ImUZIEKTHERAPEUT OP WELK INSTRUMENT SPEEL JE EEN BAARMOEDER? apster iken agen Is de natuur te begrijpen? WETENSCHAP Mossel als waakhond UIT BOEKEN BLADEN hflSTEM EXTRA DINSDAG 7 JUN11988 splanten I Lukt dat niet met een eenvoudig liedje of een instrument, dan zeggen sommige therapeuten: begin bij de baarmoe- der, en zoek een muziekinstrument dat er het meeste op KF.MA BEPROEFT WAARSCHUWINGSSYSTEEM WATERKWALITEIT Hongerig Stofwisseling Poedervliegas DEELTJES DIE TEGEN DE TUD IN BEWEGEN EN ORAKELTAAL Aanvulling N I EUWSFEITEN Helft natuurlijke straling uit kruipruimte Teek blijkt tijdbommetje Prins pepert Britten laksheid in T49 plaatselijke oorzakml ids 1964 is de bodem y rwege de steden Gtol ntimeter gedaald. d,| l heeft dit uitgerekend I er dan vijftig miljojJ legetatief vermeerderd I wel weefselkweek, fj iging levert ziektevrijel i tuinbouwplantenteeJ Jsiteit, en in ons lancl echniek, hebben in ïggj) nenlijk 53,2 miljoen I 986 nam de totale prJ 1 ze slechts één procent) ferde planten, meer dan honderdduiJ 'erd worden. Het zijn op| n. Weefselkweek is nog| grootste problemen trJ Wiskunde en Informatici Sieuwe computer van het Moratorium (NRL) in J cord gevestigd: het we- getallen. Eind vorig;) jia 95 uur rekenen op jfers in twee priemfactoj aar zijn door één en het sommetje: 618437762737512140975t| 37638684348856178059 weken oud. Een AmeriJ 1 rekenen op een parallel) leen soortgelijk getal var) voor de rekenkracht vanl f van grote priemgetalleiJ 1 bij het coderen en dew) schappen door militai-) Hoofd is één grote orkestbak llg leer giftige brandvertra l pche verbindingen in de| selketens en zijn scha- [staan bij verbranding vatl ragers voorkomen, voor herbindingen. Dat zegt de] |tisch rapport. in kunststoffen, textiel! :fen. De stoffen zijn al op aangetroffen. Onder au- Irenden, vissen, mosselen,! .en nauwelijks af en hopen) goor het waterleven. 1 is nog weinig bekend, al- t dat vergelijkbare stoffen literst schadelijk zijn. Irager polybroombifenyle.il ia een massale vergiftiging) del, dat in Frankrijk wordt) '0g steeds toegelaten. Jaar- likt. liegt meer dan de helft vanl uur. Dit hebben het IMAG| akers berekend. Deze sse schroeven. De wet ver-I uiterlijk de dag na het uit-) Jiar dan is het ammoniak! Ammoniak levert in ons| verzuring van bossen, n at een landelijk informatie- aan middelbare scholier» ge Nederlandse Universitei- 1 afbreuk doet aan de eigei| |arsiteiten bij hun voorliet en. laan een gezamenlijke alma- Verder hebben ze een ge- orlichting moet garanderen I Muziektherapie kan veel meer mensen helpen dan alleen psychiatrische patiënten. Mensen die lijden aan een vorm van afasie - zij kunnen niet meer spreken, veelal als gevolg van een hersenbeschadiging - brengen op muziek weer woorden voort. Ook kan muziek autistische kinderen in contact brengen met hun omgeving. Of ze muzikaal zijn of niet, doet er niet toe. pas sinds kort krijgen muziek-, taal- en gedragswetenschappers en geneeskundigen oog voor de betekenis van muziek voor het opsporen van menselijke defecten en voor het verbeteren van de kwaliteit van het leven en het genezingsproces. De gemeenschappelijke belangstelling van neurologen en musicologen voor hersenen en muziek blijkt uit een symposium, dat de Katholieke Universiteit Nijmegen volgende week zaterdag houdt. I Wat 'doet' muziek in de hersenen, en wie zijn er mee gebaat? Twee inleiders op deze symposiumdag, geneeskundige drs. Lucia Gielink en musicoloog dr. Henk Smeijsters, vertellen over de wonderlijke wereld I van grijze cellen, woorden en klanken. [Door Kees Buijs Een autistisch kind of een psychiatrische patiënt met wie je niet kunt praten, is vaak met muziek te benaderen. jlijkt. 1 Er zijn platen die beginnen met [het onheilspellende gerommel I van de baarmoeder (Üve opge nomen), dat geleidelijk over gaat in herkenbare geluiden. Zo krijgt het kind of de patiënt misschien weer contact met z'n [omgeving. Maar op welk instrument speel je een baarmoeder? Op een doedelzak? Muziekwetenschapper dr. Henk Smeijsters glimlacht. „Bij muziektherapie gaat het niet om het spelen van een mu- iiekstuk. Het gaat om een vrije omgang met klanken." „Toch", zegt geneeskundige Drs. Lucia Gielink en dr. Henk Smeijsters: muziek als therapie. drs. Lucia Gielink, „als je een Parkinsonpatiënt bijvoorbeeld een polka laat horen, zou dat best positieve gevoelens kun nen opwekken," „Of juist niet", vult Smeij sters aan. Sommige lijders aan de zoge heten Broca-afasie, die vaak niet meer kunnen zeggen dan 'da da da', blijken liedjes uit hun jeugd met tekst perfect te kunnen zingen. Deze mensen kunnen misschien weer gaan praten met behulp van getoon zette zinnetjes, op te vatten als overdreven intonatie. In Rotterdam doet men on derzoek naar deze tot voor kort onder het stof geraakte Melodie Intonation Therapy. Ook Lucia Gielink heeft de mogelijkheden bestudeerd. Voor haar onder zoek, dat de aanleiding is tot het symposium op 4 juni, heeft zij de term 'musiconeurologie' bedacht. De studie, die onder zoek en therapie bundelt, werd vorige week wetenschappelijk bekroond. '1 Naast de bijdrage die mu ziektherapie kan leveren aan de behandeling van patiënten met hersenbeschadigingen, richt haar vakgebied zich op muzikale stoornissen ten ge volge van bijvoorbeeld een hersentrauma. Voor zo'n pa tiënt kan het musiceren onmo gelijk worden door een halfzjj- dige verlamming, waardoor hij verandering van toonhoogte niet meer waarneemt. Verder houdt musiconeurologie zich bpzig met functiestoornissen ten gevolge van musiceren. Voorbeelden zijn de vioolarm en de drummersknie. Taal en muziek hebben veel met elkaar te maken. We spre ken en zingen immers door voortdurend van toonhoogte en snelheid te wisselen. Toch ver werken en produceren onze hersenen taal en muziek niet op één plaats, maar in allerlei gebiedjes. Ons hoofd is één grote orkestbak. Vroeger dacht men dat taal in de linker hersenhelft tot stand komt en muziek in de rechter. Een voorbarige con clusie, vindt Smeijsters. „Je moet onderscheid maken tus sen muziek 'verstaan' en mu ziek componeren of uitvoeren. Verder moet je muziek ontle den in verschillende elementen, zoals ritme, melodie, dynamiek, klankkleur en toonhoogte." Sommige elementen worden bij voorkeur verwerkt door een van beide hersenhelften. Bij ritme 'doet' de linker hersen helft het beter dan de rechter; toonhoogte en harmonie zijn - foto do visser vooral aangewezen op de rech ter hersenhelft. Hun manier van verwerken verschilt na melijk. De linker helft werkt meer analytisch en benadrukt de overeenkomsten tussen mu ziek en taal; de rechter hersen helft neemt meer gehelen waar. Muzikaal ongeschoolden ne men over het algemeen muziek als een geheel waar, muzikaal geschoolden daarentegen letten op details en onderdelen. Be roepsmusici beheersen overi gens beide manieren van mu- ziekverwerking. Zijn mensen niet meer in staat te zingen, neuriën of spe len, dan blijken zij vaak een beschadiging rechts voor in de hersenen te hebben. Kunnen zij muziek niet meer herkennen, analyseren en lezen, dan kan de hersenbeschadiging overal zitten. Dat mensen elk muzi kaal geheugen of gevoel mis sen, komt weinig voor, omdat deze activiteiten verdeeld zijn over beide hersenhelften. Muzikaliteit laat zich niet ge makkelijk thuisbrengen, er kent Smeijsters. De functies verspringen. Laat je mensen woorden horen die als taal klinken, dan reageert hun lin ker hersenhelft. Ga je woorden vervormen, waardoor ze op muziek gaan lijken, dan ver springt de activiteit naar de rechter helft. Behalve bij men sen die muziek analytisch ver werken; bij hen blijft de linker hersenhelft bezig. Lucia Gielink maakt onder scheid tussen twee soorten mu zikaliteit. Sommige mensen komt het van jongsaf aange waaid; ze zingen en spelen voor de vuist weg. Anderen leren bloedig nooije voor nootje spe len. Zij vermoedt dat de na tuurlijke muzikaliteit in de rechter hersenhelft zit, en de iangeleerde vooral een beroep doet op de linker. Maar er zijn zoveel combinaties van vaar digheden, dat er verder nauwe- lij ks lijn in is te bekennen. Gielinks onderzoek, waarin zij 24 patiënten met een herse ninfarct betrok, is min of meer pionierswerk. Bovendien komt er nogal wat bij kijken. Bij veel patiënten vallen namelijk meer functies uit dan muziek alleen. Het vinden van een goede test, toe te passen bij meer groepen, is erg belangrijk, zegt ze. Terwijl Lucia Gielink met haar onderzoek bezig was, bleek de belangstelling ervoor enorm. Hetzelfde geldt voor de colleges muziektherapie en muziekpsychologie, die Smeij sters sinds twee jaar in Nijme gen geeft; de studenten komen uit heel het land. Toch is het zonde, vinden ze, dat de uni versiteit zo weinig mogelijkhe den biedt voor dergelijk onder zoek. Smeijsters: „De universi teit stimuleert ons niet. We moeten het allemaal zelf doen." Drs. H.A. Jenner, met een mossel aan een draadje, bij de testbakkeji waarin de KEMA het waarschuwingssysteem voor vuil water beproeft. foto geraro van bree laar echte naam) was door een hevige vorm van an de laatste slachtoffers lestijds uitdoofde. Sinda letterlijk. Totdat Rose in daarvoor ontdekte 'won zij de oude: een jongf ntwaken niet verdragen kken was bij deze patiënt® reef er een uitzonderli]'1 halenboek over. Niet ome® atje te slaan uit ongepast* uwsgierigheid, maar op0» n „ons verhaal hoort", zr" 1 van de patiënten het zei. De eerste versie van het boe* irscheen vijftien jaar geled® is ook verfilmd. De nu ver henen Nederlandse vertaM gebaseerd op de uitgebreid tgave van 1987. Hierin bPj befaamde neuroloog terii wat er van zijn patiënten n*| iveel jaar geworden is. Sacks is een bewogen arts >n boeiend schrijver. De Nil .eegse universiteit doet overn ïns haar best om hem binn® Ezienbare tijd de eerste va» en serie zogeheten Buyt®' ij kiezingen te laten houden. Als het woord Kema valt, gaat er bij veel mensen automatisch een lampje branden. Logisch, want bijna alle elektrische apparatuur is tegenwoordig voorzien van het bekende Kema-Keur. Minder bekend is dat de in Arnhem gevestigde Kema (NV tot keuring van elektrotechnische materialen) voor de elektriciteitsbedrij ven allerlei soorten onderzoek, studies en andere diensten verricht. Van de dertienhonderd mensen die bij de Kema werken, zijn er maar negentig betrokken bij het Kema-Keur. De divisie onderzoek en ontwikkeling - een van de zes Kema-divisies - doet vooral aan milieuonderzoek. De afdeling beschikt over eigen laboratoria, waar vijftig mensen werken aan problemen als verzuring en luchtverontreiniging, die samenhangen met de grootschalige produktie van electriciteit. Ook verricht men onderzoek naar de verantwoorde opslag van poedervliegas, een afvalprodukt van kolen. Vliegas bevat zware metalen, die kunnen uitspoelen in het watermilieu. Gevolg: aantasting van de waterkwaliteit. De Kema zoekt daarom een - goedkoop - waarschuwingssysteem voor het bewaken van de waterkwaliteit. Zoetwatermosselen en eendekroos zijn minder luidruchtig als een waakhond, maar ze kunnen wel signalen geven als ze in aanraking komen met ongewenste stoffen. Mosselen en eendekroos als toekomstige milieu alarmcentrale? liver Sacks: Ontwaken erbijstering. leulenhof f, 45. I) AmsteriW foor David Neuteboom ARNHEM - Van zoet- en zoutwatermosselen is be kend dat ze chemische stoffen uit het water op nemen en opslaan. Daar- bl kunnen soms hoge concentraties in organen en weefsels worden be reikt. Mosselen worden daarom re gelmatig verzameld voor het eten van chemische stoffen. P deze wijze krijgen onder zoekers een beeld van de wa terkwaliteit over langere tijd. Eten andere methode die nu onderzocht wordt, is of het gedrag van mosselen veran dert als ze plotseling in aan raking komen met giftige stoffen. Een mossel heeft na melijk de eigenschap dicht te klappen bij onraad. De Kema heeft een door TNO ontworpen apparaat, dat de klepbeweging van de mossel registreert, verder ontwikkeld en verbeterd. Zo dra een aantal mosselen voor langere tijd dichtklapt, is de kans groot dat er vervuilende stoffen in het water zitten. De oorzaak van de vervuiling kan achterhaald worden door meteen na het dichtklappen van de mossel een watermonster te nemen. „De zoetwatermosselen die we gebruiken krijgen twee spoeltjes opgeplakt", zegt drs. H.A. Jenner, hoofd sectie bio logie van de afdeling milieu onderzoek van de Kema. „Eten spoeltje dient als zen der, de ander als ontvanger. Ais de mossel dichtklapt, wordt het signaal tussen de zender en de ontvanger ster ker." De mosselen zijn met be hulp van dunne kabeltjes' verbonden met een compu ter, die de klepbeweging re gistreert. „Ze kunnen on danks die kabeltjes vrij rondkruipen op de bodem. Het zijn net hondjes die wor den uitgelaten", zegt de on derzoeker. Om het gedrag van de zoet watermossel te bestuderen, heeft de Kema in een aantal barakken een proefopstelling gemaakt. In enkele goten kruipen de mosselen door het Arnhemse Rijnslib. Als de vervuiling toeneemt, klapt de mossel dicht. Maar dat ge beurt ook als het beestje een schip of een hongerige vis waarneemt. „De mossel klapt vrij vaak dicht, maar de sluitingsduur verschilt", stelt Jenner. „Van verontreiniging is pas sprake wanneer zes van de acht mosselen langer dan tien mi nuten gesloten blijven." Als dat gebeurt reageert de com puter. Het grafische pro gramma laat een platte lijn zien: de activiteit van de mossel is minimaal. Zodra de vervuiling wordt opgemerkt, is het volgens Jenner wel zaak onmiddel lijk een watermonster te ne men. Zoiets kan zelfs auto matisch. De computer geeft alarm en zet de apparatuur voor watermonstername in werking. Samen met TNO, de Universiteit van Utrecht en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu- hygiene (RIVM) wordt nu hard gewerkt aan zoge naamde stand alone-machi- nes voor het nemen van wa termonsters. Om de vervuiler te achterha len, kan men een groep mos selen bijvoorbeeld uitzetten bij een uitlaat van een fa briek of bij een booreiland. Wordt de mossel niet zelf het slachtoffer van zware ver vuiling? „De mossel is zeer gevoelig voor veranderingen", aldus Jenner. „Hij proeft als het ware de waterkwaliteit. Maar het beestje heeft ook een prima biologisch alarm systeem. Zodra hij vervuiling signaleert, klapt hij niet ai- leen dicht, hij verandert ook zijn stofwisseling. De mossel kan daardoor langdurig zon der zuurstof. Schadelijke stoffen hebben dus minimaal vat op de mossel." Toch zal het nog zeker een jaar duren voordat het mos sel-alarmsysteem verfijnd is. De bioloog schat dat het sys teem enkele duizenden gul dens zal kosten. „De methode is trouwens niet alleen ge schikt voor het opsporen van vervuiling, het is ook van be lang voor biologisch onder zoek. Omdat mosselen con stant water doorpompen, en daarmee slibdeelijes invan gen die weer in pakketjes naar buiten worden ge spuugd, kun je ook iets te we ten komen over bijvoorbeeld het slibtransport langs de bo dem van de Noordzee." Volgens bioloog F.B.J. Koops van de sectie milieuzaken is de waakmossel maar een fractie van het totale milieu onderzoek dat de Kema ver richt. „We kijken ook naar de effecten van luchtverontrei niging, reststoffen, en de pro blematiek rond het gebruik van koelwater door centra les. Vooral poedervliegas staat bij ons sterk in de be langstelling. In de toekomst zal er namelijk meer vliegas zijn dan voor hergebruik in aanmerking komt. Je moet dus zorgen voor een verant woorde opslag, om te voorko men dat zware metalen wor den doorgegeven aan de om geving." In de Verenigde Staten en Engeland bouwt men met succes kunstmatige riffen: betonblokken gemaakt van een mengsel van vliegas en cement. „Door de vele schuil plaatsen tussen de stenen trekt het rif veel vissoorten aan", weet Koops. „Voor waarde is wel dat je de con centraties van zware metalen goed in de gaten moet hou den. Maar de ervaringen zijn tot nu toe zeer positief." Ook eendekroos moet in de nabije toekomst gaan optre den als milieubewaker. Een dekroos is een drijvend plantje, dat metalen uit het water kan opnemen. Als hun omgeving verslechtert, groeien ze minder snel. Die groei is volgens Jenner goed te meten. Verder onderzoek moet uitmaken of ook kroos ge schikt is om op een simpele manier zware metalen in water te registreren. Bij de Kema is daarom een kweek- systeem ontwikkeld, dat de groei van het kroos snel kan vaststellen. Door Kees Buijs Is de natuur te begrijpen? Een vraag die wetenschappers al eeuwenlang bezig houdt. Maar hoe meer zij over de natuur te weten komen, des te onbegrijpelijker ze wordt. Kepler (1571-1631) en Newton (1642-1727) dachten al een eind op streek te zijn, toen zij de na tuur uitlegden als één groot mechaniek van tandwielen en raderwerken, gehoorzamend aan eeuwige wetten van oor zaak en gevolg. Einstein (1879-1955) bleef ge loven in de wetmatige ordening van de natuur, óók toen hij met zijn briljante geest steeds meer korreltjes zand zag die het zo mooi bedachte grote raderwerk ontregelden. Wat bleek? Atoomdeeltjes trekken zich niets aan van onze logische wetten van oorzaak en gevolg. Soms doen ze waar ze zin in hebben. Dit zat Einstein mateloos dwars. „God dobbelt niet", merkte hij eens korzelig op. Maar de natuur dobbelt wèl. Sinds de jaren twintig is het inzicht in het gedrag van deeltjes -elektronen, fotonen, kerndeeltjes en hun tegenvoe ters - sterk gegroeid. Het resul taat is een stelsel van ingewik kelde formules en moeilijke be rekeningen. Maar het werkt, en de experimenten kloppen met de theoretische voorspellingen. Natuurkundigen zijn inmid dels vertrouwd met -schrik niet- de zogeheten Quantum Elektro Dynamica of QED. Die biedt het raamwerk waarbin nen bijna alle natuurkundige verschijnselen te verklaren zijn. Zijn ze daarmee ook te be grijpen? Nee. De natuurkundi gen begrijpen er geen snars van. „Geen sterveling begrijpt wat er gebeurt. De natuur is bi zar en absurd", schrijft Ri chard P. Feynman in 'QED. De zonderlinge theorie van licht en materie'. Het boek van deze onlangs overleden Amerikaanse Nobel prijswinnaar is gebaseerd op vier lezingen. Feynmans ge hoor bestond uit niet-vakgeno- ten. En hoewel bijna honderd tekeningen zijn uitleg van de QED-theorie verduidelijken, is het een knap ingewikkeld boek. Toch is het een boeiende erva ring om Feynman stap voor stap te volgen. Met pijltjes, dia grammen en denkbeeldige chronometers brengt hij een onbegrijpelijke, onbevattelijke werkelijkheid in kaart. Aan het slot zijn we zelfs vertrouwd met deeltjes die in de tijd terug bewegen. Blijkbaar moet het begrip voor de natuur elders vandaan ko men. Zo meent Capra aan het begin van zijn boek De Tao van fysica, dat de oosterse filosofie en de wereldbeschouwing van de moderne natuurkunde de zelfde basiselementen bezitten. Aan het slot zwakt hij zijn stel ling overigens af, maar zo ver komen veel lezers niet. Beide visies vullen elkaar aan, heet het dan. Een eigen variant van zo'n aanvulling schetst Herbert van Erkelens in 'Einstein, Jung en de relativiteit van God'. Tegen over de natuurwetenschappen plaatst hij niet (alleen) de oos terse mystiek, maar de diepte psychologie. Einstein èn Jung wilden bei den de chaotische werkelijk heid rationeel rangschikken. Maar de manier waarop ze dat deden, was totaal verschillend. Één keer hebben de geleerden elkaar ontmoet. Maar hoe ze ook hun best deden, ze begre pen niets van elkaar. Tussen hen schept Van Er- kelens een soort posthume re latie. Naar zijn mening sluiten hun vormen van weten heel mooi op elkaar aan. Toch blij ven het werelden van verschil. Ondanks de degelijke informa tie overtuigt het boek daarom niet. Aan het slot draaft zelfs de Chinese en Afrikaanse ora keltaal op. Het bleef orakeltaal voor mij. Niet alleen de natuur is onbegrijpelijk. Richard P. Feynman: QED. De zonderlinge theorie van licht en materie. Amsterdam, Aramith Uitgevers, 34,90. H. van Erkelens: Einstein, Jung en de relativiteit van God. Kok Kampen, 38,75. Bijna de helft van de natuurlijke straling komt via de lucht uit kruipruimten in woningen terecht. De radioactiviteit in deze lucht komt vooral door het edelgas radon-222, dat van nature overal uit de bodem komt. Bouwmaterialen als fosfogips zijn geen belangrijke bron van straling als gevolg van radon. Dit blijkt uit metingen van de natuurkundewinkel van de Rijksuniversiteit Groningen. Samen met het Kernfysisch Ver sneller Instituut onderzocht men onlangs dertig boven- en der tig benedenwoningen in de stad Groningen. Vermoedelijk gel den de conclusies voor de gemiddelde woning met een kruip ruimte. Tweederde van de natuurlijke stralingsbelasting in ons land is straling ten gevolge van radon. In de buitenlucht zijn de con centraties radon gering. Binnen zijn de radonconcentraties on geveer tien maal zo hoog als buiten. Nederlanders brengen viervijfde van hun leven binnenshuis door. Het ministerie van VROM werkt aan voorschriften om de (vaak vochtige) lucht stroom uit kruipruimten naar de woning te beperken. Het Oostenrijkse ministerie van gezondheid begint een groot scheepse campagne om de burgers te waarschuwen voor een onwelkome zomergast: de teek Ixodus ricinus. Een op de vijf honderd teken, die elke lente en zomer opduiken in midden- Europa, is drager van een virus dat een vorm van hersenvlies ontsteking veroorzaakt. Veel teken dragen ook een bacterie, die een andere ernstige ziekte veroorzaakt, de ziekte van Lyme. Jaarlijks worden duizenden mensen in midden-Europa ernstig ziek als gevolg van hersenvliesontsteking. Tientallen overlij den eraan. Pas tien jaar geleden ontdekte men het verband tussen de ziekte en de beestjes, en sinds 1981 loopt een inen tingsprogramma in Oostenrijk. De afgelopen vijf jaar blijken een op de vijf Europese en Ame rikaanse teken ook drager van de borreliabacterie. Als een beet - herkenbaar aan een grote rode vlek - niet binnen een maand wordt ontdekt en bestreden met antibiotica, valt de bacterie het centrale zenuwstelsel aan. De symptomen lijken op die van hersenvliesontsteking. De infectie, die verscheidene jaren on derhuids kan blijven, leidt soms tot aantasting van hart- en le verfuncties, zo meldt de NewScientist van 12 mei. De Britse overheid doet volgens prins Philip, de echtgenoot van koningin Elizabeth, niet genoeg tegen de zure regen. Hij zei on langs op een milieucongres in Londen: „Ik hoop alleen maar dat de regering inziet hoe ongeliefd wij in Europa zijn, omdat wij klaarblijkelijk weigeren serieus tegen de luchtvervuiling op te treden." In het National Geographic Magazine van mei vertelt Har- vard-hoogleraar Robert P. Kirshner over de ontdekking van de 'supernova', een ontploffende, stervende ster flan de hemel van het zuidelijke halfrond in februari 1987. Een gedetailleerd, bijna romantisch verhaal over nachtelijke sterrekijkers in Chili en Australië, gecombineerd met toegankelijke uitleg over wat een 'supernova' precies is. De ster-ontploffing heeft onze aarde bedolven onder een regen van elementaire materie deeltjes - neutrino's - wel miljarden per vierkante centimeter zonder dat dat ooit iemand iets van gemerkt heeft of zal mer ken. Kirshner: „Als je op het goede moment, 5 over half drie 's nachts, wakker was geweest met gesloten ogen, had je een lichtflitsje in het donker kunnen zien, als een van de neutrino's je ooglid had geraakt." En dat was alles, afgezien van de nieuwe oplichtende ster in de Tarantula Sterren-nevel, die met het blote oog zichtbaar is vanaf het zuidelijk halfrond. Er hoeven absoluut geen walvissen meer geharpoeneerd te worden voor wetenschappelijk onderzoek. Afschieten om te tellen is onzin. Dat zeggen de Britse biologen A. Rus Hoelzel en William Amos van de Universiteit van Cambridge in 'Nature' van 26 mei. Zij hebben een methode ontwikkeld om van vrij rond zwemmende walvissen op zee kleine huid-monsters te ne men. Dat kan volgens de twee met behulp van kleine getande buisjes, enkele centimeters lang, die op de huid van het dier 'geschoten' worden en vervolgens weer ingenomen. Dat levert per keer zoveel huid op, dat er voldoende erfelijk materiaal uit gewonnen kan worden voor onderzoek. Op die manier kunnen tellingen van individuele dieren gedaan worden, de familie-re latie vastgesteld en een beleid worden uitgestippeld voor be houd van de dieren. Insekten met hun eigen wapens bestrijden. Dat is de nieuwe aanpak bij de oplossing van een probleem, waarvoor men tot- nutoe niets beters wist te doen dan in kassen en op velden bui ten miljoenen liters vergif te vernevelen. Bladluizen bijvoor beeld scheiden bij de nadering van erfvijand lieveheersbeestje een alarm-signaalstof af. Wanneer de tomaten- of komkom merkweker voldoende van die stof op zijn planten spuit dan schrikken de luizen zich letterlijk dood. Een andere combinatie is het toevoegen van heel weinig insektendodend middel aan grote hoeveelheden signaalstof. Producten, gebaseerd op in- sekten-eigen stoffen - komen binnenkort zowel voor de tuin der, de boer als voor gebruik in huis op de markt. Het TNO- blad Toegepaste Wetenschap' wijdt de eerste 17 bladzijden van het meinummer aan deze nieuwe ontwikkelingen. TNO heeft dan ook samen met de industrie een belangrijk aandeel in het onderzoek naar milieu-vriendelijke insektenverdelgers. De fe- ronomen oftewel insekt-signaalstoffen komen in de commer ciële fase en dat werd hoog tijd. Suikerbiet is heel gevoelig voor middelen, die niet gewenste kruiden - zeg maar onkruid - tussen de keurige rijtjes moet kapot maken. Vandaar dat de suikerbiet-teelt een van de mi lieu-vriendelijkste agragrische bezigheden is, afgezien van het mest-probleem. Wie tussen bieten spuit, spuit meestal ook zijn oogst kapot. Maar dat is nu afgelopen. Het Belgische bedrijf Plant Genetic Systems in Gent heeft de erfelijke eigenschap pen van een bepaalde soort suikerbiet-plant zo veranderd, dat ze bespuiting met 'onkruid'-verdelger kan verdragen. Dat meldt de NewScientist van 19 mei. Een technologische ontwik keling, die een duidelijke schaduwkant heeft: het ruimere ge bruik van de zogenaamde gewasbeschermingsmiddelen. Ge lukkig duurt het nog zeven jaar eer de nieuwe suikerbiet marktrijp is. Uit het Zweeds vertaald door Meindert de Jong verscheen bij de gelijknamige uitgeverij Thieme's Vogelgids. Op zich niet opmerkelijk, want vogelgidsen verschijnen met het langer worden van de rijen hobby-vogelkijkers steeds vaker in aller lei uitvoering. Thieme's Vogelgids valt op door de specifieke aandacht voor de gebieden waarin de bepaalde vogelsoorten zich ophouden bij trekken, overwinteren en broeden. En waar de niet trekkende vogels te vinden zijn. Bij elke soort is dat op een Europa-kaartje in verschillende kleuren aangegeven. En dat is een handig hulpmiddel voor mensen die ook in hun va kantie buitenslands naar vogels willen blijven speuren. Het boekje is verder heel compact, bevat nieuwe tekeningen en is voorzien van een plastic hoesje om de cover. In de vierde eeuw voor Christus schreef de Atheense gene raal en hereboer Xenophon zijn memoires. De eerst in hun soort. Hij keek terug op een militaire trektocht van tienduizend Grieken door wat nu Turkije, Irak en Iran. Een tocht van en kele jaren rond de eeuwwisseling van de vijfde naar de vierde eeuw in het kielzog van de Perzische troonpretendent Cyrus, die zijn broer van de troon wilde stoten. De belevenissen van de huurlingen zijn door Xenofon in wat de 'Anabasis' heet (klem toon op de tweede a) - de opmars - in een zeer directe stijl ver teld. Hordes gymnasiasten hebben op het boek van X. hun tan den mogen stukbijten in de tweede klas bij hun eerste vertaai- pogingen van het klassieke Grieks. Gerard Koolschijn en Nico- laas Matsier zijn twee van die gymnasiasten die om een wed denschap te winnen jaren geleden de hele 'Anabasis' maar meteen vertaalden. De derde versie van hun werk is onlangs bij Ambo in Baarn verschenen. Daarbij hebben de schrijvers de klassieke indeling in boeken, capita en paragrafen losgela ten om een eigen indeling te maken met eigen hoofdstuk-ti teltjes. Het boek leest daardoor - zeker voor gymnasiasten met moeizame herinneringen, maar ook voor alle andere reisver haal-liefhebbers - veel gemakkelijker. Mensen die de binnen landen van Turkije als vakantie-bestemming gekozen hebben, zouden het boek als antieke reisgids kunnen gebruiken. Xenofon, Anabasis, Uitgeverij Ambo-Baarn, f 35,-

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1988 | | pagina 25