Er is
hier een enorm agrarisch potentieel aan
wezig. de grond is vruchtbaar, als het
maar regent. De indianen zijn niet tot
deze misère veroordeeld, omdat ze hier
wonen, nee, omdat het niet regent. Als
het ooit nog zo ver komt dat er irrigatie-
netten worden aangelegd, dan bloeit de
streek zeker op".
De trots van de indianen weerhoudt
de bevolking er ook van openlijk voor
hun armoede uit te komen. Van der
Hoff: „Je zou het niet zeggen, maar de
dorpen zijn redelijk schoon. Geen sprake
van open riolen en lijken op straat. Men
verbergt zijn armoede. Ze bieden vreem
den zelfs nog hun laatste restje eten aan
als het moet. Maar het is schijn, er wordt
daar op een onvoorstelbare manier gele
den".
Na zeven jaar in Tehuantepec woont
Van der Hoff nu alweer ruim twee jaar
in Breda. Hij verricht organisatorisch
werk voor de kleine Mexicaanse koffie-
coöperaties. Zorgt dat Wereldwinkels
hier die koffie afnemen, leidt de aanvoer
in kanalen. Wat hij aan zijn tijd in Te
huantepec heeft overgehouden is behalve
een licht Spaans accent, de diepe frustra
tie dat de wereld een compleet volk zo
maar dreigt te vergeten.
Hij gaat regelmatig terug naar zijn 32
dorpen die er nu zo hopeloos droog bij
liggen. 13 Juli vergezelt hij Bisschop
Ernst op diens reis naar de bisschop van
Tehuantepec, Arturo Lona Reyes, in het
kader van de verdere verbroedering van
de twee bisdommen. De stichting Men
sen in Nood en De Stem streven er naar
het ingezamelde geld tijdens dat bezoek
van Ernst te kunnen overhandigen aan
bisschop Arturo.
Die verbroedering tussen de twee Bis
dommen, een soort van jumelage, is
waar Van der Hoff en de Stichting Men
sen in Nood alle hoop op hebben geves
tigd. De indianen hebben immers nie
mand in de wereld die voor hen opkomt.
De eigen regering laat ze in de steek, de
volksbeweging heeft geen middelen, het
is een bijna vergeten volk. Bijna, want de
hechte band tussen het bisdom Breda en
het diocees Tehuantepec is het enige dat
de bevolking in Tehuantepec er bovenop
kan helpen.
De jumelage is overigens uitdrukkelijk
gebaseerd op gelijkwaardigheid, omdat
het indianenbisdom geen bedelaar wil
zijn maar toch hard hulp nodig heeft,
terwijl het Bisdom Breda bewust niet de
rijke jumelagepartner wil uithangen.
Die jumelage maakt dat West-Brabant
en Zeeuwsch Vlaanderen een binding
hebben met het verre Tehuantepec. En
het is de enige draad tussen een honge
rend volk en een stukje rijke wereld. Van
der Hoff: „Daarom en daarom alleen
richten we ons op deze regio. Uitgere
kend is dat drie tientjes voldoende zijn
om één indiaanse mens te laten overle
ven. West-Brabant en Zeeuwsch Vlaan
deren moeten opkomen voor de india
nen, want niemand anders doet het. An
ders gaat een heel volk gewoon de pijp
uit".
J
Frans van der Hot! werkte 7 Jaar In
Tehuantepec: „Als er niets gebeurt,
gaan ze allemaal de pijp uit".
- foto marcel bekken
tt