ImUZIEKTHERAPEUT OP WELK INSTRUMENT SPEEL JE EEN BAARMOEDER?
apster
iken
agen
Is de natuur
te begrijpen?
WETENSCHAP
Mossel
als
waakhond
UIT BOEKEN BLADEN
hflSTEM EXTRA DINSDAG 7 JUN11988
splanten
I Lukt dat niet met een eenvoudig liedje of een instrument,
dan zeggen sommige therapeuten: begin bij de baarmoe-
der, en zoek een muziekinstrument dat er het meeste op
KF.MA BEPROEFT WAARSCHUWINGSSYSTEEM WATERKWALITEIT
Hongerig
Stofwisseling
Poedervliegas
DEELTJES DIE TEGEN DE TUD
IN BEWEGEN EN ORAKELTAAL
Aanvulling
N I EUWSFEITEN
Helft natuurlijke straling uit kruipruimte
Teek blijkt tijdbommetje
Prins pepert Britten laksheid in
T49
plaatselijke oorzakml
ids 1964 is de bodem y
rwege de steden Gtol
ntimeter gedaald. d,|
l heeft dit uitgerekend I
er dan vijftig miljojJ
legetatief vermeerderd I
wel weefselkweek, fj
iging levert ziektevrijel
i tuinbouwplantenteeJ
Jsiteit, en in ons lancl
echniek, hebben in ïggj)
nenlijk 53,2 miljoen I
986 nam de totale prJ
1 ze slechts één procent)
ferde planten,
meer dan honderdduiJ
'erd worden. Het zijn op|
n. Weefselkweek is nog|
grootste problemen trJ
Wiskunde en Informatici
Sieuwe computer van het
Moratorium (NRL) in J
cord gevestigd: het we-
getallen. Eind vorig;)
jia 95 uur rekenen op
jfers in twee priemfactoj
aar zijn door één en
het sommetje:
618437762737512140975t|
37638684348856178059
weken oud. Een AmeriJ
1 rekenen op een parallel)
leen soortgelijk getal var)
voor de rekenkracht vanl
f van grote priemgetalleiJ
1 bij het coderen en dew)
schappen door militai-)
Hoofd is één grote orkestbak
llg
leer giftige brandvertra l
pche verbindingen in de|
selketens en zijn scha-
[staan bij verbranding vatl
ragers voorkomen, voor
herbindingen. Dat zegt de]
|tisch rapport.
in kunststoffen, textiel!
:fen. De stoffen zijn al op
aangetroffen. Onder au-
Irenden, vissen, mosselen,!
.en nauwelijks af en hopen)
goor het waterleven.
1 is nog weinig bekend, al-
t dat vergelijkbare stoffen
literst schadelijk zijn.
Irager polybroombifenyle.il
ia een massale vergiftiging)
del, dat in Frankrijk wordt)
'0g steeds toegelaten. Jaar-
likt.
liegt meer dan de helft vanl
uur. Dit hebben het IMAG|
akers berekend. Deze
sse schroeven. De wet ver-I
uiterlijk de dag na het uit-)
Jiar dan is het ammoniak!
Ammoniak levert in ons|
verzuring van bossen, n
at een landelijk informatie-
aan middelbare scholier»
ge Nederlandse Universitei-
1 afbreuk doet aan de eigei|
|arsiteiten bij hun voorliet
en.
laan een gezamenlijke alma-
Verder hebben ze een ge-
orlichting moet garanderen
I Muziektherapie kan veel meer mensen helpen dan alleen
psychiatrische patiënten. Mensen die lijden aan een
vorm van afasie - zij kunnen niet meer spreken, veelal
als gevolg van een hersenbeschadiging - brengen op
muziek weer woorden voort. Ook kan muziek autistische
kinderen in contact brengen met hun omgeving. Of ze
muzikaal zijn of niet, doet er niet toe.
pas sinds kort krijgen muziek-, taal- en
gedragswetenschappers en geneeskundigen oog voor de
betekenis van muziek voor het opsporen van menselijke
defecten en voor het verbeteren van de kwaliteit van het
leven en het genezingsproces. De gemeenschappelijke
belangstelling van neurologen en musicologen voor
hersenen en muziek blijkt uit een symposium, dat de
Katholieke Universiteit Nijmegen volgende week
zaterdag houdt.
I Wat 'doet' muziek in de hersenen, en wie zijn er mee
gebaat? Twee inleiders op deze symposiumdag,
geneeskundige drs. Lucia Gielink en musicoloog dr.
Henk Smeijsters, vertellen over de wonderlijke wereld
I van grijze cellen, woorden en klanken.
[Door Kees Buijs
Een autistisch kind of een psychiatrische patiënt
met wie je niet kunt praten, is vaak met muziek
te benaderen.
jlijkt.
1 Er zijn platen die beginnen met
[het onheilspellende gerommel
I van de baarmoeder (Üve opge
nomen), dat geleidelijk over
gaat in herkenbare geluiden.
Zo krijgt het kind of de patiënt
misschien weer contact met z'n
[omgeving.
Maar op welk instrument
speel je een baarmoeder? Op
een doedelzak?
Muziekwetenschapper dr.
Henk Smeijsters glimlacht.
„Bij muziektherapie gaat het
niet om het spelen van een mu-
iiekstuk. Het gaat om een vrije
omgang met klanken."
„Toch", zegt geneeskundige
Drs. Lucia Gielink en dr. Henk Smeijsters: muziek als therapie.
drs. Lucia Gielink, „als je een
Parkinsonpatiënt bijvoorbeeld
een polka laat horen, zou dat
best positieve gevoelens kun
nen opwekken,"
„Of juist niet", vult Smeij
sters aan.
Sommige lijders aan de zoge
heten Broca-afasie, die vaak
niet meer kunnen zeggen dan
'da da da', blijken liedjes uit
hun jeugd met tekst perfect te
kunnen zingen. Deze mensen
kunnen misschien weer gaan
praten met behulp van getoon
zette zinnetjes, op te vatten als
overdreven intonatie.
In Rotterdam doet men on
derzoek naar deze tot voor kort
onder het stof geraakte Melodie
Intonation Therapy. Ook Lucia
Gielink heeft de mogelijkheden
bestudeerd. Voor haar onder
zoek, dat de aanleiding is tot
het symposium op 4 juni, heeft
zij de term 'musiconeurologie'
bedacht. De studie, die onder
zoek en therapie bundelt, werd
vorige week wetenschappelijk
bekroond. '1
Naast de bijdrage die mu
ziektherapie kan leveren aan
de behandeling van patiënten
met hersenbeschadigingen,
richt haar vakgebied zich op
muzikale stoornissen ten ge
volge van bijvoorbeeld een
hersentrauma. Voor zo'n pa
tiënt kan het musiceren onmo
gelijk worden door een halfzjj-
dige verlamming, waardoor hij
verandering van toonhoogte
niet meer waarneemt. Verder
houdt musiconeurologie zich
bpzig met functiestoornissen
ten gevolge van musiceren.
Voorbeelden zijn de vioolarm
en de drummersknie.
Taal en muziek hebben veel
met elkaar te maken. We spre
ken en zingen immers door
voortdurend van toonhoogte en
snelheid te wisselen. Toch ver
werken en produceren onze
hersenen taal en muziek niet
op één plaats, maar in allerlei
gebiedjes. Ons hoofd is één
grote orkestbak.
Vroeger dacht men dat taal
in de linker hersenhelft tot
stand komt en muziek in de
rechter. Een voorbarige con
clusie, vindt Smeijsters. „Je
moet onderscheid maken tus
sen muziek 'verstaan' en mu
ziek componeren of uitvoeren.
Verder moet je muziek ontle
den in verschillende elementen,
zoals ritme, melodie, dynamiek,
klankkleur en toonhoogte."
Sommige elementen worden
bij voorkeur verwerkt door een
van beide hersenhelften. Bij
ritme 'doet' de linker hersen
helft het beter dan de rechter;
toonhoogte en harmonie zijn
- foto do visser
vooral aangewezen op de rech
ter hersenhelft. Hun manier
van verwerken verschilt na
melijk. De linker helft werkt
meer analytisch en benadrukt
de overeenkomsten tussen mu
ziek en taal; de rechter hersen
helft neemt meer gehelen
waar.
Muzikaal ongeschoolden ne
men over het algemeen muziek
als een geheel waar, muzikaal
geschoolden daarentegen letten
op details en onderdelen. Be
roepsmusici beheersen overi
gens beide manieren van mu-
ziekverwerking.
Zijn mensen niet meer in
staat te zingen, neuriën of spe
len, dan blijken zij vaak een
beschadiging rechts voor in de
hersenen te hebben. Kunnen zij
muziek niet meer herkennen,
analyseren en lezen, dan kan
de hersenbeschadiging overal
zitten. Dat mensen elk muzi
kaal geheugen of gevoel mis
sen, komt weinig voor, omdat
deze activiteiten verdeeld zijn
over beide hersenhelften.
Muzikaliteit laat zich niet ge
makkelijk thuisbrengen, er
kent Smeijsters. De functies
verspringen. Laat je mensen
woorden horen die als taal
klinken, dan reageert hun lin
ker hersenhelft. Ga je woorden
vervormen, waardoor ze op
muziek gaan lijken, dan ver
springt de activiteit naar de
rechter helft. Behalve bij men
sen die muziek analytisch ver
werken; bij hen blijft de linker
hersenhelft bezig.
Lucia Gielink maakt onder
scheid tussen twee soorten mu
zikaliteit. Sommige mensen
komt het van jongsaf aange
waaid; ze zingen en spelen voor
de vuist weg. Anderen leren
bloedig nooije voor nootje spe
len. Zij vermoedt dat de na
tuurlijke muzikaliteit in de
rechter hersenhelft zit, en de
iangeleerde vooral een beroep
doet op de linker. Maar er zijn
zoveel combinaties van vaar
digheden, dat er verder nauwe-
lij ks lijn in is te bekennen.
Gielinks onderzoek, waarin
zij 24 patiënten met een herse
ninfarct betrok, is min of meer
pionierswerk. Bovendien komt
er nogal wat bij kijken. Bij veel
patiënten vallen namelijk meer
functies uit dan muziek alleen.
Het vinden van een goede test,
toe te passen bij meer groepen,
is erg belangrijk, zegt ze.
Terwijl Lucia Gielink met
haar onderzoek bezig was,
bleek de belangstelling ervoor
enorm. Hetzelfde geldt voor de
colleges muziektherapie en
muziekpsychologie, die Smeij
sters sinds twee jaar in Nijme
gen geeft; de studenten komen
uit heel het land. Toch is het
zonde, vinden ze, dat de uni
versiteit zo weinig mogelijkhe
den biedt voor dergelijk onder
zoek. Smeijsters: „De universi
teit stimuleert ons niet. We
moeten het allemaal zelf doen."
Drs. H.A. Jenner, met een mossel aan een draadje, bij de testbakkeji waarin de KEMA
het waarschuwingssysteem voor vuil water beproeft. foto geraro van bree
laar echte naam) was
door een hevige vorm van
an de laatste slachtoffers
lestijds uitdoofde. Sinda
letterlijk. Totdat Rose in
daarvoor ontdekte 'won
zij de oude: een jongf
ntwaken niet verdragen
kken was bij deze patiënt®
reef er een uitzonderli]'1
halenboek over. Niet ome®
atje te slaan uit ongepast*
uwsgierigheid, maar op0»
n „ons verhaal hoort", zr"
1 van de patiënten het zei.
De eerste versie van het boe*
irscheen vijftien jaar geled®
is ook verfilmd. De nu ver
henen Nederlandse vertaM
gebaseerd op de uitgebreid
tgave van 1987. Hierin bPj
befaamde neuroloog terii
wat er van zijn patiënten n*|
iveel jaar geworden is.
Sacks is een bewogen arts
>n boeiend schrijver. De Nil
.eegse universiteit doet overn
ïns haar best om hem binn®
Ezienbare tijd de eerste va»
en serie zogeheten Buyt®'
ij kiezingen te laten houden.
Als het woord Kema valt,
gaat er bij veel mensen
automatisch een lampje
branden. Logisch, want
bijna alle elektrische
apparatuur is tegenwoordig
voorzien van het bekende
Kema-Keur.
Minder bekend is dat de in
Arnhem gevestigde Kema
(NV tot keuring van
elektrotechnische
materialen) voor de
elektriciteitsbedrij ven
allerlei soorten onderzoek,
studies en andere diensten
verricht. Van de
dertienhonderd mensen die
bij de Kema werken, zijn er
maar negentig betrokken bij
het Kema-Keur.
De divisie onderzoek en
ontwikkeling - een van de
zes Kema-divisies - doet
vooral aan milieuonderzoek.
De afdeling beschikt over
eigen laboratoria, waar
vijftig mensen werken aan
problemen als verzuring en
luchtverontreiniging, die
samenhangen met de
grootschalige produktie van
electriciteit. Ook verricht
men onderzoek naar de
verantwoorde opslag van
poedervliegas, een
afvalprodukt van kolen.
Vliegas bevat zware
metalen, die kunnen
uitspoelen in het
watermilieu. Gevolg:
aantasting van de
waterkwaliteit. De Kema
zoekt daarom een
- goedkoop -
waarschuwingssysteem
voor het bewaken van de
waterkwaliteit.
Zoetwatermosselen en
eendekroos zijn minder
luidruchtig als een
waakhond, maar ze kunnen
wel signalen geven als ze in
aanraking komen met
ongewenste stoffen.
Mosselen en eendekroos als
toekomstige milieu
alarmcentrale?
liver Sacks: Ontwaken
erbijstering.
leulenhof f, 45.
I)
AmsteriW
foor David Neuteboom
ARNHEM - Van zoet- en
zoutwatermosselen is be
kend dat ze chemische
stoffen uit het water op
nemen en opslaan. Daar-
bl kunnen soms hoge
concentraties in organen
en weefsels worden be
reikt.
Mosselen worden daarom re
gelmatig verzameld voor het
eten van chemische stoffen.
P deze wijze krijgen onder
zoekers een beeld van de wa
terkwaliteit over langere
tijd.
Eten andere methode die nu
onderzocht wordt, is of het
gedrag van mosselen veran
dert als ze plotseling in aan
raking komen met giftige
stoffen. Een mossel heeft na
melijk de eigenschap dicht te
klappen bij onraad.
De Kema heeft een door
TNO ontworpen apparaat,
dat de klepbeweging van de
mossel registreert, verder
ontwikkeld en verbeterd. Zo
dra een aantal mosselen voor
langere tijd dichtklapt, is de
kans groot dat er vervuilende
stoffen in het water zitten.
De oorzaak van de vervuiling
kan achterhaald worden
door meteen na het
dichtklappen van de mossel
een watermonster te nemen.
„De zoetwatermosselen die
we gebruiken krijgen twee
spoeltjes opgeplakt", zegt drs.
H.A. Jenner, hoofd sectie bio
logie van de afdeling milieu
onderzoek van de Kema.
„Eten spoeltje dient als zen
der, de ander als ontvanger.
Ais de mossel dichtklapt,
wordt het signaal tussen de
zender en de ontvanger ster
ker."
De mosselen zijn met be
hulp van dunne kabeltjes'
verbonden met een compu
ter, die de klepbeweging re
gistreert. „Ze kunnen on
danks die kabeltjes vrij
rondkruipen op de bodem.
Het zijn net hondjes die wor
den uitgelaten", zegt de on
derzoeker.
Om het gedrag van de zoet
watermossel te bestuderen,
heeft de Kema in een aantal
barakken een proefopstelling
gemaakt. In enkele goten
kruipen de mosselen door het
Arnhemse Rijnslib. Als de
vervuiling toeneemt, klapt de
mossel dicht. Maar dat ge
beurt ook als het beestje een
schip of een hongerige vis
waarneemt.
„De mossel klapt vrij vaak
dicht, maar de sluitingsduur
verschilt", stelt Jenner. „Van
verontreiniging is pas sprake
wanneer zes van de acht
mosselen langer dan tien mi
nuten gesloten blijven." Als
dat gebeurt reageert de com
puter. Het grafische pro
gramma laat een platte lijn
zien: de activiteit van de
mossel is minimaal.
Zodra de vervuiling wordt
opgemerkt, is het volgens
Jenner wel zaak onmiddel
lijk een watermonster te ne
men. Zoiets kan zelfs auto
matisch. De computer geeft
alarm en zet de apparatuur
voor watermonstername in
werking. Samen met TNO, de
Universiteit van Utrecht en
het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu-
hygiene (RIVM) wordt nu
hard gewerkt aan zoge
naamde stand alone-machi-
nes voor het nemen van wa
termonsters.
Om de vervuiler te achterha
len, kan men een groep mos
selen bijvoorbeeld uitzetten
bij een uitlaat van een fa
briek of bij een booreiland.
Wordt de mossel niet zelf het
slachtoffer van zware ver
vuiling?
„De mossel is zeer gevoelig
voor veranderingen", aldus
Jenner. „Hij proeft als het
ware de waterkwaliteit.
Maar het beestje heeft ook
een prima biologisch alarm
systeem. Zodra hij vervuiling
signaleert, klapt hij niet ai-
leen dicht, hij verandert ook
zijn stofwisseling. De mossel
kan daardoor langdurig zon
der zuurstof. Schadelijke
stoffen hebben dus minimaal
vat op de mossel."
Toch zal het nog zeker een
jaar duren voordat het mos
sel-alarmsysteem verfijnd is.
De bioloog schat dat het sys
teem enkele duizenden gul
dens zal kosten. „De methode
is trouwens niet alleen ge
schikt voor het opsporen van
vervuiling, het is ook van be
lang voor biologisch onder
zoek. Omdat mosselen con
stant water doorpompen, en
daarmee slibdeelijes invan
gen die weer in pakketjes
naar buiten worden ge
spuugd, kun je ook iets te we
ten komen over bijvoorbeeld
het slibtransport langs de bo
dem van de Noordzee."
Volgens bioloog F.B.J. Koops
van de sectie milieuzaken is
de waakmossel maar een
fractie van het totale milieu
onderzoek dat de Kema ver
richt. „We kijken ook naar de
effecten van luchtverontrei
niging, reststoffen, en de pro
blematiek rond het gebruik
van koelwater door centra
les. Vooral poedervliegas
staat bij ons sterk in de be
langstelling. In de toekomst
zal er namelijk meer vliegas
zijn dan voor hergebruik in
aanmerking komt. Je moet
dus zorgen voor een verant
woorde opslag, om te voorko
men dat zware metalen wor
den doorgegeven aan de om
geving."
In de Verenigde Staten en
Engeland bouwt men met
succes kunstmatige riffen:
betonblokken gemaakt van
een mengsel van vliegas en
cement. „Door de vele schuil
plaatsen tussen de stenen
trekt het rif veel vissoorten
aan", weet Koops. „Voor
waarde is wel dat je de con
centraties van zware metalen
goed in de gaten moet hou
den. Maar de ervaringen zijn
tot nu toe zeer positief."
Ook eendekroos moet in de
nabije toekomst gaan optre
den als milieubewaker. Een
dekroos is een drijvend
plantje, dat metalen uit het
water kan opnemen. Als hun
omgeving verslechtert,
groeien ze minder snel. Die
groei is volgens Jenner goed
te meten.
Verder onderzoek moet
uitmaken of ook kroos ge
schikt is om op een simpele
manier zware metalen in
water te registreren. Bij de
Kema is daarom een kweek-
systeem ontwikkeld, dat de
groei van het kroos snel kan
vaststellen.
Door Kees Buijs
Is de natuur te begrijpen? Een vraag die wetenschappers
al eeuwenlang bezig houdt. Maar hoe meer zij over de
natuur te weten komen, des te onbegrijpelijker ze wordt.
Kepler (1571-1631) en Newton
(1642-1727) dachten al een eind
op streek te zijn, toen zij de na
tuur uitlegden als één groot
mechaniek van tandwielen en
raderwerken, gehoorzamend
aan eeuwige wetten van oor
zaak en gevolg.
Einstein (1879-1955) bleef ge
loven in de wetmatige ordening
van de natuur, óók toen hij met
zijn briljante geest steeds meer
korreltjes zand zag die het zo
mooi bedachte grote raderwerk
ontregelden. Wat bleek?
Atoomdeeltjes trekken zich
niets aan van onze logische
wetten van oorzaak en gevolg.
Soms doen ze waar ze zin in
hebben.
Dit zat Einstein mateloos
dwars. „God dobbelt niet",
merkte hij eens korzelig op.
Maar de natuur dobbelt wèl.
Sinds de jaren twintig is het
inzicht in het gedrag van
deeltjes -elektronen, fotonen,
kerndeeltjes en hun tegenvoe
ters - sterk gegroeid. Het resul
taat is een stelsel van ingewik
kelde formules en moeilijke be
rekeningen. Maar het werkt, en
de experimenten kloppen met
de theoretische voorspellingen.
Natuurkundigen zijn inmid
dels vertrouwd met -schrik
niet- de zogeheten Quantum
Elektro Dynamica of QED. Die
biedt het raamwerk waarbin
nen bijna alle natuurkundige
verschijnselen te verklaren
zijn.
Zijn ze daarmee ook te be
grijpen? Nee. De natuurkundi
gen begrijpen er geen snars
van.
„Geen sterveling begrijpt
wat er gebeurt. De natuur is bi
zar en absurd", schrijft Ri
chard P. Feynman in 'QED. De
zonderlinge theorie van licht
en materie'.
Het boek van deze onlangs
overleden Amerikaanse Nobel
prijswinnaar is gebaseerd op
vier lezingen. Feynmans ge
hoor bestond uit niet-vakgeno-
ten. En hoewel bijna honderd
tekeningen zijn uitleg van de
QED-theorie verduidelijken, is
het een knap ingewikkeld boek.
Toch is het een boeiende erva
ring om Feynman stap voor
stap te volgen. Met pijltjes, dia
grammen en denkbeeldige
chronometers brengt hij een
onbegrijpelijke, onbevattelijke
werkelijkheid in kaart. Aan
het slot zijn we zelfs vertrouwd
met deeltjes die in de tijd terug
bewegen.
Blijkbaar moet het begrip voor
de natuur elders vandaan ko
men. Zo meent Capra aan het
begin van zijn boek De Tao van
fysica, dat de oosterse filosofie
en de wereldbeschouwing van
de moderne natuurkunde de
zelfde basiselementen bezitten.
Aan het slot zwakt hij zijn stel
ling overigens af, maar zo ver
komen veel lezers niet. Beide
visies vullen elkaar aan, heet
het dan.
Een eigen variant van zo'n
aanvulling schetst Herbert van
Erkelens in 'Einstein, Jung en
de relativiteit van God'. Tegen
over de natuurwetenschappen
plaatst hij niet (alleen) de oos
terse mystiek, maar de diepte
psychologie.
Einstein èn Jung wilden bei
den de chaotische werkelijk
heid rationeel rangschikken.
Maar de manier waarop ze dat
deden, was totaal verschillend.
Één keer hebben de geleerden
elkaar ontmoet. Maar hoe ze
ook hun best deden, ze begre
pen niets van elkaar.
Tussen hen schept Van Er-
kelens een soort posthume re
latie. Naar zijn mening sluiten
hun vormen van weten heel
mooi op elkaar aan. Toch blij
ven het werelden van verschil.
Ondanks de degelijke informa
tie overtuigt het boek daarom
niet. Aan het slot draaft zelfs
de Chinese en Afrikaanse ora
keltaal op. Het bleef orakeltaal
voor mij. Niet alleen de natuur
is onbegrijpelijk.
Richard P. Feynman: QED.
De zonderlinge theorie van
licht en materie. Amsterdam,
Aramith Uitgevers, 34,90.
H. van Erkelens: Einstein, Jung
en de relativiteit van God. Kok
Kampen, 38,75.
Bijna de helft van de natuurlijke straling komt via de lucht uit
kruipruimten in woningen terecht. De radioactiviteit in deze
lucht komt vooral door het edelgas radon-222, dat van nature
overal uit de bodem komt. Bouwmaterialen als fosfogips zijn
geen belangrijke bron van straling als gevolg van radon.
Dit blijkt uit metingen van de natuurkundewinkel van de
Rijksuniversiteit Groningen. Samen met het Kernfysisch Ver
sneller Instituut onderzocht men onlangs dertig boven- en der
tig benedenwoningen in de stad Groningen. Vermoedelijk gel
den de conclusies voor de gemiddelde woning met een kruip
ruimte.
Tweederde van de natuurlijke stralingsbelasting in ons land is
straling ten gevolge van radon. In de buitenlucht zijn de con
centraties radon gering. Binnen zijn de radonconcentraties on
geveer tien maal zo hoog als buiten. Nederlanders brengen
viervijfde van hun leven binnenshuis door. Het ministerie van
VROM werkt aan voorschriften om de (vaak vochtige) lucht
stroom uit kruipruimten naar de woning te beperken.
Het Oostenrijkse ministerie van gezondheid begint een groot
scheepse campagne om de burgers te waarschuwen voor een
onwelkome zomergast: de teek Ixodus ricinus. Een op de vijf
honderd teken, die elke lente en zomer opduiken in midden-
Europa, is drager van een virus dat een vorm van hersenvlies
ontsteking veroorzaakt. Veel teken dragen ook een bacterie, die
een andere ernstige ziekte veroorzaakt, de ziekte van Lyme.
Jaarlijks worden duizenden mensen in midden-Europa ernstig
ziek als gevolg van hersenvliesontsteking. Tientallen overlij
den eraan. Pas tien jaar geleden ontdekte men het verband
tussen de ziekte en de beestjes, en sinds 1981 loopt een inen
tingsprogramma in Oostenrijk.
De afgelopen vijf jaar blijken een op de vijf Europese en Ame
rikaanse teken ook drager van de borreliabacterie. Als een beet
- herkenbaar aan een grote rode vlek - niet binnen een maand
wordt ontdekt en bestreden met antibiotica, valt de bacterie
het centrale zenuwstelsel aan. De symptomen lijken op die van
hersenvliesontsteking. De infectie, die verscheidene jaren on
derhuids kan blijven, leidt soms tot aantasting van hart- en le
verfuncties, zo meldt de NewScientist van 12 mei.
De Britse overheid doet volgens prins Philip, de echtgenoot van
koningin Elizabeth, niet genoeg tegen de zure regen. Hij zei on
langs op een milieucongres in Londen: „Ik hoop alleen maar
dat de regering inziet hoe ongeliefd wij in Europa zijn, omdat
wij klaarblijkelijk weigeren serieus tegen de luchtvervuiling
op te treden."
In het National Geographic Magazine van mei vertelt Har-
vard-hoogleraar Robert P. Kirshner over de ontdekking van de
'supernova', een ontploffende, stervende ster flan de hemel van
het zuidelijke halfrond in februari 1987. Een gedetailleerd,
bijna romantisch verhaal over nachtelijke sterrekijkers in
Chili en Australië, gecombineerd met toegankelijke uitleg over
wat een 'supernova' precies is. De ster-ontploffing heeft onze
aarde bedolven onder een regen van elementaire materie
deeltjes - neutrino's - wel miljarden per vierkante centimeter
zonder dat dat ooit iemand iets van gemerkt heeft of zal mer
ken. Kirshner: „Als je op het goede moment, 5 over half drie 's
nachts, wakker was geweest met gesloten ogen, had je een
lichtflitsje in het donker kunnen zien, als een van de neutrino's
je ooglid had geraakt." En dat was alles, afgezien van de
nieuwe oplichtende ster in de Tarantula Sterren-nevel, die met
het blote oog zichtbaar is vanaf het zuidelijk halfrond.
Er hoeven absoluut geen walvissen meer geharpoeneerd te
worden voor wetenschappelijk onderzoek. Afschieten om te
tellen is onzin. Dat zeggen de Britse biologen A. Rus Hoelzel en
William Amos van de Universiteit van Cambridge in 'Nature'
van 26 mei. Zij hebben een methode ontwikkeld om van vrij
rond zwemmende walvissen op zee kleine huid-monsters te ne
men. Dat kan volgens de twee met behulp van kleine getande
buisjes, enkele centimeters lang, die op de huid van het dier
'geschoten' worden en vervolgens weer ingenomen. Dat levert
per keer zoveel huid op, dat er voldoende erfelijk materiaal uit
gewonnen kan worden voor onderzoek. Op die manier kunnen
tellingen van individuele dieren gedaan worden, de familie-re
latie vastgesteld en een beleid worden uitgestippeld voor be
houd van de dieren.
Insekten met hun eigen wapens bestrijden. Dat is de nieuwe
aanpak bij de oplossing van een probleem, waarvoor men tot-
nutoe niets beters wist te doen dan in kassen en op velden bui
ten miljoenen liters vergif te vernevelen. Bladluizen bijvoor
beeld scheiden bij de nadering van erfvijand lieveheersbeestje
een alarm-signaalstof af. Wanneer de tomaten- of komkom
merkweker voldoende van die stof op zijn planten spuit dan
schrikken de luizen zich letterlijk dood. Een andere combinatie
is het toevoegen van heel weinig insektendodend middel aan
grote hoeveelheden signaalstof. Producten, gebaseerd op in-
sekten-eigen stoffen - komen binnenkort zowel voor de tuin
der, de boer als voor gebruik in huis op de markt. Het TNO-
blad Toegepaste Wetenschap' wijdt de eerste 17 bladzijden van
het meinummer aan deze nieuwe ontwikkelingen. TNO heeft
dan ook samen met de industrie een belangrijk aandeel in het
onderzoek naar milieu-vriendelijke insektenverdelgers. De fe-
ronomen oftewel insekt-signaalstoffen komen in de commer
ciële fase en dat werd hoog tijd.
Suikerbiet is heel gevoelig voor middelen, die niet gewenste
kruiden - zeg maar onkruid - tussen de keurige rijtjes moet
kapot maken. Vandaar dat de suikerbiet-teelt een van de mi
lieu-vriendelijkste agragrische bezigheden is, afgezien van het
mest-probleem. Wie tussen bieten spuit, spuit meestal ook zijn
oogst kapot. Maar dat is nu afgelopen. Het Belgische bedrijf
Plant Genetic Systems in Gent heeft de erfelijke eigenschap
pen van een bepaalde soort suikerbiet-plant zo veranderd, dat
ze bespuiting met 'onkruid'-verdelger kan verdragen. Dat
meldt de NewScientist van 19 mei. Een technologische ontwik
keling, die een duidelijke schaduwkant heeft: het ruimere ge
bruik van de zogenaamde gewasbeschermingsmiddelen. Ge
lukkig duurt het nog zeven jaar eer de nieuwe suikerbiet
marktrijp is.
Uit het Zweeds vertaald door Meindert de Jong verscheen
bij de gelijknamige uitgeverij Thieme's Vogelgids. Op zich niet
opmerkelijk, want vogelgidsen verschijnen met het langer
worden van de rijen hobby-vogelkijkers steeds vaker in aller
lei uitvoering. Thieme's Vogelgids valt op door de specifieke
aandacht voor de gebieden waarin de bepaalde vogelsoorten
zich ophouden bij trekken, overwinteren en broeden. En waar
de niet trekkende vogels te vinden zijn. Bij elke soort is dat op
een Europa-kaartje in verschillende kleuren aangegeven. En
dat is een handig hulpmiddel voor mensen die ook in hun va
kantie buitenslands naar vogels willen blijven speuren. Het
boekje is verder heel compact, bevat nieuwe tekeningen en is
voorzien van een plastic hoesje om de cover.
In de vierde eeuw voor Christus schreef de Atheense gene
raal en hereboer Xenophon zijn memoires. De eerst in hun
soort. Hij keek terug op een militaire trektocht van tienduizend
Grieken door wat nu Turkije, Irak en Iran. Een tocht van en
kele jaren rond de eeuwwisseling van de vijfde naar de vierde
eeuw in het kielzog van de Perzische troonpretendent Cyrus,
die zijn broer van de troon wilde stoten. De belevenissen van de
huurlingen zijn door Xenofon in wat de 'Anabasis' heet (klem
toon op de tweede a) - de opmars - in een zeer directe stijl ver
teld. Hordes gymnasiasten hebben op het boek van X. hun tan
den mogen stukbijten in de tweede klas bij hun eerste vertaai-
pogingen van het klassieke Grieks. Gerard Koolschijn en Nico-
laas Matsier zijn twee van die gymnasiasten die om een wed
denschap te winnen jaren geleden de hele 'Anabasis' maar
meteen vertaalden. De derde versie van hun werk is onlangs
bij Ambo in Baarn verschenen. Daarbij hebben de schrijvers
de klassieke indeling in boeken, capita en paragrafen losgela
ten om een eigen indeling te maken met eigen hoofdstuk-ti
teltjes. Het boek leest daardoor - zeker voor gymnasiasten met
moeizame herinneringen, maar ook voor alle andere reisver
haal-liefhebbers - veel gemakkelijker. Mensen die de binnen
landen van Turkije als vakantie-bestemming gekozen hebben,
zouden het boek als antieke reisgids kunnen gebruiken.
Xenofon, Anabasis, Uitgeverij Ambo-Baarn, f 35,-